Het lijkt wel alsof ik mezelf in mijn laatste berichten aan het herhalen ben. Dat kan ook haast niet anders, want de boodschap van de zwakheid is in essentie een heel eenvoudige boodschap: Je kunt jezelf niet redden, laat God het doen. Toch denk ik dat het zinvol is om het in deze serie berichten wat uitgebreider te bespreken. Het lijkt namelijk of we deze boodschap, wat de bijbel 'het goede nieuws/het evangelie' noemt, makkelijk vergeten.
Om een voorbeeld te geven: laatst sprak ik over de telefoon met een familielid die aan een theologische opleiding een cursus volgde over de Islam. Haar 'take home message' was zoiets als: 'Moslims zijn mensen van gebed. Als wij ze dus willen overtuigen, moeten we laten zien dat ook wij mensen van gebed zijn. Zij vereren de koran, wij moeten laten zien dat we respectvol met de bijbel omgaan.' Eh, het klinkt misschien mooi, maar het is niet waar. Als de Islam iets is, is het een religie van kracht. Het is gebaseerd op de vijf zuilen, vijf taken die je als gelovige uit eigen kracht moet volbrengen. En het is je eigen schuld als je faalt. En wij zouden van het christelijk geloof ook een religie van kracht moeten maken, om hen te laten zien dat wij net zo gedisciplineerd zijn als zij? We zouden vaker moeten bidden, niet omdat we er oprecht naar verlangen, maar omdat moslims zo zien dat wij wel degelijk serieuze gelovigen zijn? We moeten de bijbel als een heilig boek behandelen, omdat moslims ons anders niet accepteren als gelovigen? Dat zou de hele basis van het christelijk geloof onderuit halen. Dan zou het weer iets worden dat we moeten, waar we aan horen te werken, dat we uit eigen kracht kunnen volbrengen. Dat lijkt me niet de bedoeling. Het lijkt mij beter als we aan deze mensen, die zo hard ploeteren zonder te weten of hun god hen wel zal aanvaarden, kunnen voorleven dat we weten dat we zelf zwak zijn, maar dat God van ons houdt en door ons heen werkt. Dat is een bevrijdende boodschap, die mensen kan bevrijden uit de gevangenis van de eigen inspanning, van de wet.
Maar christenen maken zelf al te makkelijk van hun geloof een religie van kracht. Van de week op het werk in de koffiepauze: een collega die als dierenarts werkte, had een praktijk in de 'bible belt', en vertelde gruwelijke verhalen over boeren die dieren lieten creperen op het erf, omdat ze op zondag geen dierenarts mochten laten komen. Anderen vertelden van iemand die haar huis niet aan hun wilde verkopen, omdat ze niet getrouwd waren. Het ene verhaal was erger dan de andere. En voor mij het verdrietige: ik weet hoe goed het voelt om jezelf beter en heiliger te voelen dan anderen. Ik weet hoe bevredigend het is om te horen bij de club die gelijk heeft, en neer te kijken op mensen die minder zouden zijn dan jij. Zo heb ik ook lang geleefd. Maar het is wel volledig in strijd met het karakter van Jezus en het goede nieuws dat hij ons bracht!
Paulus was eigenlijk heel erg te vergelijken met die christenen van de Veluwe. Hij was namelijk een Farizeeër. Dat was een van de strikte religieuze groepen in de tijd van Jezus, die niet alleen alle regels van de wet hielden, maar er zelf ook nog eens een boek hadden bijbedacht, om maar in elk geval zeker te weten dat ze niet in de fout gingen. Ze waren een goed voorbeeld van hoe ver mensen op eigen kracht konden komen. Ze knipten zelfs de tienden van de kruiden uit hun tuin om aan het gebod te voldoen, ze hielden zich aan vaste gebedstijden. Ze mochten op de Sabbat zelfs niet op de grond spugen, want speeksel met zand maakt klei, en klei maken is werken! En omdat ze zich zo goed aan de regels hielden voelden ze zich beter dan anderen.
