woensdag 21 augustus 2013

Gedicht: Dansen met de draak

Dansen met de draak

De adem van de draak
had mijn gezicht geschroeid
mijn kleed in brand gezet.
Ik deinsde terug. Zijn brul
klonk in mijn oren na,
vernietigend zijn woorden.
Ik kon ze niet verdragen.

Ik zocht een schuilplaats op
probeerde te verdwijnen
achter een ideaal,
vergeten zijn. Geen zelf
om nog als prooi te dienen.
Beangstigend de leegte.
Ik wist niet te ontsnappen.

De hitte steeg. Mijn pantser
was een val geworden.
Wat ik ook probeerde,
mijn lot stond vast. De dood
kreeg nu het laatste woord.
Verbijsterend het oordeel.
Ik moest eraan ontkomen.

Het leven brak de kooi
waar het zat opgesloten,
stuurde mij naar buiten
De arena in. Mijn zwaard
lag in zijn schede weg,
was nutteloos geworden.
Ik kon niet van hem winnen.

Verbaasd week uit het beest
dat mij zo had bevochten.
was zelf door angst gevat,
stom geworden. Ik greep
hem bij zijn poten vast,
ontkrachtigde zijn woede.
Ik vloog met gouden vleugels.

zondag 11 augustus 2013

Gedicht: Hemel op Aarde

Hemel op Aarde

We hebben niet veel nodig
om onszelf te zijn. De zon
Niet meer zo warm als 's middags.
Een tafel op straat. Buiten
Bij het water. Ruisende bomen.
Een paar houten stoelen de trap
afgetild. Een pan spaghetti.
Een fles wijn. Schone glazen.
En vrienden die je leven delen.
Bekend zijn met je gebreken,
maar je accepteren. En jij hen.
Samen lachen. Serieuze vragen.
Tot het donker wordt. De stad
zwijgt net als jij voldaan.
Maar niemand wil al afscheid
nemen, slapen, het moment verbreken.
Geluk is nog niet eeuwig.

vrijdag 9 augustus 2013

Mijn favoriete boeken (3): de top 5!

Mijn vijf favoriete boeken. Dit zijn boeken waarover ik uren zou kunnen praten. Boeken die mijn verstand en mijn verbeelding hebben gevormd en hebben gekneed, en die ik regelmatig zal herlezen. Dit zijn de boeken die ik zou meenemen naar een onbewoond eiland. Zou iedereen deze boeken moeten lezen? Dat weet ik niet. Dat is ook afhankelijk van smaak en niveau. En wat mij aanspreekt, daar ben ik ondertussen ook wel achter, spreekt zeker niet iedereen op dezelfde manier aan. Aan de andere kant: lezers van mijn blog kunnen zich ondertussen wel een beeld vormen van mijn verbeeldingswereld en de mate waarin de hunne daarmee resoneert. En daarmee kunnen ze zelf ook prima de afweging maken of deze boeken ook voor hen betekenisvol kunnen zijn. Mij helpen ze in elk geval om mijn denken en mijn fantasie gezond te houden.

5    Kingdom, Grace, Judgment (Robert Farrar Capon)
Aan theologische boeken, of ‘bijbelstudieboeken’, kleeft nogal eens een saai sfeertje. Ze zijn per slot van rekening niet geschreven om te onderhouden, maar om te leren. Functie voor vorm. Lezen van zulke boeken hoort niet ‘leuk’ te zijn. Want het gaat om de inhoud. En ik heb jaren lang enorm veel van dit soort boeken gelezen: commentaren, studies, verhandelingen. Niet omdat ik ernaar uitkeek ze te lezen, maar omdat ik dat als goed intelligent en hoog opgeleid christen moest. Anders zou Gods volk door gebrek aan kennis ten onder gaan. De meeste boeken in deze categorie zijn behoorlijk taai. Maar dat zouden ze niet moeten zijn. Als het goede nieuws werkelijk goed nieuws is zou dat niet alleen moeten doorklinken in onze boodschap, maar ook in onze stijl van communiceren. Vorm en functie zijn namelijk niet te communiceren. We weten ondertussen allemaal dat de woorden maar een klein deel zijn van wat we communiceren en dat non-verbale communicatie minstens net zo veel overbrengt. Dus zouden boeken over die geweldige, levensveranderende waarheid van Gods onvoorwaardelijke liefde, onze dood aan onze kleine verhaaltjes en Jezus’ leven brengende opstanding ook in de manier van schrijven horen sprankelen van blijdschap, vreugde, levenslust.
Dat doen de boeken van Robert Farrar Capon, vooral dit boek (eigenlijk een verzameling van drie) over de gelijkenissen van Jezus. Capon is duidelijk enthousiast over wat hij in de bijbel gevonden heeft, met humor, terzijdes aan de lezer, voorbeelden en prachtige zinnen laat hij bij elke gelijkenis zien hoe radicaal die Gods liefde en genade verbeeldt. Zeker, soms is zijn uitleg speculatief, soms choquerend, maar voor wie de oorspronkelijke verhalen door eindeloze zondagsschoolvertellingen hun glans hebben verloren, is het een frisse bries die het stof opblaast en de vreugde van Jezus’ visie weer laat schijnen. Een van de weinige theologische boeken die ik ook na twee keer nog wil lezen, alleen al omdat het zo goed geschreven is. In Between Noon and Three vertelt Capon een eigen gelijkenis, die voor moderne lezers net zo choquerend is als de verhalen van Jezus in diens eigen tijd, en die ook de eenzijdige liefde van God illustreert. Warm aanbevolen!

4    Orthodoxy (G.K. Chesterton)
Ik zie dit eigenlijk niet als een theologisch werk. Chesterton lees je voor je plezier. Dat je er dan ook nog wat door leert, is mooi meegenomen. Net als bij Capon proef je als lezer bij Chesterton de vreugde, levenslust en blijdschap die hij uit het goede nieuws als een spons heeft opgezogen tot hij er helemaal van doordrenkt is. Nu hoeft hij zijn pen maar op het papier te zetten en het komt uit de kleinste poriën naar buiten stromen. In zijn verhalen (The Man Who Was Thursday is een van mijn favorieten), in zijn essays (onder andere in Heretics), in zijn biografieen (zoals over Dickens) en in zijn apologetische boeken (The Everlasting Man).
De kroon op zijn werk is echter toch wel Orthodoxy. In mijn aantekenboekje heb ik pagina na pagina vol citaten overgeschreven. Chestertons ontdekking van het evangelie heeft hem zich niet van de wereld laten afkeren, maar deed hem juist nog meer houden van deze schepping, van elk blaadje, elk stroompje, elk individueel mens. Voor hem leven wij in een sprookjeswereld, waarin alles betekenis heeft, zoals in een verhaal. Het doet je als lezer verlangen de wereld zo te zien als Chesterton. Dat wil zeggen: als paradox - klein, maar toch groot. Zwak, maar toch sterk. Niets betekenend en toch van eeuwigheidswaarde. Hij ziet de wereld zo omdat hij in het evangelie diezelfde paradox ziet, in de menswording van Jezus, toen de ene almachtige God als baby in een stal lag. Dit is de reden voor blijdschap, voor loftrompetten. Dit is de ene mystieke sprong die de mens moet maken om voor altijd geestelijk gezond te zijn. Wie dit mysterie niet toelaat, verliest uiteindelijk zijn coherentie, zijn verstand. Chestertons werk zet de ramen open van het paleis van onze wereld en laat daarachter de tuinen zien die God heeft aangelegd. Dit boek te lezen en te herlezen is werkelijk een vreugde.

3    Les Miserables (Victor Hugo)
In mijn film top 25 kwam Les Miserables ook al op een hoge positie voor. En in deze lijst dus ook. En dat terwijl ik het boek nog maar een keer heb gelezen, en ook nog eens vrij kort geleden, afgelopen december om precies te zijn. En het lezen ervan was ook nog eens een behoorlijke uitdaging. Het boek telt namelijk in de uitgave die ik bezit meer dan 1200 bladzijden, en Hugo besteedt een groot deel ervan aan uitgebreide beschrijvingen van de slag bij Waterloo, de Parijse topografie, de gang van zaken in een klooster, de rioleringen onder Parijs, en de onrechtvaardigheid van het economische systeem. In behoorlijk lange zinnen ook nog eens. Geen wonder dat er ingekorte versies worden gepubliceerd.
Maar ik hoop niet dat lezers van mijn blog die ter hand zullen nemen. Ze geven misschien wel een beeld van het plot - maar het gaat bij een boek niet alleen om het plot. Dit boek schept een wereld. De wereld van Frankrijk in de eerste helft van de negentiende eeuw, met alle details die daarbij horen. Een wereld waarin mensen hun levens leiden, zo compleet als onze levens, levens die elkaar kruisen, zodat ze elkaar beïnvloeden, ten goede of ten kwade. En waarin die levens samen het getij van de geschiedenis vormen. Onze individuele keuzes, lijkt Hugo te willen betogen, bepalen samen welke kant onze maatschappij zich op beweegt. En welke keuzes kunnen tot een goede uitkomst leiden? De keuze voor zelfzuchtig gewin (het zelf centraal) van de Thenardiers? Zeker niet. De keuze voor wetten en regels (een onveranderlijke maatstaf buiten de mens centraal) van Javert? Zeker niet. Onverdiende genade? Dat alleen. Genade die doorwerkt in levens als een olievlek op een vijver en onvermoede hoeken en gaten bereikt. Uiteindelijk is dit niet het verhaal van Valjean, maar van de bisschop van Digne en zijn vrije keuze datgene los te laten wat hij bezat voor iemand die er geen recht op had. Hier herken ik verschillende gelijkenissen van Jezus in.
Dit bewogen boek heeft mij diep geraakt. Ik weet dat ik het binnen twee jaar wil herlezen, en daarna in mijn leven nog vaker. Als ik een beetje op Jean Valjean ga lijken in mijn leven, zou ik gelukkig sterven.

