vrijdag 25 december 2009

Wees niet bang! (Collectief bloggen)


Wat voor soort god is de God van de bijbel eigenlijk (verschil in hoofd- en kleine letters bewust)? Dat is zinvol om te weten als je wilt besluiten of hebt besloten op Hem te vertrouwen.
Is Hij een god zoals de Griekse goden: wild, losbandig, beperkt en uiteindelijk niet werkelijk betrokken bij wat er op Aarde gebeurt? Is hij iemand als de kerstman, die moralistisch de goeie kindertjes beloont en de stoute kindertjes bestraft? Is hij een god als Allah, monolithisch, onbenaderbaar en onvoorspelbaar? Is hij een god zoals de oude Baals, die mensen- en kinderoffers eist van zijn onderdanen? Is hij een god zoals hij door christenen soms wordt afgeschilderd: een god die een afkeer heeft van de mensen die zondigen en wel gedwongen is ze te straffen in de hel? Is hij een tiran voor wie je bang moet zijn? Wat voor god is Hij?

Ik heb lang het idee gehad dat ik ten diepste bang moest zijn voor God. Hij was immers heilig, en ik was me ervan bewust dat ik (wat ik ook deed) tekortschoot aan die maatstaf. Ik kon hem nooit tevredenstellen. En hoewel ik geloofde dat Hij me niet zou straffen, omdat Jezus aan het kruis was gestorven, kon ik niet aanvaarden dat Hij mij vervolgens onvoorwaardelijk kon accepteren. Niet als ik niet keihard mijn best deed om mezelf te verbeteren. O ja, we leerden in de kerk dat God ons zag als 'door het bloed van Jezus'.  Daar 'schuilden' we achter (wat suggereert dat er iets angstaanjagends is waar je je voor moet verstoppen). Maar het was alleen wat hij van Jezus zag dat hij liefhad, en niet mijn eigen persoon, met mijn tekortkomingen, zwakheden en zonden. Als hij niet 'voor de gek werd gehouden' door Jezus, zou hij me alsnog met de bliksem treffen. Deze houding werd nog versterkt door boeken en boektitels die ik tegenkwam, zoals de befaamde titel van Jonathan Edwards: Sinners in the hands of an angry God. De tactiek van deze publicaties (zoals die ook bij ons in de kerk wel werd gebezigd) was de lezers en toehoorders bang te maken voor God. Ze moesten zo overtuigd zijn dat God klaar stond om ze in het eeuwige vuur te werpen, dat ze de strohalm van het evangelie zouden willen aangrijpen. Mensen kwamen tot bekering omdat ze niet naar de hel wilden, niet omdat ze geloofden dat God van hen hield. Ik heb iemand in onze kerk wel eens letterlijk horen zeggen: "In Johannes 3:16 staat 'al zo lief had God de wereld'. Dat is verleden tijd. Nu is dat niet meer zo."
Nu kan angst een krachtige motivator zijn. Angst voor straf maakt dat je binnen de lijntjes wilt blijven lopen. Je kunt immers niet vertrouwen dat gemeenteleden er uit eigen beweging voor zouden kiezen zich goed te gedragen. Dat is een te groot risico. De zweep erover dus. Een tactiek van tuchtmaatregelen en uitsluiting werd gehanteerd, omdat het was hoe God met ons omging.
Maar angst doet ons onze vrijheid verliezen. En daarmee ons leven en onze identiteit. We worden slaven. En uiteindelijk gaan we eraan onderdoor.

Het is opvallend hoe vaak in het kerstverhaal gezegd wordt: 'Wees niet bevreesd'. Tegen Maria, tegen Jozef, tegen de herders. De engelen, Gods boodschappers, stellen deze gewone, net als wij onvolmaakte mensen, gerust. De boodschap die ze kwamen brengen was: 'Vrede op Aarde. In mensen een welbehagen!'. Dat is iets anders dan 'mensen moeten bang zijn voor God'. God zei: 'Ik heb welbehagen in mensen.' Hij zegt een paar hoofdstukken later hetzelfde over Jezus: 'Dit is mijn zoon, in wie ik welbehagen heb.' Het voert volgens mij niet te ver om hieruit te concluderen dat God evenveel houdt van ons, mensen, zelfs met onze tekortkomingen, als van zijn enige Zoon, de tweede persoon van de drie-eenheid, God zelf. Hij is er helemaal niet op uit ons te straffen. Zijn hart gaat naar ons uit, we zijn Zijn troetelkinderen, en Hij wil niets liever dan dat wij bij Hem zijn. Onze zelfzucht, passiviteit en controle, onze opstandigheid tegen God staat dat in de weg. Maar God neemt zelf het initiatief om die barriere tussen Hem en ons eens en voor altijd uit de weg te ruimen. Terwijl wij Hem hadden afgewezen, onze relatie met Hem hadden verbroken, komt Hij ons opzoeken. Wij wilden ons niet met Hem identificeren. Hij identificeert zich met ons. Wij waren trots. Hij vernedert zich. Hij wordt Immanuel. God met ons. De Schepper van hemel en aarde komt tot ons.
En op welke manier verschijnt hij? In het geweld van onweer en bliksem, van vulkaanuitbarstingen, angstaanjagend natuurgeweld, als machtige strijder, een Zeus, een Thor? Nee, hij komt als een baby. Volkomen weerloos. Kwetsbaar. In geen enkel opzicht angstaanjagend. In de wereld is er niets zo teer, zo ongevaarlijk, als een pasgeboren kindje. Niemand (behalve mannen met bindingsangst) kan er bang voor zijn. Dat was de vorm waarin God zich wilde laten zijn. Zoals Chesterton schrijft in The Everlasting Man: "The hands that had made the sun and stars were too small to reach the huge heads of the cattle. Upon this paradox all the literature of our faith is founded."
Daarom is het kerstfeest zo belangrijk. Op deze dag laat God ons zien hoe Hij ons wil benaderen. Op deze dag laat God zien wat voor god hij is. Een van liefde en niet van angst.

Dit kan ons geloofsleven ingrijpend veranderen. Het stelt ons in staat om zelf van God, van andere mensen en van onszelf te gaan houden. Niet omdat we bang zijn voor straf, maar omdat we weten dat God ons liefheeft. Francois Fenelon schreef al in de zeventiende eeuw: "Not looking upon God as a spy watching to surprise you, or an enemy layin snares for you, but as a Father who loves you ... such you will find to be the path toward true liberty."

Ik hoop dat jullie deze gedachte meenemen op deze kerstdagen. Ik hoop er in elk geval mezelf aan te herinneren.
Op de blog van Paul Abspoel, Vrijspraak, vindt je de andere bijdrages over dit thema.