Dat blijkt uit de gelijkenis die Jezus vertelde 'met het oog op sommigen die zichzelf rechtvaardig vinden en anderen minachten' over de Farizeeer en de tollenaar: 'Twee mensen gingen naar de tempel om te bidden, de een was een Farizeeer en de ander een tollenaar. De Farizeeer stond dar rechtop en bad bij zichzelf: "God, ik dank u dat ik niet ben als de andere mensen, die roofzuchtig of onrechtvaardig of overspelig zijn en dat ik ook niet ben als die tollenaar. Ik vast tweemaal per week en draag een tiende van al mijn inkomsten af."' (Lucas 18:9v). Kortom: ik ben goed, en zij zijn slecht, en dat voelt best lekker. Hun theologie van kracht leidde tot trots, en dat leidde ertoe dat ze anderen minachten, negeerden of actief vervolgden. Jezus beschuldigde hen ervan dat ze de mug uitzeefden (een dood dier in je wijn maakte het immers onrein), maar de kameel doorslikten. Het was dus niet de Farizeeer die op basis van zijn eigen prestaties rechtvaardig was in de ogen van God. Het was de tollenaar (een corrupte belastingambtenaar die heulde met de bezetter, een soort NSBer) die op een afstand bleef staan en niet eens zijn blik naar de hemel durfde te richten. 'In plaats daarvan sloeg hij zichzelf op de borst en zei: "God wees mij zondaar genadig."' Schrijver Rober Farrar Capon stelt onze innerlijke Farizeeer aan de kaak door de gelijkenis verder te trekken. Wat als de tollenaar een week later zou terugkomen? Als goede christenen zouden we verwachten dat hij wel zou hebben geprobeerd zijn leven te beteren, dat hij in elk geval wat gedaan heeft om te stoppen met zijn verkeerde gedrag. We willen ten minste een beetje verbetering zien. Maar de waarheid is: ook al heeft de man niets gedaan, ook al is er niets veranderd, ook al bleef hij zondigen, als hij opnieuw in oprechtheid erkende dat hij zwak was, dat hij had gefaald, dat hij zichzelf niet kon veranderen, en erkende dat hij afhankelijk was van Gods genade (Gods geschenk), zou hij dat ontvangen en gerechtvaardigd naar huis gaan. Jezus vat de boodschap van zijn gelijkenis samen: 'Wie zichzelf verhoogt zal vernederd worden, maar wie zichzelf vernedert, zal verhoogd worden.'
Paulus had deze les hardhandig geleerd. Hij was niet zomaar een Farizeeer, hij was de beste van allemaal. 'Aan wat er in de wet over gerechtigheid staat, voldeed ik volledig' (Filippenzen 3:6). Maar hij had ontdekt dat het er bij God niet om ging wat hij deed. Daarom: 'Wat voor mij winst was, ben ik omwille van Christus als verlies gaan beschouwen. Sterker nog alles beschouw ik als verlies ... Ik heb alles als afval weggegooid.' Letterlijk: hij had er schijt aan. Waarom? 'Ik wilde Christus winnen en een met hem zijn - niet door mijn eigen rechtvaardigheid omdat ik de wet naleef' -niet door een theologie van kracht, niet door de weg van de wereld- 'maar door die van God, de rechtvaardigheid die er is door het geloof in Christus ... de kracht van zijn opstanding'. Hier geeft Paulus nog een samenvatting van mijn vorige twee berichten: 'Ik wil delen in zijn lijden en aan hem gelijk worden in zijn dood, in de hoop ... zelf uit de dood op te staan.'
Maar als je zo lang hebt geleefd op basis van je eigen kracht, is het makkelijk in dat patroon terug te vallen. Je hoeft maar even ergens succes in te hebben, je hoeft maar door een persoon als geestelijk leider gezien te worden, het hoeft je maar even te lukken een verleiding te weerstaan, of je gaat gelijk weer van trots naast je schoenen lopen. Je gaat denken dat het je eigen kracht is waardoor je heilig wordt, en je gaat weer neerkijken op anderen. Dat gevaar dreigde voor Paulus ook. Hij had redenen om trots te worden. Hij had dingen meegemaakt met God die anderen niet hadden ervaren. Maar hij wilde zich slechts op zijn zwakheid laten voorstaan.