2    The Silmarillion (J.R.R. Tolkien)
Nee, The Lord of the Rings staat niet op deze lijst. Shockerend, nietwaar? Voor wie mij hoort citeren uit dat werk wel, kan ik me voorstellen. Maar eigenlijk citeer ik meer uit de films en het boek heb ik zes jaar geleden voor het laatst gelezen. En een nieuwe leesronde dient zich niet direct aan. Terwijl ik The Silmarillion ondertussen minstens net zo vaak gelezen heb, de laatste keer twee jaar geleden, en die wil ik wel weer opnieuw lezen. Maar het is veel moeilijker geschreven dan The Lord of the Rings, werpen mensen tegen. Het is geen roman volgens onze moderne definitie van een roman. Het bevat opsommingen van namen en ingewikkelde geschiedenissen. Het is niet spannend. Allemaal waar. Maar een werk hoeft niet spannend te zijn om te boeien. Wat mij aangrijpt in dit boek is de onverdunde mythische kracht ervan. Dit is het grootste voorbeeld van ‘world building’ dat ik ken, niet alleen een volledige wereld, maar een volledige mythologie (eigenlijk alleen geschreven om de talen die Tolkien verzon een thuis te bieden). En zoals elke mythologie bevat the Silmarillion alles wat ons mensen maakt. Onze grootheid en onze val, onze oorsprong en onze toekomst. Trots, zelfzucht, maar ook genade. Waar de verhalen uit Genesis door de schier eindeloze discussies tussen evolutionisten en creationisten zijn verworden tot dode teksten waarover alleen wordt gevraagd of ze ‘echt gebeurd’ zijn, brengt dit verhaal van Tolkien er de verwondering en glorie van over. Wat ik niet of nauwelijks meer kan vinden in de bijbel, die door onze moderne manier van denken (waarbij iets letterlijk ‘gebeurd’ moet zijn om ‘waar’ te zijn) is ontleed tot feitelijkheden, vind ik in het lied van Tolkiens goden, de opstandigheid van Melkor, de strijd om de Silmarillen, de opoffering van Aerendil. Nee, van The Silmarillion weet ik zeker dat het niet ‘echt gebeurd’ is, maar dat maakt het niet minder ‘waar’. En de mythologie van Tolkien laat gaten open voor die ene werkelijk aantoonbare mythische gebeurtenis in onze geschiedenis, de komst van de Ene in onze wereld en zijn dood en opstanding. Dat is het beste verhaal dat ooit verteld is, wist ook Tolkien, en tegelijk waar gebeurd. Een werk als The Silmarilion helpt me om daarin te geloven.

1    The Great Divorce (C.S. Lewis)
Voor trouwe lezers van mijn blog zal het vast geen grote verrassing zijn om een boek van C.S. Lewis op de eerste plek van deze lijst aan te treffen. Lewis blijft mijn grote voorbeeld en inspirator. Hij schreef SF-verhalen en fantasy, maar ook apologetische en theologische boeken, en een autobiografie, naast zijn academische werk. Hij schreef voor kinderen en volwassenen, voor leken en deskundigen. Hij hield lezingen voor de radio en discussieerde met SF-auteurs. Hij combineerde een levendige verbeelding, gevormd door het lezen van klassieke literatuur en populaire sprookjes, met een diep geworteld verlangen naar schoonheid of vreugde (‘Sehnsucht’), en een scherp intellect, dat niet aarzelde argumenten tegen het licht te houden. Zelf atheist geweest, verwierp hij makkelijke christelijke antwoorden (hij geloofde bijvoorbeeld in evolutie), maar hij wees ook atheisten op de onredelijkheid van hun overtuiging (namelijk dat als het heelal alleen uit materie bestaat, onze gedachten geen relatie hebben met de werkelijkheid). Dit alles destilleerde hij in uiteenlopende originele vertelvormen. Een allegorie (als John Bunyan’s Christenreis), brieven geschreven door een demon, en dit werk, geinspireerd door sciencefiction, waarin een busreiziger vanuit de hel een bezoek brengt aan de voorlanden van de hemel.
Het belangrijkste doel van dit werk is te laten zien hoe de zelfzucht van individuen hen ervan weerhoudt te kiezen voor het leven dat God hen gratis en voor niets aanbiedt. Het enige wat ze ervoor hoeven te doen is namelijk los te laten wat ze zo krampachtig vasthouden, zodat ze het als geschenk kunnen aannemen. Hierin volgt Lewis MacDonald (onder andere in Lilith, eerder in deze lijst. Maar MacDonald gelooft dat uiteindelijk iedereen door de liefde van God overtuigd zal worden zijn handen te openen. Lewis weet dat nog niet zo zeker). Niet voor niets komt MacDonald als karakter in dit verhaal voor!
Dit boek overtuigde me dat God werkelijk van alle mensen houdt en als de hel een deur heeft, die van binnen gesloten is. Ook leerde ik dat alles wat wij durven loslaten, durven doden, uiteindelijk in een nieuwe vorm uit die dood zal opstaan. Maar Lewis schetst ook een verbeeldingsvolle versie van het opstandingsleven - de nieuwe wereld is werkelijker, substantieler, dan de onze. En deze realiteit zal uiteindelijk de werkelijkheid vormen. Deze wereld waarin wij leven is, hoe mooi ook, slechts een schaduw van de opstandingswereld, waarnaar ze vooruit wijst. En die wereld zal werkelijk goed zijn, al lijkt hij nu soms nog hard en scherp voor onze in een zondige wereld gevormde zintuigen.
Als de verteller aan het eind ontwaakt, voel ik teleurstelling, want de zon stond op het punt om op te komen. Ah, ik verlang naar dat moment. En dat verlangen is voor een belangrijk deel opgewekt door C.S. Lewis.

donderdag 8 augustus 2013

Filmbespreking: Kingdom of Heaven

2005 was het jaar van Liam Neeson. In dat jaar speelde hij drie mentorfiguren in wel heel uiteenlopende films. En in alle drie de films stierf hij (al dan niet permanent). In Batman Begins was hij Ducard, die Bruce Wayne onder zijn hoede nam. In Narnia ontfermde hij zich als de stem van Aslan over de kinderen Pevensie. En in Kingdom of Heaven is hij kruisvader Godfrey die Balian aanneemt als zoon en hem leert zwaardvechten. De acteur is ook wel heel erg geschikt voor dit soort rollen. Hij beschikt over een serieuze overtuigingskracht, gekoppeld aan een duidelijke bewogenheid. Dat maakt hem geloofwaardig. Helaas is Orlando Bloom wat minder op zijn plek als ridder. Er is iets vlaks in zijn gezichtsuitdrukking, waardoor het niet altijd makkelijk is met hem mee te leven. Pas aan het eind van de film komt hij voor mijn gevoel meer tot leven. Gelukkig is hij omgeven door een groep fantastische acteurs, die de leemte opvullen, van de mooie Eva Green tot Edward Norton als de lepreuze koning Baldwin achter een zilveren masker. Ook Jeremy Irons heeft een prachtrol. Daarnaast zijn er de mooie omgevingen om naar te kijken - de film gaat van Frankrijk in de twaalfde eeuw naar Messina, door naar het beloofde land. En het voelt alsof je er als kijker echt bent, met een geloofwaardige middeleeuwse aankleding. De regisseur heeft een goed oog voor lichtval, vaak in mooie bundels. De oorlogsscenes zijn (net als in de andere historische film van Riddley Scott, Gladiator) prachtig in beeld gebracht, met in het slot een belegering die je op het puntje van je stoel doet zitten. Ik kijk zelf graag de ‘Director’s Cut’ van de film, omdat die een completer beeld geeft van de ontwikkelingen in het verhaal.

De film vertelt het verhaal van de jonge smid Balian. Hij krijgt de kans om met kruisvaarder Godfrey mee te gaan naar het beloofde land. Die kans grijpt hij met beide handen aan, want hij heeft juist zijn vrouw verloren, en heeft tot overmaat van ramp een misdaad begaan. Hij hoopt vergeving te kunnen vinden. Godfrey overlijdt aan een verwonding, maar niet voordat hij Balian tot ridder heeft geslagen en hem de heerschappij over Ibelin heeft overgedragen. Bovendien heeft hij Balian laten beloven de koning van Jeruzalem te dienen. Eenmaal in Jeruzalem ontdekt Balian dat die belofte niet zo makkelijk is na te komen. Jeruzalem is een smeltkroes van culturen waar de spanning te snijden is. De tempeliers sturen aan op oorlog, en de koning kan steeds maar net voorkomen dat strijdheer Saladin vanuit Damascus het land binnenvalt met zijn leger van 200.000 man. En de prinses Sybilla heeft een oogje op Balian. De jonge man vindt in Jeruzalem geen antwoord op zijn vraag aan God, maar wordt in plaats daarvan op de proef gesteld als hij de enige is die de inwoners van de stad kan redden van totale vernietiging.

Het is jammer dat er niet meer ridderfilms worden gemaakt, want het is een fascinerende periode van de geschiedenis. De botsing van beschavingen in het Midden-Oosten, de macht van de kerk botsend met individuele gewetens, het gevecht om menselijke waardigheid in een harde omgeving van ziekte en dood. Deze film toont de rauwe kantjes van de middeleeuwen, maar laat ook zien dat de mensen toen gewoon mensen waren, niet anders dan wij, met vaak dezelfde beslommeringen. En de kruistochten lenen zich erg goed voor een commentaar op religieuze conflicten van onze tijd, die zich nog steeds centreren rond dezelfde landen, het hart van de wereld, de oorsprong van de drie wereldgodsdiensten. Wie heeft er het meeste recht op het heilige land? Misschien geen van drieeen. Misschien wel alle drie. Want als alle drie net zo hard roepen dat hun overtuiging de enige ware is en alle andere gelovigen ketters die ter dood kunnen worden gebracht, wat maakt ze dan verschillend? Niet de mate waarin ze van hun gelijk overtuigd zijn. Fanatisme kan de strijd om de waarheid niet beslechten. Maar misschien draait het in het geloof niet om de ‘waarheid’. Misschien hoeven gelovigen uit de drie godsdiensten elkaar niet te bestrijden, maar kunnen ze samenkomen om wat hen en ieder mens bindt: de gouden regel, namelijk om anderen lief te hebben, de zwakken te beschermen en op te komen voor weduwen en wezen. Jakobus schreef al dat dit de ware godsdienst is.
Riddley Scott identificeert zich in interviews als agnost. Dat wil zeggen dat hij niet weet of God bestaat of niet - maar hij staat er in elk geval voor open. Aan de andere kant claimt hij dus ook geen religieuze zekerheid. Dat zorgt ervoor dat hij met een open blik naar de verschillende religies kan kijken, zonder een bril die hem gunstig stemt ten opzichte van de ene godsdienst, maar vijandig ten opzichte van de andere. Hij is immers agnostisch voor alle godsdiensten en hun goden. Dus worden in deze film de moslims niet als monsters afgeschilderd. Er is respect voor hun geloof. Ze worden getoond bij het bidden, en meerdere van hun aanvoerders blijken zelf ook respectvolle mannen, met bewogenheid, ook voor hun christelijke vijanden. Maar deze weergave is niet eenzijdig. Er zijn ook fanatieke moslims, die niets liever willen dan oorlog en de herovering van Jeruzalem. Dat is namelijk de wil van Allah, zeggen ze.
Maar hetzelfde zeggen de christenen die op oorlog aansturen. Deus Vult, God wil het, roepen de kruisvaarders, vlak voordat ze dood en verderf zaaien onder de moslims. Als christen draait mijn hart zich daarbij om. Maar het zijn niet alleen de ridders die dit roepen, ook de priesters, net zo fanatiek als de moslimfanatici. Een heiden doden is geen zonde, roept er een herhaaldelijk, het is de weg naar de hemel. Geen wonder dat de vrede van Jeruzalem zo fragiel is. Maar Scott is (zeker in de ‘directors cut’) niet alleen maar negatief over christenen. Al in het begin komt een bisschop voor die waarschuwt dat de wetten niet altijd zo ernstig moeten worden toegepast, en dat in naam van Christus veel gebeurt dat Christus zelf niet zou hebben goedgekeurd. Ook een Hospitaalridder die met Balian optrekt herhaalt dat. Hij houdt Balian voor dat hij Jezus niet moet gelijkstellen met zijn volgelingen. Ik moest denken aan het bekende citaat van Gandhi, die zei ‘I like your Christ, I do not like your christians’. Ik denk dat de regisseur dit citaat zou naspreken - hij heeft duidelijk respect voor Christus, die geweldloosheid predikte, en scheidt dit van de religie die in zijn naam is opgesprongen en volken uitroeit. Religie als machtsinstrument (wat het vaak wordt) wordt hier in zijn ontluistering ten toon gespreid. Wat mensen van hun geloof maken, zodra ze het zien als de bron van hun identiteit als onderscheiden van andere mensen (als volk, maar ook als individu), is een afgod, of ze nu Christenen zijn of Moslims. Dit geldt nu ook voor ons en onze kerken!

