zondag 27 januari 2013

Filmbespreking: The Impossible

Ik heb geen TV thuis. Ik bedoel: het apparaat heb ik wel, anders zou ik geen DVD’s en blu-rays kunnen kijken en geen computerspellen kunnen spelen, maar ik kijk er geen TV op. Nooit gedaan. Dat heeft als voordeel dat ik niet in de verleiding kom om een hele avond gedachteloos te zappen om uiteindelijk te realiseren dat ik twee saaie spelletjes gezien heb en een halve aflevering van een serie die me toch niet zo boeide. En dat naast talloze reclames voor wasmiddel en sterke drank. Maar het nadeel is dat ik sommige dingen niet zelf zie. Over de vloedgolf van kerst 2004 las ik alleen in de krant. Dat was natuurlijk al indrukwekkend genoeg. En ik zag de satellietfoto’s die toonden hoe de kustlijn was veranderd na de tsunami, wat de ongelofelijke kracht van het water illustreerde.
Maar het gebeurde bleef abstract. Cijfers waar ik weinig mee kon. Ik had geen voorstelling hoe het geweest moest zijn voor de mensen in de gebieden rond de Indische oceaan. Wel herinner ik me hoe we op kantoor geld inzamelden voor de hulpfondsen. Ik had nog Noorse kronen van een eerdere vakantie in mijn portemonnee zitten en doneerde die. Wat de impact was van de ramp werd me echter pas goed duidelijk toen ik in 2010 in India was, en mijn gastheren van de kerk in Hyderabad me vertelden hoe ze met voedsel en kleding hulp gingen bieden in de getroffen streken van India. Ze lieten ook een paar foto’s zien van de verwoesting die daar was aangericht.

Toen ik vroeger bij mijn grootouders logeerde, las ik graag in de Het Beste (Readers Digest) - waar ze heel wat jaargangen van hadden staan - en dan vooral de overlevingsverhalen. Mensen die een vliegramp hadden meegemaakt, die waren verdwaald in de bergen, die in een mijn waren vast komen te zitten. Die een aardbeving hadden doorstaan. Of een vloedgolf. Wat deze artikelen deden was dat ze de abstracte cijfers - aantallen doden, statistieken over verkeersongelukken, waarschuwingen over het gevaar van verdwalen - minder abstract maakten. Ze maakten er namelijk een verhaal van. En ik geloof dat wij als mensen (of in elk geval de meesten van ons) niet zijn gebouwd om te denken in abstracties (die betekenisloos zijn), maar wel in verhalen (die betekenis geven). Zelfs als we over abstracties praten, gebruiken we er vaak beeldspraak voor of analogieën - dat wil zeggen: we vertellen er een verhaal over.
Als we dus willen omgaan met gebeurtenissen of rampen (individueel of collectief) vertellen we er een verhaal over. Kennissen die iets erg hebben meegemaakt willen graag ‘hun verhaal kwijt’ (ik weet dat toen ik door de IJslandse vulkaanuitbarsting had vastgezeten in Doha, ik later graag dat verhaal vertelde). Net zo vertellen we verhalen over oorlogen en rampen. Dat begint op school, want de beste geschiedenisleraar is degene die mooie verhalen over geschiedenis weet te vertellen. Toch? Maar ook later - niet voor niets zijn er zoveel boeken geschreven en films gemaakt over de tweede wereldoorlog, over de Titanic, over Vietnam. En er kwamen films over de Twin Towers na elf september, en boeken waarin die gebeurtenissen een rol speelden. Die verhalen helpen ons om beter te begrijpen wat de impact was van die momenten, ze doen ons meeleven met de personen die werden getroffen (en daardoor ontwikkelen we meer empathie en ‘theory of mind’) en ze maken ons weerbaar, doordat we onszelf afvragen wat wij in zo’n situatie zouden doen en ons daarop gaan voorbereiden.
Vaak worden deze verhalen verteld vanuit het oogpunt van een overlevende. Dat lijkt misschien niet ‘eerlijk’, alsof de overledenen geen verhaal te vertellen hadden. Maar het lot van anderen wordt niet over het hoofd gezien. Het wordt juist pijnlijk duidelijk hoe ‘oneerlijk’ het is dat het verhaal van die anderen wreed tot een einde is gebracht. De onrechtvaardigheid van het universum blijkt er juist heel duidelijk uit. Het brengt bij ons de verontwaardiging tot stand die gepast is bij het zinloze lijden in de wereld. We heffen onze vuist en komen in actie. Maar waarom zouden we in actie komen als het menselijke bestaan geen waarde zou hebben? Als het individuele bestaan werkelijk zinloos zou zijn. Wat deze verhalen ons ook duidelijk maken is dat het universum uiteindelijk niet hopeloos is. Dat onze opoffering en medemenselijkheid betekenis hebben. En juist dat er mensen overleefden kan ons hier geloof in schenken. G.K. Chesterton zei al dat kinderen behoefte hebben aan verhalen, niet om te leren dat draken bestaan, maar om te leren dat ze verslagen kunnen worden. We weten allemaal met de Prediker dat ‘tijd en toeval treffen allen’. De verhalen bevestigen dit (het zijn immers vaak gewone mensen die door gebeurtenissen groter dan zichzelf worden overvallen), maar ze laten tevens zien dat in die situaties toch ruimte mogelijk is voor medemenselijkheid, opoffering en naastenliefde. En voor hoop. Hoe klein dat sprankje ook mag zijn.
(Natuurlijk is er het gevaar dat als de gebeurtenis langer geleden is, er legendevorming kan optreden, waardoor de verhalen de gebeurtenis niet dichterbij brengen, maar de afstand tussen de luisteraar en de werkelijkheid juist vergroten. Je gaat als kijker bijvoorbeeld meeleven met de helden in een oorlogsfilm en gaat de tegenstanders als minder menselijk zien. De werkelijke menselijke kosten van een gebeurtenis worden over het hoofd gezien. Daarom moeten te grote verhalen uiteindelijk gedeconstrueerd worden - de verhaaldynamiek moet worden ontmaskerd, zodat de gebeurtenis zelf weer zichtbaar wordt. Parodieen doen dit bijvoorbeeld, of een film als Inglourious Basterds van Quentin Tarantino.)
Tot slot geloof ik dat juist in dit type verhalen het Grote Verhaal het duidelijkst zichtbaar kan worden, want gaat dat er ook niet over hoe wij wonder boven wonder, tegen alle hoop in, zijn gered van de dood van het lichaam en de vernietiging van het heelal?

De film The Impossible bracht voor mij de gebeurtenissen rond de tsunami van 2004 tot leven. Hij maakte de onweerstaanbare kracht van het water duidelijk, maar ook de chaos en verwarring die er na de tsunami heersten. Als ik nu over een vloedgolf hoor, is het niet meer iets abstracts. Maar de film toont ook opvallende tekenen van medemenselijkheid. Sprankjes hoop in een duistere situatie. Wat deze film zo bijzonder maakt is dat hij zo dicht bij de hoofdpersonen blijft. De camera blijft ze op de huid zitten. Je maakt mee wat zij meemaken, soms in gruwelijk detail. (Maar zonder te gruwelijk te zijn - de film is in dat opzicht gelukkig niet sensationeel). Soms juist door het ontbreken van detail (zo is het scherm even zwart en hoor je alleen geluiden - en dat is misschien nog wel het gruwelijkst). Daarbij helpen de sympathieke acteurs, die hun rol geloofwaardig neerzetten, zelfs de kinderen die meespeelden. Het gezin heeft een heel natuurlijk overkomende dynamiek, ook de interactie tussen de drie jongens. Ik vond de muziek tegen het einde toe wel wat sentimenteel worden. Dat had wat minder gekund. Vooral omdat de gebeurtenissen tegen het einde al te mooi lijken om waar te zijn. Als de film niet was gebaseerd op een waargebeurd verhaal, zou ik het einde niet hebben geslikt. De wetenschap dat het echt is gebeurd, maakt het ontroerend.

De familie Bennett is tijdens de kerst op vakantie aan de kust in Thailand. Henry heeft te horen gekregen dat hij mogelijk zal worden ontslagen, zijn vrouw Maria wil haar baan als arts wel weer oppakken. Ondertussen spelen hun kinderen en maken ze ruzie, zoals jongens dat onderling nu eenmaal doen. De ochtend na kerst zijn ze allemaal in het zwembad in het resort als er een vreemde wind opsteekt. Er komen onheilspellend roepende vogels overwaaien. Dan verschijnt als uit het niets een muur van water, alles op zijn weg vernietigend. Als Maria uit de maalstroom boven water komt, is ze al vele meters meegesleurd landinwaarts. Ze treft haar oudste zoon Lucas aan en samen klampen ze zich vast aan een boomstam. Als het water zakt, zijn ze alleen. Van Henry en haar andere twee kinderen is geen spoor te bekennen. En zelf is ze door het puin in het water gewond geraakt. Als ze er niet aan onderdoor gaat door het bloedverlies, loopt ze het gevaar een stevige infectie op te lopen. Lucas neemt al snel de verantwoordelijkheid op zich over zijn moeder. Hij blijft bij haar als ze gevonden worden door locale mensen, en naar een ziekenhuis worden gebracht. Daar dringt Maria er bij Lucas op aan dat hij mensen gaat helpen. Als hij terugkomt, is zijn moeder verdwenen. Hij is moederziel alleen...