In 2 Korintiers 12:7v schrijft hij: 'Om te verhinderen dat ik mezelf zou verheffen, werd mij een doorn in het vlees gestoken: ik word gekweld door een engel van Satan. Ik heb de Heer driemaal gesmeekt mij van hem te bevrijden, maar hij zei: "Je het niet meer dan mijn genade nodig, want kracht wordt zichtbaar in zwakheid".' Een iets oudere vertaling zegt: 'Mijn genade is u genoeg'. Een paar keer kwam tijdens het bidden en luisteren van God deze tekst heel sterk in mijn gedachten. Als ik dacht dat ik iets nodig had, of zelf wilde veranderen: 'Mijn genade is u genoeg'. Gods genade, Gods geschenk, Gods kracht die door mij werkt, is het enige dat ik nodig heb. Daar mag ik op vertrouwen. De rest, mijn eigen zogenaamde wilskracht, mijn discipline of heiligheid, is afval. 'Dus', zegt Paulus, 'Laat ik mij veel liever voorstaan op mijn zwakheid, zodat de kracht van Christus in mij zichtbaar wordt. Omdat Christus mij kracht schenkt, schep ik vreugde in mijn zwakheid: in beledigingen, nood, vervolging en ellende. In mijn zwakheid ben ik sterk.' Dat gaat pas hard in tegen onze westerse cultuur: je laten voorstaan op je zwakheid, toegeven wat je allemaal NIET kunt, erkennen dat je een middelmatig artiest bent, een slappeling, een mislukkeling, iemand die niet sterk genoeg is om verleiding te weerstaan. Omdat pas dan zichtbaar wordt hoe Jezus door jou heen werkt. Omdat iedereen dan ziet dat de vruchten in je leven, de resultaten die je boekt, niet jouw eigen verdienste zijn, maar de kracht van Jezus die in jou zichtbaar wordt. Het zijn de eerste vruchten van de opstanding uit de dood, het leven van Jezus die uit de dood is opgestaan, dat nu ook in ons een eeuwige verandering teweeg brengt.
Daarom laat God volgens dit gedeelte ook dood en zwakheid toe in ons leven, zodat wij niet naast onze schoenen zouden gaan lopen, maar zouden blijven beseffen dat we volledig afhankelijk zijn van Zijn hulp en Zijn kracht in ons leven. Het tegenovergestelde van het welvaartevangelie dus. God wil niet dat wij op onszelf succesvol, mooi, gezond of heilig zijn. Hij wil niet dat we denken dat het iets is dat wij verdienen omdat we zo hard bidden, zoveel geld geven, of zo weinig zondigen. Hij wil dat we erkennen dat we zwak zijn, zodat we op Hem vertrouwen. Paulus zegt dat God toeliet dat een engel van Satan hem kwelde. Hij bad drie keer dat God die kwelling zou wegnemen, maar God verhoorde het niet. Omdat hij zichzelf afhankelijk moest blijven weten.
Deze 'doorn in het vlees' (het vlees duidt hier niet op het lichaam, maar op onze neiging om zelf de controle in handen te houden en onszelf te verbeteren) kan verschillende vormen aannemen.
Hij kan iets lichamelijks zijn: er zijn theorieën dat Paulus slechtziend zou zijn geweest en dat hij daarom alleen de groet van zijn brieven schreef. Ikzelf worstel ook met een gezondheidsprobleem. Ik heb al een tijdje last van eczeem. Dat leidt tot jeuk. En op dit moment tot erg pijnlijke plekjes op mijn handen, omdat er ook nog kloven in zitten. Het is iets waarvoor ik geneigd ben me te schamen. Tot ik het ga zien als een aanleiding om nederig te zijn.
Hij kan een hardnekkige zonde zijn: dat suggereert de beschrijving 'een engel van Satan' en Paulus noemt zichzelf de grootste van alle zondaren, en schrijft dat hij door verleiding verteerd werd. Ikzelf worstel ook met verleidingen, waarvan ik weet dat het echt verkeerd is als ik eraan toegeef. Maar dat maakt ze niet minder verleidelijk. Ik heb mezelf schuldig gevoeld, mezelf ervoor veroordeeld, en geprobeerd uit eigen kracht ze te weerstaan, maar dat had geen effect. Nu zie ik het als aanleiding om op God te vertrouwen en van Hem afhankelijk te zijn.