Maar er is een alternatief. Een betere wereld, die de koning van Jeruzalem en Saladin samen tot stand hebben weten te brengen. Een wereld waarin Jood, Christen en Moslim samen leven. Waar de machteloze een baron wordt en de machthebber een dienstknecht. Waar rechtvaardigheid heerst. Een plek waar mensen niet hun identiteit ontlenen aan wat ze geloven, maar aan hun liefde voor anderen. Dit is wat volgens ridder Godfrey te vinden is aan het einde van de kruistocht. Een omgekeerde wereld. Het koninkrijk van de hemel. Ik moest hierbij denken aan ‘The Kingdom of Summer’ uit de Arthur-verhalen van Stephen Lawhead. Ook dat werd voortdurend bedreigd en was uiteindelijk slechts een kort bestaan beschoren - want laten we eerlijk zijn: hoe lang kan het paradijs in onze wereld blijven bestaan? Maar hoe kort het ook bestond, toch was het waardevol, omdat het een profetie was. Als dit nu al, tijdelijk, tussen mensen mogelijk is, dan zal het ooit eens de hele Aarde kunnen bedekken, als de wateren de zee. Dat voorspelden de profeten, en hun profetie toont opvallende overeenkomsten met hoe het rijk van Jeruzalem wordt beschreven. Het is deze wereld waar ook Jezus over sprak in zijn gelijkenissen over het koninkrijk (waar de titel van de film ook vandaan komt!).
En het koninkrijk van Jeruzalem kan alleen bestaan op basis van de regels van het koninkrijk die Jezus in zijn bergrede uiteenzette. Het is een koninkrijk van het geweten, aldus Balian. Werkelijke godsdienst bevindt zich in het hoofd en in het hart, zegt de hospitaalridder. Hij glimlacht als Balian zegt de stem van God niet gehoord te hebben, en niet langer in God te geloven. Het gaat om juiste actie, zegt hij. Opkomen voor de weerloze, het verdedigen van de zwakke, goed te doen aan ieder. Zoals verwoord in de riddereed. Daarin is God aanwezig. Scott ontkent niet het bestaan van God (er is een interessante discussie over de brandende braamstruik van Mozes, die eindigt met een mysterie). Maar het belangrijkst is niet de vraag of God bestaat, maar of wij liefhebben. Dit is ook wat Jezus het belangrijkst vindt (de belangrijkste regels uit de wet zijn volgens hem God lief te hebben boven alles en de naaste (elke naaste, ook die uit andere godsdiensten) als jezelf). Een godsdienst die er niet toe leidt dat je jouw naaste respecteert en liefhebt, is geen ware dienst van God. Hij geeft meer om liefde dan om dogma. Lees de eerste brief van Johannes maar eens. Wie liefheeft, wat hij verder ook gelooft of niet gelooft, is uit God. Wie niet liefheeft, welke dogma’s hij ook mag aanhangen, is niet uit God. Balian omarmt dit radicale principe uiteindelijk. Zijn drijfveer is de wereld een betere plek te maken.

Zo goed zijn mensen echter helemaal niet! Balian is niet anders dan die mannen die op oorlog uitsturen. We kunnen niet uit onszelf goed doen. De scheidslijn tussen goed en kwaad loopt immers door ons eigen hart, aldus Solchenytzin. En dat weet ook Balian. De film begint er immers mee dat hij een afschuwelijke misdaad pleegt. Hoe kan dan de hoop van het koninkrijk der hemelen op zijn schouders rusten? Hoe kan hij leren liefhebben, niet alleen zijn vrienden, maar ook zijn vijanden? We kunnen onszelf niet redden, niet door religieuze plichtsbetrachting, maar ook niet door lief te hebben. We hebben immers nooit genoeg lief om aan de maatstaf van Gods perfectie te voldoen. Als we moeten liefhebben om daar onze redding mee te verdienen, zijn we gedoemd tot het oordeel. We zijn immers zelf ook schuldig. Balian weet dat. Er zijn soldaten achter hem aangestuurd en zij hebben het recht hem mee te nemen. En in dit dilemma ligt het hart van de film, en om deze reden is de rol van Liam Neeson hoewel klein, cruciaal. Want hoewel de soldaten het recht hadden Balian te nemen, had Godfrey datzelfde recht. En de vader nam het op voor zijn zoon, hoewel die het niet verdiend had.
In prachtige beelden ontfermt de vader zich over zijn zoon, spreekt vertrouwen in hem uit, en geeft hem een nieuwe identiteit. Hij slaat hem tot ridder. “Sta op als ridder!”, zegt hij. Deze nieuwe identiteit ontvangt Balian nog voordat hij iets heldhaftigs heeft gedaan, nog voor hij heeft laten zien dat hij in staat is anderen lief te hebben. Het is een verklaring over hem, die waar is, wat hij vervolgens ook doet. Zijn vader houdt van hem en noemt hem een ridder. Alles wat Balian vervolgens doet in de film, is gebaseerd op zijn nieuwe identiteit. Het thema wordt tegen het eind van de film herhaalt, als Balian zelf een groep strijders ridders maakt. Iemand vraagt aan hem: “Denk je echt dat een man die je een ridder maakt, daardoor een betere strijder wordt?” Balians antwoord is: “Ja!” En de kersverse ridders stralen (waarmee ze zijn woorden bewijzen). Een van hen is iemand die Balian van thuis kende, een grafdelver. Maar, zegt Balian: hij is niet meer de man die hij ooit was, zoals Balian dat ook niet meer is. Ze hebben een nieuwe identiteit in het koninkrijk der hemelen. En die nieuwe identiteit stelt hen in staat om Jeruzalem te verdedigen.
En dit is uiteindelijk de boodschap van het christelijk geloof. God vraagt geen onderwerping, zoals in de Islam. Hij spreekt onvoorwaardelijke aanvaarding uit, wat we ook hebben misdreven of ooit zullen misdrijven, zoals Godfrey (op aanraden van de Hospitaalridder) Balian onvoorwaardelijk aanvaardt. Dit heeft hij laten zien door tot ons te komen, mens te worden en zijn armen te spreiden aan het kruis (Godfrey sterft aan een wond in zijn zij, opgelopen toen hij Balian wilde redden). En vervolgens laat hij ons vrij om te kiezen (wat Sybilla aangeeft). Kiezen voor het pad dat leidt tot oorlog en vernietiging, van anderen en uiteindelijk van onszelf (zoals de fanatici aan beide zijden van het conflict), of kiezen voor het pad van de liefde voor ieder mens, het pad van zelfopoffering.  Balian moet zelf kiezen om Godfrey te volgen en in zijn ware identiteit te gaan leven. Net zo roept Jezus ons op om hem te volgen. Dezelfde eerste brief van Johannes die ik hierboven aanhaalde stelt dat we zeker kunnen zijn van onze identiteit: “Ziet welk een liefde de vader ons gegeven heeft dat wij kinderen van God genoemd zouden worden. En wij zijn het ook.” Omdat wij geliefde kinderen van God zijn, kunnen wij liefhebben “omdat Hij ons eerst heeft liefgehad”. En als wij liefhebben wordt, hoe tijdelijk en hoe fragiel ook, het koninkrijk der hemelen onder ons zichtbaar.

Mijn favoriete boeken (2): 15 tot 6

Verder met mijn top 25 van boeken, fictie en non-fictie, een natuurlijk volledig persoonlijke lijst gebaseerd op mijn eigen smaak en voorkeur. Dat maakt het net als bij de top 25 van films die ik vorige week plaatste erg interessant om te kijken of er rode lijnen zijn aan te wijzen in de boeken die mij sterk aanspreken of waarnaar ik vaak terug grijp (of hoop terug te grijpen). En ik begin die rode draden wel te ontwaren. Zo gaan veel van deze boeken over de overweldigende schoonheid en avontuurlijkheid van onze wereld (of van andere werelden - en dus over de onze, want Chesterton zou zeggen dat we lezen dat bladeren in sprookjes zwart zijn, zodat we ons erover te verwonderen dat ze in onze wereld groen zijn) en de betekenis van ons verlangen daarnaar. En daar tussendoor is een waarschuwende draad verweven, die wijst op de menselijke natuur die in de woorden van Lewis, eerder te weinig verlangt dan te veel, en in een modderpoel blijft zitten zandtaarten bakken terwijl hem een reis naar het strand is aangeboden.

