Het schrijven van een boek is hard werk. Dat realiseer je je niet zo makkelijk als je een boek leest. Ik in elk geval niet. Een boek heb je (afhankelijk van de omvang) in een paar dagen uitgelezen. Op de een of andere manier is het dan moeilijk te geloven dat er maanden soms jaren, werk in heeft gezeten voor de auteur. En vooral als je alleen kunt schrijven in je vrije tijd, terwijl die ook nodig is voor andere zaken zoals het onderhouden van sociale contacten, het schoonmaken van huis en aquariums, activiteiten van de kerk, et cetera. Allemaal dingen die in die paar uren per dag en het weekeinde 'moeten' worden gepropt. Het leidt ertoe dat je jezelf doelen gaat stellen. Je weet hoeveel je wilt schrijven, je hebt een idee wanneer je klaar wilt zijn (liefst volgende maand) en dus weet je hoeveel pagina's je eigenlijk elke week moet af hebben. En dat is zo veel dat het een berg wordt waar je tegenop ziet. En dus begin je er niet aan, waardoor de druk alleen maar toeneemt.
Daar liep ik tegenaan bij het schrijven van Indrukwekkende Vrijheid. Ironisch, want het boek gaat er nu juist over dat je vrij kunt zijn van de cyclus van dwang en passiviteit, dat je jouw eigen keuzes kunt maken, en dat God verantwoordelijk is voor het resultaat. Ik ben me er altijd van bewust geweest dat ik voor een groot deel schreef voor mezelf. Ik heb deze boodschap nodig. Het is me dan ook meerdere malen overkomen dat het schrijven van een hoofdstuk over een bepaald onderwerp samenviel met gebeurtenissen in mijn leven waar die thematiek wel erg op van toepassing was. Ik geloof daarom ook dat ik door het schrijven van dit boek zelf gegroeid ben. En ik zal het ook in de toekomst meerdere malen herlezen, verwacht ik, omdat ik besef dat ik op veel gebieden het nog niet allemaal in praktijk breng.
Maar goed, tot mijn reis naar Amerika ging het schrijven vlot. Ik had vijf hoofdstukken af toen we vertrokken. Toen we terugkwamen wilde ik verder, maar het leek alsof de 'rek' eruit was. Het schrijven ging moeizaam, de woorden kwamen niet als vanzelf, ik moest me er toe dwingen om ervoor te gaan zitten. Hoofdstuk zes en zeven kwamen slechts moeizaam tot stand. Ik begon eraan te wanhopen of het me zou lukken het af te maken. Tegelijk ervoer ik het naar de kerk gaan als een steeds grotere last. Ik voelde me verplicht om op zondag de deur uit te gaan. Het kostte me energie. En hetzelfde gold voor mijn huishouden. Elke keer weer moest ik me ertoe zetten mijn huishoudelijke taken te doen en ik kon dat alleen door mezelf ertoe te dwingen. Door me te houden aan vaste schema's en mezelf te belonen of te straffen (met schuldgevoelens). Dit alles leidde tot stress en tot het ontstaan van slaapproblemen. Ik werd er moe van.
Op een dag in Augustus chatte ik hierover met een Amerikaanse vriendin van mij. Zij gaf mij het volgende advies: doe twee weken lang eens alleen wat je wilt doen. Natuurlijk wel doen wat je hebt afgesproken, zoals naar je werk gaan, maar doe verder niets dat je jezelf als 'wet' hebt opgelegd. Ik vroeg: geldt dat ook voor naar de kerk gaan? Ja, dat gold ook voor naar de kerk gaan. Vraag je in elk moment af: wat wil ik nu, vandaag, hier, doen? En doe dat dan. Het enige dat je je kunt voornemen is om tijdens deze twee weken een dagboek bij te houden en op te schrijven wat er in je opkomt.
Op dat moment was ik zo ver heen in de spiraal naar beneden dat ik besloot haar voorstel in praktijk te brengen. Ik deed twee weken lang alleen wat ik zelf wilde.
En dat was een levensveranderende ervaring. Het was bijvoorbeeld mijn eerste ervaring met het 'leven in het moment'. Niet bezig zijn met wat ik volgend uur, morgen of volgende week zou moeten doen, maar mezelf bewust zijn: ik leef nu. Ik ben hier. Wat wil ik? En dat leidde ertoe dat ik voor het eerst bewust werd van het feit dat ik elke dag uit mijn werk voorbij berken liep, midden in de stad. En ik liep ernaar toe en legde mijn hand tegen de gladde bast. Het leidde ertoe dat ik in de trein niet uitrekende hoeveel pagina's ik moest lezen, maar dat ik naar buiten kon kijken naar een prachtige zonsondergang. Het leidde ertoe dat ik niet gestresst raakte toen een trein een uur later vertrok, maar dat ik een rondje door Leiden kon lopen.