Waar mijn vriendin en ik ons over verbaasden bij het kijken van de film, was hoe deze familie zich inzet voor anderen, ook na wat ze allemaal hebben doorstaan. Het kan ook anders, en dat wordt in de film getoond: mensen die anderen niet van hun mobiele telefoon laten gebruikmaken, omdat ze bang zijn dat de batterij opraakt. En die angst is natuurlijk terecht. Een ‘ieder voor zich’-mentaliteit meten we ons in ons dagelijkse leven al makkelijk aan. Maar als je leven in gevaar is, als je dreigt alles kwijt te raken wat je bezit, dan al helemaal. Om te overleven worden mensen egoïstisch - uiteindelijk in staat elkaar te doden om een korst brood (is bekend van extreme situaties, bijvoorbeeld in de concentratiekampen). Ik maak me niet veel illusies over mijn eigen houding in dezen - ik weet niet of ik zou delen wat ik heb, als ik niet weet of dat voor mijzelf genoeg is.
Maar deze familie steekt anders in elkaar. Als het water zich net heeft teruggetrokken, en Maria en Lucas landinwaarts strompelen, horen ze een kind huilen. Lucas wil dat ze een boom opzoeken. Ze moeten omhoog klimmen om veilig te zijn als er een nieuwe golf komt. Elke seconde telt. Maar Maria geeft niet toe, al kan ze zelf nauwelijks meer op haar benen staan. “Weet je wat voor mij het angstigste moment was?”, zegt ze (even uit het hoofd geparafraseerd). “Niet toen de golf me raakte, maar toen ik boven kwam en ik was helemaal alleen. Misschien zijn je vader en je broers op dit moment wel helemaal alleen. Dan zou je toch ook willen dat iemand ze vond en ze hielp? Dit kindje is nu helemaal alleen. Hij heeft alleen ons. ” Lucas laat zich overreden en helpt het blonde jongetje dat Daniel heet. Later in het ziekenhuis vraagt zijn moeder hem een mandarijn te delen met een medepatient, die vast veel honger en dorst heeft. En hij helpt mensen die Engels spreken, brengt ouders en kinderen bij elkaar. Zelfs als hij daarvoor bij zijn moeder weg moet. Hij is een reddende engel - voor anderen, zoals hij het is voor zijn moeder.
Hoe kan het dat deze mensen in een noodsituatie in staat zijn anderen te helpen? Hoe kan het dat ze ook de noden zien van hun medemensen en niet alleen die van zichzelf?
Een ramp als deze brengt onze diepste motivaties boven, uiterlijkheden vallen weg. Rationeel nadenken over je gedrag is er niet bij. Je handelt uit instinct. De enige manier om na zo’n ramp liefde te kunnen tonen voor je medemensen, is als dat is wat je in de rest  van je leven doet. Het gedrag dat je oefent als het je voor de wind gaat, als er niets aan de hand is, is wat je vertoont als het tegenzit. Als je in het normale dagelijkse leven de roep van je medemens negeert, voordringt in de rij, en niet uitdeelt van wat je hebt, zul je dat ook niet doen als je leven abnormaal wordt.
Wat in deze film mooi zichtbaar is, is dat de familie voor de tsunami de kust bereikt, al wordt gekenmerkt door een hulpvaardige instelling. Ze zorgen voor elkaar, dat is al heel snel duidelijk. En omdat ze dat altijd al deden, kunnen ze daarmee doorgaan als de rampspoed toeslaat.
We weten niet of en wanneer we in moeilijke omstandigheden komen. Misschien wel nooit. Maar misschien zitten we morgen in een auto die over de kop slaat, wordt een ernstige ziekte vastgesteld, breekt een crisis uit, worden we ontslagen. We leven in een wrede wereld. Onze wereld is in zichzelf niet menselijk. Als wij wel menselijk willen zijn. Als wij willen dat we zelfs in zulke onmenselijke omstandigheden onze menselijkheid bewaren en er kunnen zijn voor anderen, moeten we daarom nu al dagelijks zo leven, nu we nog de vrijheid hebben ons gedrag zelf te kiezen. Als onze naastenliefde in ons systeem zit, als het ons instinct is geworden, zullen we onze naasten liefhebben als we puur instinctmatig handelen. Dit is de rol van de disciplines in het geloof, van rituelen, van liturgie. Die laten schoonheid, waarheid en liefde tot in ons merg doordringen. En ze komen naar buiten als we ze nodig hebben.
Uiteindelijk in het ziekenhuis ziet Lucas Daniel weer. Hij bevindt zich in de armen van een man die net zo blond is als hij, en lacht. En Lucas weet waarvoor hij het gedaan heeft, waarvoor hij heeft gewacht een boom in te klimmen, waarvoor hij zichzelf heeft opgeofferd. Hij heeft iemand gered van de eenzaamheid, van de dood. En nu ziet hij in dat zijn moeder gelijk had. De ander helpen is de moeite waard. Hij is de realiteit gaan zien van de ‘gouden regel’ die Jezus instelde: ‘Alles nu wat gij wilt, dat u de mensen doen, doet gij hun ook aldus: want dit is de wet en de profeten.’ (Mattheus 7:12) Als we dat nu doen, doen we dat ook in tijden van een tsunami.

maandag 21 januari 2013

Filmbespreking: Les Miserables

Wie filmrecensies leest op internet, ontdekt al snel dat de meningen over Les Miserables verdeeld zijn. Ik bezoek bijvoorbeeld vaak een filmforum. Een recensent wiens mening ik meestal wel waardeer, bleek helemaal niet positief over de film. Hij vond dat hij in de bioscoop onderworpen was aan rauwe emotie, en dat er te veel close ups waren en geen overzichtsbeelden. Ook anderen waren heel kritisch. Aan de andere kant hoorde ik van kennissen uit de Verenigde Staten dat het een geweldige film was - ze waren er tot tranen door geroerd en hadden de film al meerdere malen gezien. Ik vond dat opvallend. Het is niet zo heel vaak dat een film door critici met de grond gelijk wordt gemaakt, terwijl het algemene publiek er dol op is.
Zo’n kloof tussen de mening van de professionele ‘critici’ en de mening van het publiek was in dit geval echter te verwachten. Het oorspronkelijke boek, Les Miserables, van de Franse auteur Victor Hugo, werd ook door de critici afgewezen - het was volgens hen te sensationeel. Maar het boek werd wel een verkoopsucces. Hetzelfde gebeurde bij de musical op basis van het boek. Theaterrecensenten waren kritisch, maar de musical was zo populair dat hij in Londen nog steeds draait, na 25 jaar! Hoewel de critici er niet warm of koud van worden, smullen de normale mensen ervan - en komen ernaar terug. En nu gebeurt hetzelfde met de film.
Interesant genoeg was iets vergelijkbaars eerder dit jaar waar te nemen toen de tweede CD van de band Mumford and Sons uitkwam. Muziekrecensenten brandden de plaat af, maar het publiek bleek enthousiast. Ik ook trouwens, de CD van Mumford and Sons bevindt zich nog steeds in mijn platenspeler. In dit geval werd het fenomeen van de kloof tussen de mening van de critici en de mening van de luisteraars ook opgemerkt door schrijvers. Die identificeerden Mumford and Sons als voorbeeld van de ‘New Sincerity’. De nieuwe oprechtheid. De band zingt eerlijke teksten over liefde, en leven, maar ook over falen, zonde en eerlijkheid naar anderen. Teksten over genezing en vergeving. En dat zonder ironie. Het lijkt alsof ze echt geloven wat ze zeggen. Kan dat wel?
Ik denk dat de Westerse Cultuur heel lang heeft gedreven op cynisme en ironie. De laatste decennia moesten er steeds vraagtekens worden gesteld bij elk ‘grote verhaal’. Waarheidsclaims moesten worden ontleed en worden teruggebracht tot verlangen naar macht (en andere freudiaanse motivaties). Oprechte opoffering voor een ander kon niet bestaan, echt heldendom moest worden vervangen door de ‘anti-held’. Wie iets serieus zei, moest er een knipoog achteraan geven.
Neem bijvoorbeeld de manier waarop in de Nederlandse Literatuur met geloof wordt omgegaan. Heel lang konden mensen alleen over het christendom schrijven als ze er kritisch over waren. Schrijvers als Jan Wolkers en Maarten ‘t Hart hadden succes bij het literaire establishment toen ze afrekenden met hun religieuze achtergrond. En grotendeels terecht, trouwens, want de kerk heeft ook heel wat gedaan om kritiek te verdienen. Maar het werd wel eenzijdig. In dit soort boeken bleken er geen kerken te zijn die niet stijf, onderdrukkend of schijnheilig waren. Alle ouderlingen legden onschuldige mensen regels op waar ze zichzelf niet aan hielden. Elke voorganger predikte alleen de wet. En elke hoofdpersoon werd er zonder geloof alleen maar beter op. Het was ‘not done’ om iets positiefs te schrijven over religie. Zelfs christenen leerden om hun boodschap te brengen met een kwinkslag, zich ervan bewust dat ze er niet teveel gewicht aan moesten verlenen. Maar nu zijn er dus weer mensen die over de levensvragen durven praten zonder ironisch sausje, zoals Mumford and sons. Er worden boeken geschreven over geloof (‘Eat, pray, love’ om er maar een te noemen) en die worden door velen gelezen. En in de bioscoop verschijnen films die geloofsvragen stellen: Cloud Atlas, Life of Pi en dus nu Les Miserables - een film met een sympathieke bisschop, vol gebeden, kruizen en meldingen van Christus. Een film zonder ironie.
En de kijkers stromen toe. Kijkers die niet de recensies lezen, die niet op de hoogte zijn van het culturele discours, en die zich niets aantrekken van de critici. Kijkers die dus ook niet hebben meegekregen dat ze niet eerlijk mogen zijn over hun levensvragen en dat ze niet oprecht mogen spreken over hun verlangen naar betekenis. Kijkers die willen geloven. Het volk houdt zich niet aan de mening van de critici. Het volk houdt zich niet aan de laatste mode. Het volk wordt gedreven door oudere drijfveren dan trends die elke paar jaar wisselen. “Goede literatuur (volgens de standaarden van de critici) kan ons de geest van een enkel mens leren kennen”, betoogde G.K. Chesterton daarom in Heretics. “Slechte literatuur (volgens de critici, oftewel ‘lectuur’) kan ons de geest van heel veel mensen leren kennen. Een goede roman leert ons de waarheid over zijn held; maar een slechte roman leert ons de waarheid over zijn lezers ... de basale aannames en eeuwige drijfveren van de mens kunnen worden gevonden in stuiverromans en novellettes van twee cent.”
De burger heeft geen smaak, zeggen ze de critici. Net zoals de Farizeeën zich verheven voelden boven ‘de massa die de wet niet kent’ (Johannes 7:49_. Maar dat volk was dichter bij de waarheid dan zij ooit waren.
Dat geldt ook voor Les Miserables. En G.K. Chesterton -die de ‘apostel van het gezonde verstand’ werd genoemd, en op de hoogte was van het denken van de gewone mensen - legt uit waarom. Hij zegt dat in het boek Les Miserables (zoals in de rest van het werk van Victor Hugo) alles betekenis heeft. "In other novelists all these details are dead; in Hugo they are all alive. In Hugo we may be certain that the sandy waste will be made typical, in some wild way, of the type and tribe of characters to which it gives birth; we may be certain that the furniture in the room will be packed with symbolism like an antique chapel. There will be something human and horrible about the tree, something significant and psychological about the three-legged stool. This is no exaggeration; in this sense it is literally true that there is not a dull line in Hugo." Daarom is Hugo volgens Chesterton een mysticus.
Hugo beschrijft in detail het leven van een priester op het Franse platteland, de slag bij Waterloo, het ontwerp van het Parijse riool, de verschillende categorieën straatschoffie en het leven in een streng klooster - maar die details zijn niet overbodig. Ze doen er allemaal toe. Voor Hugo zijn er geen toevalligheden. Gebeurtenissen zijn geen ironische samenloop van omstandigheden, maar beschikkingen van het lot. En zijn lange paragrafen over de ontwikkeling van het menselijke ras, het bestrijden van armoede, het belang van onderwijs en de glorieuze toekomst van Europa in de twintigste eeuw meent hij ook allemaal oprecht. Als bands als Mumford and Sons representanten zijn van The New Sincerity, is Hugo een voorbeeld van de oude oprechtheid. Hij is een onbeschaamd idealist. Een romanticus - maar niet een die in het romantische vlucht uit de wereld, maar een die het romantische in de wereld ziet. Een die net als Chesterton zelf zegt: ‘Romance is the deepest thing in life.
En dit idealisme, waar hij zich niet voor verontschuldigt, is wat volgens mij niet goed valt bij critici. We geloven niet meer in pure liefde, we voelen ons ongemakkelijk bij welgemeende liefdadigheid, en als we een volwassen man een kind zien helpen denken we er ook het onze van. We zijn onze onschuld verloren. Maar Hugo is wel een gelovige! Niet dat hij zijn hoofd in het zand steekt. Hij is geen wereldvreemde wereldverbeteraar, hij negeert niet het kwaad in de wereld, en ontkent niet dat verbetering moeilijk zal zijn. Maar hij is niet bereid die stemmen het laatste woord te geven. Het is beter te hopen dan te wanhopen, is zijn mening. Maar wij hebben de wanhoop omarmd. ‘Laten we eten en drinken’, zegt onze cultuur met 1 Korintiers 15:32. ‘Want morgen sterven wij’. In zo’n cultuur zijn een boek, een musical en een film als Les Miserables een (naar mijn mening broodnodig) licht in de duisternis.