15    The Complete Sherlock Holmes (Arthur Conan Doyle)
De verhalen over de meesterdetective (technisch gezien niet de eerste, maar wel de meest iconische) heb ik als kind meerdere malen verslonden. Maar anders dan bijvoorbeeld de boeken van Agatha Christie verliezen ze niet hun fascinatie als je weet hoe ze aflopen. Dat lijkt soms eerder een bijkomstigheid. De kracht ligt in de beeldende schrijfstijl, die ook meer dan honderd jaar na dato heerlijk weg leest en een soms beklemmend beeld van het victoriaanse Engeland oproept. Verder zijn er de goed verzonnen mysteries, met een zweem van het bovennatuurlijke en mystieke, waar altijd een rationele verklaring voor is (interessant, omdat Conan Doyle zelf wel in elfjes en waarzeggerij geloofde). En vooral de karakters, de sympathieke, bewogen dokter Watson, en de scherpzinnige, opmerkzame Sherlock Holmes, die lijkt te leven voor zijn werk, steeds op zoek is naar afleiding, maar als Watson in gevaar is, niet zonder zijn vriend blijkt te kunnen. Zijn voorbeelden van deductie zijn niet altijd even logisch, maar als je ze leest wel geloofwaardig, en hij bevat mooie innerlijke tegenstellingen.
Wie de verhalen heeft gelezen denkt Holmes echt te kennen. Vandaar dat er ook na de dood van Conan Doyle nog zo veel verhalen over de meesterdetective zijn geschreven, maar geen daarvan heeft hetzelfde niveau weten te bereiken. De verhalen van Conan Doyle over professor Challenger zijn ook geweldig. Opnieuw een intrigerend karakter, die een weg baant door een bijzondere wereld, in beeldende stijl opgeschreven. Ze zullen op mijn favorietenlijstje blijven staan.

14     Earthsea (Ursula LeGuin)
Op deze lijst ontbreken de boeken over Harry Potter, hoewel ik die erg leuk vond om te lezen en ook ga herlezen. Maar J.K. Rowling was niet de eerste die schreef over een school voor magie. En zij schreef beter, met een beter uitgedacht systeem van magie, in een fantastische wereld, met een donker karakter als hoofdpersoon, en een bedreiging niet van buitenaf maar van binnenuit de hoofdpersoon. De strijd van Ged met zijn schaduw, en de manier waarop hij zich (als was het de strijd tussen Scott Pilgrim en ‘Nega-Scott’) met zichzelf moet verzoenen waren voor mij in elk geval heel herkenbaar. Het is ook nog eens een behoorlijk dun boek, dat verscheen voordat fantasy in de jaren tachtig van de vorige eeuw opeens populair werd en lange series van boeken van duizend pagina’s de norm werden. Dit boek werd niet geschreven om op die populariteit mee te liften, maar omdat de auteur daadwerkelijk iets te zeggen had dat alleen op deze manier kon worden weergegeven. De vervolgdelen zijn ook erg goed, behandelen elk een ander thema, soms opvallend en verfrissend feministisch, en hebben een duidelijke metafysische laag. Goed om rustig te lezen en over na te denken.

13    Byzantium (Stephen Lawhead)
Schrijft Stephen Lawhead christelijke fantasy?, wilde een lezer weten. Op zijn website antwoordde Lawhead: ‘Ik ben christen. Ik ben schrijver. Soms schrijf ik fantasy.’ Die uitspraak is me altijd uitgebleven en die ben ik ook zelf gaan toepassen. Ik schrijf geen ‘christelijke fantasy’, maar ik schrijf zo goed als ik kan, en in wat ik schrijf zullen de thema’s die me bezig houden vanzelf een plek krijgen. Byzantium kreeg ik aangeraden van iemand op de studentenvereniging waar ik lid van was. Ik weet nog steeds als de dag van gisteren hoe ik op een maandag het boek in een dag uitlas. Ik las tijdens het ontbijt, tijdens de lunch, tijdens het avondeten, tot laat in de avond. Het liet me niet los en maakte me fan van Lawhead.
Dit boek heb ik sindsdien nog twee keer gelezen. Het is het verhaal van een Ierse monnik die met zijn collega’s rond het jaar 800 op weg gaat naar Byzantium om aan de keizer een kunstig versierd manuscript (‘The book of kells’) aan te bieden. Hun schip word onderweg echter aangevallen door Noorse rovers en Aidan wordt gevangengenomen. Hij is daar eigenlijk blij mee, want hij heeft in een droom gezien dat hij in Byzantium aan zijn eind zal komen. Dan blijkt dat de Vikingen een plundertocht naar Byzantium organiseren en hij mee zal moeten als vertaler. Geconfronteerd met zijn lot begint hij aan zijn geloof te twijfelen. Lawhead weet andere culturen levendig te beschrijven en laat je met zijn hoofdpersoon meeleven. Zijn schrijfstijl is behoorlijk fysiek (maaltijden doen me likkebaarden, maar zijn martelscenes ...), en hij geeft een enorme spanning mee aan het verhaal. Thema’s die met het christelijk geloof te maken hebben zijn behoorlijk organisch door het verhaal geweven, vooral beïnvloed door Keltische spiritualiteit. Ik kijk nog steeds uit naar nieuwe boeken van Lawhead. Zijn ‘Celtic Crusades’-serie is erg goed, zijn SF-verhalen zijn wat minder, vind ik zelf.

12    Crime and Punishment (Fyodor Dostoyevsky)
Na jaren een literair dieet te hebben genuttigd dat vooral bestond uit SF en fantasy en theologische boeken, ben ik door de goede invloed van mijn verloofde op het spoor gebracht van de boeken uit de negentiende eeuw. Ik was al langer gefascineerd door Dostoyevsky en heb nu al meerdere boeken van hem verslonden. Deze vind ik tot nu toe de beste (vooral omdat The Brothers Karamazov duidelijk aanstuurde op een vervolg, dat nooit is geschreven). Het is niet altijd makkelijk te lezen, maar wel op een grimmige manier boeiend.
De lezer krijgt hetzelfde koortsachtige gevoel als de hoofdpersoon, een student in Sint Petersburg, die wil bewijzen dat hij een groots man is als Napoleon. Zo iemand laat zich niet leiden door dezelfde morele waarden als gewone mensen, denkt hij, en dus pleegt hij een moord. Maar hij is geen Napoleon, en krijgt gewetenswroeging. Terwijl de vertegenwoordigers van de wet hem steeds dichter op het spoor komen, krijgt hij contact met een meisje dat nog iets goeds in hem ziet, en gelooft dat hij kan veranderen. Hijzelf denkt echter dat geen verlossing meer mogelijk is. Dostoyevsky ontsnapte zelf op het nippertje aan het vuurpeleton en wist sindsdien aangrijpend te schrijven over thema’s als genade en verlossing, zonder zich te vergissen in de menselijke neiging zichzelf voor de gek te houden. Ook in dit boek geeft hij uiteindelijk een prachtig beeld van de onvoorwaardelijke liefde van God, uit de mond van een onverbeterlijke dronkaard. Het is een boek dat ik nog vaker zal lezen en tot me door zal laten dringen, net als The Idiot en The Brothers Karamazov. Ook de boeken van Tolstoy staan nog op mijn ‘leeslijstje’.

11    The Divine Conspiracy (Dallas Willard)
Theologische werken lees ik eigenlijk niet vaak meerdere malen, vooral omdat ze niet vaak ‘literair’ zijn geschreven. Als je het idee eenmaal hebt eigen gemaakt dat de schrijver wil overbrengen, kunnen ze in de kast blijven staan. The Divine Conspiracy heb ik echter twee keer doorgenomen, en zal ik vaker ter hand nemen. Het is namelijk een rijk werk, filosofisch goed onderbouwd, doorspekt met voorbeelden die tot de verbeelding spreken en verfrissend direct in de kritiek op geaccepteerde ‘evangelische’ verwoordingen van het christelijk geloof, die ondanks de naam van de beweging weinig met het goede nieuws van doen hebben.
Volgens Willard zijn we vergeten dat Jezus een leraar was, die zijn hoorders een nieuwe wereld voorspiegelde waar ze naar zouden verlangen. Deze wereld is de beste wereld die mogelijk is. De Bergrede is geen wettisch document dat ons als een zwaard van Damocles boven het hoofd hangt, maar een uitnodigende beschrijving van het leven dat voor ons bedoeld is. En het goede nieuws is dat we door Jezus zijn binnengebracht in dit koninkrijk en kunnen gaan leven op de manier die daarbij hoort. Daar zorgt Jezus zelf voor, in ons en door ons heen. Dit heeft niets te maken met ‘zondemanagement’, maar met verlangen. Centraal daarbij staat het geloof dat God en zijn bedoelingen met ons werkelijk goed zijn - iets wat christenen wel eens lijken te vergeten. Dit zou niet zo ‘mind blowing’ moeten zijn, maar is het wel. Wat als we dit nu eens als uitgangspunt zouden nemen voor al ons denken? Zouden we dan niet enthousiast worden van Jezus en het leven dat hij beschrijft? Dat effect heeft dit boek in elk geval wel op mij.

10    Lord Foul’s Bane (Stephen Donaldson)
Dit was een van de eerste fantasyboeken die populair werd in het kielzog van de werken van Tolkien (de andere was The Sword of Shannarah, een zwak aftreksel van Tolkiens verhaal, zonder duidelijke eigen thema’s, eigenlijk niet meer dan flauwe fan-fictie), maar liet tegelijk zien welke andere mogelijkheden het genre bood dan de standaard queeste en strijd tussen goed en kwaad. Helaas leidde het niet tot de diversiteit van fantasyverhalen die mogelijk was geweest en bleven veel auteurs meer Terry Brooks navolgen.
 De vernieuwing van Stephen Donaldson was te kiezen voor een hoofdpersoon die niet gelooft in de andere wereld waarin hij is terecht gekomen. Het land is prachtig, vol bijna tastbare schoonheid en goedheid, vol moedige, sterke karakters (Mohram en Foamfollower staan me bij), maar Thomas Covenant blijft volhouden dat hij droomt. Doet hij dat niet, dan zal hij zijn rigide discipline laten varen, en dat is het enige dat hem in de echte wereld in leven houdt. Hij leidt namelijk aan lepra. Maar een nog veel groter probleem waar hij mee worstelt is zijn zelf-afwijzing. En die wordt weerspiegeld in de macht van Lord Foul die het land bedreigt. Covenant wordt aangezien voor de reïncarnatie van Lord Kevin Halfhand, maar hij wil die verantwoordelijkheid niet op zich nemen. En daarmee lijkt hij net als Kevin uit te sturen op de verwoesting van de wereld. Een aangrijpende, emotionele schrijfstijl die je zelfs met een op het eerste gezicht onsympathieke hoofdpersoon doet meeleven, vol heldhaftige momenten en een plot dat uiteindelijk draait om zelfacceptatie. Dit is een boek waar ik steeds opnieuw naar zal terugkeren. De latere boeken in deze serie worden wat complex en minder makkelijk te volgen, maar weten wel steeds mijn hart te beroeren. Donaldson maakt het zijn personages niet makkelijk, maar hij voelt wel voor ze.

