Feestvieren blijkt een oude menselijke gewoonte. Het gebeurde namelijk 12.000 jaar geleden al!
Europa kende haar eigen variant van de velociraptor: de Balaur, een roofdinosaurus met niet een, maar twee klauwen aan de achterpoten, en een krachtige bouw. Dit dier was waarschijnlijk in staat om dieren groter dan zichzelf te doden. Ook interessant: hij leefde op een eiland, en vertoont dus veel van de aanpassingen die voorkomen bij andere eilandsoorten.
Een interessante octopussoort is een meester van de vermomming. Hij kan zowel zeeslangen nabootsen als platvissen, en waarschijnlijk nog veel andere vissoorten.
Bizarre wetenschap: het zal sommige van mijn lezers wel bekend zijn dat bepaalde ongewervelde dieren een samenlevingsverband (oftewel: symbiose) aangaan met algen. Bijvoorbeeld koralen (maar ook sommige slakken) blijken afhankelijk van algencellen in hun eigen cellen om in leven te blijven. Nu blijkt dat sommige salamanders ook symbiotische relaties aangaan met algen. Algen omringen het embryo en produceren zuurstof. Zelf krijgen ze de afvalstoffen van de groeiende salamanderlarve. Maar nu blijkt dat de algencellen niet alleen het embryo omringen, maar ook voorkomen in de cellen van het embryo zelf. En zelfs in cellen van de volwassen salamanders! Er bestaat dus een soort kruising tussen een salamander en een plant.
Regisseur Darren Aronofsky gaat mogelijk de tweede Wolverine-film maken.
Terminator 2 - The Opera. Hilarisch! Met Robocop - The Musical als toegift.
En Empire komt weer eens met hilarische filmposters. Dit keer met een stripverhaal-sausje. Zoals Flashdance, V, Where's Wall-E en nog vele andere.
De Naked Pastor tekende Jezus op twaalfjarige leeftijd. Zijn leven werd gekenmerkt door het kruis. "Organizations and the cross don’t get along. Like the human being, at the core of an organization’s spirit is the overpowering need to survive and not die. The protection of the organism is the primary impulse of the human mind. It is the same with organizations like the church. The cross is antithetical to this. The cross may be hung, adored, preached and heard, but it is rarely taken up."
Goed advies over omgaan met boosheid en andere emotionele problemen. Je 'uitleven' op iets anders blijkt het probleem alleen maar te versterken. Bezig gaan met andere dingen blijken effectiever. "The correct answer to dealing with high emotional states is not, it turns out, to engage in them. (Remember Martin Luther's advice: "The remedy for curing desire does not lie in satisfying it, but extinguishing it.") ... Rather, the correct answer for dealing with emotions is to take some quiet time and spend it in an activity completely unrelated to the event in question. And then, when the emotion is gone, return to the situation and deal with it"
Mooi: hoe een klimatoloog door zijn geloof geinspireerd wordt om de 'klimaat-sceptici' op een wetenschappelijke manier te weerleggen. "I'm a Christian and find myself strongly challenged by passages in the Bible like Amos 5 and Matthew 25. I care about the same things that the God I believe in cares about – the plight of the poor and vulnerable."
Op Internetmonk een discussie over de vraag: hoe houd je het goede nieuws van God centraal? Ik vind interessant wat de Oosters Orthodoxe Fr. Ernesto zegt: "I am more convinced than ever that writers such as G.K Chesterton (Roman Catholic), Fyodor Dostoyevsky (Orthodox), C.S. Lewis (Anglican), etc., are correct when they encourage us to read fiction, fantasy, etc., whether or not it is overtly Christian, for I have many times seen the solution to a theological conundrum more clearly in a fiction story than in reading many theological tomes. Sometimes, I have understood more clearly the complaints about Christians by reading secular fiction than by any other mean." En de woorden van Wyman Richardson zijn goed om in gedachten te houden. "Just as love is not only the foundation of a marriage, but also it’s daily fuel, so too the gospel is that great and grand truth which we receive for salvation as well as the daily, sustaining impetus of the Christian life. The gospel isn’t first grade. Rather, it’s first grade and a PhD (to push the analogy). You don’t move past the gospel into “the deeper Christian life.” Rather, you rest in the gospel and, as you walk with Jesus, grow deeper into it. The gospel is the arena of the entire Christian life, not merely the doorway into it."
dinsdag 31 augustus 2010
zaterdag 28 augustus 2010
De tedere God
Het Flevofestival is alweer een week geleden, helaas. Aan de ene kant betekent het dat ik nog maar 51 weken hoef te wachten op het volgende Festival. Aan de andere kant is dat nog bijna een heel jaar. Ik vertelde eerde hoe ik op het Flevofestival van 2009 de beslissing maakte om alleen nog te luisteren naar boodschappen die overeenkwamen met de onvoorwaardelijke liefde van God. En niet meer naar boodschappen die op de een of andere manier met de liefde van God in strijd waren. Toen ik onderweg was voor deze editie, vroeg ik me af of ik niet opnieuw iets van God zou ontvangen. In de trein haalde ik mijn moleskine schrift tevoorschijn en begon te schrijven. Eerst wat ik tegen God wilde zeggen, en vervolgens kwamen er woorden in me boven die God tegen mij wilde zeggen. En wat ik van God hoorde was voor mij iets nieuws. God liet me weten dat hij een tedere God is.
Het eerste dat ik ontving was dat God in mijn hart woont, en zijn tent heeft opgeslagen in mijn binnenste. Hij 'tabernakelt' in mij (om het zo maar eens uit te drukken), zoals de Almachtige en Alomtegenwoordige onder het volk Israel in de Tabernakel woonde. Hij kiest ervoor om in mij aanwezig te zijn en mij te vergezellen. Maar, heel belangrijk: Hij voelt zich niet door mij afgestoten. Hij schaamt zich niet voor de omgeving waarin hij moet verblijven. Ook al worstel ik wel met gevoelens van schaamte en minderwaardigheid, ook al denk ik soms negatief over wat er in mijn hart aanwezig is, God neemt er geen aanstoot aan. Mijn onzekerheid en zwakheid vormen voor Hem geen barrière. Sterker nog: Hij voelt zich thuis in mijn hart (zonder dat ik eerst moet zorgen dat mijn hart schoon is, of dat ik heilig ben, zoals op de zondagschool vroeger wel werd gesuggereerd: Jezus wil in je hart wonen, dus dan moet je wel zorgen dat alles is opgeruimd en schoongemaakt). Hij let niet op de rommel, de stofdraden, de gaten in het tapijt en de afwas op het aanrecht. Nee, hij voelt zich volkomen op zijn gemak in zijn omgeving. Hij geniet van elke seconde die Hij met mij en in mij doorbrengt. Hij is een vriend, en niet een vijand voor wie ik van alles zou moeten verbergen, omdat hij het zou kunnen gebruiken om mij te beschamen, een vijand die mijn tekortkomingen zou kunnen misbruiken. Ik hoef niet bang voor Hem te zijn.
Vervolgens schreef ik op: "Ik ben teder van karakter. Ik ben teder voor de mensen die van binnen gebroken zijn. Ik spring voorzichtig om met je wonden, je twijfel en je bezorgdheid. Ik doe niet mijn best om je te kwetsen en ik ben me bewust van je gevoeligheden." God is teder. Dat kwam als een openbaring. Misschien vooral omdat ik zelf niet echt teergevoelig met mijn eigen kwetsbaarheid omspring. Ik stel eisen aan mezelf en ben boos op mezelf als ik die niet haal. Ik schaam me voor de dingen die ik niet kan, en voor wat anderen over mij zouden denken. Ik leg mezelf continu hoge maatstaven op, die ik niet haal. En ik heb weinig geduld met het feit dat ik in mijn leven wonden heb opgelopen. Ik vind dat ik met mijn gebroken been net zo hard zou moeten lopen als degenen die niet gevallen zijn.
Gelukkig is God dus niet zo. Hij is geduldig met de zwakken, hij spring voorzichtig om met kwetsbare mensen, en hij is zacht voor de gevoelige individuen. Dit wist ik theoretisch al wel uit de bijbel. In Jesaja 57 zegt God: "In den hoge en in het heilige woon Ik EN bij de verbrijzelde en nederige van geest, om de geest der nederigen en het hart der verbrijzelden te doen opleven." Dit is een prachtig vers: God woont niet bij de zelfverzekerde mensen zonder problemen. Die hebben niet eens het idee dat ze hem nodig hebben. Nee, hij woont bij de mensen die klein zijn, die twijfelen aan zichzelf, en die door hun eigen keuzes of door het leven zijn getekend. En hij woont bij hen, niet om hen beschaamd te laten staan, maar om hen weer levensvreugde en kracht te geven, om hun hart weer sneller te laten kloppen. Wie twijfelt of hij het leven wel aankan, wie zich zorgen maakt of hij wel goed genoeg is, hoeft voor God niet bang te zijn. "Het geknakte riet breekt hij niet af, de kwijnende vlam zal hij niet doven", aldus Jesaja 42:3. De profeten staan vol met beloftes voor de zwakken, de zieken en de gebrokenen, het kleine volkje dat op het punt staat de moed op te geven. God lacht hen niet uit, beschaamt hen niet met donderpreken en een verwijtend: 'had je maar beter je best moeten doen!'. Nee, hij verbindt hun wonden, en geneest ze, en geeft ze een hoopvolle toekomst.
Dat is ook precies waarom Jezus kwam: "Om aan armen het goede nieuws te brengen, heeft hij mij gezonden, om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken en aan blinden het herstel van hun zicht, om onderdrukten hun vrijheid te geven, om een genadejaar van de Heer uit te roepen" (Lucas 4). In de Evangeliën zie je steeds weer hoe liefdevol en voorzichtig Jezus omgaat met kwetsbare mensen, met bedelaars, melaatsen, vrouwen en kinderen. Hij schenkt ze aandacht, veroordeelt ze niet, en neemt het voor ze op tegen de Farizeeën, de Schriftgeleerden, hun plaatsgenoten of zijn eigen discipelen. Op het Flevofestival beeldde de acteur Bruce Kuhn gedeeltes uit van het Markusevangelie, doorspekt met Johannes, waaronder het gedeelte met de overspelige vrouw uit Johannes 8. De vrouw werd waarschijnlijk volgens gewoonte in ontkleedde toestand voor hem gebracht. Kuhn speelde Jezus die zich van haar afwendde en in de grond schreef, dus een Jezus die ervoor koos haar niet als object te zien, maar haar te respecteren. En toen de Schriftgeleerden die kennelijk toch niet zonder zonde waren, waren afgedropen, hing Jezus een mantel om de schouders van de vrouw, en zei tegen haar: "Heeft niemand u veroordeeld? Ook ik veroordeel u niet. Ga heen en zondig niet meer." Prachtig! Zo gaat Jezus met mensen om. Zelfs aan het kruis denkt hij nog aan zijn moeder, en zorgt dat die bij zijn discipel Johannes kan leven. Geen wonder dat allerlei kwetsbare mensen hem volgden. "Kom naar mij, jullie die vermoeid zijn en onder lasten gebukt gaan, dan zal ik jullie rust geven. Neem mijn juk op je en leer van mij, want ik ben zachtmoedig en nederig van hart" (Matteus 11:28). Dat is het karakter van Jezus, en dus ook van God, van wie Jezus het volmaakte beeld is op Aarde. Wie Jezus heeft gezien, en het karakter van Jezus, heeft de Vader gezien en hoe Hij is.
God is op de hand van de zwakken. Ja, zijn koninkrijk staat wijd voor hen open. "Gelukkig wie nederig van hart zijn, want voor hen is het koninkrijk van de hemel. Gelukkig de treurenden, want zij zullen getroost worden. Gelukkig de zachtmoedigen, want zij zullen het land bezitten" (Matteus 5). Terwijl ik dit schrijf, herinner ik me steeds meer teksten die laten zien hoe gevoelig God met mensen omgaat. Denk aan de herder, die het verloren schaap op zijn schouders nam en zo terugkeerde. Denk aan de koning, die de kreupelen en melaatsen op zijn feest uitnodigde. Denk aan de wetten die de armen beschermden in het Oude Testament. Onze God is een gevoelige, tedere God, niet een God die de zwakken nog verder verplettert en de zieken een schuldgevoel aanpraat. niet een God die de armen zegt dat ze harder hadden moeten werken, en de Gebrokenen zegt dat ze zich niet zo moeten aanstellen. Hij treurt met de treurenden. Hij weent met de wenenden. Hij troost zijn volk. "Zoals iemands moeder hem troost, zo zal Ik u troosten" (Jesaja 66:13). Hij zal niemand boven vermogen verzoeken, belooft hij, en met de verzoeking zal hij ook de uitkomst geven. En uiteindelijk zet hij de deuren voor zijn geliefde kinderen wijd open.
Ik wil hiervan leren. Ik wil God leren kennen als een tedere God. Een God van wie ik kan vertrouwen dat Hij niet schrikt van mijn gebrokenheid, van wie ik ervan uit kan gaan dat hij voorzichtig met mij omspringt, niet op mijn ziel trapt, maar mij zachtjes en in mijn eigen temp verandert en geneest. Ik wil op Hem gaan vertrouwen, me door Hem laten troosten. Ik wil hiervan leren hoe ik met mijn eigen hart mag omgaan. Ik wil ophouden mezelf te beschuldigen, mezelf aan te klagen, en mezelf zulke hoge eisen op te leggen. Ik wil ook teder omgaan met mezelf, op dezelfde manier als God dat doet. En ik wil leren zo om te gaan met andere mensen, die hun eigen gebrokenheid kennen, kwetsbaar zijn, en gevoelig. Ik wil hen troosten met de troost die ik van God ontvangen heb. "God, die ons troost in al onze druk, zodat wij hen, die in allerlei druk zijn, troosten kunnen met de troost, waarmede wijzelf door God vertroost worden." (2 Korintiers 1:4).
Het eerste dat ik ontving was dat God in mijn hart woont, en zijn tent heeft opgeslagen in mijn binnenste. Hij 'tabernakelt' in mij (om het zo maar eens uit te drukken), zoals de Almachtige en Alomtegenwoordige onder het volk Israel in de Tabernakel woonde. Hij kiest ervoor om in mij aanwezig te zijn en mij te vergezellen. Maar, heel belangrijk: Hij voelt zich niet door mij afgestoten. Hij schaamt zich niet voor de omgeving waarin hij moet verblijven. Ook al worstel ik wel met gevoelens van schaamte en minderwaardigheid, ook al denk ik soms negatief over wat er in mijn hart aanwezig is, God neemt er geen aanstoot aan. Mijn onzekerheid en zwakheid vormen voor Hem geen barrière. Sterker nog: Hij voelt zich thuis in mijn hart (zonder dat ik eerst moet zorgen dat mijn hart schoon is, of dat ik heilig ben, zoals op de zondagschool vroeger wel werd gesuggereerd: Jezus wil in je hart wonen, dus dan moet je wel zorgen dat alles is opgeruimd en schoongemaakt). Hij let niet op de rommel, de stofdraden, de gaten in het tapijt en de afwas op het aanrecht. Nee, hij voelt zich volkomen op zijn gemak in zijn omgeving. Hij geniet van elke seconde die Hij met mij en in mij doorbrengt. Hij is een vriend, en niet een vijand voor wie ik van alles zou moeten verbergen, omdat hij het zou kunnen gebruiken om mij te beschamen, een vijand die mijn tekortkomingen zou kunnen misbruiken. Ik hoef niet bang voor Hem te zijn.
Vervolgens schreef ik op: "Ik ben teder van karakter. Ik ben teder voor de mensen die van binnen gebroken zijn. Ik spring voorzichtig om met je wonden, je twijfel en je bezorgdheid. Ik doe niet mijn best om je te kwetsen en ik ben me bewust van je gevoeligheden." God is teder. Dat kwam als een openbaring. Misschien vooral omdat ik zelf niet echt teergevoelig met mijn eigen kwetsbaarheid omspring. Ik stel eisen aan mezelf en ben boos op mezelf als ik die niet haal. Ik schaam me voor de dingen die ik niet kan, en voor wat anderen over mij zouden denken. Ik leg mezelf continu hoge maatstaven op, die ik niet haal. En ik heb weinig geduld met het feit dat ik in mijn leven wonden heb opgelopen. Ik vind dat ik met mijn gebroken been net zo hard zou moeten lopen als degenen die niet gevallen zijn.
Gelukkig is God dus niet zo. Hij is geduldig met de zwakken, hij spring voorzichtig om met kwetsbare mensen, en hij is zacht voor de gevoelige individuen. Dit wist ik theoretisch al wel uit de bijbel. In Jesaja 57 zegt God: "In den hoge en in het heilige woon Ik EN bij de verbrijzelde en nederige van geest, om de geest der nederigen en het hart der verbrijzelden te doen opleven." Dit is een prachtig vers: God woont niet bij de zelfverzekerde mensen zonder problemen. Die hebben niet eens het idee dat ze hem nodig hebben. Nee, hij woont bij de mensen die klein zijn, die twijfelen aan zichzelf, en die door hun eigen keuzes of door het leven zijn getekend. En hij woont bij hen, niet om hen beschaamd te laten staan, maar om hen weer levensvreugde en kracht te geven, om hun hart weer sneller te laten kloppen. Wie twijfelt of hij het leven wel aankan, wie zich zorgen maakt of hij wel goed genoeg is, hoeft voor God niet bang te zijn. "Het geknakte riet breekt hij niet af, de kwijnende vlam zal hij niet doven", aldus Jesaja 42:3. De profeten staan vol met beloftes voor de zwakken, de zieken en de gebrokenen, het kleine volkje dat op het punt staat de moed op te geven. God lacht hen niet uit, beschaamt hen niet met donderpreken en een verwijtend: 'had je maar beter je best moeten doen!'. Nee, hij verbindt hun wonden, en geneest ze, en geeft ze een hoopvolle toekomst.
Dat is ook precies waarom Jezus kwam: "Om aan armen het goede nieuws te brengen, heeft hij mij gezonden, om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken en aan blinden het herstel van hun zicht, om onderdrukten hun vrijheid te geven, om een genadejaar van de Heer uit te roepen" (Lucas 4). In de Evangeliën zie je steeds weer hoe liefdevol en voorzichtig Jezus omgaat met kwetsbare mensen, met bedelaars, melaatsen, vrouwen en kinderen. Hij schenkt ze aandacht, veroordeelt ze niet, en neemt het voor ze op tegen de Farizeeën, de Schriftgeleerden, hun plaatsgenoten of zijn eigen discipelen. Op het Flevofestival beeldde de acteur Bruce Kuhn gedeeltes uit van het Markusevangelie, doorspekt met Johannes, waaronder het gedeelte met de overspelige vrouw uit Johannes 8. De vrouw werd waarschijnlijk volgens gewoonte in ontkleedde toestand voor hem gebracht. Kuhn speelde Jezus die zich van haar afwendde en in de grond schreef, dus een Jezus die ervoor koos haar niet als object te zien, maar haar te respecteren. En toen de Schriftgeleerden die kennelijk toch niet zonder zonde waren, waren afgedropen, hing Jezus een mantel om de schouders van de vrouw, en zei tegen haar: "Heeft niemand u veroordeeld? Ook ik veroordeel u niet. Ga heen en zondig niet meer." Prachtig! Zo gaat Jezus met mensen om. Zelfs aan het kruis denkt hij nog aan zijn moeder, en zorgt dat die bij zijn discipel Johannes kan leven. Geen wonder dat allerlei kwetsbare mensen hem volgden. "Kom naar mij, jullie die vermoeid zijn en onder lasten gebukt gaan, dan zal ik jullie rust geven. Neem mijn juk op je en leer van mij, want ik ben zachtmoedig en nederig van hart" (Matteus 11:28). Dat is het karakter van Jezus, en dus ook van God, van wie Jezus het volmaakte beeld is op Aarde. Wie Jezus heeft gezien, en het karakter van Jezus, heeft de Vader gezien en hoe Hij is.