Les Miserables vertelt het verhaal van Jean Valjean, die aan het begin van de negentiende eeuw na negentien dwangarbeid eindelijk vrijkomt. En dat terwijl hij alleen maar een brood had gestolen. Nu wordt hij beschouwd als een gevaarlijk crimineel. Niemand wil hem welkom heten, nergens vindt hij werk. Uiteindelijk wordt hij ontvangen door de bisschop Bienvenue. Maar hij is gaan geloven in wat zijn papieren over hem zeggen, en doet wat bewaker Javert had gezegd dat hij zou doen: hij steelt het zilver van de bisschop. Hij komt er echter niet ver mee. In ketens wordt hij teruggebracht. Maar de bestolen man doet iets totaal onverwachts. Hij geeft Valjean geen straf, zoals hij verdiend had, hij geeft hem zelfs de twee zilveren kandelaren. En hij roept hem op van deze tweede kans gebruik te maken. Met het zilver heeft hij Valjeans ziel gekocht voor God. Diep geraakt kiest Valjean ervoor een nieuwe koers in te slaan. Hij neemt de identiteit aan van ‘meneer Madeleine’, start een fabriek en wordt zelfs burgemeester. Ondertussen ondersteunt hij de armen. Acht jaar gaat het hem voor de wind. Dan komt een van de arbeidsters in zijn fabriek, Fantine, op straat te staan en wordt ziek. Valjean belooft voor haar dochter Colette te zorgen. Ondertussen is Javert aangesteld als inspecteur bij de politie. En hij houdt ‘meneer Madeleine’ nauwlettend in de gaten. Als hij ontdekt dat het in werkelijkheid gaat om Jean Valjean, zet hij natuurlijk de achtervolging in. Valjean kan niet anders dan met Colette in zijn armen vluchten naar Parijs en weer een andere identiteit aannemen. Hij denkt ontsnapt te zijn aan de wet, maar in 1832, terwijl er rellen uitbreken en barricades worden opgericht in de straten, wanneer Colette de liefde van haar leven ontmoet, loopt Valjean opnieuw Javert tegen het lijf ...

Ik heb afgelopen december het boek Les Miserables gelezen (in Engelse vertaling) en dat boek is hoog binnengekomen in mijn persoonlijke lijst van favorieten. De eerste keer dat ik de film keek was ik daarom in mijn gedachten aan het vergelijken. En ik moet eerlijk zeggen dat in dit geval het boek beter is. Het telt meer dan 1200 pagina’s en de film is nauwelijks drie uur lang. Dus geeft het boek veel achtergrond die in de film ontbreekt. Hoe kwam de bisschop ertoe Valjean zijn zilver mee te geven? Je leest het in het boek. Waarom had Fantine haar dochter achtergelaten bij de Thenardiers? Het verhaal uit het boek is hartverscheurend. Hoe kwam het dat Marius de Thenardiers kende? (het boek geeft het antwoord, en het heeft te maken met Waterloo). Werden Marius en Cosette na een enkele blik al verliefd? Het boek beschrijft een proces van een jaar. De film heeft wel elementen van het boek verwerkt. Zo komt de opa van Marius even in beeld. Maar alleen in het boek leer je waarom Marius geen liefdadigheid van hem wil ontvangen. De dronken student die in de film naast leider Enjolras komt te staan, wordt in het boek een tragische held. Valjean klimt met een touw van een lantaarn over de muur van een klooster, maar hoe hij zich daar voordoet als broer van de tuinman Fauchelevent, waardoor hij ook nog levend begraven dreigt te worden, staat alleen in het boek. Ik ga het boek binnen een paar jaar nog een keer herlezen, heb ik me al voorgenomen.
Maar deze bespreking gaat over de film, niet over het boek. En de film is absoluut de moeite waard. Dit is de eerste musicalverfilming waarbij de stemmen zijn opgenomen tijdens het filmen (in andere musicalfilms wordt de zang apart opgenomen, maar daardoor krijgen de stemmen niet dezelfde emotie mee die de acteur aan zijn rol geeft). De gok heeft goed uitgepakt. De liederen dragen veel (soms hartverscheurende) emotie. Vooral ‘I dreamed a dream’ is aangrijpend. Ook omdat Anne Hathaway zo goed speelt. Verder is Hugh Jackman een innemende, geloofwaardige Jean Valjean. Russell Crowe is wat minder als Javert. Sacha Baron Cohen en Helena Bonham Carter zijn grappig als herbergiersduo de Thenardiers. De camera zoomt in op de gezichten van de acteurs, maar dit werkt juist erg goed, omdat het de emoties zo goed overbrengt. En dit is niet in de eerste plaats een historische film, maar een emotionele film. Hij vertelt niet de geschiedenis van de revolutie, maar de geschiedenis van een hart.  Verder vond ik de vele verwijzingen naar het kruis mooi en de manier waarop de film eerlijk was over de religieuze motivaties van de karakters. Mijn voornaamste kritiek is (behalve het tekort aan diepgang vergeleken met het boek) dat de keuze van Marius voor Cosette in plaats van Eponine totaal niet geloofwaardig is. Ook dit is in het boek beter weergegeven (natuurlijk).