9    Lord of the Flies (William Golding)
Ik las dit boek voor het eerst op de middelbare school voor mijn Engelse lijst, en het is een van de weinige boeken van die lijst die ik later nog een keer heb gelezen, met veel plezier (hoewel ‘plezier’ niet echt het juiste woord is). Ik was al fan van ‘overlevingsverhalen’ in de trend van Robinson Crusoe, over mensen die op onbewoonde eilanden een nieuw bestaan opbouwen. En Golding volgt het patroon van deze verhalen door te laten zien hoe de jongens die met het vliegtuig op hun eiland zijn neergestort proberen in leven te blijven.
Maar waar andere Crusoenades uitgaan van een positief mensbeeld (als we maar de kans kregen overnieuw te beginnen, zouden we het vast beter doen), weet Golding dat we ook op een onbewoond eiland niet aan onszelf kunnen ontsnappen. Juist niet, want wat ons nu beschaaft houdt is de beschaving. Als die wegvalt blijven krachten over die we niet onder controle hebben. Dezelfde drijfveren die in de volwassen wereld leiden tot vooroordelen, onderdrukking, oorlog en uiteindelijk vernietiging van de leefomgeving, doen dat op dit eiland ook. Het schijnbare ‘happy end’ waarbij Ralph gevonden wordt door een officier van een oorlogsschip is dus niet zo gelukkig als het lijkt. En zoals de kinderen op het eiland niet luisterden naar de profetieën van Simon en de wijsheid van Piggy, luisteren de mensen nu ook niet naar wetenschappers die waarschuwen voor klimaatverandering en tekort aan grondstoffen, of religieuze leiders die oproepen tot tolerantie en vergeving. De verlossing kan niet van binnenuit komen, is wat Golding wil zeggen. Waar die boodschap dan wel vandaan komt, zegt hij niet, maar daar zijn dan weer glimpjes van op te vangen in andere boeken op deze lijst.

8    Surprised by Hope (N.T. Wright)
Soms denk je het ene te geloven, maar komen je daadwerkelijke overtuigingen nog overeen met iets heel anders. Zo was het met mij wat betreft mijn toekomstverwachting. Ik dacht dat ik geloofde in de opstanding en dat ik voldoende waarde hechtte aan het lichamelijke, het materiële aspect van het mens-zijn. Maar dit boek van Tom Wright verloste me van mijn illusie. In de praktijk hield ik toch vast aan beelden van een hemel ver weg van de Aarde en een bestaan als lichaamsloze ziel in een immateriële werkelijkheid. Dat is niet de toekomst die Jezus predikte en die zijn volgelingen verwachtten.
Ze verwachtten de toekomst waar de profeten al over predikten, namelijk het herstel van alle dingen, een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont, en de opstanding van het lichaam. Deze verwachting werd bevestigd door de opstanding van Jezus, die nadat hij het graf verliet nog steeds mens was en lichamelijk (het graf was leeg), maar tegelijk meer (hij kon door een muur heen lopen). Dit is een vooruitblik op de verlossing van zowel de Aarde als van ons als individuen. We willen niet ontkleed worden, zegt Paulus als, maar overkleed. We zullen ook in de toekomst volledig mens zijn, op een wereld die werkelijk mooi is, goed, en vol echte relaties. Deze wereld, maar dan zoals God die altijd al bedoeld heeft. En nu mogen we met dat visioen voor ogen zelf al kleine voorafschaduwingen van die wereld zichtbaar maken in ons leven, individueel en als christelijke gemeenschappen. Tom Wright heeft een prettige schrijfstijl, hij blaast niet hoog van de toren, maar weet juist door zijn bescheidenheid onder je huid te kruipen en je anders naar je levensbeschouwing te laten kijken. Erg aangeraden en een boek dat ik regelmatig herlees.

7    Fahrenheit 451 (Ray Bradbury)
Sciencefiction heeft vaak een waarschuwende rol. Schrijvers trekken ontwikkelen uit de technologie (of ook de filosofie) door, soms tot in het absurde en laten de gevolgen zien. Techniek en wetenschap zijn namelijk niet waardevrij. Ik had het er laatst over met een vriend dat het bedrijven zijn die de richting van onze maatschappij bepalen. Waren er echt zoveel mensen die om Twitter vroegen? Om Smartphones? Om Google Glass? Of ontstond de vraag daarnaar omdat het werd aangeboden? Werd de vraag gecreëerd omdat bedrijven winst wilden maken? Ik heb zelf een iPhone, maar ben me ook bewust van de nadelen. Bijvoorbeeld het feit dat ik door al het twitteren en facebooken me al moeilijker lange tijd op complexe teksten kan concentreren. Ik weet eigenlijk dat ik nooit meer in een dag een boek van 900 pagina’s zal lezen, zoals ik dat deed met Byzantium. Hebben we als maatschappij voor die ontwikkeling gekozen, omdat we die het beste pad voor de mensheid vonden, of is die ons opgedrongen?
Ray Bradbury had een vooruitziende blik, want in dit boekje beschrijft hij een wereld waar mensen voortdurend zijn omgeven door televisieschermen vol inhoudsloos vermaak. Daardoor kunnen ze makkelijk onder controle worden gehouden. Boeken zijn verboden en worden verbrand door ‘brandweermannen’. Een van hen begint echter te lezen, en ontdekt een nieuwe wereld, van echt contact met mensen in plaats van een vlucht in ‘soundbites’. Een toekomstbeeld dat me op een goede manier angst bezorgde en nooit actueler dan nu. Ik hoop dan ook dat een tegenbeweging op gang komt, waarbij de digitale wereld wordt gebruikt om werkelijk contact te versterken, waar diepgang niet langer verloren gaat, maar de ‘Shallows’ (om te refereren aan een boek over de gevolgen van het internet voor ons concentratievermogen) juist worden uitgediept om plaats te maken voor stromen levensbrengend water.
Andere interessante dystopieen zijn natuurlijk 1984, en Brave New World.

6    Duncton Quest (William Horwood)
Boeken die bij mij de tranen in de ogen doen springen, zijn er niet zo veel. Maar dit boek, de tweede in de serie ‘The Duncton Chronicles’, bezorgde me een brok in de keel en maakte mijn ogen vochtig. En daarmee verdient het een plek hoog in mijn persoonlijke boeken top 25. Opnieuw een boek van een emotionele schrijver, die voelt voor zijn karakters, maar niet aarzelt ze moeilijke dingen te laten meemaken. Hoewel het om mollen gaat, een humanistisch werk dat de breedte van het menselijke bestaan bevat. Intrigerend genoeg was de auteur tijdens het schrijven van het eerste boek christen, maar was hij teleurgesteld in de kerk (helaas herkenbaar) en kwam hij uiteindelijk uit bij het boeddhisme (dit is vooral in de tweede Duncton-trilogie merkbaar, en leidt tot een onpersoonlijk makende onthechting, die in mijn ogen minder positief is).
In het onderhavige boek is zijn onvrede met de kerk al merkbaar als een groep mollen met een strenge leer de godsdienst van de ‘Boeken van de Stilte’ wil onderdrukken. Een groep mollen rond de moedige Tryfan wil ze tot staan brengen. Daartoe gaan ze op zoek naar de geprofeteerde ‘Stone mole’. Ze vormen een gemeenschap gekenmerkt door onvoorwaardelijke liefde en opoffering. Zo’n gemeenschap leidt tot genezing en uiteindelijk tot verlossing. Zelfs van de meest kwaadaardige onder de mollen. Dit boek is een kruising van The Lord of the Rings en Waterschapsheuvel, maar dan vreemd genoeg menselijker dan beide. Ik heb ze al vaker herlezen en zal dat tijdens mijn leven blijven doen. Mayweed (het karakter om wie ik mijn tranen liet) zal altijd een plek in mijn hart houden. Als er voor hem een plek is waar hij geaccepteerd wordt, kan ook ik daarop blijven hopen.

woensdag 7 augustus 2013

Mijn favoriete boeken (1): 25 tot 16

Vorige week plaatste ik op mijn blog een lijst met mijn 25 favoriete films. Deze week zijn de boeken aan de beurt. Het kiezen van een top 25 van boeken bleek niet eenvoudig. Ten eerste omdat ik mogelijk over lezen nog enthousiaster ben dan over het kijken van films (het gevoel van een boek in je handen ... er is niets beters). Ten tweede omdat de diversiteit van boeken groter is (dit is een lijst met zowel fictie als non-fictie). Ten derde zijn het er meer en ik besef dat ik de schatkamers van de wereldliteratuur uit de 19e eeuw en daarvoor nog nauwelijks heb aanbegoord! Ik heb om me te beperken, besloten van elke auteur maar een boek in de lijst op te nemen, anders bestond de helft uit boeken van C.S. Lewis en G.K. Chesterton. Volgens mij heb ik een aardige selectie weten te maken. Eervolle vermeldingen gaan naar Nieuwe Maan (Anton Koolhaas), A Tale of Two Cities (Charles Dickens), Deadhouse Gates (Steven Erikson), The Ragamuffin Gospel (Brennan Manning) en Repenting of Religion (Greg Boyd).

25 What’s so amazing about Grace? (Philip Yancey)
Ik las dit boek kort na mijn periode van overspannenheid voor het eerst en raakte er diep van onder de indruk. Sindsdien heb ik het nog twee keer gelezen en elke keer weer drong de boodschap van de genade dieper tot me door. Misschien wel omdat dit geen typisch ‘bijbelstudieboek’ is zoals ik dat tijdens mijn overspannenheid gewend was te lezen. Philip Yancey benadert de bijbel en het christelijk geloof met een vernieuwende journalistieke insteek. Hij combineert (jawel) bijbelteksten met citaten uit films en literatuur (onder andere Babette’s Feast en Les Miserables), met gebeurtenissen uit de wereldgeschiedenis, met persoonlijke anekdotes, en met gesprekken met deskundigen. In dit boek behandelt hij het onderwerp ‘genade’. Zijn verhaal herkende ik direct: opgegroeid in een behoorlijk wettische kerkgemeenschap en daarop afgebrand, zocht Yancey naar wat dan wel de kern was van de christelijke boodschap. Dat was volgens hem de onvoorwaardelijke liefde van God - niet voor goede mensen, maar voor ‘bastards’. Die waarheid verandert levens. Zij veranderde het leven van Yancey, en uiteindelijk ook die van mij. Maar omdat genade kwetsbaar is, raakt ze in onze wereld van verdienste en verplichting makkelijk ondergesneeuwd. Daarom blijven boeken als deze onmisbaar.

