Zoals jullie ongetwijfeld gemerkt hebben, ben ik niet echt kort van stof. Dat leidt er soms toe dat als ik reageer op een reactie, mijn commentaar de maximale ruimte voor een reactie overschrijdt. Dus moet ik het inkorten en daarmee gaat veel verloren wat ik (als schrijver) natuurlijk onmisbaar vind. Maar gelukkig is dit mijn blog, en kan ik mijn te lange reactie zonder problemen plaatsen als een blogbericht. Bij dezen.
Het ging om een reactie op mijn bericht 'Heersen of dienen?', met de langste discussie in de (nog relatief korte) geschiedenis van mijn blog! Volger Manon ging daarbij in op mijn opmerking: "We moeten ons dus niet meer achten dan andere mensen, en christenen moeten zich ook niet meer vinden dan niet-christenen." Betekent dit inderdaad dat niemand de waarheid kan claimen, kan stellen dat hij gelijk heeft en de ander niet?
Ik denk dat het feit dat beide partijen claimen het bij het rechte eind te hebben, niet hoeft te betekenen dat er geen recht eind is om het bij te hebben. Of zoals ik het in mijn binnenkort te verschijnen boek zeg (een beetje reclame mag wel op mijn eigen blog): Het feit dat in de gelijkenis van de zes blinden, ze allemaal een ander deel van de olifant voelden, betekent niet dat er geen olifant is om te voelen.
Oftewel: ik hoop dat ik inderdaad zoveel respect heb voor andere mensen dat ik hun mening respecteer, serieus naar hun argumenten luister, ze probeer te begrijpen, er als ik antwoord recht aan te doen, en als we het niet eens worden van ze te blijven houden alsof het mijn broers en zussen zijn (dat zijn ze ook!).
Aan de andere kant hoop ik dat ik niet zo cynisch wordt over de waarheid dat ik niets meer heb om met andere mensen over van mening te verschillen. Er is volgens mij een waarheid. Of God bestaat, of hij bestaat niet. Of Hij houdt van ons, of Hij houdt niet van ons. Het is het een of het ander.
Dat betekent dat sommige uitspraken over die waarheid 'waar' zullen zijn, en andere niet.
'Waarheid' is echter een beladen woord. Het idee dat we moeten discussiëren over de waarheid komt volgens mij uit de Griekse filosofie, niet uit de bijbel. Het idee dat we elkaar moeten overtuigen van ons gelijk op rationele gronden, komt niet oorspronkelijk uit het christendom (waarmee ik niet zeg dat rationele discussies altijd onzin zijn, natuurlijk).
Jezus gaf geen cursussen theologie en apologetiek en de mensen met wie hij discussieerde (de Farizeeen en schriftgeleerden) gaven er geen blijk van daardoor overtuigd te worden. En degenen die door Hem overtuigd werden, die Hem gingen volgen, deden dat niet op basis van een intellectuele aanname, maar omdat ze Hem hadden ontmoet, zijn liefde voor mensen hadden gezien en zijn reddende en genezende kracht hadden ervaren. Of kortom: omdat ze een relatie hadden gekregen met een persoon.
Toch was Jezus vrij dogmatisch over zichzelf. De uitspraken die Hij doet liegen er niet om. Hij was zelf behoorlijk overtuigd van de waarheid van wie Hij was. En dat terwijl hij geen gestoorde of machtswellusteling was. De waarheid is kennelijk heel belangrijk. Jezus liep niet rond om algemeenheden te verkondigen zoals: 'wees aardig voor de ander, en geef eens iemand een complimentje', hij zei stellige, dogmatische dingen die de gelovigen van zijn tijd zo tegen de borst stootten dat ze hem ervoor kruisigden. Toch zei hij het, want zijn woorden over de liefde van God konden niet bestaan zonder de waarheid dat er een God is die in zichzelf liefde is, en die dat laat zien door onder de mensen te komen wonen en alles voor hen te geven. G.K. Chesterton verwoordt het zo in The Everlasting Man: "The two statements of the dogma of the co-eternity of the divine Son (de leer dat Jezus werkelijk God was en van eeuwigheid af bestaat) and the sentence 'God is love', ar almost identical; at least one is very nearly nonsense without the other. The barren dogma is only the logical way of stating the beautiful sentiment. For if there be a being without a beginning, how was He loving when there was nothing to be loved? If through that unthinkable eterinity he is lonely, what is the meaning of saying he is love?" Maar: Jezus maakte de waarheid erg persoonlijk. Hij zei niet: 'dit boek of deze leerstelling is de waarheid.' Hij zei: 'Ik ben de waarheid.' En de waarheid van zijn claim bleek uit concrete daden in een historisch bekende tijd op een geografisch aanwijsbare locatie. Daarmee is het christendom uniek!