De film toont prachtig het verschil tussen een leven gebaseerd op de wet en een bestaan dat wordt gevormd door genade. De wet moet hier niet alleen worden gezien in religieuze zin, maar lijkt te duiden op alle systemen, of het nu de religieuze wet is (Javert ziet zijn wetsijver in elk geval ook in religieuze termen), de juridische wet, of de economische wet. Elk systeem ontneemt mensen hun persoonlijkheid, en maakt ze tot een nummer, een radertje in het geheel. Mensen worden slaven van de wet, of ze nu dwangarbeider zijn of prostituee. Hier tegenover staat de genade, die mensen juist ziet als persoon, als individu, en hen behandelt als waardevol en betekenisvol, ongeacht wat ze gedaan hebben. Dit heeft verreikende gevolgen. Wie zo’n liefde ervaart, wil zelf ook gaan liefhebben. En wie een ander liefheeft, ziet het aangezicht van God. Ik zou hier een volledig essay over kunnen schrijven, maar tegelijk is over dit aspect van het verhaal al veel geschreven, onder andere door Philip Yancey in zijn boek ‘What’s so amazing about grace?’ (een aanrader). In dit bericht laat ik het thema verder liggen en richt ik mij op het hoopvolle einde van het verhaal.
Eerder in de film is de revolutie op niets uitgelopen. De Parijse bevolking heeft zich niet aangesloten bij het studentenverzet en de barricade is onder de voet gelopen door de soldaten van het onderdrukkende regime. De idealisten met wie we meeleefden, liggen dood naast elkaar op de grond. Het is makkelijk om het idealisme van Hugo belachelijk te maken. De twintigste eeuw bracht namelijk nieuwe oorlogen voor Europa, oorlogen die de conflicten uit de negentiende eeuw overschaduwden. Van eenheid en gerechtigheid was lange tijd geen sprake. En zelfs in de eenentwintigste eeuw is er nog sprake van ongerechtigheid en crisis. Maar ik denk dat het daarom betekenisvol is dat Hugo schreef over een mislukte revolutie. Dat hij zijn hoofdpersonen niet de overwinning liet halen. Als er een nieuwe tijd zal aanbreken voor Europa, zal dat niet gebeuren zonder moeite en mislukkingen. Degenen die zich sterk maken voor vernieuwing, zullen de vruchten van hun werk vaak niet proeven. Dit alles maakt Hugo echter niet moedeloos. Hij gelooft namelijk dat de uiteindelijke vervulling van zijn ideaal niet van mensen afhangt, maar van God. En God doet wat Hij heeft beloofd.
Ook de film eindigt daarom hoopvol. In de slotscène heeft de barricade zich over heel Parijs uitgebreid en in een ied wordt de kijker uitgenodigd zich bij de vrijheidsstrijders te voegen. De revolutie waar ze voor gingen, komt er nu echt! Maar ze zingen nu niet meer over Parijs alleen. Ze zingen over de toekomst die er komt, in de tuin van de Heer, waar zwaarden zullen zijn gesmeed tot ploegijzers. En we zien op deze barricade iedereen die een rol heeft gespeeld in de film, iedereen die was onderdrukt, iedereen die het onderspit heeft gedolven. Hun levens hadden betekenis, ondanks hun schijnbare falen dragen ze bij aan de wereld die komt. En luid zingend kijken ze de verte in, terwijl hun blik verandert in een van verwondering en blijdschap.
Christenen kunnen net als Hugo uiteindelijk niet cynisch zijn. We moeten eerlijk zijn - we zien mislukkingen overal om ons heen, plannen die afbranden, vrienden die ziek worden, kinderen die dood gaan. Oorlogen en geruchten van oorlogen. Maar dit alles is niet het einde. God heeft een nieuwe hemel en een nieuwe aarde beloofd, waar gerechtigheid woont. Het is makkelijk dat beeld terzijde te schuiven. We beschermen ons hart met cynisme. Want wat als God niet blijkt te bestaan? Wat als we tevergeefs verlangen? Maar aan de andere kant: wat als onze levens werkelijk verlost zullen worden? Wat als iedereen die een rol heeft gespeeld in ons verhaal daarvoor eer zal ontvangen? Wat als zelfs onze mislukkingen en fouten aan de komst van het koninkrijk zullen bijdragen? Durven we dat verlangen te voelen? Durven we ons leven vorm te geven volgens dat ideaal? Durven we voor die hoop te leven? En te sterven?
Dit is wat het betekent te geloven: we geloven dat God deze toekomst werkelijkheid zal laten worden. Dat het niet van ons afhangt, maar van Hem. En wij brengen ons leven er nu al mee in overeenstemming. Dat geloof is het antwoord op cynisme. Dit vertrouwen is de nieuwe oprechtheid.

zondag 13 januari 2013

Filmbespreking: Star Trek

Star Trek zal altijd een warm plekje in mijn hart houden, want deze film herstelde mijn vertrouwen in de kracht van film, en bracht me weer in contact met mijn liefde voor dit medium. Trouwe volgers van mijn blog zullen zich nu wel even achter hun oren krabben. Ik schrijf zo veel over films dat het moeilijk is te accepteren dat ik er wel eens minder enthousiast over zou kunnen zijn. Bovendien zijn mijn interesses en voorliefdes behoorlijk constant. Achteraf zie ik dat ook wel in. Maar op dat moment in 2009 was mijn teleurstelling in de bioscoopervaring overweldigend.
Wat was namelijk het geval? Ik zou met mijn broers naar de film X-men Origins: Wolverine gaan. En mijn verwachtingen waren hooggespannen. Ik was namelijk behoorlijk fan van de eerste twee films in de X-men-serie. Zelfs de derde film was nog onderhoudend. Het karakter Wolverine was uit deze drie films het gaafst, en werd ook nog eens gespeeld door de talentvolle Hugh Jackman. Deze nieuwe film zou zijn ontstaansgeschiedenis schetsen, onder andere zijn tempestueuze vriendschap met zijn belangrijkste tegenstander in de stripverhalen: Sabertooth. Bovendien zagen de voorstukjes er spectaculair uit. Maar toen ik eenmaal in de bioscoop zat viel de ervaring nogal tegen. Aan het begin van de film werd ik nog wel geboeid door het verhaal. Een proloog die in het verleden was gesitueerd, beelden van Wolverine en Sabertooth in verschillende periodes, de dood van Wolverines vriendin. Maar daarna werd het verhaal steeds slechter. Het lukte me niet meer om me betrokken te voelen met de hoofdpersoon en de actiescènes spraken me niet meer aan. Voor mijn gevoel keek ik naar een serie opeenvolgende beelden die weinig verband meer met elkaar hielden. De ontknoping had een ongeloofwaardige schurk en overdreven spektakel.
Uiteindelijk liep ik terneergeslagen de bioscoop uit. Maar de grote klap was dat mijn broers, die net als ik fans waren van de eerdere films en net als ik op basis van de trailers naar deze hadden uitgekeken, er juist wel enthousiast over waren. Ze lachten en vertelden elkaar welke scenes het meeste indruk hadden gemaakt. Ik voelde me buitengesloten. En zoals ik wel vaker geneigd ben, dacht ik: het zal wel aan mij liggen. Kennelijk hebben films op mij niet meer het effect dat ze op anderen hebben. Ze hebben hun toverkracht voor mij verloren. Oftewel ik ben cynisch geraakt en laat me niet meer betoveren. Ik kan me kennelijk niet meer door een verhaal laten opnemen.

Dat geloofde ik ergens nog steeds toen ik niet lang daarna met vrienden naar de nieuwe Star Trek-film ging. De zaal werd donker. De film begon. En de eerste beelden trokken me al het verhaal in. De combinatie van imposante ruimteschepen, vol details, en een aangrijpend persoonlijk verhaal over de opofferingsgezindheid van een kersverse kapitein, wist mijn aandacht zo te grijpen dat ik me niet meer bewust was van de wereld buiten de bioscoop. Wel herinner ik me een diep gevoel van opluchting: ‘Het lag dus niet aan mij! Ik kan me nog steeds laten betoveren! Het lag aan de film!”. Toen de film uiteindelijk was afgelopen, leunde ik achterover in mijn stoel, helemaal overdonderd. De hele film lang had ik meegeleefd met interessante karakters, die een boeiende ontwikkeling doormaakten, zoals de cynische dokter McCoy, de heldhaftige kapitein Pike, de getroubleerde Jim Kirk. Ik had genoten van prachtige beelden, vol details, die me naar een geloofwaardige toekomstwereld verplaatsten (inclusief de lichtflitsen in de camera, die een wereld vol lampen en oplichtende schermen suggereren). Ik had mijn verbeelding gelaafd aan buitenaardse werelden met hangende steden, of ijsplaneten met fascinerende wezens. Ik had meegeleefd bij enorme rampen, en zat op het puntje van mijn stoel toen het plan van de schurken aan het einde moest worden tegengehouden. Ik was onder de indruk van het verhaal, dat op een geweldige manier recht deed aan de Star Trek-films die eraan vooraf waren gegaan, maar zo dat er niets vast stond, en dit verhaal werkelijk een nieuw begin was. En er ging een rilling over mijn rug bij de woorden die Leonard Nimoy uitsprak over de aftiteling: “These are the voyages of the starship Enterpriste, its continueing mission to explore strange new worlds, to seek out new life and new civilizations, to boldly go where no one has gone before'. Mijn liefde voor film was weer even groot als altijd.
Natuurlijk zag ik later ook wel problemen in de film. Een aantal gaten in het plot en wel al te grote toevalligheden (waarom komt Kirk precies uit bij de grot waar hij voor het verhaal moet zijn? Hoe kon het karakter dat daar leeft vanaf het planeetoppervlak zien wat er in de ruimte gebeurde? Waarom had de slechterik hem op die planeet achtergelaten?). Misschien had nog een extra ronde aandacht van de scriptschrijvers hier een oplossing voor kunnen vinden. Ook is het einde misschien wel te veel gebaseerd op actie in plaats van ideeën - Star Trek is geen James Bond, maar sciencefiction- en een andere ontknoping was wellicht interessanter geweest. Het sciencefictionelement van het plot (‘Red matter’) is ook niet zo geloofwaardig. Maar gezien het feit dat deze film het Star Trek-fenomeen bij een heel nieuw publiek moest introduceren, vind ik dit allemaal niet onoverkomelijk. Ik ben en blijf een fan.