24    Green Mars (Kim Stanley Robinson)
Deel twee van de Mars-trilogie van Kim Stanley Robinson. De eerste twee delen van deze serie (Red Mars en Green Mars) haalde ik ooit goedkoop bij de Slegte vandaan in Nederlandse uitvoering. Ik verslond ze en vond gelukkig later deel drie, Blue Mars, in het Engels. Robinson combineert een uitvoerige kennis van Mars (de samenstelling en de topografie) met goed doordachte speculaties, politiek bewustzijn en fascinerende karakters. Honderd astronauten komen op Mars en beginnen met het moeilijke proces om de planeet bewoonbaar te maken. Naarmate er meer kolonisten komen, ontstaan er ook politieke spanningen. In dit tweede boek komen die tot een confrontatie, die eindigt met een vrij Mars. Het derde boek vond ik minder spannend. Wie later dit jaar mijn eigen boek ‘De Derde Macht’ leest, komt daarin enkele elementen uit dit boek tegen, zo inspirerend vond ik het. Ik kwam onder de indruk van deze andere wereld, met enorme ravijnen en hoge vulkanen, maar ook van de diversiteit van beschavingen en samenlevingsvormen die op zo’n nieuwe wereld tot bloei kan komen, en de hoop dat onderlinge verschillen ooit overwonnen zullen kunnen worden. Ik hoop ze snel nog een keer te kunnen lezen en weer  in mijn verbeelding in die fascinerende nieuwe wereld te kunnen rondlopen.

23    A Storm of Swords (George R.R. Martin)
De boeken in de serie ‘A Song of Ice and Fire’ van George R.R. Martin behoren tot de beste die ik de afgelopen paar jaar heb gelezen. Ik heb getwijfeld of ik in plaats van deze serie ‘Tales From The Malazan Book of the Fallen’ van Steven Erikson zou moeten opnemen in mijn top 25 -die is namelijk ook erg goed, met epische verhalen die miljoenen jaren bestrijken en tal van aangrijpende karakters. Maar die serie bevat iets te veel filosoferende karakters en is soms iets te gruwelijk om hem echt tot mijn favorieten te laten horen. Ik weet ook niet of ik die nog een keer wil lezen. George R.R. Martin was bovendien eerder met zijn realistische middeleeuws aandoende wereld, waarin hij aantoont dat een fantasyland als in The Lord of the Rings en zijn immitaties nog te idealistisch is.
In het echte leven delven mensen die het goede willen vaak het onderspit, treffen tijd en toeval allen, en zijn de meeste mensen uit op hun eigen gewin. Dat wil niet zeggen dat er geen goedheid is, maar die is in dezelfde persoon vaak gecombineerd met minder goede eigenschappen. En bovendien zorgt een machtspositie er vaak voor dat ook goede leiders gedwongen worden tot slechte beslissingen. Het blijken de zwakken, de mensen die over het hoofd worden gezien, de kinderen, die de toorts moeten dragen. Een fascinerende wereld, vol boeiende karakters (onder andere de erudiete dwerg Tyrion). Dit derde boek heeft de meeste verrassingen. Helaas waren de laatste twee boeken wat saai, daar had een redacteur volgens mij naar moeten kijken, want er konden een paar verhaallijnen worden weggelaten. Maar ik kijk erg uit naar deel zes, The Winds of Winter. Hopelijk komt die niet pas over vijf jaar ...

22    Sailing to Sarantium (Guy Gavriel Kay)
Guy Gavriel Kay is een emotionele schrijver. Hij hielp Christopher Tolkien bij het samenstellen van The Silmarillion (hoger op deze lijst terug te vinden) en begon daarna zelf eigen verhalen te schrijven. Eerst nog verhalen waarin personen uit onze wereld in een fantasiewereld terecht komen, daarna verhalen losjes geïnspireerd door onze eigen geschiedenis. De traditionele fantasyelementen komen daarbij steeds verder op de achtergrond en maken plaats voor sympathieke karakters, die soms moeilijke beslissingen moeten nemen.
In Sailing to Sarantium grijpt Kay terug op de geschiedenis van het Byzantijnse rijk, en hij weeft daardoorheen een mystiek verhaal over natuurgoden. In dat alles raakt een mozaïeklegger betrokken die een tempel moet gaan versieren. Hij heeft een persoonlijke tragedie te verwerken, en raakt betrokken bij de keizer en zijn gemalin. Uiteindelijk gaat het erover hoe een gewond mens weer besluit te gaan leven, en dat proces is adembenemend goed in beeld gebracht. De wereld van dit verhaal is ook geloofwaardig weergegeven - bijvoorbeeld de rellen rond de wagenrennen voelen heel echt. Uiteindelijk ga je werkelijk om de hoofdpersonen geven, en dat is het hoogste compliment dat ik dit boek kan geven. Wat betreft emotionele ‘impact’ kan Kay zich meten met William Horwood, die een zelfde doorvoelde manier van schrijven heeft, maar zich hoger op deze lijst bevindt. De boeken Tigana en A Song for Arbonne vind ik ook heel erg mooi. Die zijn wat meer traditionele fantasy, maar hebben elk een origineel uitgangspunt en dezelfde doorvoelde karakters.

21    The Golden Transcendence (John C. Wright)
Sciencefiction is bij uitstek de literatuur van de verwondering. Daar waar de fantasy de moraliteit van sprookjesverhalen en 19e eeuwse literatuur heeft overgenomen, heeft de sciencefiction de verwondering over andere werelden en andere vormen van intelligentie in de twintigste eeuw ingevoerd. Reizen naar andere planeten, ontmoetingen met andere intelligenties, ontdekkingen in de verre toekomst - science fiction verruimt ons denken, zoals sprookjes dat eerst deden. Science fiction laat ons met grote ogen kijken naar de wereld om ons heen, leert ons te denken in mogelijkheden en waarschuwt ons voor te snelle oordelen - over mensen die anders zijn dan wij, en over onze eigen technologische mogelijkheden.
John C. Wright is een van de moderne generatie SF-schrijvers die in dit opzicht voorop loopt. Anders dan sommige andere SF-schrijvers laat hij mensen in zijn verre toekomst wel menselijke verlangens houden zoals wij (de toekomsten van anderen zoals Stephen Baxter, waarin de mens uiteindelijk verdwijnt, vind ik niet zo inspirerend), maar hun wereld is niet zoals de onze. In dit verhaal bijvoorbeeld is het zonnestelsel gekoloniseerd, projecteren mensen hun persoonlijkheden in meervoud, kan iedereen zijn eigen werkelijkheid vormgeven en nemen intelligente computers steeds meer verantwoordelijkheden over. Maar in de loop van de tijd lijkt de progressie van de mens tot stilstand te zijn gekomen. Phoeton, de hoofdpersoon, is een deel van zijn geheugen verloren. Het blijkt dat hij het zelf heeft gewist. Hij moet het terugvinden, om een nihilistische binnendringer van buiten het zonnestelsel te stoppen. Dit derde boek van drie (de serie begint met The Golden Age) is het beste. Elke pagina bevat nieuwe ideeën, met enthousiasme gebracht, elk genoeg voor een compleet verhaal. Uiteindelijk is dit boek hoopvol. Toen hij het schreef was de auteur atheïst, maar toch herkende ik in hem iets van mijn eigen hoop op de toekomst. Zijn andere boeken zijn net zo ‘mind blowing’, al kunnen zijn karakters soms wat plat zijn.

20    Water, wijn en waarheid (Henk Medema)
Een van de belangrijkste inzichten die ik in mijn leven heb verkregen, vond ik in dit boek van Henk P. Medema (de enige Nederlandse auteur op dit lijstje, en ik heb de eer in hem een mentorfiguur te mogen zien). In dit boek legt hij voor christelijke lezers uit wat het postmodernisme inhoudt. Niet met het doel het te verwerpen en het oude bolwerk te versterken, maar met het doel ervan te leren, zodat christenen kunnen herkennen hoezeer ze worden ingeperkt door aannames uit de ‘moderne’ cultuur (de nadruk op verstandelijke instemming met leerstellingen, het geloof in een te kennen absolute waarheid) en hoe ze de kern van het geloof (de onvoorwaardelijke liefde van een persoonlijke God) kunnen beleven en verwoorden op een manier die aansluit bij mensen van onze tijd. Namelijk door   de bijbel te gaan zien en beleven als een ‘groot verhaal’ dat ons betekenis geeft, en anderen daarbij te gaan betrekken.
Dat dit boek mijn denken over verhalen heeft beïnvloed moge duidelijk zijn. Bovendien gaf het mij woorden voor mijn onvrede bij het kerkgenootschap waarin ik opgroeide en wees het mij een weg naar buiten waarbij ik niet mijn geloof hoefde verliezen. Dit boek heeft in de afgelopen jaren nog niets van zijn relevantie verloren. Medema schrijft bovendien erg plezierig, met persoonlijke voorbeelden en citaten uit de wereldliteratuur, die je ernaar verlangen de oorspronkelijke werken ook te lezen. Verder schrijft hij met een duidelijke bewogenheid, die dit werk meer maakt dan een filosofische verandering. Hij wil niet alleen maar dat zijn lezers op de laatste bladzijde aangekomen, iets meer weten, maar dat ze zijn getransformeerd. Zoals volgens hem het lezen van en leven in het Grote Verhaal zelf mensen verandert.

