Gisteren was ik in verband met mijn Sinterklaasinkopen in een christelijke boekwinkel. Nu is het een van mijn hobby's om in boekwinkels te snuffelen. Ik vermaak me altijd uitstekend met het bladeren door allerhande boeken. En ik ben altijd geinteresseerd in boeken over Bijbelse onderwerpen, apologetiek, het leven als christen en dergelijke. Maar nu overviel mij toch een zekere melancholie.
Ik zag namelijk zoveel boeken met verschillende uitgangspunten. Ik zag boeken die verdedigen dat christenen in evolutie kunnen geloven en boeken die evolutionistische christenen ervan beschuldigen de bijbel te hebben losgelaten. Ik zag boeken die met volstrekte zekerheid de eindtijdprofetieën letterlijk uitleggen en boeken die methodes om te evangeliseren uiteenzetten. Ik zag boeken met breed glimlachende welvaartspredikers op de voorkant, de rug en de achterkant en boeken met (in mijn ogen) schreeuwerige titels over profetische gaven en geestelijke oorlogsvoering. En bijna elke schrijver meent het gelijk aan zijn kant te hebben, terwijl 'de anderen' het mis hebben. En bijna elke schrijver beroept zich daarbij op de bijbel.
Dat kan toch niet? Het kan toch niet zo zijn dat iedereen gelijk heeft? Maar als dat zo is, heeft dan dus niemand gelijk? Is het onmogelijk de waarheid te leren kennen? Waarop kun je dan je zekerheid baseren? Ik vind het mooi wat mijn vriend, mentor en uitgever Henk Medema in het Nederlands Dagblad schrijft over een boek van Ouweneel: "Naarmate thema's en discussies dichter bij de persoon van de Zoon liggen, des te duidelijker gaat het om de kern van het christendom; naarmate we daarvan verder verwijderd zijn, wordt het des te meer de periferie. In Christus ligt onze eenheid, niet in perifere theologische en Bijbels-ethische opvattingen."
En mag ik daaraan toevoegen: onze eenheid ligt in de relatie met Christus? Intellectuele kennis is namelijk niet voldoende. Als het gaat om kennis over Christus zijn we nog geen stap verder. Dat laten de vele discussies uit de oudheid wel zien over een en twee naturen, eenheid of drie-eenheid, lichaam en geest. Het is belangrijk om daarover te praten, maar nog belangrijker is het Christus zelf te kennen. Onze eenheid komt voort uit de eenheid van het hart van elk van ons met het hart van Christus. Omdat we in onze relatie met Hem een enkel lichaam met Hem zijn (zoals de Bijbel op meerdere plaatsen zegt), horen we bij elkaar, zijn we 'elkaars ledematen'. We zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden, niet omdat we het met elkaar eens zijn, maar omdat we 'in Christus' zijn.
Daarom eten we het brood als we avondmaal vieren, en daarom is het belangrijk 'het lichaam te onderscheiden' (1 Korinthe 11): als we allemaal delen in de liefde van Christus, zouden we elkaar ook allemaal moeten behandelen als onze broeders en zusters, en niet elkaar veroordelen, niet elkaar het goede onthouden, niet elkaar zwart maken, niet elkaar alleen laten met het eigen leed. We zouden als vanzelfsprekend van elkaar moeten houden, elkaar waardevoller moeten vinden dan enig ander goed, omdat we deel zijn van hetzelfde lichaam. Omdat we weten dat we voor Christus zo waardevol zijn dat hij alles voor ons over heeft gehad, tot in de dood toe, dat hij ons heeft vrijgekocht met zijn eigen bloed. Zo kostbaar is onze broeder en zuster. Dan doet het er niet meer toe hoe die ander denkt over evolutie, de Geest, homoseksualiteit, de eindtijd, de vrouw in het ambt, geestelijke strijd of genezingsbedieningen. Dan zijn er geen verschillen meer, dan zien we alleen de Heer (om een lied van duo Henk Jan en Frans aan te halen).
Voor mezelf geldt: een voor een vallen mijn zekerheden weg. Hoe de Aarde en het leven daarop zijn ontstaan: ik weet het niet zeker. Hoe Gods koninkrijk uiteindelijk tot stand zal komen en hoe de profetieën moeten worden uitgelegd, ik weet het niet meer. Een ding weet ik wel: ik heb Jezus nodig.
Paulus zegt dat hij besloten had onder de Korintiers niets anders te brengen dan 'Jezus Christus, de gekruisigde' (1 Korintiers 2:2). Dat lijkt niet veel, maar het is genoeg. Want in Jezus zijn alle schatten van de wijsheid en kennis verborgen (Kolossenzen 2:3).