Iets meer dan twintig jaar geleden ging er een gat open in de ruimte, waaruit een enorm ruimteschip verscheen. Dat schip belaagde het ruimteschip de U.S.S. Kelvin en vernietigde dat, wat het einde betekende van George Kirk. Zijn vrouw en pasgeboren zoontje overleefden gelukkig wel. Maar de jonge James T. Kirk groeide niet op tot enthousiaste ruimtevaarder, maar is een intelligente, maar onverantwoordelijke jongeman geworden. Een kapiteit van ruimtevaartorganisatie Starfleet daagt hem uit om zich in te schrijven op de ruimtevaartsopleiding. Hij accepteert. Daar maakt Jim kennis met dokter McCoy (‘Bones’) en Spock. De een wordt zijn vriend, met de ander krijgt hij problemen. Als er weer een gat in de ruimte opengaat vlak bij de thuisplaneet van Spock, zorgt Jim dat hij aan boord komt van het vlaggenschip de Enterprise. Hij legt namelijk een verband met het schip dat het einde van zijn vader werd. Zijn waarschuwing wordt echter niet serieus genomen en de Enterprise loopt in de val. Aan boord ontstaat een conflict en terwijl het vijandige ruimteschip koers zet naar de Aarde, wordt Jim achtergelaten op een koude planeet met een kleine Starfleet nederzetting. Daar ontmoet hij iemand die alles wat hij gelooft op losse schroeven zet, en hem met heel andere ogen naar Spock doet kijken. Misschien is het zelfs mogelijk dat ze ooit vrienden worden ...

In de eerste Star Trek-film waren de verschillende karakters al behoorlijk ontwikkeld en waren hun relaties al gegroeid. In mijn bespreking van die film ga ik dieper in op het driemanschap Kirk, Bones en Spock en de manier waarop zij het hart, het verstand en de wil symboliseren. In deze film is hun relatie nog niet tot stand gekomen. Ze moeten nog de personen worden die de Star Trek fans kennen van de televisie.
De karakters die in de film het meeste groei doormaken zijn Jim en Spock. Beide hebben in hun jeugd een beschadiging opgelopen. Jim is vaderloos opgegroeid. De suggestie van de film is dat zijn pleegvader niet zo heel vriendelijk is voor hem, en in reactie daarop wordt hij rebels. Dat patroon zet zich door. Zo plaagt hij de Starfleet studenten en gaat hij een robbertje vechten niet uit de weg. Wie de film kijkt, weet dat dit niet is hoe zijn leven had moeten verlopen. Er is iets mis gegaan in zijn verhaal. Een macht is van buitenaf binnengedrongen in de wereld en heeft het een ander spoor op gestuurd. Maar een mentor, kapitein Pike, ziet de potentie in de jonge man, spreekt woorden van waarheid in zijn leven, en laat hem alsnog het pad opgaan dat zijn bestemming was.
Dit resoneert met het christelijke verhaal. Er is in ons leven ook wat misgegaan (en als het niet in ons individuele leven is, dan wel in de geschiedenis van het heelal). De dingen zijn niet zoals ze zouden moeten zijn. Het is een gevoel dat universeel is, anders zouden niet zoveel mensen een probleem zien in het lijden en daar God de schuld van geven. We zijn collectief van mening dat dit niet de bedoeling is geweest. En dan individueel: pesten op school, boze ouders, of juist verwaarlozing, mislukking of ongelukken - er worden pijlen op ons afgeschoten die ons zelfvertrouwen beschadigen en ons verlangen uitdoven, en de potentie die in ons aanwezig was, komt niet tot bloei, omdat we over onszelf dingen zijn gaan geloven die niet waar zijn. Dan zijn er mensen nodig die de waarheid over ons uitspreken - de waarheid zoals God die ziet. We moeten naar onszelf gaan kijken met de ogen van de hemel (zoals de priester Jethro zingt in de film ‘The Prince of Egypt’). God ziet namelijk hoe hij ons bedoeld heeft - zonder de beschadiging van buitenaf. En hoe wij ook falen, dat blijft bestaan. Soms zijn het andere mensen die ons kunnen bemoedigen, maar uiteindelijk mogen we de bevestiging van God zelf ontvangen. Hij kan ons onze ware naam vertellen, en ons verhaal kan weer de kant opgaan zoals we bedoeld waren. Als het niet volkomen is in dit leven, dan in elk geval in het leven dat komt. John Eldredge zegt ergens dat Jezus kwam om te redden WAT verloren was (niet WIE) verloren was - en het WAT is alles in ons leven dat door de zonde is afgeweken van hoe we bedoeld waren. Zo wordt in deze film Jim uiteindelijk toch kapitein. Zelfs de wond toegebracht door de onbedoelde dood van zijn vader heeft dat niet kunnen voorkomen. Dat is een boodschap van hoop, een weerspiegeling van de boodschap van opstanding en herstel uit de bijbel.

Minstens zo boeiend is het verhaal van Spock - zijn geschiedenis is niet zozeer door gebeurtenissen van buitenaf beïnvloed (alleen in zoverre als zijn geschiedenis door Jim bepaald werd). Zijn worsteling is met zijn gespleten aard. Hij is de nakomeling van een vulcan en een mens. Mensen zijn emotioneel, vulcans hebben geleerd al hun emoties te onderdrukken en alleen rationeel te zijn. Ze kijken neer op emoties. Maar Spock heeft die kant wel in zijn natuur. Hij wordt daarom gepest door zijn leeftijdsgenoten en heeft te maken met vooroordelen van de wetenschapsraad van Vulcan. Zelfs zijn vader lijkt zijn menselijke kant niet te waarderen. Als Spock hem vraagt waarom hij met zijn moeder was getrouwd, hangt hij een verhaal op over de politieke voordelen van de verbintenis. Het gevolg is dat Spock zich aan de ene kant afzet tegen de verwachtingen van Vulcan - hij rebelleert ook, en ook al heeft hij de kans op een positie bij de wetenschapsraad van Vulcan, hij kiest toch voor een plek bij de Aardse Starfleet. Maar tegelijk onderdrukt hij zijn menselijke kant. Hij durft geen enkele emotie te erkennen, en gelooft dat hij werkelijk volkomen rationeel is. Ook als er een ramp gebeurt die hem persoonlijk treft. Hij kan zichzelf niet toestaan te erkennen dat hij door emoties beinvloed wordt. Maar daardoor maakt hij verkeerde inschattingen, en brengt hij de Enterprise en de andere ruimtevaarders juist in gevaar.
In dit geval is het Jim die hem confronteert met zijn menselijke kant. Een confrontatie met Jim zorgt ervoor dat Spock niet om zijn emoties heen kan. Hij komt in het dal terecht. En dan is hij in staat de woorden van zijn vader te horen, die zegt dat hij met zijn vrouw trouwde omdat hij van haar hield. Vervolgens is Spock vrij om zijn bestemming te kiezen. Als hij zich vervolgens bij Jim aansluit, is hij nog steeds logisch, maar hij kan wel omgaan met Jims emotionele instincten en spontaan reageren. Hij is heel geworden.
Wat bracht Kirk ertoe om woorden van waarheid in het leven van Spock te spreken? Hij kon niet weten wat die woorden teweeg zouden brengen. En bovendien had Spock hem tegengewerkt. Maar hij handelde uit geloof. Iemand die het kon weten, had hem namelijk verteld hoe zijn relatie met Spock zich zou kunnen ontwikkelen. Die had hem verteld hoe Spock en hij elkaar zouden stimuleren, het beste uit elkaar konden halen, welke hoop ze samen de wereld zouden kunnen bieden. Na die woorden zag Jim Spock niet meer alleen als barrière of als tegenstander. Hij zag potentie in Spock. En omdat hij de woorden van die ander geloofde, nam hij het risico waarheid te spreken.
Ook hier is een weerspiegeling van het christelijke verhaal te zien - zij het iets minder direct. Wij horen namelijk niet woordelijk van iemand uit de toekomst wat de bestemming is van de mensen om ons heen. Maar we hebben wel degelijk woorden over de toekomst. De wonden uit ons leven hebben niet het laatste woord. We weten dat alle mensen, alle individuen, bestemd zijn voor glorie. De pijl van de tijd komt niet ergens vandaan, maar beweegt ergens naartoe (zoals ik een tijdje geleden heb geschreven op mijn blog). We hebben kostbare beloften, zegt de bijbel. We weten dat we bestemd zijn aan Christus gelijkvormig te zijn. Dat geldt ook voor de mensen met wie we omgaan, die door God geliefd zijn, die door God zijn uitgekozen. Maar het vereist geloof om dan ook met hen om te gaan op die manier, en ze niet als vijanden of tegenstanders te gaan beschouwen. (Natuurlijk moeten we wel onze grenzen bewaken - maar dat hoort bij het spreken van de waarheid!). Als we durven de waarheid te spreken tegen de mensen om ons heen, in het zicht van wat God over hen zegt, dagen we de mensen om ons heen uit om hun leven in overeenstemming te brengen met de waarheid. Zo gaat Spock lijken op hoe Spock bedoeld was te zijn. Zo gaan de mensen om ons heen ook worden zoals God hen bedoeld had. Maar hiervoor moeten we geloof hechten aan de beloften van God over de toekomst.