De volgelingen van Jezus waren al net zo dogmatisch als hij, ze gingen zelfs om de waarheid naar de brandstapel. Ze wilden geen compromissen sluiten, zoals de keizer 'God' noemen. Maar ook de eerste christenen voerden volgens de bijbel geen filosofische discussies: ze vertelden wie Jezus was, dat Hij uit de dood was opgestaan en dat Hij op dit moment leefde en van hen hield. En ze lieten dat zien in wondertekenen en liefdevolle daden. Ze stonden niet bekend om hun filosofie, maar om hun naastenliefde en zorg voor elkaar. Zoals Jezus zelf tegen hen zei: "Hieraan zullen alle mensen zien dat jullie mijn discipelen zijn, dat jullie liefde hebben onder elkaar." (Johannes).
Als vervolgens mensen die liefde zagen, en hen vroegen hoe ze zich zo vergevingsgezind en goed konden gedragen, als ze wilden weten hoe ze het geloof konden rijmen met de werkelijkheid, dan waren zowel Jezus (zie de geschiedenis met Nicodemus in Johannes 3) als de eerste christenen natuurlijk graag bereid rekenschap te geven van de hoop die in hen leefde en een intellectueel samenhangende verdediging van hun geloof onder woorden te brengen.
Wat dit volgens mij wil zeggen voor ons, is dat onze zekerheid niet een intellectuele overtuiging is van een theoretische waarheid, maar is gebaseerd op onze relatie met Jezus, en met name op onze zekerheid dat Hij van ons houdt. De persoon van Jezus kennen, is de waarheid kennen. (En dat is een groot verschil met een moslim, die geen persoonlijke relatie heeft met God).
Vervolgens hoeven we niet proberen anderen te overtuigen van ons gelijk (alsof we anderen zouden kunnen overtuigen. Dat ligt niet aan ons. Het ligt ten eerste aan de vrije keuze van de ander. Het is aan God om zichzelf op zo'n manier kenbaar te maken aan de ander dat die ook een relatie met Hem wil aangaan. Gelukkig wil Hij ons daar ook af en toe bij gebruiken).
Wat wij mogen doen is anderen in contact brengen met Jezus, Jezus als realiteit voor hen zichtbaar maken. Dat is niet in de eerste plaats door wonderdaden voor de meesten van ons, maar wel door ons eigen leven. Door de liefde die wij voor andere mensen hebben. Door de hoop die we laten zien zelfs in moelijke omstandigheden. Door het geloof in een waarheid die de eeuwen overleeft. Door onze zelfbeheersing, trouw en vriendelijkheid.
Ik geloof namelijk dat Jezus in ons die geloven zichtbaar wordt. Wij zijn zijn handen en voeten, degenen door wie in deze wereld zijn wil gedaan wordt.
We moeten dus niet tegen mensen zeggen: "Jezus houdt van je!", maar zelf van mensen houden! Want daardoor zien ze dat God van hen houdt. (Dit is echter moeilijk, het schept verantwoordelijkheid, hoorde ik maandag in een podcast. Je kunt niet tegen iemand zeggen: "Ik houd van je." en dan verder lopen en zijn zorgen negeren. Het is veel makkelijker het te houden bij algemeenheden en theorieën. Ook voor mij. Ik schiet op dit gebied behoorlijk tekort. )
Het is wel eens gezegd: "Predik het evangelie, en als het nodig is, gebruik dan pas woorden."
Als we zo leven, met oprechte liefde, geloof ik dat mensen zullen zien dat wij van God houden. Onze liefde wordt namelijk in stand gehouden door onze relatie met de God die de Liefde is! Dan zullen ze misschien komen met vragen en dan kunnen wij ze vertellen over wie Jezus is. Een levende persoon en niet slechts een theorie over de Godheid.