Tegelijk realiseerde me dat een paar dingen die ik eerst van mezelf 'moest', dingen waren die ik wilde! Het eerste weekeinde in dit 'project' zou ik eigenlijk moeten schoonmaken. Ik realiseerde me dat ik voor de keuze stond: is dit iets dat ik alleen maar moet? Ik zou alleen doen wat ik wilde. Maar als ik niet zou schoonmaken, zou mijn huis smerig worden. Dan zou ik twee weken in een vies huis wonen. En dat wil ik niet. Dus ik besloot uit vrije keuze om mijn huis schoon te maken. Fluitend. Ik deed zelfs meer dan ik anders gedaan zou hebben. Omdat ik me realiseerde dat het iets was dat ik wilde. En tegelijk was ik vrij om het niet te doen, als ik er besloot niet voor te kiezen. Want ik was me bewust van de consequenties. Aan de andere kant ben ik die twee weken niet naar de kerk gegaan. En dat was een bevrijdende ervaring. Kennelijk was kerk op de georganiseerde, geinstitutionaliseerde manier voor mij een verplichting. En geloof me, ik heb er over nagedacht: wat betekent het voor mij? Wat is er in wat ik wil? Welke consequenties heeft het als ik niet ga? En hier viel de balans anders uit. Een gevoel van opluchting doortrok mij. Waar ik wel voor koos was om na de kerk naar de koffietent te gaan waar we altijd met een groepje mensen napraten na de dienst. Daar wilde ik wel uit eigen beweging bij zijn. Om met elkaar over Jezus te spreken, over vrijheid, maar ook over ons dagelijkse leven. En ik ging ook naar de bijbelkring van de kerk, omdat ik het wilde, omdat ik in relaties met anderen wil staan en samen Jezus volgen.
Verder schreef ik inderdaad elke avond trouw in een dagboek (een Moleskine notitieboekje, speciaal voor deze gelegenheid gekocht. Goed schrijfmateriaal helpt bij het schrijven!). Aan het eind van de avond ging ik zitten en schreef. Een valkuil voor mij was dat ik al snel ging nadenken over wat ik aan het eind van elke avond wilde opschrijven. Ik ging het plannen. Dat was niet de bedoeling. Het was juist de oefening om vrij te zijn, ook in het schrijven, om dit niet te zien als een project. Er hoefde geen boek uit te komen. Ik speelde eerst nog met het idee mijn dagboek van die periode op internet te zetten of op een andere manier te publiceren, maar ik realiseerde me dat dit er ook weer druk op zou zetten. Daardoor zou ik niet meer vrij zijn om alles er in te schrijven, maar zou ik mezelf weer innerlijk redigeren. Gedurende die twee weken ging ik ernaar uitzien om zo te kunnen schrijven. Ik geloof dat dit schrijven ook een vorm van communicatie met God was. Ik schreef eerlijk over wat er in mijn hart afspeelde, mijn twijfels en onzekerheid, mijn worsteling, maar ook mijn zekerheden, en tijdens het schrijven liet ik God toe zijn woorden te inspireren. Het doet me nog steeds goed om dat dagboek terug te lezen.
De twee weken werden afgesloten door een reis naar Londen, waar ik mijn goede vrienden en studiegenoten opzocht die daar woonden en werkten. Dat was een geweldig weekeinde, waarvan ik heel erg heb genoten. En ik weet dat ik beter in staat was om er gewoon te zijn en te genieten, omdat ik had geoefend in vrij te zijn.
Toen ik terug was uit Londen besloot ik om verder te gaan met schrijven. En vanaf dat moment ging het als een trein. (Enige nadeel: de hoofdstukken werden prompt een derde langer. Daar liep ik tegenaan bij het inkorten ...). Ik was opeens weer geïnspireerd. Ik had visie gekregen op het hart van God en de betekenis van het werk van Jezus, en ik kon haast niet wachten om het op papier te kunnen zetten. Het ging niet altijd even makkelijk, maar in het halve jaar daarna heb ik niet meer een terugval gehad zoals na mijn Amerikareis. Eind maart/begin april 2009 was de eerste versie van mijn manuscript af.