Ik moet hierbij denken aan een blogbericht dat ik vorig jaar schreef, waarbij ik als het ware mezelf een brief schreef uit de toekomst. Ik geloof nog steeds in wat ik in die brief neerpende, volgens mij is dat de waarheid. Het was natuurlijk fantasie. In deze film gebeurt het ‘echt’. Maar de bijbel is als het ware ook een brief uit de toekomst, woorden over de glorieuze bestemming die wij hebben in de nieuwe hemel en nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont. Daar kunnen we ons leven op bouwen.

zondag 6 januari 2013

Filmbespreking: Star Wars IV, V en VI

Al jaren heb ik op nieuwjaarsdag een vaste traditie: de badjasdag. Ik weet niet meer zo goed hoe ik ooit op het idee ben gekomen. Als je vrijgezel bent, en niet de eerste dag van het jaar wil doorbrengen met familie, is er weinig reden je aan te kleden en de deur uit te gaan. Bovendien houd ik erg van oliebollen en appelflappen (waardoor ik  graag een excuus vind ze meer te eten dan alleen op oudejaarsavond). Ten slotte neem ik in de loop van het jaar eigenlijk geen tijd meerdere films achter elkaar te kijken - daarvoor zitten weekeindes te vol met sociale verplichtingen (en er moet ook af en toe geschreven worden). Maar het is wel erg leuk om bijvoorbeeld een filmtrilogie op een dag helemaal te zien. Dan zit je pas echt goed in het verhaal. Al deze factoren kwamen bij elkaar en sindsdien breng ik 1 januari door op de bank in mijn badjas en kijk ik films (maar pas nadat ik mijn traditionele nieuwjaarsbericht heb geschreven voor mijn blog). Ik heb een keer de drie Lord of the Rings-films gekeken (extended editions - het werd bijna later dan oudejaarsavond zelf), keek de Matrix-trilogie en keek vorig jaar zelfs zes losse films. Dit keer vierde mijn verloofde badjasdag met me mee. Ik kan wel verklappen dat ook zij het een groot succes vond, en deze traditie in de toekomst graag in ere wil houden. Ben ik een gelukkig man of niet? Ahem ...
De keuze viel dit jaar op de eerste drie Star Wars-films, episodes IV, V en VI. Mijn verloofde had die namelijk nog niet gezien, ze had er alleen over gehoord. Daarnaast kijken we sinds kort DVD’s van The Big Bang Theory, en wilde ze beter begrijpen waar  de hoofdpersonen over praten. Regelmatig is dat Star Wars. Tijd voor een verdergaande introductie in de cultuur van SF-fans. “Never underestimate the power of the ‘geek’-side.”
Omdat ze gewoonlijk meer verdiept is in negentiende eeuwse literatuur (ze is een fan van Dickens), en kostuumdrama’s, vroeg ik me af of ze deze filmserie niet zou wegzetten als oppervlakkig vermaak. Maar ik hoefde niet bezorgd te zijn. Ik kan verklappen dat ze de films ademloos uitkeek en er achteraf heel enthousiast over was. Ze genoot van de fantasie in vooral de eerste en de derde film, wat betreft de diversiteit van buitenaardse rassen en interessante fantasiedieren (de biodiversiteit op met name Tatooine is behoorlijk hoog). Ze was ook verbaasd over de kwaliteit van de ‘special effects’ - we keken de special editions waar sommige computereffecten aan zijn toegevoegd, maar ook de originele beelden van bijvoorbeeld de Imperial Walkers uit The Empire Strikes Back, de niet-digitale Yoda, en de ‘Rankor’ uit Return of the Jedi vond ze heel indrukwekkend. Maar ze waardeerde ook de acteurs. Hoewel ze gewoonlijk niet een fan is van Harrison Ford vond ze Han Solo een gaaf karakter, en vooral zijn interactie met de pittige, niet van de tongriem gesneden prinses Leia. Ook het spel van Alec Guiness vond ze mooi. Verder was ze verrassend onder de indruk van het plot. Ze vond de ontwikkeling van Luke en hoe hij omgaat met zijn familie-erfgoed mooi weergegeven, ze vond de trainingssessies op de planeet Dagobah fascinerend, en was verbaasd door het onafgeronde einde van deel V. De confrontatie die de trilogie afsluit volgde ze ademloos. En ze sprak haar waardering uit over de terughoudendheid waarmee de schrijvers een karakter als Obi-Wan Kenobi later in het verhaal lieten terugkomen.
En ik moest haar gelijk geven - waar ik van onder de indruk was nu ik voor het eerst alle drie de films achter elkaar zag, was hoe krachtig dit verhaal eigenlijk is. Cultuurliefhebbers die geneigd zijn het Star Wars-fenomeen te negeren, hebben misschien gelijk wat betreft de episodes I, II en III (daar nemen de ‘special effects’ de eerste plaats in, en delven het verhaal en de karakters het onderspit - ik vind ze gaaf vanwege de fantasievolle buitenaardse ecosystemen, ruimteschepen en kostuums, maar wordt niet echt geraakt door de belevenissen van de hoofdpersonen). Episodes IV, V en VI hebben echter terecht de status van klassiekers. Ze eindigen vaak hoog in enquêtes naar de favoriete films van kijkers en dat is helemaal verdiend. Net als The Lord of the Rings fungeren ze op een wezenlijke manier als moderne mythologie (niet voor niets vullen mensen bij bevolkingsonderzoeken naar religie soms in dat ze ‘Jedi’ zijn). In mijn bespreking van The Life of Pi suggereerde ik al dat dit komt omdat producent (en regisseur van deel IV) George Lucas zich baseerde op het werk van Joseph Campbell over mythologie. Hij liet zelfs een vroege versie van het script aan deze auteur lezen, om van hem te horen of hij de ‘grote gemene delers’ van de menselijke verhalen op een goede manier had verwerkt. En als er iets waars schuilt in het werk van Campbell, en dat geloof ik wel, had hij daardoor een verhaal in handen dat resoneerde met de diepe beelden en verlangens van mensen van over de hele wereld. Maar ook een verhaal dat de connecties van deze mythes met de Ware Mythe op een bijzondere manier laten zien ...

Het verhaal van de Star Wars-films speelt zich zoals bekend af lang geleden, in een melkwegstelsel heel, heel ver weg. Het is een melkwegstelsel waar vele rassen intelligente wezens leven. Duizenden jaren eerder hebben die zich verenigd in een melkwegstelselgrote federatie van planeten. De vrede in dit rijk werd bewaard door de zogenoemde ‘Jedi’. Deze ridders hadden de toegang tot een bijzondere kracht, die elk levend ding in het universum verbindt. Ze gebruikten hun kracht om goed te doen, kennis te verzamelen en onrecht te bestrijden.
Aan deze periode kwam een einde door de kloonoorlogen. De Jedi zijn uitgeroeid. En de federatie is geen democratie meer, maar wordt geregeerd door een keizer. Een keizer met een eigen mysterieuze macht. Zijn rechterhand is de laatste van de Jedi, Darth Vader, een man in een zwart masker die op zoek is naar de schuilplaats van de enig overgebleven rebellen. Hij entert nu een diplomatiek schip. Aan boord is prinses Leia. Ze is echter niet alleen lid van de koninklijke familie van Alderaan, maar ook een leidster van de opstandelingen. Vlak voor ze wordt gevangengenomen, verstopt ze in een robot een mysterieus document. De robot ontsnapt met een metgezel naar de dichtstbijzijnde planeet: Tatooine, een droge bol zand waar het uitschot van het melkwegstelsel zich verzamelt. Geen opbeurende omgeving.
Een van de bewoners van deze planeet is de jonge Luke Skywalker. Hij wil niets liever dan zijn vrienden achternagaan, die zich hebben aangesloten bij de verzetsbeweging. Maar zijn oom wil dat hij nog een seizoen blijft helpen op de vochtboerderij. Luke kan niet anders dan zich bij dat besluit neerleggen. Op een dag vindt hij echter bij een verkoop van robots twee bijzondere exemplaren. Een daarvan herbergt een verrassing. Een boodschap voor een mysterieuze Obi-Wan Kenobi. Op Tatooine woont geen Obi-Wan, maar wel een zekere Ben Kenobi en Luke gaat naar hem op zoek. Misschien gaat het namelijk om dezelfde persoon. En de prinses die de boodschap heeft gestuurd is wel heel knap ...
Het is het begin van een groot avontuur, waarbij Luke zal ontdekken dat hij niet is wie hij altijd dacht te zijn, waarin hij geconfronteerd zal worden met de absolute macht van het kwaad, maar ook een waarin hij vriendschappen zal sluiten die zijn leven zullen veranderen. Moge de kracht met hem zijn.

