maandag 29 maart 2010

Filmbespreking: The Book of Eli

Niet elke schrijver is altijd voor de volle honderd procent origineel. En zeker ik niet. Ik krijg mijn ideeen uit allerlei bronnen: stripboeken, populair wetenschappelijke artikelen en ... films. Ja, ik kan het nu wel toegeven: mijn debuutroman Neptunus was een mix van de film Lost in Space, met een boek Isaac Asimov, Alistair McLean-verhalen en de stripverhalen van Roger Leloup. Het Wrak was Alistair McLean meets Jaws, maar dan met een reuzenzeebaars in de plaats van een haai. Maar beter goed geïnspireerd door anderen, dan slecht verzonnen. Ook mijn korte verhalen halen hun onderwerpen vaak uit andere media. Een van mijn beste verhalen (in mijn eigen mening) was ingegeven door een stripverhaal van Moebius dat ik ooit in de bibliotheek had gelezen. En het laatste verhaal dat ik schreef (afgelopen februari) was onder andere gebaseerd op de trailers voor de film The Book of Eli. Mysterieuze, maar buitengewoon competente reiziger komt in een post-apocalyptische omgeving terecht in een op angst gebaseerde samenleving en neemt een van de jonge inwoners, die nooit iets anders gekend heeft, mee naar een betere wereld. Zo zou je het plot van mijn verhaal kunnen weergeven. Het is ook het plot van deze film. En gisteren heb ik hem eindelijk daadwerkelijk gezien. Ik kan nu zeggen dat mijn verhaal gelukkig behoorlijk anders is (dat van mij speelt zich af in het duizendjarig rijk van de bijbel, maar wel iets van dertig jaar na de grote ramp), maar dat The Book of Eli er zeker niet voor onder doet. Ik had op basis van filmbesprekingen geen hooggespannen verwachtingen, maar werd verrast door de weergave van een verloren wereld, het interessante plot en de schijnbaar oprechte manier waarop God en religie in het verhaal voorkwamen. Een aanrader dus.

Zoals ik al aangaf, speelt het verhaal af ongeveer 31 jaar na een verwoestende oorlog. Daarbij verdween de ozonlaag (wordt gesuggereerd) en nu is er zoveel licht dat mensen buiten een zonnebril moeten dragen of blind worden. De wereld is gereduceerd tot een woestijn, waar niks wil groeien en water het kostbaarste goed is. Zoals altijd zijn er mensen die tegen elke prijs willen overleven. Sommigen zijn vervallen tot kannibalisme, niet veel meer dan dieren, anderen gebruiken hun medemensen op subtielere manieren. Door dit kale, door de zon gestriemde landschap reist Eli. Onverstoorbaar loopt hij naar het oosten, over half ingestorte bruggen en verlaten snelwegen. Al zijn bezittingen bevinden zich in zijn rugzak. Op zijn reis komt hij terecht in een dorp, waar hij hoopt at gevonden spullen te kunnen ruilen voor water en elektriciteit. Maar hij trekt de aandacht van de leider van het dorp, ene Carnegie. Hij is op zoek naar een speciaal boek, een boek dat hem de macht zal geven over de harten en de zielen van de mensen. De woorden uit het boek zouden hem in staat stellen zijn imperium uit te breiden: het begin van een nieuwe beschaving, onder zijn bevel! Hij schuwt geen enkel middel het te vinden. Als blijkt dat Eli dat boek met zich meedraagt, zijn de poppen dan ook aan het dansen. De eenzame reiziger is namelijk niet van plan zijn schat op te geven. Hij heeft namelijk een stem gehoord die hem zei het boek ergens naar toe te brengen en niets zal hem van dat pad kunnen afbrengen. Ook niet een nieuwerwetse dictator met een privé-leger. De strijd om de laatste overgebleven bijbel (want dat is het), wordt een strijd om het menselijke hart.

Het is geen geheim dat het in deze film gaat om de bijbel, dat blijkt al uit de trailers. Maar er zijn meer verrassingen in het plot die het verhaal zeker de moeite waard maken. De postapocalyptische wereld is overtuigend neergezet: gebleekte kleuren, helder licht, neergestorte vliegtuigen en grote kraters, en mensen die zich vastklampen aan de laatste restjes beschaving. Ik vind het altijd interessant om te zien hoe mensen zich aan nieuwe omstandigheden aanpassen en hoe schijnbaar alledaagse gebruiksvoorwerpen een andere betekenis krijgen (zo is shampoo in deze wereld erg kostbaar). Er waren mooie vloeiende overgangen tussen scenes, en de actie was rauw, gewelddadig, maar op een naar mijn mening stijlvolle manier in beeld gebracht. Het is geen film voor kinderen, laten we daar duidelijk over zijn. De acteurs waren prima. Het verhaal draait om Denzel Washington (Eli), die gespecialiseerd schijnt in het spelen van dit soort spirituele, maar competente karakters, en Gary Oldman (Carnegie), die wel erg goed in staat is een intelligente, charismatische slechterik neer te zetten. Mila Kunis, die zijn dochter speelt, is niet onaardig om naar te kijken, maar hoeft wat acteren betreft niet veel te doen. Interessanter vond ik de technicus die Eli en Carnegie ondersteunt. De muziek was niet echt memorabel, die kan ik me niet meer voor de geest halen een dag na de film. Dat is duidelijk niet het sterkste punt van het geheel.

