Het afgelopen weekeinde heb ik me een paar keer gemengd in een discussie die ontspon na een bericht op de christelijk satirische blog GoedGelovig (die ik al een paar jaar regelmatig volg). Naar aanleiding van een bericht over veronderstelde genezingen, kwam het gesprek op een manier die ik nog steeds niet helemaal begrijp op de vraag waarom God in de bijbel vaak zulke wrede dingen doet of laat doen. Omdat er onder het bericht nu al meer dan 1000 reacties hangen, waartussen mijn bijdragen verspreid zijn, heb ik mijn betoog hieronder voor mijn trouwe volgers samengevat. Voorbeelden van Gods wreedheden die door reageerders werden genoemd waren dat God David strafte voor zijn overspel met Batseba door zijn zoontje te laten sterven, of die vanwege de volkstelling van David de pest stuurt over het land, waaraan 70.000 mensen overlijden. Maar ook de opdracht aan de Israelieten om de volken in het land uit te roeien en de andere heilige oorlogen die keer op keer gevoerd werden vallen hieronder. En ik voeg zelf maar even het verhaal van de zondvloed toe als extreem voorbeeld. Is dit een God die wij mensen 'goed' of 'rechtvaardig' kunnen noemen? Of is God een moreel monster?
Dit is voor christenen een belangrijke vraag. Helaas heb ik het idee dat we veel te snel grijpen naar makkelijke verklaringen, die geen recht doen aan de ernst van het probleem. Zo hadden we laatst op de bijbelkring een discussie over Richteren 8:16,17, waar Gideon twee steden waarvan de inwoners hem niet wilden helpen straft, bij een stad door de inwoners uit te roeien. Ik merkte op dat het een van mijn grootste problemen is bij het lezen van het Oude Testament dat God zulke wrede dingen opdraagt of toelaat (in dit geval is het de vraag of God Gideon hiertoe de opdracht had gegeven, of dat het zijn eigen idee was - hij doet in dit hoofdstuk in elk geval niet meer zijn best de wil van God te achterhalen).
Een van mijn kringgenoten kwam vervolgens met redenen voor de uitroeiing. De steden waren slecht, ze dienden afgoden, er was sprake van ontucht en kinderoffers, ze zouden Israel verleiden - de hele rits van argumenten.
Maar, zo antwoordde ik, al die argumenten en 'verzachtende omstandigheden' kende ik al. Ze veranderen echter niets aan het feit dat het uitroeien van een stad met vrouwen en kinderen en al een wrede daad is. En daar moeten we wel wat mee als mensen die in God geloven. Wijzen op de slechtheid van mensen, of de dreiging voor Gods volk, is niet genoeg. Je kunt ook prima uitleggen waarom de kruistochten nodig waren (Het Oost-Romeinse rijk werd bedreigd, de christelijke cultuur was in gevaar et cetera), maar dat maakt de oorlog niet minder gruwelijk en wat de 'christelijke' kruisvaarders in Jeruzalem uithaalden wordt hierdoor niet minder wreed. Hetzelfde geldt voor oorlogen in het algemeen. Er zullen best wel rechtvaardige oorlogen ('just wars') zijn en ik ben blij dat we van Hitler bevrijd zijn. Maar dat maakt het doodschieten van andere mensen niet minder problematisch. Als Jezus ons opdraagt onze vijanden lief te hebben, past daarbij dat we ze doden? Of roept Jezus ons niet op tot geweldloos verzet, zelfs als het tot onze eigen dood leidt (waarbij het zelf het voorbeeld heeft gegeven)?
Laat ik om te beginnen maar aangeven dat ik geen sluitende verklaring heb van Gods handelen in het Oude Testament (en soms in het Nieuwe Testament, denk aan het verhaal van Ananias en Safira in Handelingen 5). Ik kan niet uitleggen waarom deze gebeurtenissen passen bij een goede en rechtvaardige God.