God is op de hand van de zwakken. Ja, zijn koninkrijk staat wijd voor hen open. "Gelukkig wie nederig van hart zijn, want voor hen is het koninkrijk van de hemel. Gelukkig de treurenden, want zij zullen getroost worden. Gelukkig de zachtmoedigen, want zij zullen het land bezitten" (Matteus 5). Terwijl ik dit schrijf, herinner ik me steeds meer teksten die laten zien hoe gevoelig God met mensen omgaat. Denk aan de herder, die het verloren schaap op zijn schouders nam en zo terugkeerde. Denk aan de koning, die de kreupelen en melaatsen op zijn feest uitnodigde. Denk aan de wetten die de armen beschermden in het Oude Testament. Onze God is een gevoelige, tedere God, niet een God die de zwakken nog verder verplettert en de zieken een schuldgevoel aanpraat. niet een God die de armen zegt dat ze harder hadden moeten werken, en de Gebrokenen zegt dat ze zich niet zo moeten aanstellen. Hij treurt met de treurenden. Hij weent met de wenenden. Hij troost zijn volk. "Zoals iemands moeder hem troost, zo zal Ik u troosten" (Jesaja 66:13). Hij zal niemand boven vermogen verzoeken, belooft hij, en met de verzoeking zal hij ook de uitkomst geven. En uiteindelijk zet hij de deuren voor zijn geliefde kinderen wijd open.
Ik wil hiervan leren. Ik wil God leren kennen als een tedere God. Een God van wie ik kan vertrouwen dat Hij niet schrikt van mijn gebrokenheid, van wie ik ervan uit kan gaan dat hij voorzichtig met mij omspringt, niet op mijn ziel trapt, maar mij zachtjes en in mijn eigen temp verandert en geneest. Ik wil op Hem gaan vertrouwen, me door Hem laten troosten. Ik wil hiervan leren hoe ik met mijn eigen hart mag omgaan. Ik wil ophouden mezelf te beschuldigen, mezelf aan te klagen, en mezelf zulke hoge eisen op te leggen. Ik wil ook teder omgaan met mezelf, op dezelfde manier als God dat doet. En ik wil leren zo om te gaan met andere mensen, die hun eigen gebrokenheid kennen, kwetsbaar zijn, en gevoelig. Ik wil hen troosten met de troost die ik van God ontvangen heb. "God, die ons troost in al onze druk, zodat wij hen, die in allerlei druk zijn, troosten kunnen met de troost, waarmede wijzelf door God vertroost worden." (2 Korintiers 1:4).
vrijdag 27 augustus 2010
Een vrij opvallende avondlucht
Het weer mag dan niet zo geweldig zijn, het zorgt soms wel voor opvallende uitzichten. Aan allebei de kanten van mijn flat. Hier is wat ik maandag zag tijdens het aquariumschoonmaken aan de achterkant van mijn appartement.
En dit zag ik van de andere kant van mijn appartement:
Kortom, het was een mooie avond.
En dit zag ik van de andere kant van mijn appartement:
Kortom, het was een mooie avond.
Labels:
foto's,
schoonheid
donderdag 26 augustus 2010
Porco Rosso, draken, schildpadden en amfibiën, en leren van atheïsten
Hayao Miyazaki wil een vervolg maken op animatiefilm Porco Rosso, die zich afspeelt tijdens de Spaanse burgeroorlog.
Een trailer voor The Age of the Dragons, een hervertelling van Moby Dick, maar dan in de middeleeuwen. En met draken. Nu het lijkt alsof The Hobbit is uitgesteld, krijgen we hier hopelijk onze benodigde dosis draken te zien. En in de derde Narnia film natuurlijk. En ja, deze Narnia-clips maken me enthousiast. Eindelijk zien we Eustace!
Een reusachtige landschildpad blijkt tot 3000 jaar geleden te hebben geleefd op eilanden. Tot hij door bejaging uitstierf. Helaas een bekend verhaal.
Over reuzenschildpadden gesproken: die kwamen 53 miljoen jaar geleden ook voor boven de poolcirkel, op het eiland Ellesmere, samen met aligators, vissen en nijlpaard- en neushoornachtige dieren. Ze leefden dus een half jaar in het donker. Maar het klimaat was toen wat warmer dan nu: ook in de winter kwam de temperatuur niet onder het vriespunt.
Tegelijk worden er gelukkig ook nog genoeg interessante nieuwe diersoorten ontdekt, zoals deze mini-kikkertjes op Borneo. Bijzonder detail: ze leven in bekerplanten, en zetten daar ook hun eieren in af. Het blijken niet vleesetende bekerplanten te zijn, maar bekerplanten die bladafval opvangen (die bestaan dus ook, blijkt). En de kikkervisjes zouden helpen de bladerresten te verteren. Fascinerend!
Dit wist ik nog maar sinds kort: in de Verenigde Staten leeft een verwant van de Japanse en Chinese reuzensalamanders, de 'hellbender' (of 'snot otter', maar dat klinkt minder cool). Hij ziet er ook uit als de reuzensalamanders, maar blijft kleiner (een centimeter of 70/80). Helaas is hij met uitsterven bedreigt. Daarom worden er pogingen ondernomen om deze soort van de ondergang te redden.
Ik kan er geen genoeg van krijgen om dit te horen! Op de website van Steve Brown Etcetera schrijft Eric Guzman hoe het koninkrijk van God anders is dan onze manier van denken: "In the real world, you work, you get paid. That's reality. You study hard, you get an “A.” That's the way of the world. You do bad stuff and you get punished. You do good, you get rewarded. " Zo werkt het niet met God. Ja, we ervaren soms de negatieve gevolgen van onze keuzes zonder God, en we leven in een gebroken wereld, maar er is geen sprake van straf. "God was never interested in wiping us out. He's interested in getting us to turn around and come Home. He's interested in getting us to repent, and to do so, he blesses us. God literally blesses the Hell out of us." En zoals ik ook al heb betoogd: dit is wat leidt tot een ander leven: "As he loves us, we become more loving. As he indiscriminately accepts us, we become more indiscriminately accepting. As he blesses us, we become a blessing."
In de laatste podcast van The God Journey een gesprek met twee Ierse volgelingen van Jezus uit een 'organische gemeenschap' van mensen die al 25 jaar samen optrekken zonder georganiseerde samenkomsten. Prachtige bespreking van het luisteren naar Jezus en het investeren in relaties.
Aardig citaat uit een interview over de liefde en de heiligheid van God, die elkaar niet uitsluiten, maar samengaan. "We are suspicious of anyone who claims to have “the truth.” But Christian love (which John’s epistles tell us always comes together with truth–just read 2 John!) not only claims to have the truth, as revealed in the Bible, it’s presumptuous enough to say to someone, “Oh, friend, this truth applies to you and you need to hear it and give up that idol which you love so much. That idol is a liar and only promises more bondage. I love you, please hear me.” In a word, God’s love is offensive because it refuses to tolerate our sin. It calls us to life and freedom, but we prefer our slavery."
Hoe een atheist mijn geloof redde, is de titel van een stuk in Christianity Today. Interessant. "Though atheists may argue that the existence of a supreme being is impossible, their arguments often reveal a belief that God just doesn't behave as they think he should ... traditional atheism is a highly moral philosophy, and one worthy of respect, even while we strongly disagree with it. ... let's learn to see atheists not as deniers of God, but as wrestlers with him. And let's remember that their deepest arguments against belief are the people they're arguing with."
Een trailer voor The Age of the Dragons, een hervertelling van Moby Dick, maar dan in de middeleeuwen. En met draken. Nu het lijkt alsof The Hobbit is uitgesteld, krijgen we hier hopelijk onze benodigde dosis draken te zien. En in de derde Narnia film natuurlijk. En ja, deze Narnia-clips maken me enthousiast. Eindelijk zien we Eustace!
Een reusachtige landschildpad blijkt tot 3000 jaar geleden te hebben geleefd op eilanden. Tot hij door bejaging uitstierf. Helaas een bekend verhaal.
Over reuzenschildpadden gesproken: die kwamen 53 miljoen jaar geleden ook voor boven de poolcirkel, op het eiland Ellesmere, samen met aligators, vissen en nijlpaard- en neushoornachtige dieren. Ze leefden dus een half jaar in het donker. Maar het klimaat was toen wat warmer dan nu: ook in de winter kwam de temperatuur niet onder het vriespunt.
Tegelijk worden er gelukkig ook nog genoeg interessante nieuwe diersoorten ontdekt, zoals deze mini-kikkertjes op Borneo. Bijzonder detail: ze leven in bekerplanten, en zetten daar ook hun eieren in af. Het blijken niet vleesetende bekerplanten te zijn, maar bekerplanten die bladafval opvangen (die bestaan dus ook, blijkt). En de kikkervisjes zouden helpen de bladerresten te verteren. Fascinerend!
Dit wist ik nog maar sinds kort: in de Verenigde Staten leeft een verwant van de Japanse en Chinese reuzensalamanders, de 'hellbender' (of 'snot otter', maar dat klinkt minder cool). Hij ziet er ook uit als de reuzensalamanders, maar blijft kleiner (een centimeter of 70/80). Helaas is hij met uitsterven bedreigt. Daarom worden er pogingen ondernomen om deze soort van de ondergang te redden.
Ik kan er geen genoeg van krijgen om dit te horen! Op de website van Steve Brown Etcetera schrijft Eric Guzman hoe het koninkrijk van God anders is dan onze manier van denken: "In the real world, you work, you get paid. That's reality. You study hard, you get an “A.” That's the way of the world. You do bad stuff and you get punished. You do good, you get rewarded. " Zo werkt het niet met God. Ja, we ervaren soms de negatieve gevolgen van onze keuzes zonder God, en we leven in een gebroken wereld, maar er is geen sprake van straf. "God was never interested in wiping us out. He's interested in getting us to turn around and come Home. He's interested in getting us to repent, and to do so, he blesses us. God literally blesses the Hell out of us." En zoals ik ook al heb betoogd: dit is wat leidt tot een ander leven: "As he loves us, we become more loving. As he indiscriminately accepts us, we become more indiscriminately accepting. As he blesses us, we become a blessing."
In de laatste podcast van The God Journey een gesprek met twee Ierse volgelingen van Jezus uit een 'organische gemeenschap' van mensen die al 25 jaar samen optrekken zonder georganiseerde samenkomsten. Prachtige bespreking van het luisteren naar Jezus en het investeren in relaties.
Aardig citaat uit een interview over de liefde en de heiligheid van God, die elkaar niet uitsluiten, maar samengaan. "We are suspicious of anyone who claims to have “the truth.” But Christian love (which John’s epistles tell us always comes together with truth–just read 2 John!) not only claims to have the truth, as revealed in the Bible, it’s presumptuous enough to say to someone, “Oh, friend, this truth applies to you and you need to hear it and give up that idol which you love so much. That idol is a liar and only promises more bondage. I love you, please hear me.” In a word, God’s love is offensive because it refuses to tolerate our sin. It calls us to life and freedom, but we prefer our slavery."
Hoe een atheist mijn geloof redde, is de titel van een stuk in Christianity Today. Interessant. "Though atheists may argue that the existence of a supreme being is impossible, their arguments often reveal a belief that God just doesn't behave as they think he should ... traditional atheism is a highly moral philosophy, and one worthy of respect, even while we strongly disagree with it. ... let's learn to see atheists not as deniers of God, but as wrestlers with him. And let's remember that their deepest arguments against belief are the people they're arguing with."
Labels:
anime,
atheisme,
biologie,
dinosaurussen,
films,
kerk,
koninkrijk,
liefde
maandag 23 augustus 2010
Flevo 2010 - foto's en mooie momenten
Ik was afgelopen weekeinde op het Flevo-festival. Gehouden vlak bij Apeldoorn, wat nog al eens voor verwarring zorgt, want waarom heet het dan het Flevo-festival? Het was een goed weekeinde. En wat ik hoopte, gebeurde: ik leerde weer iets meer over Gods liefde voor mij. Maar daarover schrijf ik later wel wat uitgebreider. Nu de andere hoogtepunten van het festival. Op de foto de Britse band The Gentlemen (een van de weinige groepen van deze editie die ik kende, omdat ik ze op Flevo 2007 ook had gehoord). Erg leuke, frisse britpoprock, energieke show vroeg op de zaterdagavond. NewWorldSon was trouwens ook weer erg goed, net als vorig jaar. Verder vond ik het hoofdpodium weinig inspirerend, al waren The Afters wel leuk, met een mooi verhaal hoe hun bassist via MySpace de serveerster terugvond op wie hij verliefd was geworden, en hoe ze later trouwden. Ja, ik ben een romanticus (zie ook mijn foto van een romantische zonsondergang. Op een regenbuitje op de zaterdag na, bleef het het hele weekeinde droog. Vooral vrijdag was mooi).
Dat het hoofdpodiumprogramma me wat tegenviel, betekent niet dat ik niet genoten heb. Een paar momenten die me bij zijn gebleven:
- De aanstekelijke Peruaanse rockmuziek (met fluiten) van Trinity en de mensen die er vol overgave op stonden te dansen.
- De nieuwe manieren waarop strijkstokken gebruikt werden in de rustieke koffiebar-tent De Belofte: op een gitaar en later op een xylofoon. (Door een band die verder onder andere een harp, een viool, een accordeon en een mini-piano bespeelde.)
- De leidster van de workshop 'Liedteksten schrijven', die opeens zei: 'Hee, ik ken jou, jij reist elke dag met dezelfde trein van Rotterdam naar Houten!' (Komt door de hoed waarschijnlijk). Ze bleek bovendien te werken bij een organisatie waar mijn werkgever mee samenwerkt. Hoe klein kan de wereld zijn!
- Een prachtig verhaal dat Otto de Bruijne vertelde in zijn theatervoorstelling, en de manier waarop hij hoofd en hart bij elkaar bracht.
- Bruce Kuhn die dezelfde avond het verhaal van de Samaritaanse vrouw indringend verbeelde, en de volgende avond het Marcusevangelie vertelde (met wat stukjes Johannes erbij) op zo'n manier dat het voelde alsof je erbij was. Zijn interpretatie van de overspelige vrouw die dreigde gestenigd te worden was bijzonder aangrijpend, net als de verloochening van Petrus, en de confrontaties met de Farizeeen en de schriftgeleerden. Eigenlijk was alles mooi!
- De lezing over 'De christelijke huiver rond seksualiteit' van Ruard Ganzevoort, die me aan het denken zette, en waar ik binnenkort een keer over ga bloggen.
En dan nog:
- In het donker over het strand lopen met een ijsje, en gewoon tussen de mensen zijn.
- Met een kennis uit de Morgenstond aan de praat raken na een lezing, en veel raakvlakken ontdekken (en dat later nog een keer herhalen, zodat we maar hebben besloten een keer koffie te drinken).
- 's ochtends Starbucks koffie (uit de cafetiere) en gebakken ei op brood, en goede gesprekken met mijn vriend Menno.
- 's avonds buiten de tent zitten en omhoog kijken naar de sterren. Goed om daar ook af en toe van te genieten.
- Barbecuen met andere vrienden, die voor een dag naar Flevo waren gekomen, en samen op zondag naar de outburst (de kerkdienst van Flevo).
- Het aanvullen van mijn muziekcollectie (met onder andere Over The Rhine, Sara Groves, Neil Morse, en Derek Webb), en een boekje ontdekken over het lusiteren naar de stem van God.
- En een kennis van Ichthus Leiden ontmoeten die ik al heel wat jaren niet gezien of gesproken had.
Voor mij staat het al vast: ik ga volgend jaar weer!
Dat het hoofdpodiumprogramma me wat tegenviel, betekent niet dat ik niet genoten heb. Een paar momenten die me bij zijn gebleven:
- De aanstekelijke Peruaanse rockmuziek (met fluiten) van Trinity en de mensen die er vol overgave op stonden te dansen.
- De nieuwe manieren waarop strijkstokken gebruikt werden in de rustieke koffiebar-tent De Belofte: op een gitaar en later op een xylofoon. (Door een band die verder onder andere een harp, een viool, een accordeon en een mini-piano bespeelde.)
- De leidster van de workshop 'Liedteksten schrijven', die opeens zei: 'Hee, ik ken jou, jij reist elke dag met dezelfde trein van Rotterdam naar Houten!' (Komt door de hoed waarschijnlijk). Ze bleek bovendien te werken bij een organisatie waar mijn werkgever mee samenwerkt. Hoe klein kan de wereld zijn!
- Een prachtig verhaal dat Otto de Bruijne vertelde in zijn theatervoorstelling, en de manier waarop hij hoofd en hart bij elkaar bracht.
- Bruce Kuhn die dezelfde avond het verhaal van de Samaritaanse vrouw indringend verbeelde, en de volgende avond het Marcusevangelie vertelde (met wat stukjes Johannes erbij) op zo'n manier dat het voelde alsof je erbij was. Zijn interpretatie van de overspelige vrouw die dreigde gestenigd te worden was bijzonder aangrijpend, net als de verloochening van Petrus, en de confrontaties met de Farizeeen en de schriftgeleerden. Eigenlijk was alles mooi!
- De lezing over 'De christelijke huiver rond seksualiteit' van Ruard Ganzevoort, die me aan het denken zette, en waar ik binnenkort een keer over ga bloggen.
En dan nog:
- In het donker over het strand lopen met een ijsje, en gewoon tussen de mensen zijn.
- Met een kennis uit de Morgenstond aan de praat raken na een lezing, en veel raakvlakken ontdekken (en dat later nog een keer herhalen, zodat we maar hebben besloten een keer koffie te drinken).
- 's ochtends Starbucks koffie (uit de cafetiere) en gebakken ei op brood, en goede gesprekken met mijn vriend Menno.
- 's avonds buiten de tent zitten en omhoog kijken naar de sterren. Goed om daar ook af en toe van te genieten.
- Barbecuen met andere vrienden, die voor een dag naar Flevo waren gekomen, en samen op zondag naar de outburst (de kerkdienst van Flevo).