19    The Journey of Desire (John Eldredge)
John Eldredge begon in het theater, en dat is nog steeds te merken in zijn boeken, die duidelijk de werken zijn van een gevoelsmens. En een liefhebber van verhalen. En iemand die weet wat het is om te verlangen naar een leven van schoonheid, avontuur en intimiteit. Ik las als eerste zijn bekende ‘Wild at Heart’, maar vond daarna ook zijn andere boeken, waarvan deze toch wel de meeste indruk op me maakte.
Ik heb The Journey of Desire ook meermalen herlezen. Het was elke keer weer balsem voor mijn ziel. Want Eldredge brengt iets terug in de wereld van het christelijke geloof dat er in de loop van tweeduizend jaar religieus plichtbetoon en dor dogmatisme uit leek te zijn verdwenen. En wel: verlangen. Alles wat we doen en kiezen wordt immers gedreven door ons verlangen. Maar in de kerk wordt vaak gesuggereerd dat we ons verlangen moeten wantrouwen, zelfs moeten afzweren. Als we dat doen stoppen we echter met leven, want wat motiveert ons dan? In plaats daarvan wil God dat we onze kleine verlangens naar pietluttigheden opgeven en gaan verlangen naar wat werkelijk mooi, waar en goed is: wat God voor ons heeft weggelegd. Uiteindelijk is het ons verlangen dat ons naar God brengt, niet onze angst voor straf, of onze hoop op beloning. We zien dat God het beste is dat er is, en rusten niet voor we hem ontmoet hebben. Daar zijn we voor geschapen. Die bestemming bereiken we pas na de opstanding, bij de wederoprichting van alle dingen, maar nu al vangen we glimpen op. Glimpen die ons op weg laten gaan, weg bij de dorre plekken waar we geen leven krijgen, volgend het visioen van levend water. Gelardeerd met filmcitaten en lyrisch taalgebruik (en Eldredge is fan van George MacDonald) wordt de lezer mee op reis genomen. Bij mij leidde het lezen van dit boek ertoe dat ik meer durfde gaan verlangen. En dat is altijd goed.

18    Watership Down (Richard Adams)
Een episch verhaal over konijnen op zoek naar een nieuw thuis, en zoals alle epische verhalen tegelijk een commentaar op de manieren waarop mensen samenleven en de weg naar een echt samenzijn, niet gebaseerd op consumptie en afhankelijkheid, niet op onderwerping en controle, maar op gelijkheid en liefde. In een vijandige wereld, vol roofdieren, is het makkelijk te vluchten in passiviteit en het hoofd in het zand steken (als je toevallig in een eerste wereld land loopt), maar dat kan plotseling slecht aflopen. Je kunt ook kiezen voor een totalitair systeem dat de strijd aangaat met zijn omgeving, maar dan verliezen individuen hun persoonlijkheid. Op basis van het visioen van Fiver gaan Hazel en zijn groepje metgezellen (waaronder zelfs een meeuw, een viering van diversiteit) op zoek naar het beloofde land. Om die vrijheid te vinden zullen ze echter offers moeten brengen. Bij dat alles lijken de verhalen over Frith en El-Harairah niet meer dan legenden. Maar wie gaf Fiver dat visioen? Dat alles beelden beschreven, met oog voor het Engelse landschap, met karakters die je bijblijven. Dit is geen kinderboek, maar een klassieker om vele malen te lezen. De film is ook mooi! Ik heb ook genoten van The Plague Dogs.

17    Lilith (George MacDonald)
De naam van George MacDonald was ik al vaker tegengekomen, onder andere in biografieën van C.S. Lewis en J.R.R. Tolkien, die beiden door hem en door zijn sprookjes werden geïnspireerd. Lewis zei zelfs dat zijn verbeelding door een van MacDonalds werken gedoopt werd, voor hij zelf christen was geworden. Verder werd hij in de boeken van John Eldredge geregeld aangehaald. Daarom besloot ik zelf hem ook te gaan lezen. De Unspoken Sermons zijn heel mooi, maar wat moeilijk door het archaische taalgebruik, en At The Back of the Northwind is een prachtig victoriaans sprookje met een diepe laag. Dit boek is echter tot nu toe de beste die ik van hem heb gelezen.
De jonge Arthur Vane volgt in de bibliotheek van zijn huis een oude man door een spiegel en komt terecht in een  andere wereld. Daar ontmoet hij de voorouders van het menselijk geslacht, en de eerste vrouw van Adam, Lilith, die een strijd voert tegen kinderen om zelf jong te kunnen blijven. Hij moet leren dat wie wil blijven leven, ervoor moet kiezen te gaan slapen. En dat blijkt moeilijk. Een boek met een rijke symboliek (soms zelfs wat macaber), en mooi taalgebruik, met zinnen die je bijblijven. Een boek ook dat de ultieme goedheid van de liefhebbende God toont, niet intellectueel maar in beelden. In dat opzicht lijkt het op The Shack (William Paul Young blijkt ook door MacDonald te zijn beinvloed!). The Shack had bijna op deze lijst gestaan, maar is stilistisch niet zo sterk als dit boek van MacDonald. Wie zijn of haar verbeelding wil laten dopen, kan hier terecht. Ikzelf zal mijn innerlijke wereld vaker in de werken van MacDonald willen onderdompelen. En ik vermoed dat het boek over tien jaar heel wat hoger op deze lijst zal zijn uitgekomen.

16    Everything you ever wanted to know about heaven but were afraid to ask (Peter Kreeft)
Peter Kreeft is in veel opzichten de opvolger van C.S. Lewis. Hij schrijft over de onderwerpen waar Lewis over schreef: waarom we zouden geloven, of we de wereld echt kunnen kennen, de betekenis van ons verlangen en de goddelijkheid van Jezus, laat zich daarbij inspireren door oudere denkers en klassieke literatuur en kiest vaak voor alternatieve vormen, zoals dialogen met Socrates, of een gesprek tussen Aldous Huxley, John F. Kennedy en ja, C.S. Lewis. C.S. Lewis en Tolkien worden in zijn boeken in elk geval regelmatig aangehaald. Kreeft is katholiek, maar zijn boeken gaan net als die van Lewis over ‘mere christianity’, maar met de beeldende rijkdom en diepgang die ik eigenlijk alleen ken van de ‘hoog liturgische’ schrijvers.
In dit boek beantwoordt Kreeft vragen over de hemel, op een creatieve, speculatieve manier, maar zonder het contact met de rede en de bijbel te verliezen. Hij schept een beeld van een toekomst die werkelijk goed is, waar we naar kunnen verlangen. Sinds ik N.T. Wright’s Surprised By Hope heb gelezen, denk ik dat dit beeld van de hemel te ‘immaterieel’ is, en dat het herstel van de Aardse dingen belangrijker is dan Kreeft het voorstelt, maar wat dit boek over de hemel zegt, kan heel goed worden overgebracht naar het koninkrijk dat komt. De combinatie van beelden en inzichten schept een visioen dat werkelijk mooi is en ons aandrijft om nu al te leven als burgers van die wereld.

maandag 5 augustus 2013

Gedicht: Sprookjesbos

Sprookjesbos

Licht uitgegoten over de struiken
Blauwe lucht. Achter de bladeren
met klimop begroeide torens.
Het suizen van een zachte koelte
bij het water. Witte lelies.
We zijn allemaal verdwaald,
met grote ogen. Zien kobolden
naast ridders lopen. Een soldaat
praat met een gentleman.
Elfjes dansen op de harpmuziek
met dwergen, indianen, superhelden
zonder onderscheid. De klemmen
van de wereld zijn vergeten. Distels
zijn verdord. Het vijgenblad is weg
en ieder toont zijn ware aard,
is meer zichzelf, hoewel verkleed.
En ik zie in de schoonheid buiten
de wereld van mijn hart weerspiegeld
lach met overgave, eet en drink
van goede spijs en godendrank.
Mijn ziel raakt vol, maar houdt niet vast.
Ik hoef mezelf niet te beschermen,
ik ben uniek maar niet alleen, leef,
deel uit mijn hart zonder te verdrogen.
Het is genoeg dat ik er ben, denk niet
aan morgen, toch vliegt de tijd.
Ik moet de hof een keer verlaten
me vermommen door normaal te zijn.
We zijn verloren wat ons mensen maakte
hebben genot geruild voor plastic kralen
spiegels die maar één beeld tonen,
grijs beton en plichtsbesef. De honger
van ons hart wordt slechts nog gevuld
door spel, door doen alsof.
Maar het is echter dan we denken.
De sprookjes zijn waar.

Castlefest, 3 en 4 augustus 2013

zondag 4 augustus 2013

Gedicht: Geworteld en gegrondvest

Geworteld en gegrondvest

Ik ben geen zaailing meer
maar een boom geworden.
Mijn takken zijn gebogen door de wind,
hun vorm staat vast, mijn stam
kan alleen nog breder groeien.
Ik ben niet van mijn plek te krijgen
tot ik val. Dit is wie ik ben:
geen ceder van de libanon,
mijn schors is gebarsten. Afgebroken
takken na de storm, bliksemlittekens
maken mij uniek.

Ik hoef niet te bewijzen
dat ik naast anderen mag staan.
De strijd is voorbij, ik zie de zon.
Mijn wortels steken in de volle grond,
en drinken koele sappen in.
Ik kan het slechts ontvangen.
Draag ik vrucht, het is niets anders
dan wat bij me past. Ik rust,
bied schaduw in de zomer, in winters weer
een schuilplaats voor voorbijgangers.
Het is genoeg.

zaterdag 3 augustus 2013

Gedicht: Schatkamer

Schatkamer

Waarom wilde je binnenkomen?
In mij is toch niets dat je begrijpt
of op waarde schatten kunt. Je zei
dat je me wilde helpen, vriendelijk,
bij wat ik zelf te moeilijk vind.
Dat ik je kon vertrouwen.
Dat het dit keer anders was.

Dus ik opende de poort,
de ophaalbrug ging krakend neer.
Ik onthaalde je als vriend, gaf je
mijn hand, een tweede kans,
liet je toe in stoffige vertrekken
om te tillen wat ik niet dragen kan.
Ik had beter moeten weten.

Je opende gesloten deuren
en beschimpte wat je vond,
wat niet leek op jouw paleis, niet schoon
en recht was opgebouwd.
Je legde me jouw maatstaf op
en vergat wat was beloofd
in je eigen woorden.

Met een klap brak je tere banden.
Specerijen van ver weg
blies je op als stof, al lachend
bekraste je kostbaar werk, mijn ziel
na lange tijd in eer hersteld.
Het zelfrespect was moeizaam opgebouwd.
Het kon nog niet veel hebben.

Mijn voorraadkamer roofde je
en negeerde mijn protesten. Jouw troon
moest komen waar ik in rust verbleef.
Nu moet ik doen wat ik had afgezworen,
de wapens nemen, je verjagen
uit mijn eigen huis. Ik ben het waard
om voor mezelf te strijden.

Wat ik te bieden heb, is waardevol.
Wil jij het niet, de wereld wacht
tot ik het naar buiten breng,
het toon, zonder te hoeven vrezen.
Tot die tijd zul jij geen toegang krijgen,
mijn parels niet meer zien.
Ze zijn niet voor de zwijnen.

donderdag 1 augustus 2013

Mijn favoriete films (3): de top 5!