Het feit dat er een Hollywoodfilm wordt gemaakt waarin de bijbel een hoofdrol speelt is al een unicum. Vooral aangezien dit een gewelddadige film is, die niet echt snel zal worden gezien als typisch christelijk. En wat vooral uniek is, is de mijns inziens respectvolle manier waarop wordt omgegaan met de bijbel, maar ook met het bestaan van God. In deze film lijkt de aanwezigheid van God een realiteit. Dat is wel eens anders in verhalen over bijbel en geloof. Deze blog die ik vandaag vond, bevestigt dat en wijst op twee aangrijpende scenes (die ook mij wat deden). Dat scheelt mij weer schrijven!
De film zet eigenlijk twee manieren om om te gaan met de bijbel en met God tegenover elkaar. De eerste is die van Carnegie. Deze man wil de bijbel gebruiken als middel tot controle. Als hij het boek in handen heeft, zullen de mensen naar hem toe stromen. Hij zal zijn invloedssfeer kunnen uitbreiden en nog meer invloed en bezit kunnen verzamelen. Of het waar is wat er in de bijbel staat, kan hem eigenlijk niet schelen. Hij denkt over geloof in termen van macht. Het gaat hem om zichzelf en niet om God. Dit is de kern van religie. Wie mijn blog volgt (en wie mijn boek leest. Kort geleden uitgekomen: een aanrader!), weet ondertussen wel dat ik dit een belangrijk thema vindt. We staan allemaal telkens voor de verleiding controle te willen uitoefenen over God (en als dat niet gaat, over onze medemensen. En meestal allebei). Als we bepaalde rituelen uitvoeren, ons aan bepaalde regels houden, vaak genoeg bidden, bepaalde waarheden verkondigen, dan moet God ons zegenen. Dan zijn wij bovendien beter dan andere mensen en dus machtiger dan andere mensen. We vertrouwen op onze eigen kracht om te krijgen wat we van God en anderen verlangen. Wie goed nadenkt ziet dat religie dus rechtstreeks is af te leiden uit de eerste 'zonde' van de mensen, toen ze ervoor kozen van de boom van de kennis van goed en kwaad te eten. Niet voor niets wordt dit verhaal in de bijbel direct gevolgd door dat over de broers Kain en Abel. De eerste gebruikt namelijk zijn offer om de zegen van God af te dwingen. Hij wil er iets mee tot stand brengen. Hij wil God aan zijn kant krijgen. Tegenover hem staat Abel, die offert omdat hij eenvoudig het beste wat hij heeft aan God wil geven. Abel wil niks van God gedaan krijgen, hij offert uit dankbaarheid. En God waardeert dat.
De tweede manier om met God om te gaan is die van Eli, een man die leeft voor de bijbel. Hij leest er elke dag uit. Maar hij ziet de bijbel niet als een middel tot controle. Hij ziet de bijbel als een manier waarop God tot hem spreekt. En God is voor hem een realiteit. Zijn hele leven is gebaseerd op de stem die hij hoorde kort na de vernietigende oorlog. (De manier waarop hij die stem beschreef, deed me glimlachen, omdat het leek op de manier waarop ik soms probeer te beschrijven hoe ik de stem van God ervaar). Hij leeft uit geloof (zegt hij zelf in een van de vele bijbelcitaten in de film). Het gaat hem niet om het verkrijgen van macht, het gaat hem zelfs niet om zijn eigen veiligheid en overleving. Het gaat hem om gehoorzaamheid aan de opdracht van God, en het liefhebben van anderen. De twee grote geboden: Heb God lief boven alles en de naaste als jezelf. Dat is de drijvende kracht van zijn leven. Ook al verliest zelfs hij dat soms uit het oog, en stelt hij het papieren boek aanvankelijk boven de waarde van een mensenleven, hij komt tot inkeer, en handelt uit zijn vertrouwen op de waarheid. Namelijk dat God er is en van Hem houdt. Dat vond ik mooi om te zien. Hij is in zekere zin een Abel-figuur, en zijn oprechtheid lijdt ook in deze film tot geweld.
Ik geloof dat deze tweede manier is hoe wij door God worden opgeroepen te wandelen. Niet in religieuze systemen van controle en afhankelijkheid, waarbij we onze religieuze handelingen, onze kennis of onze inspanning gebruiken om ons beter te voelen dan anderen en om God op onze hand te krijgen. Maar in eenvoudige afhankelijkheid, vertrouwend op zijn belofte dat Hij van ons houdt en voor ons zorgt, en te doen wat Hij voor ons op het pad brengt om te doen. Dit zal ingaan tegen elke religieuze persoon en instelling, en zelfs tegen de religieuze trekjes in ons eigen hart, maar het is wat Jezus ons voorleefde. Hij geloofde met zijn hele hart dat zijn Vader van hem hield en vertrouwde erop dat als Hij zich ervoor open stelde, Gods wil in hem en door hem kon gebeuren. Daardoor kon hij verfrissend vrij zijn, zonder enige binding aan religiositeit, en tegelijk kon hij daardoor een beweging stichten die de wereld veranderde. En hij riep ons op hem in die manier van leven na te volgen. Om zijn leerlingen te worden. En andere mensen ook te inspireren zijn discipelen te worden.
En dat wordt in beeld gebracht aan het eind van deze film, als het meisje Solara, dat Eli heeft gevolgd op het tweede deel van zijn trektocht, er weer op uittrekt. Ze draagt Eli's jas, zijn tas, zijn mes, en (vermoed ik) zijn bijbel. Ze wil in praktijk brengen wat Eli haar geleerd heeft, hoe hij in het leven stond, en wat hij geloofde. Ze heeft Gods stem gehoord, net als hij. En ze vertrouwt erop. Ze is een discipel.