- Het aanvullen van mijn muziekcollectie (met onder andere Over The Rhine, Sara Groves, Neil Morse, en Derek Webb), en een boekje ontdekken over het lusiteren naar de stem van God.
- En een kennis van Ichthus Leiden ontmoeten die ik al heel wat jaren niet gezien of gesproken had.
Voor mij staat het al vast: ik ga volgend jaar weer!
zondag 22 augustus 2010
Levende fossielen, postapocalyptisch Tokyo, houtetende zee-egels en mindfullness
Een interessante tak van de wetenschap is de cryptozoölogie, waarbij men probeert het bestaan te bewijzen van diersoorten die alleen van incidentele waarnemingen en volksverhalen bekend zijn. Darren Naish toont een foto die in Australië gemaakt is en een mysterieus wezen laat zien. Zijn conclusie? Deze foto is waarschijnlijk niet vervalst (wat vaak wel het geval lijkt te zijn) en toont een onbekend dier: een overlevende buidelwolf of -leeuw?
Op de een of andere manier vind ik dit soort illustraties altijd inspirerend: wat als de mens is verdwenen en de natuur neemt opnieuw de overhand. Net als met mos overgroeide ruines van middeleeuwse kastelen hebben deze beelden iets romantisch (N.B. de historische periode van de Romantiek bedoel ik natuurlijk).
Een zee-egel die hout eet (van de zogenoemde 'wood-falls' waarover ik eerder schreef.)
De reusachtige prehistorische 'terror birds' - vleesetende loopvogels - hadden een stevige snavel, die heel erg geschikt blijkt om prooi mee neer te steken.
Voor de romantici onder ons: geeky huwelijkskaarten.
Auch ... 'Boys will be girls' en 'Girls will be boys'.
Een wat andere blik op het commentaar bij de TV-serie Life. Wordt de natuur gekenmerkt door een bikkelharde strijd om te overleven, of is die visie een vorm van 'calvinistisch darwinisme'?
Meer fantasievolle buitenaardse wezens in de langere versie van Avatar.
Jos Strengholt vraagt zich af waarom bepaalde voorgangers beweren dat God altijd eerst mensen confronteert met de Wet en pas dan met het goede nieuws. Jezus en zijn discipelen beginnen namelijk gewoon met het goede nieuws. "Mensen die beseffen dat er iets mis is met hun leven en die de weg terug naar God willen vinden, hoeven niet eerst jarenlang onder zuchten en de zwaarte van de Wet gebukt te gaan. Jezus Christus biedt zichzelf aan als de Weg naar God, zonder omweg via de Wet. En als Jezus Christus in ons leven is gekomen, gaan we in zijn licht onze eigen duisternis goed zien."
Geinspireerd door een workshop op het Flevofestival schrijft blogger Eeuwigheid over de 'mindfullness'-rage. Volgens hem zit er een goede kant aan, maar is het niet hetzelfde als christelijke meditatie. "Uiteindelijk richt je je geest op het moment en dat geeft waarschijnlijk best rust, maar Jezus zegt dat een ieder die vermoeid en belast is bij Hem zelf mag komen zodat Hij rust zal geven. Het object van christelijke mediatie zal dus Christus moeten zijn. Oefeningen die zich richten op het nu in plaats van op Christus zijn daarmee niet direct occult, maar ik zou veel liever zien dat christenen hun leven verrijken met christelijke meditatie-oefeningen waar God zelf centraal staat." Dit is geen eenvoudige weg: "Bidden is een oefening. God laat Zich niet voor ons karretje spannen en wij hebben Hem niet bepaald in onze zak zitten. Gelukkig maar."
Op de een of andere manier vind ik dit soort illustraties altijd inspirerend: wat als de mens is verdwenen en de natuur neemt opnieuw de overhand. Net als met mos overgroeide ruines van middeleeuwse kastelen hebben deze beelden iets romantisch (N.B. de historische periode van de Romantiek bedoel ik natuurlijk).
Een zee-egel die hout eet (van de zogenoemde 'wood-falls' waarover ik eerder schreef.)
De reusachtige prehistorische 'terror birds' - vleesetende loopvogels - hadden een stevige snavel, die heel erg geschikt blijkt om prooi mee neer te steken.
Voor de romantici onder ons: geeky huwelijkskaarten.
Auch ... 'Boys will be girls' en 'Girls will be boys'.
Een wat andere blik op het commentaar bij de TV-serie Life. Wordt de natuur gekenmerkt door een bikkelharde strijd om te overleven, of is die visie een vorm van 'calvinistisch darwinisme'?
Meer fantasievolle buitenaardse wezens in de langere versie van Avatar.
Jos Strengholt vraagt zich af waarom bepaalde voorgangers beweren dat God altijd eerst mensen confronteert met de Wet en pas dan met het goede nieuws. Jezus en zijn discipelen beginnen namelijk gewoon met het goede nieuws. "Mensen die beseffen dat er iets mis is met hun leven en die de weg terug naar God willen vinden, hoeven niet eerst jarenlang onder zuchten en de zwaarte van de Wet gebukt te gaan. Jezus Christus biedt zichzelf aan als de Weg naar God, zonder omweg via de Wet. En als Jezus Christus in ons leven is gekomen, gaan we in zijn licht onze eigen duisternis goed zien."
Geinspireerd door een workshop op het Flevofestival schrijft blogger Eeuwigheid over de 'mindfullness'-rage. Volgens hem zit er een goede kant aan, maar is het niet hetzelfde als christelijke meditatie. "Uiteindelijk richt je je geest op het moment en dat geeft waarschijnlijk best rust, maar Jezus zegt dat een ieder die vermoeid en belast is bij Hem zelf mag komen zodat Hij rust zal geven. Het object van christelijke mediatie zal dus Christus moeten zijn. Oefeningen die zich richten op het nu in plaats van op Christus zijn daarmee niet direct occult, maar ik zou veel liever zien dat christenen hun leven verrijken met christelijke meditatie-oefeningen waar God zelf centraal staat." Dit is geen eenvoudige weg: "Bidden is een oefening. God laat Zich niet voor ons karretje spannen en wij hebben Hem niet bepaald in onze zak zitten. Gelukkig maar."
Labels:
diepzee,
dinosaurussen,
evangelie,
evolutie,
gebed,
mannelijkheid,
vrouwelijkheid
woensdag 18 augustus 2010
Liefde op Flevo
Ha, als zo’n kop geen lezers trekt, ben ik niet in de wieg gelegd voor marketeer. Maar hoewel de titel wel de lading van dit bericht zal dekken, is dit geen verslag van een romantische ontmoeting op dit muziek-, theater- en lezingenfestival, of een lofzang op een van de artiesten die het podium de afgelopen jaren betraden. Ik ga er trouwens komend weekeinde weer heen, voor de vijfde keer. Op mijn blog en mijn twitteraccount zal het dus wat rustig zijn de volgende dagen.
Vorig jaar was ik ook op Flevo en ik kan oprecht zeggen dat het een levensveranderende ervaring was. Dan heb ik het niet over koffiedrinken uit een plastic wijnglas, de gesprekken met vrienden terwijl uit de tent aan de andere kant van het hek luide basdreunen klonken, het beetje dat ik van de folk-/bluegrassmiddag meekreeg, de discussie over kerk-zijn die ik bijwoonde, de optredens van Neil Morse, of een onverwachte ontmoeting terwijl ik op iemand anders stond te wachten. Waar ik het over wilde hebben, gebeurde trouwens al voordat ik ook maar een voet op het festivalterrein gezet had.
Koffie uit een wijnglas |
Ik had een tijd lang op station Apeldoorn zitten wachten op de pendelbus naar het Flevofestival (ik had natuurlijk een boek bij me en de zon scheen, dus het was niet onaangenaam). Uiteindelijk wist ik een plaatsje in een bus te bemachtigen (ik was niet de enige op het station). Even later werden we afgezet vlak bij de ingang van het terrein. Ik zag even verderop de kraampjes staan waar mensen hun toegangsbewijs konden halen, en de poort waardoor je het terrein op kon. Ook omdat ik twee tassen aan bagage meezeulde, besloot ik me niet te haasten. Op mijn gemak liep ik naar de dichtstbijzijnde kraam. Ik weet nu niet goed meer waar ik precies over aan het nadenken was. Ik las een boek over wereldbeelden, misschien dat dat er iets mee te maken had. Het was een beslissing die ik maakte, maar het ging gepaard met een stellige overtuiging, een plotseling gevoel van zekerheid. Het was, om het zo maar eens te zeggen, een vrije keuze die ik moest maken. Ik koos er namelijk voor om voortaan alleen nog te luisteren naar boodschappen die in overeenstemming waren met de waarheid van de onvoorwaardelijke liefde van God. Ik besloot tegelijkertijd dus ook om niet meer te luisteren naar woorden, preken, liedteksten, boeken enzovoorts, die ontkenden dat de liefde van God onvoorwaardelijk is, of dat in twijfel trokken. En hetzelfde gold voor mijn eigen gedachten: ik zou alleen nog waarde hechten aan gedachten die overeenkwamen met de liefde van God, en niet meer aan gedachten die de liefde van God minder groot maakten. Ik herinner me dat ik even op mijn plek stilstond, bijna verbaasd door de rotsvaste overtuiging achter mijn keuze. Ik wist ook niet waar die plotselinge zekerheid vandaan kwam. Ik wist alleen dat ik toen ik de bus was uitgekomen, met mijn verstand wel aannam dat God van mij hield, maar dat ik toch steeds tot twijfelen werd gebracht door anderen die me vertelden dat ik van alles moest doen of laten, dat ik iets moest zijn of niet zijn om voor God aanvaardbaar te zijn. Ik durfde niet alles in te zetten op de bijbelse belofte dat God liefde is. Ik hield iets van mezelf achter. Ik bleef tegelijk proberen mezelf te verbeteren, en bleef mezelf afwijzen als ik faalde. Maar toen ik aankwam bij de stal om mezelf in te schrijven, had ik de knoop doorgehakt. Achteraf kan ik het alleen als een bovennatuurlijke ervaring beschrijven, als een duwtje van God waardoor de weegschaal doorsloeg. Ik voelde me opgelucht, alsof er iets van me was afgevallen, en de natuur en de mensen om mij heen leken een extra glans te hebben gekregen. Dit bleek ook het eerste Flevofestival waarbij ik kon genieten van het moment, waarbij ik kon dansen tussen de mensen, zonder me steeds van mezelf bewust te zijn.
Deze veranderde instelling ebde gedurende het weekeinde niet weg, mijn keuze stond de volgende dag nog net zo vast. Het was dus geen oprisping geweest, niet een kortstondige gedachte, die direct weer door nieuwe ideeen werd overschreeuwd. Daarom wilde ik mijn beslissing als het ware officieel maken, of bevestigen, door haar in gebed uit te spreken. Ik zocht de gebedstent op, en vroeg twee mensen daar om met mij te bidden. Eerst sprak ik uit dat ik voortaan alleen wilde geloven in Gods liefde, vervolgens baden de voorbidders voor me. Ik herinner me niet alles meer wat ze zeiden, maar een van hen haalde de tekst aan uit Efeze 3:17, waar Paulus bidt dat zijn lezers ‘geworteld en gegrondvest’ zullen blijven in de liefde. Hij voegde eraan toe dat het was alsof ik als een plant verpot was, ik was in andere aarde gezet en mocht er nu diep in wortelen. Op die manier zou een stevig basis ontstaan. Ik vond dat erg mooi, ook omdat ik die tekst uit Efeze zelf ook de maanden daarvoor enkele malen in mijn gedachten had gekregen.
Ik weet niet hoe het bij jullie gaat na dergelijke ervaringen, maar zelf begin ik soms al na een paar dagen aan mezelf te twijfelen. Wat het echt wat ik had ervaren? Had God er een hand in? Of had ik mezelf voor de gek gehouden? Waar ik nu niet meer aan twijfel is dat God, als hij tot mij heeft gesproken, dat ook wil bevestigen. Kort nadat ik van het Flevo-festival was thuisgekomen, besloot ik namelijk mijn post te openen. De eerlijkheid gebied mij hier te zeggen dat ik hier vaak laks in ben. Het komt voor dat de post zich weken lang, soms meer dan een maand, blijft opstapelen in mijn postvakje (behalve als ik boeken besteld heb over het internet, dat geeft mij een reden om vaker te kijken). Zo ook nu: ik had al meer dan een maand mijn post niet geopend. Dat betekende dat ik ook nu pas mijn verjaardagskaarten onder ogen kreeg, hoewel ik bijna een maand eerder jarig was geweest. Beter laat dan nooit, zullen we maar zeggen. Een vriend en vriendin van me hadden op hun kaart een tekst uit de bijbel geplaatst, en wel uit Psalm 52:10: “Maar ik ben als een groene olijfboom in het huis van God. Ik vertrouw op de liefde van God voor eeuwig en altijd.”
Het was alsof die woorden als een pijl in mijn hart doordrongen. Want dit was precies wat ik het weekeinde ervoor op Flevo had besloten. Ik had besloten dat ik altijd, in elke omstandigheid, wilde geloven dat God liefde is, onvoorwaardelijke liefde, en dat Hij dus steeds het beste met mij voorheeft. Ik realiseerde me dat ik lang onbewust had gemeend dat vertrouwen een soort gemoedstoestand was, die kon komen en gaan, maar nu besefte ik de waarheid: vertrouwen is een keuze. Bovendien is Gods liefde de enige echte basis voor vertrouwen. Gods almacht is dat bijvoorbeeld niet. Want het feit dat God almachtig is, wil niet zeggen dat hij het beste met je voorheeft. Hij kan dan nog steeds onvoorspelbaar zijn, nu eens goed, dan weer slecht. Maar Gods liefde is een echte basis om je hoop op te stellen. Ook het eerste gedeelte van het vers sloot aan bij mijn ervaring op Flevo, omdat het spreekt over een boom, die op gewijde grond staat. De olijfboom schijnt heel diep te wortelen, en zo water diep in de bodem te kunnen aanboren (er staat hier ook 'groene olijfboom', dus hij heeft water gevonden: de liefde van God). Olijfbomen staan dan ook stevig op deze basis (er schijnen olijfbomen te zijn van duizenden jaren oud).
In de weken die volgden moest ik mezelf er regelmatig aan herinneren, dat ik had besloten om geen boodschappen meer te geloven die in strijd waren met de onvoorwaardelijke liefde van God. Die andere boodschappen lijken namelijk soms behoorlijk overtuigend. De keuze om te vertrouwen op de liefde van God bleek niet een eenmalige keuze, maar een beslissing die ik keer op keer moest nemen. Eigenlijk elke dag. Wat ik wel merkte was dat mijn piekerbuien korter leken te duren, en ik meer kon genieten. De kringleiders van de bijbelkring van de kerk merkten dit voorjaar op dat afgelopen winter volgens hen mijn beste winter in vijf jaar was geweest. En daar hadden ze gelijk in. Bovendien heb ik nooit zoveel ontdekt over de liefde van God en wat die betekent als in het afgelopen jaar. Ik ben ook begonnen die liefde te voelen, te ervaren, waar het eerst vooral een theoretische kennis was. Een heel aantal berichten op mijn blog zijn uit die ervaringen afkomstig. Tegelijk besef ik dat ik nog veel te ontdekken heb. Wat ik nu begrijp van de liefde van God is nog maar de oppervlakte. Ik kom er steeds meer achter wat de 'lengte en breedte, hoogte en diepte' is van de liefde van Christus, die alle verstand te boven gaat (Efeze 3:19).
Ik weet nog niet wat het komende Flevo-festival gaat brengen. In elk geval goede muziek, interessante lezingen, hier en daar een regenbui, hopelijk boeiende gesprekken en spontane ontmoetingen. Misschien dat ik weer iets zal ontdekken van wie God is. Wat er ook gebeurt, ik wil er in elk geval van gaan genieten.
dinsdag 17 augustus 2010
Groot aquarium, steampunk, oude sponzen, Lewis' epifanie en opstanding
Het grootste aquarium van Europa! Zou ik ook wel in mijn huiskamer willen hebben staan ....
Over vissen gesproken: dit reclamefilmpje is echt geweldig!
Oude fossielen lijken op sponzen en zouden 650 miljoen jaar oud zijn. Ze zouden ook een rol hebben gespeeld bij het ontstaan van de 'sneeuwbalaarde', een periode in de geschiedenis van onze planeet waarin zelfs de oceaan aan de evenaar bevroren was ... (het tegenovergestelde van broeikaseffect zeg maar.)
Steampunkmusical ... En een aantal Dali-achtige dierenschilderijen.
Nieuwe trailer voor de intrigerende film Monsters.
Hoe de Aarde er uit zou zien als hij zou ophouden te draaien.
Cartoon van de Naked Pastor: Reality TV.
Ik ben niet de enige die wel rationeel van een leerstelling overtuigd kan zijn, maar uit het hart leeft volgens een heel andere waarheid. C.S. Lewis schreef en predikte ook over de vergeving van zonden (en dus de acceptatie van de hele mens door Gods liefde), maar het duurde tot 1951 tot het echt in zijn hart landde. "Suddenly this truth appeared in my mind in so clear a light that I perceived that never before (and that after many confessions and absolutions) had I believed it with my whole heart. So great is the difference between mere affirmation by the intellect and that faith, fixed in the very marrow and as it were palpable, which the Apostle wrote was substance..."
Over Lewis gesproken, op de C.S. Lewis-blog vraagt iemand zich af hoe we in de bijbel tegelijkertijd kunnen worden opgeroepen volwassen te worden, en kinderen te blijven. Lewis gebruikt in het eerste Narnia verhaal twee verschillende kroningen, een valse en een echte. Waarvan de laatste, "itself the sign of their maturity, is preceded in Lewis's narrative by the glorious playful and child-link romp with Aslan and the little vignette in which the children paddle in the sea and get the sand between their toes, signs that they have accomplished that true growth in maturity which includes, rather than abandons the child within."
Anne Rice heeft dan wel de kerk verlaten, maar niet de gemeenschap met andere volgelingen van Jezus. "I'm not isolated at all. I am with people for whom Christ is the center of their life. I also have a community online. Since I made the decision, it's become very clear to me that there are thousands of believers who have walked away from organized religion. The body of Christ is much bigger than any one organized church ... If we put God and Christ at the center of our lives, we have to go where that leads us. If that leads us from an organization or a group, we have to go. "
Ik schreef in mijn recente blog over zelfacceptatie over het belang van de opstanding. Een Amerikaanse vriendin wees mij kort geleden op de preken bij haar uit de kerk, de Church of the Open Door (in Minneapolis, waar ook Greg Boyd preekt. Nu luister ik naar preken van twee kerken uit Minneapolis. Hmmm), die de laatste weken gaan over de huidige realiteit van de opstanding. De serie begint op 24 juli en is erg goed! Ik heb de eerste geluisterd, en die was heel hoopgevend.
Over vissen gesproken: dit reclamefilmpje is echt geweldig!