Over de spirituele en mythologische achtergronden van Star Wars zijn al talloze essays en boeken geschreven, ook vanuit christelijke optiek. Ik zal in de volgende duizend woorden daarvan niet een totaalplaatje kunnen schetsen en mijn inzichten zijn ook sterk gebaseerd op deze artikelen die ik al jaren heb gelezen en gesprekken over deze films met vrienden. Wat ik denk, is dat het Grote Verhaal, het verhaal van de liefde van Jezus en zijn dood en opstanding, niet zichtbaar wordt in The Force en de religie van de ‘Jedi’, maar juist in de manier waarop hoofdpersoon Luke Skywalker tegen deze religie ingaat. En omdat hij daardoor van binnenuit de religie transformeert, kun je hem zeker zien als een Jezus-figuur. Mocht je de films nog niet gezien hebben en het niet waarderen te weten hoe ze aflopen, dan kun je het beste stoppen met lezen, want ik zal de conclusie van het verhaal gaan bespreken.
Ik keek deze films nu met de episodes I, II en III in mijn achterhoofd. In deze films wordt een profetie gedaan dat iemand zal komen om evenwicht te brengen in de Force. De Jedi zien hun kracht namelijk wanen, en in het hart van het keizerrijk groeit de invloed van de Sith, degenen die de donkere kant van de Force gebruiken. Het vermoeden is dat de jonge Anakin Skywalker (ja, dezelfde naam achternaam als Luke) degene is die deze profetie in vervulling moet brengen. Hij wordt daarom getraind, onder andere door Obi-Wan Kenobi en Yoda. Maar Anakin is een gepassioneerd man, met een grote liefde voor zijn moeder, en voor zijn vrouw. Dit wordt echter niet gewaardeerd door de Jedi. Die leren namelijk dat emoties mensen op het spoor van de donkere kant kunnen zetten. Zoals Yoda zegt: Angst, haat en lijden leiden tot de donkere kant. Maar deze kunnen weer voortkomen uit hechting en liefde. Een Jedi mag zich daarom aan niemand binden en moet zijn emoties onder controle houden. Anakin moet zijn huwelijk dan ook geheimhouden. En dan gebeurt er inderdaad iets ergs. En Anakin krijgt van de leider van de Sith een aanlokkelijk aanbod: namelijk dat hij de kennis zou kunnen verkrijgen om de dood ongedaan te maken. Anakin verlangde altijd al naar de macht om te voorkomen dat zijn geliefden zouden lijden, en neemt dit aanbod aan. Maar zijn verlangen naar macht corrumpeert hem. Het leidt ertoe dat hij zijn geliefden kwijtraakt. Voortaan leeft hij alleen uit woede en haat. Hij neemt de identiteit aan van Darth Vader.
In de tweede trilogie (die wel later is gemaakt, maar de nummering suggereert dat George Lucas de verhaallijn van de episodes I, II, en III al in zijn hoofd had zitten) wordt de zoon van Anakin, Luke, onder de hoede genomen door dezelfde Obi-Wan Kenobi en door Yoda. Al snel blijkt dat zij hem leugens hebben wijsgemaakt - onder andere over de identiteit van zijn vader. Ja, ze beargumenteren dat het niet werkelijk liegen was, maar dat het waar was ‘vanuit een zeker perspectief’, maar eerlijk waren ze in elk geval niet. Ze waren namelijk bang dat Luke als hij de waarheid zou kennen, zich zou hechten aan de kwade Darth Vader. Vervolgens waarschuwen ze Luke voor zijn connectie met zijn vrienden, met Han Solo en prinses Leia. Hij heeft namelijk een visioen gehad waarin zij veel pijn lijden. Maar zijn onderwijzers vinden dat hij dat moet negeren en zijn opleiding moet afmaken. Luke luistert niet naar hen, maar komt zijn vrienden ten hulp. Ten slotte zeggen Obi-Wan en Yoda dat het lot van het universum ervan afhangt dat hij de confrontatie moet aangaan met Darth Vader en hem moet doden. Want als hij Darth Vader niet doodt, is alles verloren. Maar ook dat doet Luke niet. Hij legt de leerstellingen van de Jedi naast zich neer. De Jedi zijn dan wel de ‘goeden’, maar ze geloven in macht als het intrument om vrede te bewerkstelligen. Maar Luke doet dat niet. In plaats daarvan handelt hij uit liefde.
Hij zoekt zijn vader op en laat zich door hem gevangennemen, omdat hij gelooft dat hij de man kan redden. En in plaats van te strijden en Darth Vader te doden, laat hij liever zichzelf doden. Weerloos (‘als een lam dat ter slachting geleid wordt’) ondergaat hij de bliksems van de boosaardige keizer. Waar zijn vader koos voor het pad van de macht, in de hoop daarmee zelfs de dood te overwinnen, kiest Luke voor de dood, om daarmee niet in de verleiding van de macht te vallen. En die keuze blijkt transformatie te bewerkstelligen! Dit blijkt een offer dat werkelijk het hart van mensen kan veranderen. Macht werkt immers van buitenaf en corrumpeert, liefde verandert mensen van binnenuit. Anakin Skywalker, die geloofde dat hij helemaal in de macht was van de keizer en altijd het pas van de donkere zijde zou moeten bewandelen, kiest voor het pad van de liefde. Het offer van Luke stelt hem in staat ook te kiezen voor opoffering. Waar hij eerst boven alles probeerde de dood te overwinnen en daardoor de liefde verloor, handelt hij nu uit liefde, zelfs als het tot de dood zou lijden. En daardoor vervult hij inderdaad de profetie van vroeger en brengt hij balans in de kracht.
Aan het einde van het verhaal zijn er geen Sith meer (je zou hen kunnen zien als ‘losbandigen’, die zonder moreel besef hun macht voor zichzelf inzetten) en ook geen Jedi (die meer gezien kunnen worden als Farizeeen, of wettische mensen, die hun macht inzetten voor moreel goede dingen zoals vrede, maar zonder liefde). Over is alleen Luke. Wonder boven wonder ontsnapt hij aan de vernietiging van de Deathstar (het ultieme symbool van machtsmisbruik). Er begint voor hem als het ware een nieuw leven. En hij staat aan de basis van een nieuwe Jedi-orde, die niet gebaseerd is op macht (of het nu wordt gebruikt voor het eigen genot of voor de vrede in het melkwegstelsel), maar op compassie en liefde, voor vrienden, maar zelfs voor iemand als Darth Vader. En als opofferende liefde zelfs iemand als Darth Vader kan redden, dan kan liefde iedereen redden. Niet voor niets wordt overal in het heelal feest gevierd. Er is een nieuw tijdperk aangebroken ‘waar gerechtigheid heerst’.

De connecties met het goede nieuws dat de bijbel vertelt over Jezus lijken me duidelijk. Jezus kende de hele waarheid over ons en onze gebrokenheid maar liet zich daar niet door afschrikken. Hij was bewogen met liefde en medelijden over ons, en schakelde niet zijn emoties uit. En hij koos ervoor niet de macht te gebruiken om ons te veranderen, maar juist van machtsgebruik af te zien en ons te veranderen door zijn liefde, die zo ver ging dat hij stierf. Hij bad zelfs voor degenen die hem kruisigden (die in dienst waren van de boze machten van (ha!) het keizerrijk en de religie, de keizer en de Jedi) dat de Vader hen zou vergeven omdat ze niet wisten wat ze deden. En hij vertrouwde in de scheppende macht van God, die hem toen hij volledig machteloos was, in de greep van de dood, nieuw leven gaf. Zijn opofferende liefde heeft de harten van mensen veranderd en geleid tot een nieuwe gemeenschap van individuen, die erom bekend staan dat ze elkaar liefhebben. Mensen die net als hij vertrouwen in de Kracht van God, die ook hen leven zal geven, ook als hun liefde hen aan de grens van hun kunnen brengt. Dat is het goede nieuws. Van de bijbel en van Star Wars.

