Pogingen om je gedrag te veranderen lopen meestal op niets uit. In elk geval zolang je jezelf richt op het gedrag zelf. Met de juiste externe motivatie (angst voor straf/verlangen naar beloning) kun je behoorlijk ver komen. Met discipline kun je zorgen dat je goede cijfers haalt op school, kilo's gewicht kwijtraakt of mensen aardig behandelt. Maar of je wordt uiteindelijk moe, je discipline faalt, en je krijgt niets meer gedaan, of je wordt trots en gaat naast je schoenen lopen. Verder kun je ook een tijd lang zorgen dat je niet voor verleiding valt, dat je dat extra glas wijn laat staan, en een roddel niet doorvertelt. Maar uiteindelijk faal je en val je dieper dan ooit tevoren, of de onderdrukte verlangens uiten zich op andere manieren in je leven. En dan beginnen we weer van voren af aan. Als Jezus ons leert dat we onszelf moeten veranderen, als zijn boodschap er een is van 'zonde-management', dan is dat geen goed nieuws. Dan kunnen we beter niet geloven. Tot die conclusie kwam bijvoorbeeld C.S. Lewis (weet ik nu ik de biografie van George Sayer over hem aan het lezen ben). Hij voelde zich diep schuldig over een slechte gewoonte, maar hij kon er niet van afkomen. Hij loste dit dilemma op door dan maar het bestaan van God te ontkennen. Maar ook dat is een schijnoplossing. Het schadelijke gedrag, dat hem minder zichzelf maakte, bleef namelijk.
Gelukkig is de boodschap van Jezus er niet een van zonde-management, maar van Gods liefde voor verloren, onreine, zondige mensen. Jezus ontkent niet de schadelijkheid van ons verkeerde gedrag, onze zelfzucht, passiviteit en controle, en hij vindt het belangrijk dat wij God, anderen en onszelf liefhebben. Maar het goede nieuws is dat ons gedrag niet bepaalt hoe God over ons denkt en wat God ons wil geven. Op het kruis van Jezus kwam onze opstand tegen God volledig aan het licht, en bleek in het niet te vallen bij de heilige liefde van God. Het zwartste en donkerste plekje in ons hart werd openbaar, en werd door het vuur van Gods liefde gereinigd. God kent ons helemaal, en heeft ons vergeven. Al onze zonden, tot aan het eind van ons leven, zijn 'gratis'. We hoeven ons niet meer beter voor te doen dan we zijn. We hoeven niet meer wanhopig te proberen onze zonden te 'managen'. We hoeven geen gradaties meer aan te brengen, of te waken voor een glijdende schaal. Niets kan ons scheiden van de liefde van God in Jezus Christus. We zijn vrij.
En wat doen we als we vrij zijn?
Ik begon onder andere over dit onderwerp na te denken door het lezen van dit blogbericht, een paar weken geleden, waarin een aflevering van TV-serie Frasier (heb ik zelf niet gezien, overigens) wordt besproken. De hoofdpersoon krijgt de gelegenheid voor geld producten aan te prijzen op de radio. Hij denkt dat hij dat kan doen zonder zijn professionele integriteit aan te tasten, als het maar producten zijn waar hij zelf van houdt. Maar dan komt het aanbod van televisie. Daarvoor zou hij iets moeten aanprijzen waar hij niet van houdt. Hij vraagt zijn broer om advies en die zegt dat hij zijn professionele waardigheid al verspeeld bij zijn eerste radio-optreden. "Dus je zegt dat ik het niet moet doen?" "Nee," is het antwoord, "Ik zeg dat het er niet meer toe doet, wat je doet." Om zijn professionele waardigheid hoeft de hoofdpersoon zich niet meer druk te maken. Hij is vrij om te doen wat hij wil. En wat doet hij? Hij slaat het aanbod af. Hij kiest voor zijn integriteit. De toepassing volgens de schrijver: "Freedom in the Gospel does not create license. It creates the thing that ethics, that is the law, wanted in the first place. Righteousness."