Oude fossielen lijken op sponzen en zouden 650 miljoen jaar oud zijn. Ze zouden ook een rol hebben gespeeld bij het ontstaan van de 'sneeuwbalaarde', een periode in de geschiedenis van onze planeet waarin zelfs de oceaan aan de evenaar bevroren was ... (het tegenovergestelde van broeikaseffect zeg maar.)
Steampunkmusical ... En een aantal Dali-achtige dierenschilderijen.
Nieuwe trailer voor de intrigerende film Monsters.
Hoe de Aarde er uit zou zien als hij zou ophouden te draaien.
Cartoon van de Naked Pastor: Reality TV.
Ik ben niet de enige die wel rationeel van een leerstelling overtuigd kan zijn, maar uit het hart leeft volgens een heel andere waarheid. C.S. Lewis schreef en predikte ook over de vergeving van zonden (en dus de acceptatie van de hele mens door Gods liefde), maar het duurde tot 1951 tot het echt in zijn hart landde. "Suddenly this truth appeared in my mind in so clear a light that I perceived that never before (and that after many confessions and absolutions) had I believed it with my whole heart. So great is the difference between mere affirmation by the intellect and that faith, fixed in the very marrow and as it were palpable, which the Apostle wrote was substance..."
Over Lewis gesproken, op de C.S. Lewis-blog vraagt iemand zich af hoe we in de bijbel tegelijkertijd kunnen worden opgeroepen volwassen te worden, en kinderen te blijven. Lewis gebruikt in het eerste Narnia verhaal twee verschillende kroningen, een valse en een echte. Waarvan de laatste, "itself the sign of their maturity, is preceded in Lewis's narrative by the glorious playful and child-link romp with Aslan and the little vignette in which the children paddle in the sea and get the sand between their toes, signs that they have accomplished that true growth in maturity which includes, rather than abandons the child within."
Anne Rice heeft dan wel de kerk verlaten, maar niet de gemeenschap met andere volgelingen van Jezus. "I'm not isolated at all. I am with people for whom Christ is the center of their life. I also have a community online. Since I made the decision, it's become very clear to me that there are thousands of believers who have walked away from organized religion. The body of Christ is much bigger than any one organized church ... If we put God and Christ at the center of our lives, we have to go where that leads us. If that leads us from an organization or a group, we have to go. "
Ik schreef in mijn recente blog over zelfacceptatie over het belang van de opstanding. Een Amerikaanse vriendin wees mij kort geleden op de preken bij haar uit de kerk, de Church of the Open Door (in Minneapolis, waar ook Greg Boyd preekt. Nu luister ik naar preken van twee kerken uit Minneapolis. Hmmm), die de laatste weken gaan over de huidige realiteit van de opstanding. De serie begint op 24 juli en is erg goed! Ik heb de eerste geluisterd, en die was heel hoopgevend.
Labels:
aquariums,
diepzee,
dinosaurussen,
films,
kerk,
opstanding,
vergeving,
vissen
maandag 16 augustus 2010
Tropische bloemen
In Burgers' Bush stond ook het een en ander in bloei waarvoor je anders naar een regenwoud zou moeten gaan om te zien bloeien ...
Maar we zagen niet alleen bloemen:
Maar we zagen niet alleen bloemen:
Labels:
bloemen,
foto's,
schoonheid
zondag 15 augustus 2010
De Heer van de dans
Afgelopen vrijdag trouwden een goede vriend en vriendin van mij. Ze waren al meer dan een jaar bezig met de voorbereidingen, om zichzelf en hun gasten een onvergetelijke dag te bezorgen. En zelfs het weer werkte mee. Hoewel het ‘s ochtends nog had geregend, klaarde het in de loop van de middag op, zodat het gezelschap zelfs buiten kon eten. Er werd de hele dag veel gelachen, genoten van het eten, en er waren goede gesprekken en ontmoetingen met vrienden. En op het feest ‘s avonds werd er gedanst.
Als ik te gast ben op een bruiloftsfeest moet ik altijd even (niet al te lang natuurlijk. Er moet ook gefeest worden!) denken aan de verhalen die in de bijbel staan over bruiloften. Jezus vertelt over de koning die een bruiloftsmaal aanricht voor zijn zoon, en iedereen ervoor wil uitnodigen. Iedereen is welkom, niet omdat ze zelf zo bijzonder zijn, of iets voor de koning hebben gedaan, maar omdat de koning hen wil laten delen in zijn eigen vreugde. Net zo is het een eer om door een vriend te worden uitgenodigd op zijn bruiloft. Hij wil dat je deelt in een voor hem glorieus en vreugdevol moment. Jezus spreekt ook over zichzelf als de bruidegom, en spreekt over mensen die wachten op zijn aankomst, om met hem mee te gaan naar het feest. Jezus’ eerste wonder was op een bruiloft, waar hij water veranderde in wijn, en daarmee het vreugdevolle feest zegende. De wijn die hij maakte was zelfs beter dan de wijn die aan het begin van het feest geserveerd was. Dat laat zien dat Jezus weet hoe hij een feestje moet bouwen! En in de brieven van Paulus en Openbaringen wordt over de kerk gesproken als de bruid van Christus en wordt het komende koninkrijk vergeleken met een bruiloftsfeest: de bruiloft van het lam. Het moment dat Jezus wordt verenigd met de mensen voor wie hij zijn leven over had, en ze voor altijd bij elkaar zullen zijn, genietend van elkaars aanwezigheid. Jezus keek daar zelf naar uit, zei hij bij het laatste avondmaal. Hij keek ernaar uit om met zijn discipelen van de wijn te drinken in het koninkrijk van zijn vader. Dat suggereert dus tegelijk dat het avondmaal in zekere zin een bruiloftsmaal is, een gelegenheid waar we als gelovigen, discipelen van Jezus, samen uitkijken naar het moment dat we volledig zullen delen in de vreugde van de bruidegom. De bekende tekst uit Johannes 14, namelijk dat er in het huis van de vader vele woningen zijn, en dat Jezus alvast is heengegaan om voor ons daar een plaats voor te bereiden, wijst daar ook naar vooruit. Hij is de bruidegom die voor zijn bruid de bruiloft aan het voorbereiden is. Dat deze symboliek zo veel gebruikt wordt, laat overduidelijk zien dat het Gods bedoeling is dat de geschiedenis zal eindigen met een feest. En hoe eindigt bij ons een bruiloftsfeest? Met een dans.
We gebruiken veel beelden om over het leven als christenen te spreken. We gebruiken het beeld van een slaaf of een landarbeider, een werknemer (die beelden staan ook in de bijbel, en hebben ook hun plaats), maar dat maakt van het christelijke leven een plicht, een taak die wij moeten uitvoeren. Ik weet niet hoe het er bij jullie aan toe gaat op het werk, maar volgens mij heeft het weinig te maken met een feest. Maar wat als het leven als christen vergeleken kan worden met een dans?
In mijn boek Indrukwekkende Vrijheid (Ja, ik blijf er reclame voor maken) beschrijf ik hoe ik drie jaar geleden leerde dansen op het bruiloftsfeest van vrienden van me. Ik zal het verhaal hier niet helemaal herhalen, maar sinds dat moment kijk ik uit naar gelegenheden om te dansen. Afgelopen vrijdag was het dan zo ver: de DJ begon te draaien, de bruidegom en de bruid openden met de eerste dans, en de dansvloer was open. Samen met mijn vrienden van de ‘na de kerk koffie drinken’-groep, samen met de bruid en bruidegom, en hun familie, mensen die ik kende en die ik niet kende, bewogen we op de muziek. Soms zongen we hardop mee, soms staken we de handen in de lucht. Soms deden mensen dezelfde bewegingen, soms deed iedereen iets anders. De een wiegde een beetje heen en weer, de ander stond uitbundig te springen. Mensen zochten oogcontact, imiteerden elkaars ‘moves’, en lachten. Er ontstond een eenheid uit de verscheidenheid. Niemand gaf er meer om wat anderen over ons zouden denken, we waren niet meer zo bezig met onszelf, we genoten van het dansen en het gezelschap. En uiteindelijk gingen ook de mensen meedoen, die eerst aan de tafeltjes stonden toe te kijken. Het had van mij eeuwig mogen doorgaan (als ik niet moe was geworden). Ik denk dat het een voorproefje was van het leven van de eeuwigheid.
Het leven als christen wordt vaak voorgesteld als iets dat wij moeten doen, als ons initiatief, als iets dat niet vanzelf gaat, maar dat moeite kost. Maar het is bijbelser om het te zien als een reactie op iets dat God doet. De Amerikaanse schrijver Bob George gebruikt in ‘Classic Christianity’ het voorbeeld van een man die naar muziek zit te luisteren. Als vanzelf tikt hij met zijn voet op de maat. Hij ziet er bovendien gelukkig uit. Een doof persoon komt de kamer in en ziet de man daar zitten, met een glimlach om zijn lippen en met zijn voet tikkend op de grond. De dove gaat naast hem zitten. Hij kijkt goed toe, en begint met zijn voet hetzelfde ritme te tikken. Het kost moeite voor hij het juiste tempo te pakken heeft, maar uiteindelijk weet hij de ander te imiteren. Hij probeert er zelfs bij te glimlachen. De ander is er immers ook gelukkig bij? Als een derde persoon binnenkomt ziet hij twee personen hetzelfde handelen. Maar er is een groot verschil tussen de twee. Bij de een is zijn gedrag geforceerd, de ander kan niet stil blijven zitten: ‘Zijn hele lichaam wil reageren op wat zijn oren ontvangen.’ Dit is hoe God wil dat we leven: ‘Als we leven zoals God dat bedoelde, zullen onze houdingen en ons gedrag een reactie zijn op de “muziek” die we horen. Die muziek is onze persoonlijke relatie met de levende Christus die in ons woont.’ We zullen dansen.
God is realiteit. Hij is rondom ons aanwezig en zelfs in ons. En voortdurend communiceert hij zijn liefde aan ons. Hij zendt als het ware voortdurend zijn muziek uit. Muziek van onvoorwaardelijke aanvaarding, overvloeiende vreugde, schuimende blijdschap, meeslepend avontuur, hemelse gerechtigheid en blijvende betekenis. Dat is de basistoon onder het heelal, de diepste muziek: een eeuwige blijdschap. Het is de ‘muziek’ van de drie-eenheid, van de drie personen die zichzelf voortdurend in vreugde aan de anderen geven, en tegelijk vol blijdschap elkaars toewijding ontvangen. Wie denkt dat God een strenge, hardvochtige, humorloze aanwezigheid is, heeft het bij het verkeerde eind. De bijbel zegt dat er voor zijn aangezicht ‘overvloed van vreugde’ is. Dat de engelen juichten van vreugde toen de hemel en aarde geschapen waren, en dat er feest is in de hemel als iemand terugkeert tot de vader. God wil feestvieren. Hij wil van zichzelf uitdelen, zodat zijn gasten blij zijn, en daar geniet hij van. Hij wil ons deel laten uitmaken van de ‘perichoresis’ (om een woord uit de Orthodoxe traditie te gebruiken), van de dans van de drie-eenheid. En deze voortdurende uitnodiging om te delen in zijn liefde en blijdschap en betekenis laat ons vrij om erop te reageren. Het gaat er niet om of je de juiste, ingewikkelde bewegingen kent, of precies weet wanneer je welke arm moet optillen, het gaat erom of je geniet. Het viel mij weer op dat mensen mij complimenteerden voor mijn dansen, terwijl dit maar de zesde keer was dat ik het in mijn leven gedaan heb. Ik ben geen ervaren danser. Maar ik geniet ervan, en dat is zichtbaar aan de buitenkant. En omdat ik ervan geniet, kan ik ook genieten van andere dansers die wel heel mooie bewegingen kennen, die ronddraaien en springen. Ik herken hun vaardigheden en juich ze toe, zonder dat ik me erdoor bedreigd voel dat zij ‘beter’ zijn dan zij. Er is op de dansvloer geen sprake van ‘goed’ of ‘slecht’, je kunt niet ‘verkeerd’ dansen. Ik voel me dus niet minderwaardig als iemand meer ‘moves’ kent, maar ik geniet ervan, en kijk of ik niet ook een paar van hun bewegingen kan invoegen in mijn eigen repertoire. Zo is het in de dans van het koninkrijk ook. Er is geen ‘goed’ of ‘slecht’. Iedereen reageert op zijn eigen manier op de muziek van Gods hart. Niet om indruk te maken op anderen, maar omdat hij oprecht blij is met de vreugde en liefde van God. Anderen doen misschien meer, zijn echte geloofshelden, maar we voelen ons niet gedwongen aan hun onhaalbare ideaal te voldoen. In plaats daarvan herkennen we dat zij ook bewegen op de muziek, en leren we van hun ervaring en hun vaardigheden.
Tijdens het dansen ben je ook helemaal niet zo bezig met jezelf. Als je jezelf beoordeelt, kun je niet tegelijkertijd vrij bewegen op de muziek. Net zo kun je niet nadenken hoe jouw bewegingen eruitzien voor de toeschouwers. De enige manier om echt van het dansen te genieten is door alleen naar de muziek te luisteren. Je verliest jezelf, of in elk geval je obsessie met jezelf, maar tegelijk ben je helemaal jezelf, helemaal vrij. Je vergeet de mensen die om de groep heen staan, die stijf bij hun tafeltje blijven, die misschien afkeurend kijken (of jaloers) of die misschien wel om je lachen. Ook dat is een waarheid in de dans van Gods koninkrijk. We zijn in de wereld, maar niet van de wereld. We geven alleen om Gods openbaring, zijn liefde, zijn vreugde, zijn gerechtigheid. We zoeken zijn koninkrijk en zijn gerechtigheid, en zijn niet meer bezorgd over wat we zullen eten, wat we zullen drinken of waarmee we ons zullen kleden (want naar al deze dingen zoeken de volken). We zijn ook niet bezig met onszelf, of wij het ‘goed’ of ‘fout’ doen. We oordelen onszelf niet, de muziek is waar het om gaat. Al die andere dingen zullen we ontvangen als we ze nodig hebben, maar ze zijn niet waar we ons op moeten concentreren. De mensen om ons heen mogen ons wereldvreemd vinden, ze mogen ons beschouwen als idealisten, of ons afschrijven als zweverige types, maar dat weerhoudt ons er niet van te dansen, gewoon omdat wij de muziek horen. En wie weet, de mensen die nu nog afzijdig blijven, die nu nog stijf aan de zijlijn staan, herkennen misschien in ons onze echte, oprechte vreugde, en gaan misschien verlangen naar hetzelfde leven dat wij leiden. En misschien komen ze ooit ook uit eigen beweging de dansvloer op.
We kunnen ze er in elk geval niet toe dwingen. Dat zou namelijk de natuur van het dansen onherstelbaar geweld aandoen. De gemeenschap van dansers op de dansvloer is een open gemeenschap gebaseerd op het gedeelde verlangen met elkaar te bewegen op de muziek. Niemand kan op basis van dwang in het dansende gezelschap worden opgenomen, en niemand kan tegen zijn wil gedwongen worden te blijven dansen als hij of zij liever even een biertje dringt. Anders gezegd: de gemeenschap is gevormd om de muziek en het plezier van het dansen, en niet om de grenzen van de dansvloer. Wie er wel en niet bij hoort is niet het belangrijkst, maar de dans. De dansers kijken elkaar in de ogen, lachen samen en dansen samen, niet omdat ze ertoe gedwongen worden, maar omdat ze het willen. Soms doen ze dezelfde beweging, en soms doet iedereen iets anders, maar ze blijven dansen. En als iemand even wat gaat eten, wordt hij niet uitgejouwd en krijgt hij geen verwensingen naar zijn hoofd geslingerd. Als hij weer terugkomt, de dansvloer op, wordt hij niet uitgesloten, of wantrouwend benaderd, maar wordt hij van harte weer opgenomen in de gemeenschap. Dat is volgens mij hoe de gemeenschap van Jezus’ volgelingen ook zou kunnen zijn: gevormd om de vreugde van het volgen van Jezus, de belofte van het koninkrijk van God, die nu al realiteit is, het herstel van alle dingen, en niet bepaald door de grenzen, wie er nu wel of niet precies bij hoort. Een groep mensen die open staat voor iedereen, die zichzelf durven zijn in elkaars gezelschap, die spontaan kunnen reageren op de mensen binnen en buiten hun groep, en die blij zijn met de blijden en treuren met de treurenden.
Dansen biedt ons dus een klein doorkijkje op de werkelijkheid van het koninkrijk. Ik kan niet wachten tot de volgende bruiloft of andere gelegenheid om te dansen. Maar aan die dansen komt onherroepelijk een einde. Het feest is afgelopen, of ik wordt moe en krijg spierpijn. Maar ik kijk uit naar het bruiloftsfeest van het Lam, waar aan de vreugdedans nooit een einde zal komen.
Dus eindig ik met deze video van de Newsboys, die dit goed duidelijk maakt: Love, Liberty, Disco.
Als ik te gast ben op een bruiloftsfeest moet ik altijd even (niet al te lang natuurlijk. Er moet ook gefeest worden!) denken aan de verhalen die in de bijbel staan over bruiloften. Jezus vertelt over de koning die een bruiloftsmaal aanricht voor zijn zoon, en iedereen ervoor wil uitnodigen. Iedereen is welkom, niet omdat ze zelf zo bijzonder zijn, of iets voor de koning hebben gedaan, maar omdat de koning hen wil laten delen in zijn eigen vreugde. Net zo is het een eer om door een vriend te worden uitgenodigd op zijn bruiloft. Hij wil dat je deelt in een voor hem glorieus en vreugdevol moment. Jezus spreekt ook over zichzelf als de bruidegom, en spreekt over mensen die wachten op zijn aankomst, om met hem mee te gaan naar het feest. Jezus’ eerste wonder was op een bruiloft, waar hij water veranderde in wijn, en daarmee het vreugdevolle feest zegende. De wijn die hij maakte was zelfs beter dan de wijn die aan het begin van het feest geserveerd was. Dat laat zien dat Jezus weet hoe hij een feestje moet bouwen! En in de brieven van Paulus en Openbaringen wordt over de kerk gesproken als de bruid van Christus en wordt het komende koninkrijk vergeleken met een bruiloftsfeest: de bruiloft van het lam. Het moment dat Jezus wordt verenigd met de mensen voor wie hij zijn leven over had, en ze voor altijd bij elkaar zullen zijn, genietend van elkaars aanwezigheid. Jezus keek daar zelf naar uit, zei hij bij het laatste avondmaal. Hij keek ernaar uit om met zijn discipelen van de wijn te drinken in het koninkrijk van zijn vader. Dat suggereert dus tegelijk dat het avondmaal in zekere zin een bruiloftsmaal is, een gelegenheid waar we als gelovigen, discipelen van Jezus, samen uitkijken naar het moment dat we volledig zullen delen in de vreugde van de bruidegom. De bekende tekst uit Johannes 14, namelijk dat er in het huis van de vader vele woningen zijn, en dat Jezus alvast is heengegaan om voor ons daar een plaats voor te bereiden, wijst daar ook naar vooruit. Hij is de bruidegom die voor zijn bruid de bruiloft aan het voorbereiden is. Dat deze symboliek zo veel gebruikt wordt, laat overduidelijk zien dat het Gods bedoeling is dat de geschiedenis zal eindigen met een feest. En hoe eindigt bij ons een bruiloftsfeest? Met een dans.
