woensdag 31 maart 2010

Mieren, een loden grafkist, Genesis 1, verbeelding en genade

Een bosmier die van nature leeft in holle eikels (ik verzin het niet) in groepjes van vijftig met één koningin, voelt zich kennelijk erg thuis is de menselijke omgeving. In huizen en steden vormt hij namelijk plotseling superkolonies, met meer dan zes miljoen mieren. Het is de enige bosmier die dit doet als hij een stad intrekt.

Een nieuwe dinosaurus had de bouw van een snelle renner (zoals de huidige renkoekoek of 'road runner').  Het is bovendien een van de kleinste soorten ooit gevonden.

Wat zit er in deze loden grafkist uit Rome? Een nieuw mysterie voor Indiana Jones?

Loopt de kerk het gevaar een sekte te worden als ze niet accepteert wat duidelijk blijkt uit de waarnemingen van onze werkelijkheid? Gebaseerd op een video van ene meneer Waltke zegt deze blogger (die zich noemt naar het cafe waar de Inklings samenkwamen) van wel. "To deny the evidence for evolution found in God’s creation is potentially more dangerous to our view of God than to affirm it. “It would be,” says Waltke, “our spiritual death.” If God created the world, and the evidence within the world he created points to an evolutionary process, then we must conclude that God may well have used an evolutionary process to create the world."

Over het zelfde onderwerp: een andere uitleg van genesis 1. Het wil niet in eerste plaats een natuurwetenschappelijke beschrijving geven van onze oorsprong, maar: "Genesis 1 is a literary composition, not journalistic reporting as though someone were witnessing specific events. In exalted prose, the literary artist-author points toward the One to whom all creation owes its existence and loyalty."

Een ander thema dat mij bezighoudt is de wat gespannen relatie tussen christenen en het gebruik van de verbeelding. Hierover heeft filmcriticus, fantasyauteur en christen Jeffrey Overstreet het een en ander te zeggen: "Fantasy strips away the gadgetry and distractions of our immediate, everyday lives and boils it down to the essentials of creation: Mountains, forests, fire, stone, water. In short, fantasy returns us to a world in which our relationship with each other and with nature allowed mystery (often represented as "magic") to be that much more palpable and inescapable." Hij roept christenen op niet te makkelijke verhalen te willen schrijven: "I would hope that Christian writers would be aiming for the kind of excellence and artfulness that captivates all kinds of imaginations. Art should not be about persuading or appeasing; it should be an invitation to discovery and discussion." Dat is wat ik ook hoop te doen met de verhalen die ik schrijf!

Het tegenovergestelde van het geloven in een te kleine god, is te geloven in een te grote duivel. Wat als het ongemakkelijke gevoel in de midden van de nacht nou eens gewoon hoorde bij het menszijn, wil The Christian Monist weten, en niet direct hoeft te worden gezien als een geestelijke aanval? En hebben we met verkeersongelukken, natuurrampen, seksuele delicten en ziekten als kanker en AIDS niet al genoeg aanwijsbare invloed van het kwaad? "This fallen life on earth is filled with a lot of real pain. Yes, God is the victor and all of life will be redeemed some day. Even now there are wonderful bright spots, a sunset, beautiful prose, the birth of a baby, a wedding of two in love, someone coming to Christ. Those wonderful things are equally real, yet we still on see in a mirror dimly the true redemption that we do not know yet."

Het belangrijkste thema waar we ons mee bezig kunnen houden, is de genade van God. Wie mijn boek leest, komt er al snel achter dat dit ook voor mij een belangrijk thema is. En ik ben bang dat ik hoe stellig ik er ook over ben geweest in mijn boek, het nog niet radicaal genoeg onder woorden heb gebracht: dat Gods liefde gratis is. Noppes. Voor niks. Dat je er niks voor hoeft te doen om het waard te zijn en niks hoeft terug te betalen door middel van goede werken of heiligheid. Gods liefde is zijn eigen vrije keuze, waar wij niets tegen in te brengen hebben. Lees daarover dit essay van de Internetmonk, Michael Spencer. "What is it about grace that produces that look on every preacher's face when he starts talking about the need to be "really sold out and dedicated to God?" Why is it that every time I ring the bells of justification by grace alone through faith alone, I'm followed back to my office by people who seem genuinely worried that I've just let loose the congregation to go steal, pillage and giggle without permission?" Zijn 'agent' beschrijft wat dit stuk voor hem heeft betekend. "Is it really OK for God to forgive freely even those who don’t deserve it? Oh I hope so, for I stand at the front of the undeserving line." Het gaat niet goed met de gezondheid van de Internetmonk, en het is de vraag of hij het nog meemaakt dat zijn boek uitkomt. Ik ga het in elk geval lezen.