dinsdag 1 januari 2013

2013 brengt geen ongeluk

We hebben het overleefd! De wereld is niet vergaan! Dat betekent dat mijn laatste nieuwjaarsbericht niet mijn laatste is geworden, en ik dit jaar gewoon weer een stukje kan schrijven voor mijn blog waarin ik terugkijk op het afgelopen jaar en vooruitkijk naar mijn plannen en verwachtingen voor de toekomst. En hoewel we (zoals elke eeuw een keer gebeurt) een dertien in ons jaartal hebben, verwacht ik van dit jaar geen ongeluk. Niet meer dan anders in elk geval. We moeten wel realistisch blijven.
Ondanks de apocalyptische voorspellingen van de Maya’s bleek 2012 toch een behoorlijk goed jaar. Voor mij dan, in elk geval. Om te beginnen schreef ik van het voorjaar mijn boek ‘Wat als God je verhaal vertelt. De overwinning van de zwakheid’ - over een voor de lezers van mijn blog vast bekend voorkomend thema, gezien het feit dat ik er eind 2011 een serie over schreef over de titel ‘Terug naar de basis’. De eerste proeflezers van dit boek waren in elk geval vrij enthousiast, en het ligt nu ter inzage bij een uitgever. Ik had echt het idee dat dit boek geschreven moest worden. Hopelijk komt het binnen afzienbare tijd beschikbaar voor jullie om te lezen.
Verder heb ik dit jaar vier korte Science Fiction-verhalen geschreven. Twee daarvan hoorden bij mijn ‘Millennium’-project: een serie samenhangende verhalen over de duizend jaar durende regering van de Autoriteit en zijn vertegenwoordigers. Dat project is daarmee na bijna vijf jaar (ik begon ermee in voorjaar 2008) eindelijk af. Volgens proeflezers zijn de verhalen uit de bundel het beste dat ik tot nu toe heb geschreven. Ook dit project ligt ter inzage bij een uitgever (de uitgever waar ook mijn eerdere verhalen Neptunus en Het Wrak zijn verschenen). Tegelijk heb ik het boek ‘De Derde Macht’ (een vervolg op Neptunus dat zich op Mars afspeelt en volgens proeflezers beter is dan Neptunus) opgestuurd. Ik hoop jullie hierover meer te kunnen vertellen in de nabije toekomst.
Daarna ben ik verder gaan schrijven aan mijn Fantasyproject ‘De Krakenvorst’, dat uit twee boeken zal komen te bestaan. Ik was hier elf jaar geleden al eens aan begonnen, maar het project kwam helaas stil te liggen. Ik heb jarenlang weinig verhalen geschreven. Ik dacht zelfs dat ik mijn inspiratie helemaal kwijt was en dat de fantasie die zo kenmerkend voor me was toen ik tiener was me had verlaten. Dat bleek echter niet het geval. Wel heb ik al die tijd het schrijven van verhalen geen prioriteit durven geven. Ik durfde niet omarmen dat dit werkelijk mijn passie is en mij vervulling geeft. En het blijkt dat de ideeën pas gaan borrelen als je met je verhaal bezig bent, als je erover nadenkt. Als je over bijbelstudies nadenkt, zoals ik veel deed, komen ideeen daarvoor naar boven, maar niet voor verhalen. Toen ik me dat realiseerde, heb ik gekozen voor het schrijven van verhalen. Ik zeg al jaren (ook in mijn nieuwjaarsberichten) dat daar eigenlijk mijn hart ligt - nu breng ik dat ook in praktijk. Ik heb dit jaar al drie nieuwe hoofdstukken geschreven voor het eerste boek van De Krakenvorst, net zo veel als ik er elf jaar geleden al had. En ik merk dat het verhaal nu echt op gang begint te komen. Mijn ideeën zijn om eerlijk te zijn ook beter dan toen, dus misschien is het goed dat ik even pauze heb genomen.
Het enige nadeel van al deze schrijfprojecten is dat ik daardoor minder tijd heb gehad voor mijn blog. In het voorjaar, toen ik bezig was met ‘Wat als God je verhaal vertelt?’ heeft mijn blog helemaal stil gestaan, en in het najaar ook een tijdje. Ik kan mijn aandacht niet teveel verdelen, blijkt. Maar zoals trouwe lezers afgelopen maand hebben gemerkt, heb ik mijn blog niet vergeten. Er zijn dit jaar weer heel wat boek- en filmbesprekingen op verschenen, en zelfs de eerste gamebespreking.
Memorabel dit jaar was verder de reis naar Londen met Bianca, mijn vriendin, waar we genoten van musea, films, lekker eten en goede gesprekken. De reis naar Nieuw-Zeeland die op de planning stond, ging helaas niet door. Maar dat kwam eigenlijk wel goed uit, want het geld van het ticket kan ik beter besteden voor iets moois dat in 2013 staat te gebeuren. Ik heb dit jaar namelijk mijn vriendin ten huwelijk gevraagd. En ze zei ‘Ja’.
Mijn relatie met Bianca heeft mijn leven heel erg verrijkt. We hebben allebei het idee dat we door onze relatie meer onszelf zijn geworden. We hebben onze passies herontdekt en hebben keuzes gemaakt om ongezonde patronen of subassertiviteit te verbreken. We ervaren allebei persoonlijke groei - en ook als koppel. Daar kwamen wel een aantal keuzes uit voort, zoals de keuze om op zondag weer naar de kerk te gaan in Delft. Daar hebben we al een paar keer bijzondere ontmoetingen met de Heer gehad, hoewel er ook genoeg preken waren waarbij ik wel op mijn stoel heen en weer zat te schuiven. Verder hebben we met elkaar veel musea bezocht en genoten van oude en moderne kunst, fossielen en volkenkundige artefacten. We zijn samen naar het theater geweest (mijn eerste toneelstuk van Shakespeare). We hebben genoten van de mooi weer spelen en het jazzfestival in Delft, maar ook van Castlefest, een fantasyfestival dat traditioneel in augustus wordt gehouden. Dat was erg leuk! We zijn ook meerdere keren naar de dierentuin geweest, hebben uitstapjes gemaakt naar boekenmarkten (Dordrecht), boekenbeurzen en de boekwinkels in Amsterdam, zijn naar het Dickensfestijn geweest, en hebben elkaars vrienden en familie ontmoet. Ook waren we vaak te vinden in stripboekwinkels en aquariumwinkels. We hebben samen in de zon zitten ontbijten bij Vrij in Delft, maar we hebben ook vaak samen gezeten bij de Starbucks of bij de Coffee Company, waarbij Bianca las of tekende en ik aan mijn schrijfprojecten werkte.
Daarnaast heb ik dit jaar naast SF en fantasy (ik ben begonnen aan de reeks van George Martin ‘A Song of Ice and Fire’) eigenlijk voor het eerst en door de invloed van Bianca meer gelezen van de klassieke literatuur, vooral die uit de negentiende eeuw: The Brothers Karamazov en Crime and Punishment van Dostoyevski, A Tale of Two Cities van Charles Dickes, The Picture of Dorian Gray van Oscar Wilde, At The Back of the North Wind van George MacDonald en Les Miserables van Victor Hugo, maar ook wat moderner: The Time Travelers’ Wife en Atonement.
Ook wat films betreft heb ik door de invloed van mijn vriendin andere films gekeken dan ik gewend was, wat meer arthousefilms, maar ik heb ook erg genoten van The Dark Knight Rises, The Avengers, Cloud Atlas, en Moonrise Kingdom. Om er een paar te noemen. En van de registraties van het toneelstuk Frankenstein met Sherlock himself: Benedict Cumberbatch. Ik heb het eerste seizoen gezien van A Game of Thrones. En ik heb Mass Effect 3 uitgespeeld!
Mijn werk zorgde wel eens voor uitdagingen dit jaar, vooral in het voorjaar, waardoor ik nogal eens stress ervoer. Maar de omstandigheden die daartoe leidden zijn opgelost, en met een nieuwe manager ga ik met veel meer vertrouwen het volgende jaar in. Omdat ik heb gekozen om mijn schrijven prioriteit te geven, lukt het me ook veel beter om mijn werk de juiste plek te geven en er niet meer wakker van te liggen. Had ik eerder dit jaar nog regelmatig last van slaapproblemen, de laatste maanden slaap ik eigenlijk bijna elke nacht goed. Ook omdat ik aan het schrijven ben gegaan.
En, ik zou het bijna vergeten, maar ik ben dit jaar de trotse bezitter geworden van een MacBook Air! Woohoo!
Wat wel minder was het afgelopen jaar was dat mijn eczeem weer opspeelde, en uiteindelijk leidde tot een bacteriële infectie, wondroos. In het voorjaar ben ik er goed ziek van geweest. En in het najaar nog een keer. Dat was erg schrikken en het heeft me ingeprent dat ik wel goed voor mezelf moet blijven zorgen. Helaas is het een ziekte die een grote kans heeft om terug te komen, en omdat mijn eczeem niet meer weggaat, moet ik er altijd rekening mee blijven houden. Wondroos is ook nog eens stressgevoelig, dus ik heb een extra waarschuwingssignaal, denk ik maar.

Dan mijn vooruitzichten voor 2013. Dit wordt het jaar waarin Bianca en ik zullen trouwen. Dat betekent niet alleen vooruitzien naar een geweldig feest (waarin onze liefde voor fantasy en voor verhalen zeker een rol zal spelen), maar ook voorbereidingen treffen en klussen in huis. Dat is niet mijn sterkste punt en zal best wel wat energie vragen. Ik ben van plan daar een deel van mijn vrije dagen aan te besteden. Maar het zal de investering waard zijn! Geen lange vakanties dus in het vooruitzicht dit jaar, maar wel twee keer Londen (onze favoriete bestemming!).
Het wordt mogelijk ook het jaar van de verschijning van een nieuw boek (dat zou leuk zijn), misschien wel twee (je weet het nooit). Maar het wordt in elk geval een jaar waarin ik veel zal schrijven. Het is mijn bedoeling het eerste boek van ‘De Krakenvorst’ dit jaar af te schrijven. Misschien dat ik voor het einde van het jaar al kan beginnen aan het tweede boek, maar om mijn eigen verwachtingen realistischer te houden geef ik mezelf het hele jaar voor het eerste boek. Maar daarnaast wil ik ook voor mijn blog blijven schrijven. Het is mijn bedoeling zo mogelijk elke week een filmbespreking (of boekbespreking of gamebespreking) te plaatsen op mijn blog. Daarnaast hoop ik voorzichtig mijn gewoonte om foto’s op mijn blog te publiceren weer nieuw leven in te blazen.
Er komen dit jaar namelijk veel films uit die me de moeite waard lijken om erover te schrijven. Animatiefilms als Epic, The Croods, en Monsters University, SF-films als Oblivion, Hunger Games 2, Star Trek Into Darkness en Elysium, superheldenfilms als The Wolverine, Superman en Iron Man 3 (en Kick Ass 2), en dramafilms als Les Miserables (waar ik erg naar uitkijk), Lincoln en meer. Dan zijn er ook de verrassingen en de kleinschaligere films die we zeker ook zullen kijken. Daarnaast kan ik eindelijk het tweede seizoen van Game of Thrones op blu-ray aanschaffen en kijken. Het eerste seizoen was heel gaaf. Ik heb dit jaar minder tijd om te lezen omdat ik meer zal schrijven, maar ik hoop behalve de rest van ‘A Song of Ice and Fire’ en het laatste deel van ‘A Malazan Book of the Fallen’ ook Hard Times van Dickes, Jane Eyre van Charlotte Bronte, The Idiot van Dostoyevsky en Anna Karanina van Tolstoy te lezen. En ik wil ook weer een paar spellen spelen op de PS3. Verder zullen we weer musea en dierentuinen bezoeken, stripbeurzen, fantasyfestivals, jazzfestivals, boekenbeurzen en jazzconcerten. Ook het theater staat een paar keer op onze agenda. We zullen ons dus geen moment hoeven vervelen.
Bijzonder wordt ook het bezoek van mijn Amerikaanse vriendin Lisa aan Nederland. Ik ben benieuwd hoe dat zal zijn en hoe God daar doorheen zal werken.
Op mijn werk wordt mogelijk naar mijn functiebeschrijving (en -waardering gekeken) zodat ik waarschijnlijk officieel eindredacteur wordt. Dat zal me ook weer motiveren. En ik kijk ernaar uit weer 12 mooie tijdschriften te maken. Er zullen vast ook uitdagingen komen, maar die zijn er om aan te gaan.
Kortom, 2013 wordt een bijzonder jaar!
Maar nu eerst Badjasdag, mijn jaarlijks terugkerende traditie van badjas, oliebollen en films - dit jaar een goede gelegenheid om mijn verloofde de Star Wars-films te laten zien!