We gebruiken veel beelden om over het leven als christenen te spreken. We gebruiken het beeld van een slaaf of een landarbeider, een werknemer (die beelden staan ook in de bijbel, en hebben ook hun plaats), maar dat maakt van het christelijke leven een plicht, een taak die wij moeten uitvoeren. Ik weet niet hoe het er bij jullie aan toe gaat op het werk, maar volgens mij heeft het weinig te maken met een feest. Maar wat als het leven als christen vergeleken kan worden met een dans?
In mijn boek Indrukwekkende Vrijheid (Ja, ik blijf er reclame voor maken) beschrijf ik hoe ik drie jaar geleden leerde dansen op het bruiloftsfeest van vrienden van me. Ik zal het verhaal hier niet helemaal herhalen, maar sinds dat moment kijk ik uit naar gelegenheden om te dansen. Afgelopen vrijdag was het dan zo ver: de DJ begon te draaien, de bruidegom en de bruid openden met de eerste dans, en de dansvloer was open. Samen met mijn vrienden van de ‘na de kerk koffie drinken’-groep, samen met de bruid en bruidegom, en hun familie, mensen die ik kende en die ik niet kende, bewogen we op de muziek. Soms zongen we hardop mee, soms staken we de handen in de lucht. Soms deden mensen dezelfde bewegingen, soms deed iedereen iets anders. De een wiegde een beetje heen en weer, de ander stond uitbundig te springen. Mensen zochten oogcontact, imiteerden elkaars ‘moves’, en lachten. Er ontstond een eenheid uit de verscheidenheid. Niemand gaf er meer om wat anderen over ons zouden denken, we waren niet meer zo bezig met onszelf, we genoten van het dansen en het gezelschap. En uiteindelijk gingen ook de mensen meedoen, die eerst aan de tafeltjes stonden toe te kijken. Het had van mij eeuwig mogen doorgaan (als ik niet moe was geworden). Ik denk dat het een voorproefje was van het leven van de eeuwigheid.
Het leven als christen wordt vaak voorgesteld als iets dat wij moeten doen, als ons initiatief, als iets dat niet vanzelf gaat, maar dat moeite kost. Maar het is bijbelser om het te zien als een reactie op iets dat God doet. De Amerikaanse schrijver Bob George gebruikt in ‘Classic Christianity’ het voorbeeld van een man die naar muziek zit te luisteren. Als vanzelf tikt hij met zijn voet op de maat. Hij ziet er bovendien gelukkig uit. Een doof persoon komt de kamer in en ziet de man daar zitten, met een glimlach om zijn lippen en met zijn voet tikkend op de grond. De dove gaat naast hem zitten. Hij kijkt goed toe, en begint met zijn voet hetzelfde ritme te tikken. Het kost moeite voor hij het juiste tempo te pakken heeft, maar uiteindelijk weet hij de ander te imiteren. Hij probeert er zelfs bij te glimlachen. De ander is er immers ook gelukkig bij? Als een derde persoon binnenkomt ziet hij twee personen hetzelfde handelen. Maar er is een groot verschil tussen de twee. Bij de een is zijn gedrag geforceerd, de ander kan niet stil blijven zitten: ‘Zijn hele lichaam wil reageren op wat zijn oren ontvangen.’ Dit is hoe God wil dat we leven: ‘Als we leven zoals God dat bedoelde, zullen onze houdingen en ons gedrag een reactie zijn op de “muziek” die we horen. Die muziek is onze persoonlijke relatie met de levende Christus die in ons woont.’ We zullen dansen.
God is realiteit. Hij is rondom ons aanwezig en zelfs in ons. En voortdurend communiceert hij zijn liefde aan ons. Hij zendt als het ware voortdurend zijn muziek uit. Muziek van onvoorwaardelijke aanvaarding, overvloeiende vreugde, schuimende blijdschap, meeslepend avontuur, hemelse gerechtigheid en blijvende betekenis. Dat is de basistoon onder het heelal, de diepste muziek: een eeuwige blijdschap. Het is de ‘muziek’ van de drie-eenheid, van de drie personen die zichzelf voortdurend in vreugde aan de anderen geven, en tegelijk vol blijdschap elkaars toewijding ontvangen. Wie denkt dat God een strenge, hardvochtige, humorloze aanwezigheid is, heeft het bij het verkeerde eind. De bijbel zegt dat er voor zijn aangezicht ‘overvloed van vreugde’ is. Dat de engelen juichten van vreugde toen de hemel en aarde geschapen waren, en dat er feest is in de hemel als iemand terugkeert tot de vader. God wil feestvieren. Hij wil van zichzelf uitdelen, zodat zijn gasten blij zijn, en daar geniet hij van. Hij wil ons deel laten uitmaken van de ‘perichoresis’ (om een woord uit de Orthodoxe traditie te gebruiken), van de dans van de drie-eenheid. En deze voortdurende uitnodiging om te delen in zijn liefde en blijdschap en betekenis laat ons vrij om erop te reageren. Het gaat er niet om of je de juiste, ingewikkelde bewegingen kent, of precies weet wanneer je welke arm moet optillen, het gaat erom of je geniet. Het viel mij weer op dat mensen mij complimenteerden voor mijn dansen, terwijl dit maar de zesde keer was dat ik het in mijn leven gedaan heb. Ik ben geen ervaren danser. Maar ik geniet ervan, en dat is zichtbaar aan de buitenkant. En omdat ik ervan geniet, kan ik ook genieten van andere dansers die wel heel mooie bewegingen kennen, die ronddraaien en springen. Ik herken hun vaardigheden en juich ze toe, zonder dat ik me erdoor bedreigd voel dat zij ‘beter’ zijn dan zij. Er is op de dansvloer geen sprake van ‘goed’ of ‘slecht’, je kunt niet ‘verkeerd’ dansen. Ik voel me dus niet minderwaardig als iemand meer ‘moves’ kent, maar ik geniet ervan, en kijk of ik niet ook een paar van hun bewegingen kan invoegen in mijn eigen repertoire. Zo is het in de dans van het koninkrijk ook. Er is geen ‘goed’ of ‘slecht’. Iedereen reageert op zijn eigen manier op de muziek van Gods hart. Niet om indruk te maken op anderen, maar omdat hij oprecht blij is met de vreugde en liefde van God. Anderen doen misschien meer, zijn echte geloofshelden, maar we voelen ons niet gedwongen aan hun onhaalbare ideaal te voldoen. In plaats daarvan herkennen we dat zij ook bewegen op de muziek, en leren we van hun ervaring en hun vaardigheden.
Tijdens het dansen ben je ook helemaal niet zo bezig met jezelf. Als je jezelf beoordeelt, kun je niet tegelijkertijd vrij bewegen op de muziek. Net zo kun je niet nadenken hoe jouw bewegingen eruitzien voor de toeschouwers. De enige manier om echt van het dansen te genieten is door alleen naar de muziek te luisteren. Je verliest jezelf, of in elk geval je obsessie met jezelf, maar tegelijk ben je helemaal jezelf, helemaal vrij. Je vergeet de mensen die om de groep heen staan, die stijf bij hun tafeltje blijven, die misschien afkeurend kijken (of jaloers) of die misschien wel om je lachen. Ook dat is een waarheid in de dans van Gods koninkrijk. We zijn in de wereld, maar niet van de wereld. We geven alleen om Gods openbaring, zijn liefde, zijn vreugde, zijn gerechtigheid. We zoeken zijn koninkrijk en zijn gerechtigheid, en zijn niet meer bezorgd over wat we zullen eten, wat we zullen drinken of waarmee we ons zullen kleden (want naar al deze dingen zoeken de volken). We zijn ook niet bezig met onszelf, of wij het ‘goed’ of ‘fout’ doen. We oordelen onszelf niet, de muziek is waar het om gaat. Al die andere dingen zullen we ontvangen als we ze nodig hebben, maar ze zijn niet waar we ons op moeten concentreren. De mensen om ons heen mogen ons wereldvreemd vinden, ze mogen ons beschouwen als idealisten, of ons afschrijven als zweverige types, maar dat weerhoudt ons er niet van te dansen, gewoon omdat wij de muziek horen. En wie weet, de mensen die nu nog afzijdig blijven, die nu nog stijf aan de zijlijn staan, herkennen misschien in ons onze echte, oprechte vreugde, en gaan misschien verlangen naar hetzelfde leven dat wij leiden. En misschien komen ze ooit ook uit eigen beweging de dansvloer op.
We kunnen ze er in elk geval niet toe dwingen. Dat zou namelijk de natuur van het dansen onherstelbaar geweld aandoen. De gemeenschap van dansers op de dansvloer is een open gemeenschap gebaseerd op het gedeelde verlangen met elkaar te bewegen op de muziek. Niemand kan op basis van dwang in het dansende gezelschap worden opgenomen, en niemand kan tegen zijn wil gedwongen worden te blijven dansen als hij of zij liever even een biertje dringt. Anders gezegd: de gemeenschap is gevormd om de muziek en het plezier van het dansen, en niet om de grenzen van de dansvloer. Wie er wel en niet bij hoort is niet het belangrijkst, maar de dans. De dansers kijken elkaar in de ogen, lachen samen en dansen samen, niet omdat ze ertoe gedwongen worden, maar omdat ze het willen. Soms doen ze dezelfde beweging, en soms doet iedereen iets anders, maar ze blijven dansen. En als iemand even wat gaat eten, wordt hij niet uitgejouwd en krijgt hij geen verwensingen naar zijn hoofd geslingerd. Als hij weer terugkomt, de dansvloer op, wordt hij niet uitgesloten, of wantrouwend benaderd, maar wordt hij van harte weer opgenomen in de gemeenschap. Dat is volgens mij hoe de gemeenschap van Jezus’ volgelingen ook zou kunnen zijn: gevormd om de vreugde van het volgen van Jezus, de belofte van het koninkrijk van God, die nu al realiteit is, het herstel van alle dingen, en niet bepaald door de grenzen, wie er nu wel of niet precies bij hoort. Een groep mensen die open staat voor iedereen, die zichzelf durven zijn in elkaars gezelschap, die spontaan kunnen reageren op de mensen binnen en buiten hun groep, en die blij zijn met de blijden en treuren met de treurenden.
Dansen biedt ons dus een klein doorkijkje op de werkelijkheid van het koninkrijk. Ik kan niet wachten tot de volgende bruiloft of andere gelegenheid om te dansen. Maar aan die dansen komt onherroepelijk een einde. Het feest is afgelopen, of ik wordt moe en krijg spierpijn. Maar ik kijk uit naar het bruiloftsfeest van het Lam, waar aan de vreugdedans nooit een einde zal komen.
Dus eindig ik met deze video van de Newsboys, die dit goed duidelijk maakt: Love, Liberty, Disco.
donderdag 12 augustus 2010
Mosasaurussen, oude instrumenten, goede boeken, kunst en simpel kerkzijn
De boeken over prehistorisch leven (en de Walking with Dinosaurs-serie over de gevaarlijkste zeeën ooit) moeten opnieuw worden gemaakt. Mosasaurussen blijken namelijk niet op hagedissen te hebben geleken (en niet als palingen te hebben gezwommen), maar op haaien. Ze hadden namelijk niet een staart om mee te kronkelen, maar een rechtopstaande staartvin! De afbeelding heeft er niets mee te maken, maar ik vind het idee van een gevecht tussen een reuzenpijlinktvis en een mosasaurus natuurljk wel gaaf!
Mensen (of mensachtigen) gebruikten al 3,4 miljoen jaar geleden voor het eerst stenen werktuigen. Wil dat zeggen dat deze wezens volledig mens waren? Niet noodzakelijk, want ook vogels, apen en andere dieren gebruiken instrumenten. Maar interessant is het wel!
Video over camouflage in de diepzee, en de wonderlijke aanpassingen van verschillende soorten. Ik wist bijvoorbeeld nog niet van de pijlinktvis die inkt gebruikt om zijn inwendige organen te camoufleren. Bizar!
Wat als de Avengers-film van Marvel niet uitkwam in 2012, maar in de vijftiger jaren van de vorige eeuw? Hier is de trailer. Ik zou deze film zo kijken!
Deze discussie op de Internetmonk website bevat veel aanbevelingen voor goede boeken! Wat ik onder andere eens wil gaan lezen is Jonathan Stange & Mr. Norrell van Susanna Clarke. Vooral omdat Mr. Norrell Gilbert blijkt te heten, en het zich afspeelt in de tijd van de enige andere Gilbert die ik ken.
Jeff Dunn gebruikt de film Into the Wild (goeie film) om te laten zien dat autonomie een illusie is. "No one is in charge of his own life. No one. Each of us has been formed from clay by the Potter for purposes only the Potter knows. We spend so much time and effort and money trying to find our purpose, trying to reach our destiny. Wouldn’t it make much more sense to seek to know the Potter instead? To trust him as we are on his workbench? He is crafting us for his purposes. He knows just what he is doing, even when we have no clue."
Als de quote op deze blog representatief is, lijkt mijn denken meer op dat van de Oosters-Orthodoxe traditie dan op dat van de Westerse (katholieke en protestante) traditie: "For Orthodox theologians, humans were created in the image of God and made to participate fully in the divine life. The full communion with God that Adam and Eve enjoyed meant complete freedom and true humanity, for humans are most human when they are completely united with God ... Salvation, then, is a process not of justification or legal pardon, but of reestablishing man’s communion with God. This does not mean that humans become gods but that humans join fully with God’s divine life."
Op Studie Perspectief vond ik deze belangrijke bijdrage over zelfaanvaarding. Dit is een van de voorwaarden voor onze geestelijke groei: realiseren dat we geliefd zijn en waardevol zoals we zijn, onze gebrokenheid incluis. Dat leidt tot verandering. "Wanneer we onszelf liefhebben zoals christus ons heeft liefgehad, betekent dat dat we van anderen kunnen houden om wie ze zijn, in plaats van ondanks wie ze zijn. We mogen ontdekken dat we in Christus waardevol zijn. wanneer we dat weten en ook werkelijk beseffen dan houden we niet meer van anderen vanuit een moeten, maar vanuit het ont-moeten, vanuit een verlangen de ander te leren kennen in zijn uniciteit. Hoe zouden we liefde kunnen geven als we onszelf als onwaardig, onminzaam zouden zien?"
De Christian Monist overdenkt een kunst-tentoonstelling. Hij wordt door de schoonheid ervan geraakt. "Something in me is screaming that God is there because something inside these people, the artists, is ringing in harmony with that God and I can see it, while I can't see Him directly." Kunst wordt in onze maatschappij niet naar waarde geschat, maar: "Maybe in the new earth and the new heaven . . .we will all be artisans. One can only dream."
Ondertussen waarschuwt Experimental Theology voor de neiging van christelijke kunst om de boodschap in woorden weer te geven. "The ultimate worry in all this is that we can completely abandon the world for words. Christianity starts to reduce to mastery of the words. Being a "Christian" means becoming good at "God talk." Faith as Scrabble ... the Christian aesthetic has become overwhelmed (in some quarters) by the need for catechisis and evangelism. It is pedagogy at the expense of art."
Veel gestelde vragen over 'simple church'. Onder andere: wat doe je als je bij elkaar komt? "This will vary from church to church . . . but here are some of the basic elements that tend to be present in every house church: FOOD - When you get together, eat! It provides a great atmosphere for people to have honest open communication with each other. OPEN PARTICIPATION - 1 Corinthians 14:26 is the basis for what we do when we get together. The key is “Each one has…” Everybody should be able to take part. BIBLE STUDY - Keep it simple and interactive. A great technique is to look over a few verses together and then share with each other what each person gets out of the verses. PRAYER - Find out what is happening in each other’s lives and take the time to pray for each other. Expect God to move powerfully and to speak to the group as you pray. SIMPLICITY - Make sure that whatever you do can be duplicated. If the church is going to multiply rapidly it must be kept simple."
Mensen (of mensachtigen) gebruikten al 3,4 miljoen jaar geleden voor het eerst stenen werktuigen. Wil dat zeggen dat deze wezens volledig mens waren? Niet noodzakelijk, want ook vogels, apen en andere dieren gebruiken instrumenten. Maar interessant is het wel!
Video over camouflage in de diepzee, en de wonderlijke aanpassingen van verschillende soorten. Ik wist bijvoorbeeld nog niet van de pijlinktvis die inkt gebruikt om zijn inwendige organen te camoufleren. Bizar!
Wat als de Avengers-film van Marvel niet uitkwam in 2012, maar in de vijftiger jaren van de vorige eeuw? Hier is de trailer. Ik zou deze film zo kijken!
Deze discussie op de Internetmonk website bevat veel aanbevelingen voor goede boeken! Wat ik onder andere eens wil gaan lezen is Jonathan Stange & Mr. Norrell van Susanna Clarke. Vooral omdat Mr. Norrell Gilbert blijkt te heten, en het zich afspeelt in de tijd van de enige andere Gilbert die ik ken.
Jeff Dunn gebruikt de film Into the Wild (goeie film) om te laten zien dat autonomie een illusie is. "No one is in charge of his own life. No one. Each of us has been formed from clay by the Potter for purposes only the Potter knows. We spend so much time and effort and money trying to find our purpose, trying to reach our destiny. Wouldn’t it make much more sense to seek to know the Potter instead? To trust him as we are on his workbench? He is crafting us for his purposes. He knows just what he is doing, even when we have no clue."
Als de quote op deze blog representatief is, lijkt mijn denken meer op dat van de Oosters-Orthodoxe traditie dan op dat van de Westerse (katholieke en protestante) traditie: "For Orthodox theologians, humans were created in the image of God and made to participate fully in the divine life. The full communion with God that Adam and Eve enjoyed meant complete freedom and true humanity, for humans are most human when they are completely united with God ... Salvation, then, is a process not of justification or legal pardon, but of reestablishing man’s communion with God. This does not mean that humans become gods but that humans join fully with God’s divine life."
Op Studie Perspectief vond ik deze belangrijke bijdrage over zelfaanvaarding. Dit is een van de voorwaarden voor onze geestelijke groei: realiseren dat we geliefd zijn en waardevol zoals we zijn, onze gebrokenheid incluis. Dat leidt tot verandering. "Wanneer we onszelf liefhebben zoals christus ons heeft liefgehad, betekent dat dat we van anderen kunnen houden om wie ze zijn, in plaats van ondanks wie ze zijn. We mogen ontdekken dat we in Christus waardevol zijn. wanneer we dat weten en ook werkelijk beseffen dan houden we niet meer van anderen vanuit een moeten, maar vanuit het ont-moeten, vanuit een verlangen de ander te leren kennen in zijn uniciteit. Hoe zouden we liefde kunnen geven als we onszelf als onwaardig, onminzaam zouden zien?"