Dat is wat Paulus zegt in Romeinen 8, direct na zijn betoog dat hij zichzelf niet kon veranderen met behulp van externe motivatiemiddelen: "Waartoe de wet niet in staat was, machteloos als hij was door de menselijke natuur, dat heeft God tot stand gebracht. Vanwege de zonde heeft hij zijn eigen Zoon als mens in dit zondige bestaan gestuurd; zo heeft hij in dit bestaan met de zonde afgerekend, opdat in ons wordt volbracht wat de wet van ons eist." Het gedrag dat in de wet beschreven staat, het gedrag dat past bij beelddragers van God, bij echte mensen, verschijnt pas in ons als we niet meer proberen ons gedrag te veranderen. Zolang je blijft proberen je gedrag te veranderen, zolang je bezig blijft met 'zonde management', neem je je eigen zelfzucht en gebrokenheid (de zonde) eigenlijk niet serieus genoeg. Dan zie je het als een afwijking die je uit eigen kracht zou moeten kunnen overwinnen, als iets dat met een beetje wilskracht uit de weg kan worden geholpen. Maar dat is niet wat de bijbel zegt: volgens de bijbel zijn wij niet in staat onszelf te verlossen uit dit leven dat wordt beheerst door de dood. Onze enige hoop ligt in het feit dat we ons gedrag niet meer hoeven veranderen. Ik heb al eens eerder aangehaald: "People who stress obedience over grace say we who stress grace over obedience think too lightly of sin; however, I believe the exact o-p-p-o-s-i-t-e. Those who stress obedience over grace do not understand how deadly sin is. We are saying that sin is a monster that we do not have any ability to conquer in ourselves, although we hate it—we want sin out of our lives, and the only way to get it out is to rely on grace." Het accepteren van Gods genade betekent dat we accepteren dat God in Christus volledig met de zonde heeft afgerekend, en dat ons gedrag (ten goede of ten slechte) er wat God betreft dus niet meer toe doet. Hier konden en kunnen we zelf niets voor doen of aan bijdragen. Onze 'krukken' van straf en beloning zijn waardeloos. De wet is buiten spel gezet ('Het document met voorschriften waarin wij werden aangeklaagd, heeft God uitgewist en het vernietigd door het aan het kruis te nagelen.' Kolossenzen 2:14). We kunnen Gods liefde alleen maar ontvangen als geschenk. En we gaan vervolgens onszelf zien zoals God ons nu ziet, dat is: als mensen uit wie de zonde is weggenomen, die zijn schoongewassen en die nu net zo in relatie tot Hem staan als Jezus zelf. We gaan onszelf zien als 'een nieuwe schepping, het oude is voorbijgegaan. Het is alles nieuw geworden' (2 Korintiers 5:17). Als 'dood voor de zonde, maar levend voor God' (Romeinen 6).
En dat heeft gevolgen voor ons gedrag. Wanneer we onszelf zien als mensen van wie God houdt, zullen we ook zelf gaan houden van God, andere mensen en onszelf. Jezus zei het al: wie veel is vergeven, zal veel liefhebben. En Johannes stelt dat wij liefhebben, omdat God ons heeft liefgehad. Onze liefde zal dus niets te maken hebben met angst voor straf, of een verlangen naar beloning, maar komt volledig van binnenuit. We zullen er niet trots op zijn, we zullen ons niet vergelijken met anderen of met een of ander ideaal, we zullen onze daden, onze gedachten en onze woorden niet meer in een weegschaal leggen. We zullen liefhebben omdat we er zelf voor kiezen, omdat we ernaar verlangen. We hebben lief omdat we vrij zijn. En wie liefheeft, zegt de Bijbel, heeft de wet vervuld.
Als we ons niet meer richten op manipulatie van ons gedrag heeft dat twee gevolgen. Het leidt ertoe dat we kunnen genieten van het goede waar we naar verlangen zonder ons schuldig te voelen, en tegelijk dat we het slechte kunnen nalaten zonder dat we onszelf daartoe moeten dwingen. Een vriend van mij wil bijvoorbeeld graag op een gezond gewicht blijven. Hij probeert zich dan ook aan een paar dieetregels te houden. Maar hij merkte dat hij regelmatig in de supermarkt een pak koekjes kocht en dat dan helemaal op at. Daar was hij niet blij mee, maar hoe hij zich ook voornam geen koekjes te nemen, hij bleef ervoor vallen. Uiteindelijk realiseerde hij zich dat het eten van koekjes niet het probleem was, maar dat het ergens vandaan kwam. Er was iets in hem, een leegte of verveling, waardoor hij tot het eten van koekjes werd aangezet. De volgende keer dat hij trek kreeg in koekjes streed hij niet tegen dat verlangen. Hij kocht de koekjes en at ze op. En terwijl hij zijn koekjes at, dacht hij terug aan de uren daarvoor, realiseerde hij zich dat hij zich aan het vervelen was geweest, en probeerde hij na te gaan hoe hij dat eerder kon herkennen. Zijn strijd was niet tegen de koekjes, maar tegen de verveling. Als hij zich minder verveelde, zou hij ook minder vaak naar de winkel gaan. En, zei hij, de koekjes hadden nooit zo lekker gesmaakt als op dat moment. De koekjes waren namelijk in zichzelf goed en hij was vrij ervan te genieten zonder zich schuldig te voelen.
Ikzelf vertelde in een eerder bericht over mijn slechte nachtrust van een paar weken geleden, en hoe ik worstelde met een bepaalde verleiding. Ik vocht ertegen, maar tevergeefs. Ik heb ook beschreven hoe ik me realiseerde dat ik had geprobeerd met discipline en afvinklijstjes mezelf te veranderen, en hoe ik daar gestresst van was geraakt. De externe motivatie werkte niet, en dus vluchtte ik in passiviteit. Ik sprak erover met een vriend, we herinnerden elkaar aan de onvoorwaardelijke liefde van God, aan het feit dat we zelf niet in staat zijn onszelf heilig te maken, en dat het leven alleen in Jezus te vinden is. We baden: ik voor hem en hij voor mij. We vierden samen het avondmaal - symbool van het kruis waar God met alle externe motivaties afrekende. En die avond sliep ik als een roos. En tot nu toe alle avonden daarna (okee, ik ga soms nog steeds wat laat naar bed, maar ik val wel snel in slaap). Bovendien was de verleiding waar ik mee worstelde verdwenen. Ik voelde geen enkel verlangen meer naar datgene waar ik eerst niet van af kon blijven. Het was in rook opgegaan. Ik was vrij. En ik had er niets voor hoeven doen.
Dat is de boodschap van de bijbel. Dit is werkelijk goed nieuws.