En zo komen we uit bij mijn absolute persoonlijke top 5 van films. Hoewel, afhankelijk van welke film ik het laatst heb gezien, de plek op de ranglijst van een of twee van deze films wel kan wijzigen, weet ik van alle vijf deze films dat ze in de top 5 horen, en de nummer 1 staat ook al jaren op die positie. Je kunt veel over iemand te weten komen door hem/haar naar zijn/haar favoriete films te vragen. Sommige verhalen resoneren met ons meer dan met anderen, ze spreken heel individuele verlangens aan, maar zeggen ook iets over de verlangens van de menselijke soort. Voor mij is de populariteit van veel van deze verhalen een hoopgevend teken. Ze suggereert volgens mij dat mensen behoefte hebben aan betekenisvolle verhalen, waarin de keuzes van mensen (voor of tegen het goede) er toe doet, zelfs als de wereld hopeloos lijkt. Verhalen waarin mensen elkaar werkelijk zien als waardevolle individuen en bereid zijn zich op te offeren voor een ander. Verhalen waarin schoonheid wordt gezien en beschermd, waar kwetsbaarheid geen schande is, maar een teken van kracht, en waar uiteindelijk als in de verhalen van Tolkien, een glimp doorbreekt van de wereld buiten deze wereld, de eu-catastrofe, dat gelukkige einde waarbij iedereen zijn ware naam ontvangt en tot zijn bestemming komt. De kerk heeft volgens mij deze aspecten soms uit het oog verloren. We hebben een verhaal verteld dat veel te klein was. Het evangelie is het beste verhaal dat er ooit geweest is! Het is beter dan Star Wars, beter zelfs dan The Lord of the Rings. Laten we het dan ook zo vertellen.

5    The Matrix
De Matrix in de bioscoop zien is een van mijn mooiste filmherinneringen. Wat was dat een overweldigende ervaring. Ik weet niet of ik ooit zo overdonderd ben geweest door een film. Daarna heb ik hem nog een keer of tien gezien. Ik ken hem bijna uit mijn hoofd. Laten we het niet over de vervolgfilms hebben - de eerste film was werkelijk baanbrekend. Visueel: de ‘bullet-time’-beelden, de vechtscenes, de coole zonnebrillen. Maar ook wat het verhaal betreft: alternatieve werkelijkheden, filosofische verwijzingen. Een op het eerste gezicht eenvoudig verhaal dat zo’n enorme gelaagdheid meekrijgt dat er boeken over geschreven zijn. Wat is werkelijkheid? Kunnen we geloven wat onze ogen ons laten zien? Zijn er andere machten dien ons een valse werkelijkheid voortoveren (de media? de cultuur? machthebbers)? En hebben we een bestemming? En als dat zo is, kunnen we dat van tevoren weten, of is het iets dat we ontdekken door een sprong in geloof te wagen? Wat is dat, een sprong in het geloof? En wat zijn déjà-vu's? Veel goed in het gehoor liggende citaten, een moedig vrouwelijk karakter (geen ‘damsel in distress) en een messiaans einde. Niet voor niets heb ik in mijn manuscript 'Wat als God je verhaal vertelt' uitgebreid voorbeelden uit deze film gebruikt. Ik zal hem nog veel vaker kijken, dat weet ik zeker.

4    Avatar
In mijn eerste recensie die ik over deze film schreef, zei ik ‘Hoe kan een film meer overeenkomen met mijn specifieke vorm van verbeelding? Met mijn verlangen om andere werelden te verkennen en de schoonheid te ontmoeten van het andere?’. Ik denk niet dat het kan. Pandora is een fascinerende, mooie wereld, waar ik zou willen leven. Een wereld die bedreigd wordt door menselijke hebzucht. De vier meter grote, blauwe inwoners van de planeet zijn menselijker dan de mensen, en dus zijn de mensen hier de ‘bad guys’. Het draait niet om uiterlijk. Als de Na’vi zeggen ‘I see you’, bedoelen ze dat ze het innerlijke karakter zien. Dit lijkt aanvankelijk een standaard verhaal van de blanke die de inboorlingen wel eens zal redden, maar James Cameron geeft er een mooie twist aan. De overwinning wordt in dit verhaal niet tot stand gebracht door de held, maar door de god van de wereld aan wie hij zich heeft overgegeven (de wereld zelf is een intelligentie). Het draait uiteindelijk om vertrouwen en uitstappen in geloof. (De held moet zelfs door de heldin worden gered - hij doet zelf niet eens zo veel als je het goed bekijkt). De film suggereert ook dat relaties zijn waar het om gaat. Relaties maken ons menselijk. Daarnaast zijn er natuurlijk spectaculaire actiescènes, vliegende reptielen en een oerwoud als een koraalzee. Op de TV is er geen 3-D, maar ook op een kleiner scherm blijft het verhaal overeind.

3    Wall-E
Een animatiefilm is de hoogst genoteerde SF-film van mijn lijst, toch best wel een prestatie. Een animatiefilm over een afvalverwerkende robot op een door vuil overdekte aarde, waarvan de eerste helft op een stille film lijkt. Een film die troosteloos zou kunnen zijn, ware het niet dat Wall-E zelf zo’n hoopvol karakter heeft. Een romanticus is hij. Als hij de nieuwere robot Eve tegenkomt, raakt hij op slag verliefd en hij volgt haar de ruimte in, naar het ruimteschip The Axiom. Daar wordt de door liefde gedreven robot gewoon door wie hij is de bevrijder van zowel robots als mensen. De robots zijn onvrij omdat ze alleen vaste paden kunnen volgen. De mensen zijn onvrij omdat ze juist niets doen. Dwang versus passiviteit, twee vormen van onvrijheid. Wat Wall-E voor beiden doet is ze het echte leven te laten zien, wat bij zowel mensen als robots verlangen opwekt. Verlangen om niet langer alleen te overleven, maar om echt te leven. De scene waarin de kapitein, die altijd op bed heeft gelegen, eindelijk gaat staan, met als doel de leugens van de boordcomputer te weerspreken, is indrukwekkend. Daarnaast zijn er de mooie beelden (ook die van een verlaten aarde), subtiele humor, en prachtige momenten zoals de dans van Wall-E en Eve. Ik kan deze film tientallen keren kijken en er toch geen genoeg van krijgen.

2    Les Miserables
De film is nauwelijks een half jaar oud en hij staat al op ‘2’ in mijn persoonlijke top 25. Dat lijkt wel veel eer! En ik zal direct toegeven dat wellicht mijn liefde voor het boek (dat ik vorig jaar heb gelezen en dat veel indruk op me maakte) op de film is overgesprongen. Maar de film is zelf ook indrukwekkend (als je het boek kent wordt hij alleen maar indrukwekkender). De film zet de wet, die individuen hun identiteit ontneemt en ze beschouwt als cijfers, tegenover genade, die mensen een tweede kans biedt, het goede in ze ziet, en ze daardoor meer zichzelf maakt. De film gaat over idealisme, dat waardevol is, ook al mislukken revoluties. De film gaat over armoede en onrecht, en over profiteurs en straatjochies. De film gaat uiteindelijk over hoop en het koninkrijk dat komt ‘voorbij de barricade’. En ik wil als ik later groot ben net zo goed zijn als Jean Valjean, de hoofdpersoon. De muziek is indrukwekkend, prachtig gezongen (zelfs Russell Crowe is goed als Javert), en geacteerd (Hugh Jackman is voortaan Jean Valjean voor me, ook als hij Wolverine speelt), en de beelden zijn spectaculair (de bestorming van de barricade). Waarom Marius voor Cosette kiest zal ik nooit kunnen begrijpen, maar goed, Hugo had 19e-eeuwse ideeën over romantische liefde waarschijnlijk. Hoe geweldig mijn verloofde en ik deze film vonden moge blijken uit het feit dat we een tekst uit de film op onze trouwkaart zetten, en op onze huwelijksreis naar een voorstelling van de musical zullen gaan. De tweede positie op deze lijst is daarmee volgens mij wel gerechtvaardigd.

1    The Lord of the Rings - The Two Towers
Er is geen film die ik vaker in de bioscoop heb gezien dan The Lord of the Rings-The Return of the King. Toch heb ik die niet op de eerste plek gezet in mijn film top 25, maar het middelste deel van de serie. Maar ook die heb ik minstens zes keer in de bioscoop gekeken. Zo indrukwekkend vond ik hem. En de Extended Edition heb ik nu ook wel zo’n vijf keer gezien. Eigenlijk geldt deze topnotering voor de hele trilogie, die vertelt immers een enkel verhaal, waarvan Return of the King eigenlijk de minste is. The Lord of the Rings is, zoals Tolkien al opmerkte, een werk van christelijke verbeeldingskracht. Het is een rijke wereld, waar je als lezer en als kijker in wordt ondergedompeld en die je verbeelding vult met symbolen van goedheid, opoffering, trouw en vriendschap. Het voelt als waarheid, ook al weet je dat het verzonnen is. Zozeer zelfs, dat als de hemel er is, die er voor mij uit zal zien als Tol Eressea - “white shores and beyond them a far green country under a swift sunrise”.
The Lord of the Rings is het verhaal van de overwinning van het zwakke, het kleine op de machthebbers - of het nu machthebbers zijn die gebruik maken van techniek (zoals Saruman), of van mentale overheersing (Sauron). Ze kunnen op het punt staan te overwinnen, maar als alles verloren lijkt, gloort er hoop. De enten zijn geweldig in beeld gebracht en hun vernietiging van Orthanc is een hoogtepunt van de film. Maar ook de bevrijding van Theoden spreekt van de macht van de waarheid over de leugen. En dan is er Gollum, die door de liefde van Frodo zijn naam herontdekt, en de kans maakt zijn identiteit weer te vinden na talloze jaren beheerst te zijn geweest door machten buiten zichzelf. Oh, Tolkien is niet boven kritiek verheven. Ik denk dat zijn gelijkstelling van bepaalde volken en rassen met het kwaad veel te makkelijk is. Aan de andere kant loopt ook bij Tolkien de scheidslijn tussen goed en kwaad door het hart van individuen, en er is daarvan geen beter voorbeeld dan Gollum. Als een van mijn broers een boer laat, zeg ik nog steeds tegen hem: ‘You said something entish’. Het is alweer anderhalf jaar geleden dat ik deze films voor het laatst heb gekeken. Het wordt tijd voor een nieuwe ronde. Ik zal deze tot aan mijn dood blijven kijken en herkijken, dat weet ik eigenlijk wel zeker, zoals ik het boek ook zal blijven herlezen. Ik kan alleen maar voorzichtig hopen dat mijn eigen boeken iets kunnen doorgeven van de hoop en visie van Tolkien op de ‘wereld achter de wereld’.