De Christian Monist overdenkt een kunst-tentoonstelling. Hij wordt door de schoonheid ervan geraakt. "Something in me is screaming that God is there because something inside these people, the artists, is ringing in harmony with that God and I can see it, while I can't see Him directly." Kunst wordt in onze maatschappij niet naar waarde geschat, maar: "Maybe in the new earth and the new heaven . . .we will all be artisans. One can only dream."
Ondertussen waarschuwt Experimental Theology voor de neiging van christelijke kunst om de boodschap in woorden weer te geven. "The ultimate worry in all this is that we can completely abandon the world for words. Christianity starts to reduce to mastery of the words. Being a "Christian" means becoming good at "God talk." Faith as Scrabble ... the Christian aesthetic has become overwhelmed (in some quarters) by the need for catechisis and evangelism. It is pedagogy at the expense of art."
Veel gestelde vragen over 'simple church'. Onder andere: wat doe je als je bij elkaar komt? "This will vary from church to church . . . but here are some of the basic elements that tend to be present in every house church: FOOD - When you get together, eat! It provides a great atmosphere for people to have honest open communication with each other. OPEN PARTICIPATION - 1 Corinthians 14:26 is the basis for what we do when we get together. The key is “Each one has…” Everybody should be able to take part. BIBLE STUDY - Keep it simple and interactive. A great technique is to look over a few verses together and then share with each other what each person gets out of the verses. PRAYER - Find out what is happening in each other’s lives and take the time to pray for each other. Expect God to move powerfully and to speak to the group as you pray. SIMPLICITY - Make sure that whatever you do can be duplicated. If the church is going to multiply rapidly it must be kept simple."
Labels:
diepzee,
dinosaurussen,
genade,
kerk,
kunst,
schoonheid,
verbeelding,
wetenschap,
zelfbeeld
In the jungle, the mighty jungle ...
... zag ik geen leeuw slapen. Maar de illusie van Burgers' Bush is wel overtuigend ...
waarom deze nou niet rechtop staat? Enfin, voor de laptop/ipad-bezitters, gewoon even computer schuin houden. |
Volgende keer de bloemen die ik er fotografeerde, want die waren ook behoorlijk indrukwekkend.
Labels:
foto's,
schoonheid
woensdag 11 augustus 2010
Helemaal de geliefde
Toen ik gisteravond uit de trein naar huis liep had ik een 'epifanie', een plotseling inzicht, waarbij een aantal zaken waar ik mee worstelde en de woorden van Brennan Manning uit Kind aan huis, als puzzelstukjes in elkaar vielen, en ik als het ware mijn adem even inhield omdat ik op dat moment de waarheid zag, de waarheid die mijn leven zou veranderen als ik haar werkelijk zou vatten. Mijn hoofd tolde ervan!
Nu is het een dag later, en is de opwinding van dat moment weer weggetrokken. Net als het gevoel dat ik bij die waarheid had. Het is ook wel veel om te verwachten dat de waarheid in een enkele minuut volkomen werkelijkheid voor me zou worden. Maar ik wil er wel geloof aan blijven hechten, erop vertrouwen en ernaar leven. En daar hoort voor mij bij dat ik probeer het inzicht van dat moment onder woorden te brengen.
Sinds een paar weken kom ik met enige regelmaat samen met een vriend om uit de bijbel te lezen en erover te praten. We begonnen met Marcus (het kortste van de vier evangeliën) en wel met het eerste hoofdstuk. En daar lazen we onder andere over de doop van Jezus in vers 10 en 11: "Op het moment dat hij uit het water omhoogkwam, zag hij de hemel openscheuren en de Geest als een duif op zich neerdalen, en er klonk een stem uit de hemel: ‘Jij bent mijn geliefde Zoon, in jou vind ik vreugde.’ "(oudere vertalingen zeggen: mijn geliefde zoon, in wie ik welbehagen heb). Het is een bekend verhaal, dat ik met de paplepel heb binnengekregen. Maar zoals dat vaker gaat met verhalen die je zo vaak hebt gehoord, gaat de kern ervan soms aan je neus voorbij. Zo ook hier.
Zeven jaar geleden, tijdens een wandelvakantie, worstelde ik met negatieve gedachten over mezelf en zelfveroordeling. Op mijn verjaardag, tijdens een wandeling, zei een vriend van me dat hij het idee had dat hij een tekst aan mij moest doorgeven. Het was deze: "Jij bent mijn geliefde zoon, in wie ik welbehagen heb." Mooi natuurlijk, bemoedigend, maar ik kon het niet werkelijk tot me door laten dringen. Hoe kon God nou zo over mij denken? Hoe kon hij blij met mij zijn, als ik zo tekort schoot? Ik schoof deze woorden weg, en liet niet werkelijk toe dat ze mijn leven veranderden. Pas toen ik een paar weken geleden dit gedeelte las en er over sprak, realiseerde ik me dat ik me altijd had vergist in de reden waarom God dit over Jezus zegt. Ergens had bij mij de gedachte postgevat dat God vreugde vond in Jezus omdat hij moreel perfect was, omdat hij nooit een steekje liet vallen en omdat hij God in alles gehoorzaamde. Ik dacht dat God blij met Jezus was omdat hij zoveel deed voor God, zoveel goede daden deed, zoveel mensen bereikte met het evangelie, zo productief was. Maar dat waren niet de redenen waarom God dat over Jezus zei. Op het moment dat God dit zegt heeft Jezus ten eerste nog niks gedaan. Zijn bediening is nog niet begonnen. Hij was gewoon een timmerman uit een plaatsje van niets in Galilea. Ten tweede was Jezus nog niet op de proef gesteld. De tegenstander had hem niet in verleiding gebracht. Dat gebeurde pas na de doop. Toch zegt God het met volle overtuiging: "Jij bent mijn geliefde Zoon, in jou vind ik vreugde." Het was omdat Jezus zijn Zoon was, niets meer en niets minder. Daarom was God blij met hem.
En volgens de bijbel zijn wij net als Jezus kinderen van God. "Wie in zijn naam geloven, heeft hij het voorrecht gegeven om kinderen van God te worden." (Johannes 1:12). "De Geest zelf verzekert onze geest dat wij Gods kinderen zijn. En nu we zijn kinderen zijn, zijn we ook zijn erfgenamen, erfgenamen van God." (Romeinen 8:16,17). "U bent kinderen van God en als zijn kinderen bent u erfgenamen, door de wil van God." (Galaten 4:7). Uit Hebreeën 2:11: "Hij die heiligt en zij die geheiligd worden hebben een en dezelfde oorsprong, en daarom schaamt Jezus zich er niet voor hen zijn broeders en zusters te noemen." Wij zijn kinderen van God, en dat betekent dat Hij van ons houdt zoals Hij houdt van zijn Zoon, Jezus. Door het kruis zou de wereld zien, zei Jezus, dat God zijn volgelingen liefhad "zoals u mij liefhad." (Johannes 17:23,26). En dat betekent dat God vreugde vindt in ons. Niet omdat wij moreel perfect zijn, of omdat wij zoveel voor hem doen, maar omdat wij zijn kinderen zijn.
Nu een sprong naar voren, naar het afgelopen weekeinde. Helaas is deze blog een publieke aangelegenheid, waar zomaar iedereen kan kijken, zodat ik niet over alles kan schrijven. Maar ik kan, meen ik, wel toegeven dat ik met mezelf in de knoop zat (zo voelde het in mijn maag zelfs letterlijk). Ik besefte dat ik iets graag wilde, maar dat ik er te bang voor was om het in praktijk te brengen. Ik kon niet eens voorstellen dat ik het wel zou durven. Ik raakte gefrustreerd over mijn angst, mijn onzekerheid, mijn twijfel en mijn negatieve zelfbeeld. En dat maakte me alleen maar negatiever, onzekerder en twijfelachtiger. Ik sliep dus ook slecht, en was in een sombere stemming.
In de trein las ik Kind aan huis, een boek van Brennan Manning, dat ik een paar jaar geleden ook had gelezen. Maar nu raakte het me diep. Manning schreef over het valse zelf, de facade die we ophouden naar de wereld, maar ook dat deel van ons waar we ons voor schamen. En hij deed de voor mij schokkende uitspraak: "De misleider moet uit zijn schuilplaats worden geroepen om te worden geaccepteerd en omhelsd ... Als wij de waarheid omtrent onszelf accepteren en ons ik aan Jezus Christus onderwerpen, worden we met vrede omuld, ongeacht of we vrede met onszelf hebben gesloten." Terwijl we geloven dat Jezus ons oproept om andere mensen lief te hebben, ook al zijn ze zondaars, zieken, verslaafden, vijanden, denken we dat we de zondaar in ons eigen hart moeten haten, moeten verwerpen en moeten afwijzen. We haten een deel van onszelf. Maar dat zorgt er alleen maar voor dat ik gefrustreerd zal blijven, en de liefde van God voor mij niet kan ervaren. Wat Manning schrijft is dat we onszelf moeten vergeven dat we liefdeloos, inconsequent, onbekwaam en hardleers zijn, en tot in het diepste van onze ziel beseffen dat onze zonden ons niet van God kunnen scheiden. Heb het lef, is zijn oproep, om als een vergeven mens te leven! Oftewel: definieer jezelf onvoorwaardelijk als een geliefd kind van God. Onvoorwaardelijk! Mijn tekortkomingen waar ik gefrustreerd over ben, mijn onzekerheid, mijn twijfel, mijn angst die ik niet zelf kan overwinnen, die veranderen niets aan mijn identiteit als iemand van wie God houdt. Ze veranderen niets aan Gods liefde. God kent mij helemaal en hij zegt: Jij bent mijn geliefde kind, Johan, en ik ben blij met je. God ziet mij zo, dus mag ik mezelf ook zo zien. En ook dat deel van mezelf dat ik tot nu toe neig te haten. Ik hoef me er niet voor te schamen. Ik hoef het niet te proberen te ontkennen. Ik mag bang zijn. Ik mag onzeker zijn. Ik mag twijfelen. Ik ben geliefd, dat is het enige dat telt. Ik ben geliefd als een kind, dat niets kan doen om die liefde te verdienen, maar het alleen kan accepteren.
En het besef dat mijn identiteit volledig ligt in de liefde van God voor mij, gaat volgens Manning samen met het vertrouwen in de realiteit van Jezus' opstanding. Dat wil zeggen: het geloof dat Jezus' overwinning over de dood een belofte inhoudt, niet alleen voor de verre toekomst, maar ook voor ons leven nu. Namelijk, dat God door zijn kracht ook ons levend maakt. Sterker nog: dat er niets is buiten zijn aanwezigheid en dus buiten zijn leven brengende kracht. "Alles wat is, wordt levend door de opgestane Christus ... Alles, groot klein, belangrijk, onbelangrijk, veraf en dichtbij, heeft zijn plaats, zijn betekenis en zijn waarde. Door onze vereniging met Hem gaat niets verloren, raakt niets kwijt. Er is nooit een moment dat geen eewuigheidswaarde kent, geen handeling staat op zichzelf, geen liefde blijft vruchteloos, geen gebed blijft onopgemerkt. 'Wij weten nu, dat God ALLE dingen doet medewerken ten goede voor hen, die God liefhebben' (Romeinen 8:28). Al die teleurstellende, waarneembare, of verborgen gebeurtenissen, ziektes, misverstanden, zondes, zelfs die van onszelf) zullen de uiteindelijk vervulling van ons leven dat in Christus verborgen is in God, niet verhinderen." Dit was wat diep bij mij binnendrong: dat de hele persoon, mijn hele leven, uit de dood zal opstaan. Niet alleen maar het deel van mezelf waar ik tevreden over ben, dat ik met mijn discipline heb opgepoetst en waar ik over durf opscheppen. God handelt alleen met de echte persoon, niet met het valse 'ik' dat ik opbouw. En de persoon die hij uit de dood opwekt is de echte persoon. En in die nieuwe Johan zal blijken dat ook die angst, onzekerheid en twijfel uit de dood zijn opgestaan. Deze dingen zullen bijdragen aan de glorie van het nieuwe bestaan, aan de glans van mijn leven. Ze zullen niet geheimen zijn waar ik me in de eeuwigheid voor zal hoeven schamen, nee, ze zullen worden verlost. Niet omdat ik er hard aan werk, maar omdat dit nu juist de hoop van het evangelie is, dat God mij herstelt.
Terwijl ik naar huis liep moest ik denken aan een passage uit De Grote Scheiding van (wie anders) C.S. Lewis. Een man worstelt met lust, beschreven als een rode hagedis op zijn schouder. Een engel vraagt hem om gelegenheid die hagedis te mogen doden. Dat durft de man aanvankelijk niet, maar uiteindelijk geeft hij toestemming. De hagedis gaat dood, maar in zijn plaats rijst een prachtige witte hengst op! Lewis tekent hier bij aan: "Ik geloof zeker dat iedereen die de hemel bereikt, zal ontdekken dat wat hij heeft opgegeven (zelfs als dat zijn rechteroog was) niet verloren gegaan is. Niets, zelfs niet het laagste en dierlijkste, zal niet opnieuw opstaan als het zich in de dood geeft." De bijbel zegt dat wij eerst met Christus moeten sterven voor we met Hem uit de dood worden opgewekt. Daarbij gaat het natuurlijk niet om de fysieke dood, maar om het loslaten van onze pogingen onszelf te veranderen en te redden. In 2 Korintiers 12 zegt God het tegen ons: "Je hebt niet meer dan mijn genade nodig, want kracht wordt zichtbaar in zwakheid." Als ik zwak durf te zijn, kan God aan het werk.
En dit bracht ik vervolgens in verband met mijn angst, onzekerheid en twijfel, mijn onvermogen. Ik realiseerde dat ik die dingen moest laten 'sterven'. Dat wil volgens mij zeggen dat ik ze niet meer probeer te veranderen, dat ik ze niet meer mijn identiteit laat bepalen, dat ik ze loslaat. Ik accepteer het feit dat deze kanten van mezelf niet belangrijk zijn, dat ze, voor wat betreft Gods liefde voor mij 'dood' zijn (zoals ook mijn goede kanten wat dat betreft 'dood' zijn, omdat die Gods liefde voor mij niet groter kunnen maken). Ik laat mijn omklemming los, ik trek mijn vingers ervan af. Ik geef ze geen aandacht meer. Zelfs voor mijn beeld van mezelf maken ze niet meer uit. Ik geef er ook niet meer om hoe lang ze me nog zullen plagen en hoe ze mijn leven in de war zouden kunnen gooiden. Ik accepteer mijn zwakheid. In plaats daarvan laat ik mij liefhebben door de Vader, die tegen mij zegt: "Jij - inclusief je angst, je onzekerheid en twijfel - bent mijn geliefde Zoon, in wie ik vreugde heb." En die liefde is de bron van mijn echte identiteit, mijn nieuwe leven, de werkelijke Johan.
Dat was wat ik in een flits helder besefte. Dat was de epifanie. Dat ik me niet langer van binnen gespleten hoefde te voelen, dat ik mezelf niet hoefde verwensen over mijn onzekerheid, dat ik niet langer uit alle macht hoefde proberen mezelf te overwinnen. Dat ik mocht accepteren dat ik onzeker, bang en twijfelachtig ben. Dat die dingen niet bepalend zijn voor mijn identiteit als geliefd kind van God in wie Hij vreugde vindt. En dat als ik ze loslaat, dat ik erop mag vertrouwen dat God ze laat 'meewerken ten goede'. Het kan zijn dat er dan opeens een moment komt dat ik mijn angst wel kan overwinnen, of dat mijn onzekerheid me niet meer tegenhoudt. Het kan ook zijn dat dit nooit gebeurt tijdens mijn Aardse leven. Dat doet er niet toe. God heeft beloofd dat hij al die dingen in zijn nieuwe schepping zal opnemen, dat zijn kracht zichtbaar zal worden door mijn zwakheid heen. Ondertussen heb ik niets anders nodig dan Gods genade. En dat geeft mij rust.
N.B. Dit is al een lang epistel geworden, maar voor wie tot nu toe heeft doorgelezen: ik geloof dat dit ook was hoe Jezus leefde. Hij leefde in het bewustzijn dat hij de geliefde Zoon van de Vader was. Dat gaf hem de kracht verleiding te weerstaan. Dat gaf hem de bewogenheid voor zieken, zondaars, tollenaars en farizeeen, en de kracht om zich voor hen in te zetten. Dat gaf hem het verlangen om met God te communiceren en de wil van zijn Vader te doen, ook al leidde dat tot zijn dood. Hij was niet bezig met zichzelf en zijn succes of falen, maar hij definieerde zichzelf als geliefd kind van God. Hij leefde als geliefde. De Amerikaanse auteur Wayne Jacobson gebruikt in het boek He Loves Me daarvoor de term 'Living loved'. Dat is waar ik ook naar verlang.
Nu is het een dag later, en is de opwinding van dat moment weer weggetrokken. Net als het gevoel dat ik bij die waarheid had. Het is ook wel veel om te verwachten dat de waarheid in een enkele minuut volkomen werkelijkheid voor me zou worden. Maar ik wil er wel geloof aan blijven hechten, erop vertrouwen en ernaar leven. En daar hoort voor mij bij dat ik probeer het inzicht van dat moment onder woorden te brengen.
Sinds een paar weken kom ik met enige regelmaat samen met een vriend om uit de bijbel te lezen en erover te praten. We begonnen met Marcus (het kortste van de vier evangeliën) en wel met het eerste hoofdstuk. En daar lazen we onder andere over de doop van Jezus in vers 10 en 11: "Op het moment dat hij uit het water omhoogkwam, zag hij de hemel openscheuren en de Geest als een duif op zich neerdalen, en er klonk een stem uit de hemel: ‘Jij bent mijn geliefde Zoon, in jou vind ik vreugde.’ "(oudere vertalingen zeggen: mijn geliefde zoon, in wie ik welbehagen heb). Het is een bekend verhaal, dat ik met de paplepel heb binnengekregen. Maar zoals dat vaker gaat met verhalen die je zo vaak hebt gehoord, gaat de kern ervan soms aan je neus voorbij. Zo ook hier.
Zeven jaar geleden, tijdens een wandelvakantie, worstelde ik met negatieve gedachten over mezelf en zelfveroordeling. Op mijn verjaardag, tijdens een wandeling, zei een vriend van me dat hij het idee had dat hij een tekst aan mij moest doorgeven. Het was deze: "Jij bent mijn geliefde zoon, in wie ik welbehagen heb." Mooi natuurlijk, bemoedigend, maar ik kon het niet werkelijk tot me door laten dringen. Hoe kon God nou zo over mij denken? Hoe kon hij blij met mij zijn, als ik zo tekort schoot? Ik schoof deze woorden weg, en liet niet werkelijk toe dat ze mijn leven veranderden. Pas toen ik een paar weken geleden dit gedeelte las en er over sprak, realiseerde ik me dat ik me altijd had vergist in de reden waarom God dit over Jezus zegt. Ergens had bij mij de gedachte postgevat dat God vreugde vond in Jezus omdat hij moreel perfect was, omdat hij nooit een steekje liet vallen en omdat hij God in alles gehoorzaamde. Ik dacht dat God blij met Jezus was omdat hij zoveel deed voor God, zoveel goede daden deed, zoveel mensen bereikte met het evangelie, zo productief was. Maar dat waren niet de redenen waarom God dat over Jezus zei. Op het moment dat God dit zegt heeft Jezus ten eerste nog niks gedaan. Zijn bediening is nog niet begonnen. Hij was gewoon een timmerman uit een plaatsje van niets in Galilea. Ten tweede was Jezus nog niet op de proef gesteld. De tegenstander had hem niet in verleiding gebracht. Dat gebeurde pas na de doop. Toch zegt God het met volle overtuiging: "Jij bent mijn geliefde Zoon, in jou vind ik vreugde." Het was omdat Jezus zijn Zoon was, niets meer en niets minder. Daarom was God blij met hem.