De doorn kan iets sociaals zijn: we zagen dat Paulus in 1 Korintiers zegt dat hij niet bij hen kwam met grote woorden, of welbespraakt, maar haspelend en stotterend. Ikzelf ben ook verlegen. Zet mij voor een groep mensen en ik praat een uur vol, vraag mij om een vreemde aan te spreken, of te telefoneren en ik bevries. Ik weet dit al vijftien jaar van mezelf. Ik ben ervoor bij de psycholoog geweest. Ik heb hulpmiddelen geprobeerd (schema's, to do-lijsten), ik ben gedreigd met ontslag. Maar het heeft de fundamentele angst niet veranderd. Van de week nog bij een workshop op mijn werk: een van de opdrachten is drie dierenartsen te bellen om vragen te stellen over onze organisatie. Voor mij is dat een enorme barriere. En ik schaamde me eigenlijk om daarvoor uit te moeten komen. Om te moeten toegeven dat ik, die wordt gezien als journalist, geen wildvreemden durf te bellen.
Hij kan iets relationeels zijn: Paulus was vrijgezel (waarschijnlijk weduwnaar, 1 Korintiers 7). We weten uit Handelingen van een periode dat hij ruzie had met zijn vriend Barnabas, en dat ze uit elkaar gingen. Ikzelf heb ook vriendschappen laten verkoelen, ik heb niet op e-mails en brieven geantwoord en ik heb mensen gekwetst door steeds over mezelf te praten. En ik ben vrijgezel, niet omdat ik het zo graag wil, maar zo loopt mijn leven nu eenmaal. Ik ben onzeker richting vrouwen. Ik beschuldig mijzelf ervan dat ik bindingsangst heb, dat ik misschien zelfzuchtig ben, dat ik het risico moet durven nemen. Maar daardoor verander ik niet. En ondertussen zie ik al mijn vrienden trouwen en kinderen krijgen. Ik voel me op dit gebied zwak.
De doorn kan liggen op het gebied van carrière. Paulus vergelijkt zichzelf negatief met de andere apostelen en predikers, die betaald krijgen voor hun werk en veel bekeerlingen maken. Ikzelf ben overspannen geworden tijdens mijn studie. Nu doe ik werk op HBO-niveau. Ik zou mezelf eigenlijk steeds moeten verbeteren, maar ik weet dat ik mijn grenzen bijna bereikt heb. Ik hoorde eens van iemand: 'Waarom heb je geen auto?' Omdat ik het niet kan betalen! En ondertussen maken anderen carrière, gaan op verre vakanties, kopen een groot huis et cetera. Als ik mezelf ga vergelijken, voel ik me zwak. Dat geldt ook voor het schrijven. Ik schrijf wel, maar ik weet dat ik negatief afsteek bij veel andere schrijvers. Ik zal hun niveau niet kunnen bereiken. Ik ben zwak.
De doorn kan liggen op het gebied van je dagelijkse leven. We weten van Paulus dat hij nogal eens gevangen zat. En uit 2 Timoteus dat hij zijn jas ergens had laten liggen, en zijn boeken. Kennelijk was hij ook wel eens ongeorganiseerd. Ikzelf vind het ook moeilijk mijn huishouden op orde te houden. Schoonmaken lukt me nu wel, maar de klussen die in huis zouden moeten gebeuren stel ik nu al bijna twee jaar uit. Mijn administratie is een zootje en brieven beantwoord ik pas een maand nadat ik ze binnenkrijg. Ik heb het gevoel dat ik het net aan red, maar als er iets zou misgaan, zou ik niet weten wat ik zou moeten doen. Ik weet dat ik ook hier dicht bij mijn grenzen zit. Ik kan er alleen maar op vertrouwen dat God me de energie zou geven als er een crisis zou zijn.
En dat zijn maar een paar terreinen waarop onze zwakheid zichtbaar kan worden. Ik heb het nog niet gehad over het lichamelijke (te dik, te dun, te lang, te kort), het psychologische ((winter)depressie, negatief zelfbeeld, irrationele angsten), het intellectuele (twijfel) en het spirituele (geen ervaringen of de verkeerde ervaringen). Voor mezelf geldt dat ik hier alleen nog maar genoemd heb waarvoor ik in het publiek uit durf te komen. Ik ben nog zwakker dan het uit dit lijstje lijkt. Ik ben niet beter dan anderen, ook al doe ik mezelf soms wel zo voor, maar slechter. Maar het mooie van de boodschap van de bijbel is dat dit prima is. Ik mag zwak zijn. Ik mag daar open voor uitkomen. Ik mag me er zelfs op laten voorstaan. Want Gods genade is het enige wat ik nodig heb. Gods kracht wordt zichtbaar in zwakheid. Ik mag hopen op God en niet op mijzelf. En God laat me niet beschaamd staan. Daar mag ik op vertrouwen.