En volgens de bijbel zijn wij net als Jezus kinderen van God. "Wie in zijn naam geloven, heeft hij het voorrecht gegeven om kinderen van God te worden." (Johannes 1:12). "De Geest zelf verzekert onze geest dat wij Gods kinderen zijn. En nu we zijn kinderen zijn, zijn we ook zijn erfgenamen, erfgenamen van God." (Romeinen 8:16,17). "U bent kinderen van God en als zijn kinderen bent u erfgenamen, door de wil van God." (Galaten 4:7). Uit Hebreeën 2:11: "Hij die heiligt en zij die geheiligd worden hebben een en dezelfde oorsprong, en daarom schaamt Jezus zich er niet voor hen zijn broeders en zusters te noemen." Wij zijn kinderen van God, en dat betekent dat Hij van ons houdt zoals Hij houdt van zijn Zoon, Jezus. Door het kruis zou de wereld zien, zei Jezus, dat God zijn volgelingen liefhad "zoals u mij liefhad." (Johannes 17:23,26). En dat betekent dat God vreugde vindt in ons. Niet omdat wij moreel perfect zijn, of omdat wij zoveel voor hem doen, maar omdat wij zijn kinderen zijn.
Nu een sprong naar voren, naar het afgelopen weekeinde. Helaas is deze blog een publieke aangelegenheid, waar zomaar iedereen kan kijken, zodat ik niet over alles kan schrijven. Maar ik kan, meen ik, wel toegeven dat ik met mezelf in de knoop zat (zo voelde het in mijn maag zelfs letterlijk). Ik besefte dat ik iets graag wilde, maar dat ik er te bang voor was om het in praktijk te brengen. Ik kon niet eens voorstellen dat ik het wel zou durven. Ik raakte gefrustreerd over mijn angst, mijn onzekerheid, mijn twijfel en mijn negatieve zelfbeeld. En dat maakte me alleen maar negatiever, onzekerder en twijfelachtiger. Ik sliep dus ook slecht, en was in een sombere stemming.
In de trein las ik Kind aan huis, een boek van Brennan Manning, dat ik een paar jaar geleden ook had gelezen. Maar nu raakte het me diep. Manning schreef over het valse zelf, de facade die we ophouden naar de wereld, maar ook dat deel van ons waar we ons voor schamen. En hij deed de voor mij schokkende uitspraak: "De misleider moet uit zijn schuilplaats worden geroepen om te worden geaccepteerd en omhelsd ... Als wij de waarheid omtrent onszelf accepteren en ons ik aan Jezus Christus onderwerpen, worden we met vrede omuld, ongeacht of we vrede met onszelf hebben gesloten." Terwijl we geloven dat Jezus ons oproept om andere mensen lief te hebben, ook al zijn ze zondaars, zieken, verslaafden, vijanden, denken we dat we de zondaar in ons eigen hart moeten haten, moeten verwerpen en moeten afwijzen. We haten een deel van onszelf. Maar dat zorgt er alleen maar voor dat ik gefrustreerd zal blijven, en de liefde van God voor mij niet kan ervaren. Wat Manning schrijft is dat we onszelf moeten vergeven dat we liefdeloos, inconsequent, onbekwaam en hardleers zijn, en tot in het diepste van onze ziel beseffen dat onze zonden ons niet van God kunnen scheiden. Heb het lef, is zijn oproep, om als een vergeven mens te leven! Oftewel: definieer jezelf onvoorwaardelijk als een geliefd kind van God. Onvoorwaardelijk! Mijn tekortkomingen waar ik gefrustreerd over ben, mijn onzekerheid, mijn twijfel, mijn angst die ik niet zelf kan overwinnen, die veranderen niets aan mijn identiteit als iemand van wie God houdt. Ze veranderen niets aan Gods liefde. God kent mij helemaal en hij zegt: Jij bent mijn geliefde kind, Johan, en ik ben blij met je. God ziet mij zo, dus mag ik mezelf ook zo zien. En ook dat deel van mezelf dat ik tot nu toe neig te haten. Ik hoef me er niet voor te schamen. Ik hoef het niet te proberen te ontkennen. Ik mag bang zijn. Ik mag onzeker zijn. Ik mag twijfelen. Ik ben geliefd, dat is het enige dat telt. Ik ben geliefd als een kind, dat niets kan doen om die liefde te verdienen, maar het alleen kan accepteren.
En het besef dat mijn identiteit volledig ligt in de liefde van God voor mij, gaat volgens Manning samen met het vertrouwen in de realiteit van Jezus' opstanding. Dat wil zeggen: het geloof dat Jezus' overwinning over de dood een belofte inhoudt, niet alleen voor de verre toekomst, maar ook voor ons leven nu. Namelijk, dat God door zijn kracht ook ons levend maakt. Sterker nog: dat er niets is buiten zijn aanwezigheid en dus buiten zijn leven brengende kracht. "Alles wat is, wordt levend door de opgestane Christus ... Alles, groot klein, belangrijk, onbelangrijk, veraf en dichtbij, heeft zijn plaats, zijn betekenis en zijn waarde. Door onze vereniging met Hem gaat niets verloren, raakt niets kwijt. Er is nooit een moment dat geen eewuigheidswaarde kent, geen handeling staat op zichzelf, geen liefde blijft vruchteloos, geen gebed blijft onopgemerkt. 'Wij weten nu, dat God ALLE dingen doet medewerken ten goede voor hen, die God liefhebben' (Romeinen 8:28). Al die teleurstellende, waarneembare, of verborgen gebeurtenissen, ziektes, misverstanden, zondes, zelfs die van onszelf) zullen de uiteindelijk vervulling van ons leven dat in Christus verborgen is in God, niet verhinderen." Dit was wat diep bij mij binnendrong: dat de hele persoon, mijn hele leven, uit de dood zal opstaan. Niet alleen maar het deel van mezelf waar ik tevreden over ben, dat ik met mijn discipline heb opgepoetst en waar ik over durf opscheppen. God handelt alleen met de echte persoon, niet met het valse 'ik' dat ik opbouw. En de persoon die hij uit de dood opwekt is de echte persoon. En in die nieuwe Johan zal blijken dat ook die angst, onzekerheid en twijfel uit de dood zijn opgestaan. Deze dingen zullen bijdragen aan de glorie van het nieuwe bestaan, aan de glans van mijn leven. Ze zullen niet geheimen zijn waar ik me in de eeuwigheid voor zal hoeven schamen, nee, ze zullen worden verlost. Niet omdat ik er hard aan werk, maar omdat dit nu juist de hoop van het evangelie is, dat God mij herstelt.
Terwijl ik naar huis liep moest ik denken aan een passage uit De Grote Scheiding van (wie anders) C.S. Lewis. Een man worstelt met lust, beschreven als een rode hagedis op zijn schouder. Een engel vraagt hem om gelegenheid die hagedis te mogen doden. Dat durft de man aanvankelijk niet, maar uiteindelijk geeft hij toestemming. De hagedis gaat dood, maar in zijn plaats rijst een prachtige witte hengst op! Lewis tekent hier bij aan: "Ik geloof zeker dat iedereen die de hemel bereikt, zal ontdekken dat wat hij heeft opgegeven (zelfs als dat zijn rechteroog was) niet verloren gegaan is. Niets, zelfs niet het laagste en dierlijkste, zal niet opnieuw opstaan als het zich in de dood geeft." De bijbel zegt dat wij eerst met Christus moeten sterven voor we met Hem uit de dood worden opgewekt. Daarbij gaat het natuurlijk niet om de fysieke dood, maar om het loslaten van onze pogingen onszelf te veranderen en te redden. In 2 Korintiers 12 zegt God het tegen ons: "Je hebt niet meer dan mijn genade nodig, want kracht wordt zichtbaar in zwakheid." Als ik zwak durf te zijn, kan God aan het werk.
En dit bracht ik vervolgens in verband met mijn angst, onzekerheid en twijfel, mijn onvermogen. Ik realiseerde dat ik die dingen moest laten 'sterven'. Dat wil volgens mij zeggen dat ik ze niet meer probeer te veranderen, dat ik ze niet meer mijn identiteit laat bepalen, dat ik ze loslaat. Ik accepteer het feit dat deze kanten van mezelf niet belangrijk zijn, dat ze, voor wat betreft Gods liefde voor mij 'dood' zijn (zoals ook mijn goede kanten wat dat betreft 'dood' zijn, omdat die Gods liefde voor mij niet groter kunnen maken). Ik laat mijn omklemming los, ik trek mijn vingers ervan af. Ik geef ze geen aandacht meer. Zelfs voor mijn beeld van mezelf maken ze niet meer uit. Ik geef er ook niet meer om hoe lang ze me nog zullen plagen en hoe ze mijn leven in de war zouden kunnen gooiden. Ik accepteer mijn zwakheid. In plaats daarvan laat ik mij liefhebben door de Vader, die tegen mij zegt: "Jij - inclusief je angst, je onzekerheid en twijfel - bent mijn geliefde Zoon, in wie ik vreugde heb." En die liefde is de bron van mijn echte identiteit, mijn nieuwe leven, de werkelijke Johan.
Dat was wat ik in een flits helder besefte. Dat was de epifanie. Dat ik me niet langer van binnen gespleten hoefde te voelen, dat ik mezelf niet hoefde verwensen over mijn onzekerheid, dat ik niet langer uit alle macht hoefde proberen mezelf te overwinnen. Dat ik mocht accepteren dat ik onzeker, bang en twijfelachtig ben. Dat die dingen niet bepalend zijn voor mijn identiteit als geliefd kind van God in wie Hij vreugde vindt. En dat als ik ze loslaat, dat ik erop mag vertrouwen dat God ze laat 'meewerken ten goede'. Het kan zijn dat er dan opeens een moment komt dat ik mijn angst wel kan overwinnen, of dat mijn onzekerheid me niet meer tegenhoudt. Het kan ook zijn dat dit nooit gebeurt tijdens mijn Aardse leven. Dat doet er niet toe. God heeft beloofd dat hij al die dingen in zijn nieuwe schepping zal opnemen, dat zijn kracht zichtbaar zal worden door mijn zwakheid heen. Ondertussen heb ik niets anders nodig dan Gods genade. En dat geeft mij rust.
N.B. Dit is al een lang epistel geworden, maar voor wie tot nu toe heeft doorgelezen: ik geloof dat dit ook was hoe Jezus leefde. Hij leefde in het bewustzijn dat hij de geliefde Zoon van de Vader was. Dat gaf hem de kracht verleiding te weerstaan. Dat gaf hem de bewogenheid voor zieken, zondaars, tollenaars en farizeeen, en de kracht om zich voor hen in te zetten. Dat gaf hem het verlangen om met God te communiceren en de wil van zijn Vader te doen, ook al leidde dat tot zijn dood. Hij was niet bezig met zichzelf en zijn succes of falen, maar hij definieerde zichzelf als geliefd kind van God. Hij leefde als geliefde. De Amerikaanse auteur Wayne Jacobson gebruikt in het boek He Loves Me daarvoor de term 'Living loved'. Dat is waar ik ook naar verlang.
dinsdag 10 augustus 2010
Filmbespreking: Memoirs of a Geisha
Wat brengt je ertoe een bepaalde film te kijken? Dat is niet altijd even duidelijk. Van Memoirs of a Geisha wist ik al jaren (vanaf het moment dat de film in de bioscoop draaide). Ik had er ook al mooie trailers voor gezien, maar het was er nog niet van gekomen hem te huren bij de videotheek, hoewel ik wel een paar keer met de blu-ray in handen heb gestaan. Maar kort geleden las ik de recensie van deze film op de website Blikoponeindig.nl, die de aandacht vestigde op enkele mooie aspecten van de film. Toen nam ik me voor de film toch binnenkort eens te gaan kijken. En afgelopen weekeinde liep ik weer aan tegen het conflict tussen mijn neiging mijn leven strak in te richten en mijn verlangen naar spontaniteit, en was ik in de stemming om een film te kijken waar deze thema's in voor zouden komen. Want als er iets een strikt geordende maatschappij is, is het Japan, en dan vooral de subcultuur van de Geisha, voor wie het hele leven door anderen bepaald lijkt te worden. Maar, had ik al begrepen, het verhaal gaat ook over het verlangen van de hoofdpersoon naar vrijheid en liefde. Dus nu was het zover: ik kreeg de film te pakken. En ik denk dat het inderdaad voor mij het juiste moment was om de film te kijken. Vooral het slot raakte me namelijk diep. Dat deze vrij lange inleiding toepasselijk is, zal later in mijn recensie wel blijken.
Het verhaal begint vroeg in de twintigste eeuw, wanneer een Japanse visser wiens vrouw op sterven ligt zijn twee dochters verkoopt. In de stad wordt de oudste naar een bordeel gebracht, de jongste komt terecht in de Okiya - een geisha-gemeenschap onder de autoritaire leiding van een 'moeder', waar ze aanvankelijk als dienstmeisje te werk wordt gesteld en later wordt opgeleid om later ook Geisha te worden. Aanvankelijk koestert Chiyo de hoop om samen met haar zus te ontsnappen. Ze wil niet dat haar lot voor haar bepaald wordt, maar verlangt naar vrijheid. Een van de geisha's in de Okiya, Hatsumomo, ziet in dit meisje met haar opvallende grijze ogen, een toekomstige rivaal en doet alles om haar het leven zuur te maken. Uiteindelijk gaat de kans om te ontsnappen aan Chiyo voorbij, en lijkt ook een bestaan als geisha niet voor haar weggelegd. Terwijl ze zich op haar dieptepunt bevindt, ontmoet ze 'de voorzitter' een belangrijke man, die haar ondanks haar grijze kleren als waardevol persoon behandelt. Vanaf dat moment heeft ze maar een enkel doel in haar leven: opnieuw de voorzitter ontmoeten, maar dan als een mooie, indrukwekkende geisha, van wie hij de 'danna' (begunstiger) zou willen zijn. Die kans krijgt ze jaren later, als de mooie Mameha haar onder haar hoede neemt. Het is de bedoeling dat ze de strijd aangaat met Hatsumomo, die haar invloed in de Okiya wil vergroten. Maar hoewel ze zich in korte tijd ontwikkelt tot de mooiste en beste geisha van de stad, en door veel machtige mannen begeerd wordt, lijkt haar eigenlijke doel, de voorzitter, voor haar steeds verder onbereikbaar. Vooral als de tweede wereldoorlog uitbreekt en de wereld van de geisha volledig ten onder dreigt te gaan ...
Ik zit te springen om te kunnen vertellen waarom ik door deze film geraakt werd, dus ik zal kort zijn over de artistieke kwaliteiten van de film. De film is knap gemaakt, vol mooie beelden. Let vooral op het gebruik van verschillende vormen van water in de film (en de vergelijking van het karakter van de hoofdpersoon met 'water', dat zelf zijn eigen weg maakt). Het Japan van voor de tweede wereldoorlog is mooi in beeld gebracht als een exotische plaats, en kwam op mij overtuigend over, hoewel ik erg weinig over de geschiedenis van Japan weet. Ik heb ondertussen gelezen dat er veel historische en culturele onjuistheden in de film voorkomen, en dat zal wel zo zijn, ik vond het er mooi uitzien. Wat ik wel moet opmerken is dat het verhaal een tijd lang leek voort te kabbelen. Het zijn de mooie beelden die blijven boeien, maar er had wat meer spanning in mogen zitten. Aan de andere kant waren de beelden van de opleiding tot geisha, en de verschillende dansen, wel weer erg interessant. En het einde maakte veel goed. Daardoor was ik wel weer gefascineerd.
Wat raakte me nou zo aan deze film? Om dat te vertellen moet ik uiteindelijk het einde verklappen. Maar eerst bij het begin beginnen. Ik zie in het verhaal van deze film een overeenkomst met mijn leven als christen. Het begint met gevangenschap en het verlangen naar vrijheid, naar leven, naar persoonlijkheid. Chiyo probeert keer op keer te ontsnappen aan de geestdodende omgeving waar ze zich in bevindt, en waar ze als slaaf wordt behandeld. Zo verlang ik ook naar de vrijheid om mijn eigen keuzes te kunnen maken, om mezelf te kunnen zijn, zonder me te schamen en zonder te worden tegengehouden door angst. Maar ik leef in een onvrije wereld, en mijn pogingen om te ontsnappen worden gefrustreerd, net als die van Chiyo. Het lijkt wel alsof ik wordt tegengewerkt van binnenuit en van buitenaf. De bijbel spreekt over de aanklager, de duivel, die een mensenmoordenaar is en een leugenaar, fel gekant tegen mijn vrijheid. In deze film is die te vinden in Hatsumomo (ook vaak in het rood in beeld gebracht).
Op het moment dat alle hoop vervlogen lijkt ontmoet Chiyo de Voorzitter, die goed voor haar is. Net zo heb ik iets van Jezus leren kennen, en iets van de liefde van God gehoord. Dat wekte de hoop dat er wel een vervulling mogelijk was van mijn verlangen, dat ik waardevol was. Net als Chiyo wilde ik mezelf bij de bron van liefde in de gunst brengen. Ik wilde mezelf aangenaam voor hem maken. En ik dacht dat ik dat kon doen door een bepaalde vorm aan te nemen: die van een super-christen. Chiyo meende dat ze alleen als geisha een kans maakte door de voorzitter opgemerkt te worden, terwijl hij haar ook als gewond dienstmeisje zag staan (en later nog eens als jonge vrouw). Ze kent maar een enkele manier om zich geliefd te maken, en dat is door haar echte zelf te verbergen achter make up, achter een kimono en achter ingestudeerde sierlijke gebaren en dansen. Haar identiteit wordt steeds verder weggedrukt. Ze krijgt zelfs een andere naam: Sayuri. Ze is deel geworden van een spel om macht en invloed, en door mee te doen aan dat spel raakt ze alleen maar verder weg van degene naar wie ze eigenlijk verlangt. Zo was het ook bij mij: ik verplichte mezelf tot bidden, bijbelstudie en memorisatie van bijbelverzen volgens het ideaalbeeld van onze kerk, in de hoop dat God daardoor van me zou houden. Maar ik raakte mijn eigen voorkeuren en mijn eigen verlangens kwijt. Bovendien ging het me al snel meer om het behalen van mijn gelijk, de anderen de wet te lezen en aan te tonen dat onze kerk de ware was. Ik had geen contact meer met de levende realiteit van God en ervoer zijn liefde niet meer.
Toen raakte ik overspannen en stortte mijn identiteit als geestelijk christen totaal in. Ik kon het niet meer volhouden. Dat gebeurt in dit verhaal ook met Sayuri als de tweede wereldoorlog uitbreekt. Haar hoop om te leven als geisha en de geliefde van de Voorzitter te zijn leek vervlogen, zoals ik drie jaar lang dacht dat ik nooit meer contact met God kon hebben. Dan gebeurt het wonderlijke: ze krijgt een tweede kans om bij de Voorzitter te zijn. Daarvoor moet ze weer geisha worden. Maar nu omdat ze het zelf wil. Gedreven door haar verlangen naar de Voorzitter neemt ze haar oude rol weer op zich, en met passie. Maar nog steeds durft ze bij de Voorzitter niet zichzelf te zijn. Nog steeds durft ze zich niet door hem te laten liefhebben zoals ze ten diepste is, als het meisje dat hij ooit ontmoette. In plaats daarvan valt ze terug op manipulatie. Haar plan faalt echter jammerlijk en ze blijft achter zonder enige hoop om ooit nog bij de Voorzitter terug in de gratie te komen. Zo val ik ook weer keer op keer terug in systemen van controle, van zelfhaat, schuldgevoel en plichtgevoel. En ik wanhoop aan mezelf, of ik ooit wel kan veranderen.
(Nu ga ik het over het einde hebben, dus let op!)
Na jaren ontvangt Sayuri een oproep. Ze heeft zich in haar lot geschikt en haar identiteit als geisha omarmd. Ze heeft de hoop opgegeven om ooit nog de Voorzitter te ontmoeten, laat staan zijn uitverkorene te zijn. Nee, ze handelt naar haar plicht. Ze heeft al haar pogingen om de werkelijkheid te controleren, al haar manipulatie, al haar hulpmiddelen begraven. Maar dan gebeurt het wonder: degene die haar heeft opgeroepen, is niemand minder dan de Voorzitter. Hij laat haar niet eens uitpraten als ze zich wil verontschuldigen. Nee, hij vertelt haar dat hij altijd heeft geweten dat zij dat meisje was dat hij ooit ontmoet had. Hij vertelt haar dat hij er zelf een hand in heeft gehad dat zij tot geisha zou worden opgeleid. En hij vertelt haar dat hij van haar houdt en haar 'danna' wil zijn, haar beschermheer. Niet omdat ze zo'n getalenteerde geisha is, maar omdat ze zichzelf is. Haar verlangen is uitgekomen.
Van dit einde kreeg ik een brok in mijn keel. Niet alleen omdat het zo romantisch was (want dat is het natuurlijk ook), maar omdat het is waar ik in mijn leven op hoop. De echt goede verhalen die mensen vertellen, zijn immers reflecties van het ene Ware verhaal. En dit einde is een mooie (hoewel onvolmaakte) reflectie van het goede nieuws van het evangelie, dat een einde maakt aan zonde-management. De boodschap die er voor mij uit spreekt, is dat ik moet ophouden met mijn pogingen mezelf voor God, degene naar wiens liefde ik verlang, aantrekkelijk te maken. Ik moet ophouden met mijn manieren om hem te manipuleren, om een ideaalbeeld te laten zien dat niet met de werkelijkheid in overeenstemming is. Ik moet afzien van mijn zo harde strijd tegen de aspecten die ik in mij als onaangenaam zie, met die oorlog tussen mijn motivaties. Ik moet al mijn pogingen om mijn eigen verlangen naar acceptatie te vervullen, opgeven. Ik moet sterven. Alleen als ik het vertrouwen in mezelf volledig heb opgegeven, als ik mijn eigen inspanning totaal heb losgelaten, sta ik open voor het ontvangen van de liefde van God. Dan heeft God de ruimte om tot mij door te dringen, zijn liefde aan mij te communiceren en zijn leven in mij uit te gieten. Dan word ik opgenomen in de dans van relaties van de drie-eenheid, dan ben ik wat ik verlangde te zijn: de geliefde van de Liefhebbende God. Dan ben ik niet anders dan wie ik ben. Dan ben ik vrij. Dan leef ik.
De actieve liefde van God, die mij opzoekt, dat is het evangelie: volgens Romeinen 1 een kracht van God tot behoud van ieder die gelooft. Behoud, dat is redding. Een ander woord zou zijn: opstanding uit de dood. Het leven als geliefde van God, als de bruid van Christus, is waar God ons voor gemaakt heeft. Daarin ligt onze ware identiteit. Zo heeft God ons altijd gezien. Hij kent ons ware zelf, wie we werkelijk zijn, ook als wij proberen voor hem iemand te zijn die we niet zijn. En hij verlangt ernaar dat wij dat willen accepteren, dat wij ons eenvoudig door hem willen laten liefhebben, en zo zijn geliefden willen worden. Maar daarvoor moeten we ons valse zelf, ons masker, onze 'zonde-management' opgeven. Daarvoor moeten we alle hoop opgeven onszelf geliefd te kunnen maken, en dus ook elk vergelijking met anderen of een abstract ideaal en elke veroordeling over ons falen (precies waar ik afgelopen weekeinde mee worstelde). Daarvoor moeten we sterven. Want alleen wat dood is, kan door God uit de dood worden opgewekt. En wanneer God dat doet, en zich als mijn 'Lover' openbaart, zie ik zijn hand vervolgens wonderlijk genoeg in alle aspecten van mijn leven. Dan zie ik dat hij erbij was toen ik mij zo voor hem inzette en zo hard mijn best deed, en in mijn overspannenheid, in mijn succes en in mijn falen. In de woorden van romeinen 8: God doet alle dingen meewerken ten goede. Zoals hij er ook een hand in had dat ik deze film uitkoos afgelopen weekeinde. Eigenlijk worden op die manier al die aspecten van mijn leven, waar ik me niet meer aan vastklamp, door de liefde van God levend gemaakt. Ze krijgen een nieuwe glans. Alles wat ik durf los te laten in mijn verlangen naar de liefde van God, krijgt in die liefde van God uiteindelijk zijn juiste plek terug. Dit is een hoop waar ik mij aan kan vastklampen, dit is goed nieuws. Evangelie. In de woorden van Paulus: "Ik wil Christus kennen en de kracht van zijn opstanding ervaren, ik wil delen in zijn lijden en aan hem gelijk worden in zijn dood, in de hoop misschien ook zelf uit de dood op te staan." (Filippenzen 3:10,11).
Ik begin nu een beetje te begrijpen wat dat betekent.
Het verhaal begint vroeg in de twintigste eeuw, wanneer een Japanse visser wiens vrouw op sterven ligt zijn twee dochters verkoopt. In de stad wordt de oudste naar een bordeel gebracht, de jongste komt terecht in de Okiya - een geisha-gemeenschap onder de autoritaire leiding van een 'moeder', waar ze aanvankelijk als dienstmeisje te werk wordt gesteld en later wordt opgeleid om later ook Geisha te worden. Aanvankelijk koestert Chiyo de hoop om samen met haar zus te ontsnappen. Ze wil niet dat haar lot voor haar bepaald wordt, maar verlangt naar vrijheid. Een van de geisha's in de Okiya, Hatsumomo, ziet in dit meisje met haar opvallende grijze ogen, een toekomstige rivaal en doet alles om haar het leven zuur te maken. Uiteindelijk gaat de kans om te ontsnappen aan Chiyo voorbij, en lijkt ook een bestaan als geisha niet voor haar weggelegd. Terwijl ze zich op haar dieptepunt bevindt, ontmoet ze 'de voorzitter' een belangrijke man, die haar ondanks haar grijze kleren als waardevol persoon behandelt. Vanaf dat moment heeft ze maar een enkel doel in haar leven: opnieuw de voorzitter ontmoeten, maar dan als een mooie, indrukwekkende geisha, van wie hij de 'danna' (begunstiger) zou willen zijn. Die kans krijgt ze jaren later, als de mooie Mameha haar onder haar hoede neemt. Het is de bedoeling dat ze de strijd aangaat met Hatsumomo, die haar invloed in de Okiya wil vergroten. Maar hoewel ze zich in korte tijd ontwikkelt tot de mooiste en beste geisha van de stad, en door veel machtige mannen begeerd wordt, lijkt haar eigenlijke doel, de voorzitter, voor haar steeds verder onbereikbaar. Vooral als de tweede wereldoorlog uitbreekt en de wereld van de geisha volledig ten onder dreigt te gaan ...
Ik zit te springen om te kunnen vertellen waarom ik door deze film geraakt werd, dus ik zal kort zijn over de artistieke kwaliteiten van de film. De film is knap gemaakt, vol mooie beelden. Let vooral op het gebruik van verschillende vormen van water in de film (en de vergelijking van het karakter van de hoofdpersoon met 'water', dat zelf zijn eigen weg maakt). Het Japan van voor de tweede wereldoorlog is mooi in beeld gebracht als een exotische plaats, en kwam op mij overtuigend over, hoewel ik erg weinig over de geschiedenis van Japan weet. Ik heb ondertussen gelezen dat er veel historische en culturele onjuistheden in de film voorkomen, en dat zal wel zo zijn, ik vond het er mooi uitzien. Wat ik wel moet opmerken is dat het verhaal een tijd lang leek voort te kabbelen. Het zijn de mooie beelden die blijven boeien, maar er had wat meer spanning in mogen zitten. Aan de andere kant waren de beelden van de opleiding tot geisha, en de verschillende dansen, wel weer erg interessant. En het einde maakte veel goed. Daardoor was ik wel weer gefascineerd.
Wat raakte me nou zo aan deze film? Om dat te vertellen moet ik uiteindelijk het einde verklappen. Maar eerst bij het begin beginnen. Ik zie in het verhaal van deze film een overeenkomst met mijn leven als christen. Het begint met gevangenschap en het verlangen naar vrijheid, naar leven, naar persoonlijkheid. Chiyo probeert keer op keer te ontsnappen aan de geestdodende omgeving waar ze zich in bevindt, en waar ze als slaaf wordt behandeld. Zo verlang ik ook naar de vrijheid om mijn eigen keuzes te kunnen maken, om mezelf te kunnen zijn, zonder me te schamen en zonder te worden tegengehouden door angst. Maar ik leef in een onvrije wereld, en mijn pogingen om te ontsnappen worden gefrustreerd, net als die van Chiyo. Het lijkt wel alsof ik wordt tegengewerkt van binnenuit en van buitenaf. De bijbel spreekt over de aanklager, de duivel, die een mensenmoordenaar is en een leugenaar, fel gekant tegen mijn vrijheid. In deze film is die te vinden in Hatsumomo (ook vaak in het rood in beeld gebracht).
Op het moment dat alle hoop vervlogen lijkt ontmoet Chiyo de Voorzitter, die goed voor haar is. Net zo heb ik iets van Jezus leren kennen, en iets van de liefde van God gehoord. Dat wekte de hoop dat er wel een vervulling mogelijk was van mijn verlangen, dat ik waardevol was. Net als Chiyo wilde ik mezelf bij de bron van liefde in de gunst brengen. Ik wilde mezelf aangenaam voor hem maken. En ik dacht dat ik dat kon doen door een bepaalde vorm aan te nemen: die van een super-christen. Chiyo meende dat ze alleen als geisha een kans maakte door de voorzitter opgemerkt te worden, terwijl hij haar ook als gewond dienstmeisje zag staan (en later nog eens als jonge vrouw). Ze kent maar een enkele manier om zich geliefd te maken, en dat is door haar echte zelf te verbergen achter make up, achter een kimono en achter ingestudeerde sierlijke gebaren en dansen. Haar identiteit wordt steeds verder weggedrukt. Ze krijgt zelfs een andere naam: Sayuri. Ze is deel geworden van een spel om macht en invloed, en door mee te doen aan dat spel raakt ze alleen maar verder weg van degene naar wie ze eigenlijk verlangt. Zo was het ook bij mij: ik verplichte mezelf tot bidden, bijbelstudie en memorisatie van bijbelverzen volgens het ideaalbeeld van onze kerk, in de hoop dat God daardoor van me zou houden. Maar ik raakte mijn eigen voorkeuren en mijn eigen verlangens kwijt. Bovendien ging het me al snel meer om het behalen van mijn gelijk, de anderen de wet te lezen en aan te tonen dat onze kerk de ware was. Ik had geen contact meer met de levende realiteit van God en ervoer zijn liefde niet meer.
Toen raakte ik overspannen en stortte mijn identiteit als geestelijk christen totaal in. Ik kon het niet meer volhouden. Dat gebeurt in dit verhaal ook met Sayuri als de tweede wereldoorlog uitbreekt. Haar hoop om te leven als geisha en de geliefde van de Voorzitter te zijn leek vervlogen, zoals ik drie jaar lang dacht dat ik nooit meer contact met God kon hebben. Dan gebeurt het wonderlijke: ze krijgt een tweede kans om bij de Voorzitter te zijn. Daarvoor moet ze weer geisha worden. Maar nu omdat ze het zelf wil. Gedreven door haar verlangen naar de Voorzitter neemt ze haar oude rol weer op zich, en met passie. Maar nog steeds durft ze bij de Voorzitter niet zichzelf te zijn. Nog steeds durft ze zich niet door hem te laten liefhebben zoals ze ten diepste is, als het meisje dat hij ooit ontmoette. In plaats daarvan valt ze terug op manipulatie. Haar plan faalt echter jammerlijk en ze blijft achter zonder enige hoop om ooit nog bij de Voorzitter terug in de gratie te komen. Zo val ik ook weer keer op keer terug in systemen van controle, van zelfhaat, schuldgevoel en plichtgevoel. En ik wanhoop aan mezelf, of ik ooit wel kan veranderen.
(Nu ga ik het over het einde hebben, dus let op!)
Na jaren ontvangt Sayuri een oproep. Ze heeft zich in haar lot geschikt en haar identiteit als geisha omarmd. Ze heeft de hoop opgegeven om ooit nog de Voorzitter te ontmoeten, laat staan zijn uitverkorene te zijn. Nee, ze handelt naar haar plicht. Ze heeft al haar pogingen om de werkelijkheid te controleren, al haar manipulatie, al haar hulpmiddelen begraven. Maar dan gebeurt het wonder: degene die haar heeft opgeroepen, is niemand minder dan de Voorzitter. Hij laat haar niet eens uitpraten als ze zich wil verontschuldigen. Nee, hij vertelt haar dat hij altijd heeft geweten dat zij dat meisje was dat hij ooit ontmoet had. Hij vertelt haar dat hij er zelf een hand in heeft gehad dat zij tot geisha zou worden opgeleid. En hij vertelt haar dat hij van haar houdt en haar 'danna' wil zijn, haar beschermheer. Niet omdat ze zo'n getalenteerde geisha is, maar omdat ze zichzelf is. Haar verlangen is uitgekomen.
Van dit einde kreeg ik een brok in mijn keel. Niet alleen omdat het zo romantisch was (want dat is het natuurlijk ook), maar omdat het is waar ik in mijn leven op hoop. De echt goede verhalen die mensen vertellen, zijn immers reflecties van het ene Ware verhaal. En dit einde is een mooie (hoewel onvolmaakte) reflectie van het goede nieuws van het evangelie, dat een einde maakt aan zonde-management. De boodschap die er voor mij uit spreekt, is dat ik moet ophouden met mijn pogingen mezelf voor God, degene naar wiens liefde ik verlang, aantrekkelijk te maken. Ik moet ophouden met mijn manieren om hem te manipuleren, om een ideaalbeeld te laten zien dat niet met de werkelijkheid in overeenstemming is. Ik moet afzien van mijn zo harde strijd tegen de aspecten die ik in mij als onaangenaam zie, met die oorlog tussen mijn motivaties. Ik moet al mijn pogingen om mijn eigen verlangen naar acceptatie te vervullen, opgeven. Ik moet sterven. Alleen als ik het vertrouwen in mezelf volledig heb opgegeven, als ik mijn eigen inspanning totaal heb losgelaten, sta ik open voor het ontvangen van de liefde van God. Dan heeft God de ruimte om tot mij door te dringen, zijn liefde aan mij te communiceren en zijn leven in mij uit te gieten. Dan word ik opgenomen in de dans van relaties van de drie-eenheid, dan ben ik wat ik verlangde te zijn: de geliefde van de Liefhebbende God. Dan ben ik niet anders dan wie ik ben. Dan ben ik vrij. Dan leef ik.
De actieve liefde van God, die mij opzoekt, dat is het evangelie: volgens Romeinen 1 een kracht van God tot behoud van ieder die gelooft. Behoud, dat is redding. Een ander woord zou zijn: opstanding uit de dood. Het leven als geliefde van God, als de bruid van Christus, is waar God ons voor gemaakt heeft. Daarin ligt onze ware identiteit. Zo heeft God ons altijd gezien. Hij kent ons ware zelf, wie we werkelijk zijn, ook als wij proberen voor hem iemand te zijn die we niet zijn. En hij verlangt ernaar dat wij dat willen accepteren, dat wij ons eenvoudig door hem willen laten liefhebben, en zo zijn geliefden willen worden. Maar daarvoor moeten we ons valse zelf, ons masker, onze 'zonde-management' opgeven. Daarvoor moeten we alle hoop opgeven onszelf geliefd te kunnen maken, en dus ook elk vergelijking met anderen of een abstract ideaal en elke veroordeling over ons falen (precies waar ik afgelopen weekeinde mee worstelde). Daarvoor moeten we sterven. Want alleen wat dood is, kan door God uit de dood worden opgewekt. En wanneer God dat doet, en zich als mijn 'Lover' openbaart, zie ik zijn hand vervolgens wonderlijk genoeg in alle aspecten van mijn leven. Dan zie ik dat hij erbij was toen ik mij zo voor hem inzette en zo hard mijn best deed, en in mijn overspannenheid, in mijn succes en in mijn falen. In de woorden van romeinen 8: God doet alle dingen meewerken ten goede. Zoals hij er ook een hand in had dat ik deze film uitkoos afgelopen weekeinde. Eigenlijk worden op die manier al die aspecten van mijn leven, waar ik me niet meer aan vastklamp, door de liefde van God levend gemaakt. Ze krijgen een nieuwe glans. Alles wat ik durf los te laten in mijn verlangen naar de liefde van God, krijgt in die liefde van God uiteindelijk zijn juiste plek terug. Dit is een hoop waar ik mij aan kan vastklampen, dit is goed nieuws. Evangelie. In de woorden van Paulus: "Ik wil Christus kennen en de kracht van zijn opstanding ervaren, ik wil delen in zijn lijden en aan hem gelijk worden in zijn dood, in de hoop misschien ook zelf uit de dood op te staan." (Filippenzen 3:10,11).
Ik begin nu een beetje te begrijpen wat dat betekent.
Abonneren op:
Posts (Atom)