Maar het is volgens mij niet onze taak God te verdedigen. Een van de oudste boeken in de bijbel, het boek Job, is hieraan gewijd. Job, die altijd heel godsdienstig was, verloor alles wat hij had, tot en met zijn gezondheid. Waarom liet God dat toe? De vrienden van Job gingen proberen het handelen van God te rechtvaardigen. Waar ze uiteindelijk op uitkwamen, was de schuld bij Job te leggen, die wel iets verkeerds zou hebben gedaan, of God niet genoeg zou hebben gediend. Als hij maar kritisch genoeg naar zichzelf zou kijken, zou hij wel iets ontdekken wat zijn eigen lijden zou verklaren. Maar als God zelf spreekt, blijkt hij het niet met deze 'vrienden' van Job eens te zijn. Hij probeert echter niet zichzelf te rechtvaardigen, of rekenschap te geven van zijn handelen. Hij toont alleen zijn grootheid ten aanzien van Job en vraag Job wie hij is om God te beschuldigen. Job is daarvan onder de indruk en doet boete in zak en as. En Job heeft nooit begrepen waarom God toestond dat hij zo moest lijden. Ik concludeer hieruit dat ook wij niet voor Gods advocaat hoeven spelen. Onze pogingen om God te verdedigen leiden al vaak tot conclusies die de waarde van andere mensen kleineren of de goedheid of almacht van God in twijfel trekken. Het is beter om te zwijgen, zoals ook Jobs vrienden dat maar beter hadden kunnen volhouden.
Als God verdediging nodig heeft, als hij van onze beschuldiging aan zijn adres vrijgesproken moet worden, kan hij dat zelf het beste. Hij is groot genoeg om voor zichzelf op te komen. En volgens mij heeft hij ook rekenschap van zichzelf gegeven. In Jezus. In Hem is het hart van de vader zichtbaar geworden, tastbaar geworden. Jezus was (oneerbiedig gesproken) Gods ultieme verdediging. En die verdediging bestond uit een totale identificatie met het menselijke kwaad en het lijden dat daarvan het gevolg was, tot de dood toe. In Jezus maakte God zich een met alle onrechtvaardigheid, en alle wreedheid, alle ziekte, alle dood in al haar vormen. Al die dingen waar wij ons hier over opwinden zijn door Jezus intiem en in zijn eigen lichaam gekend. Ons lijden liet hem niet onberoerd, hij heeft het zichzelf als het ware 'persoonlijk aangetrokken'. Ook dat lijden uit het Oude Testament dat wij aan Hem toeschrijven en als wreed beschouwen. Hij heeft erover uitgeroepen: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten.’ Jezus is werkelijk 'God met ons'.
En zoals N.T. Wright ergens schrijft: het kwaad verzamelde zich in een grote golf die zich op Jezus wierp, en werd aan het kruis uitgewist in het vuur van Gods liefde. Het kwaad verging tot stoom, tot niets. Het lijden is overwonnen. Jezus is uit de dood weer opgestaan. Dat is de hoopvolle boodschap van de bijbel, de belofte dat de liefde en het leven de overhand behalen, dat het kwaad niet het laatste woord heeft. Dat er een nieuwe hemel en een nieuwe aarde zullen zijn waar gerechtigheid woont.
Jezus heeft in zijn dood en opstanding voor eens en altijd laten zien dat God inderdaad goed is en goede bedoelingen heeft ten aanzien van mensen. Alle mensen. Hierop moeten wij ons baseren als we praten over het lijden, het kwaad, en God. We moeten niet proberen allerlei teksten uit het Oude Testament met elkaar in overeenstemming te brengen, en laten zien waarom God toch gelijk had toen hij kinderen liet ombrengen. Voor de christen is namelijk niet de bijbel het woord van God, maar Jezus is het Woord. Zo is het altijd geweest. De christenen in de eerste generaties hadden niet eens een bijbel zoals wij die kennen. Zij baseerden hun geloof op de getuigenissen van de apostelen, die Jezus zelf hadden gezien. Ik geloof dus niet dat christenen gelovigen ‘van het boek’ moeten zijn, zoals de moslims dat volgens mij zijn, waarbij het boek de ware openbaring van God is en dus heilig. Als christenen op dezelfde manier met de bijbel omgaan, noemen we dat bibliolatrie. De levende God in wie ik geloof, die zich heeft geopenbaard in Jezus, die een relatie met mij wil aangaan, heeft zich in de loop van de geschiedenis ook laten zien aan (beperkte, feilbare) mensen, die vervolgens aan de hand daarvan boeken hebben geschreven. Maar die boeken zijn niet God zelf (en zijn dus ook niet onfeilbaar). Het gaat God om een relatie. En wij leren een ander mens ook niet werkelijk kennen door boeken over hem te lezen. Zo verzamel je alleen dode informatie (en de ervaringen van andere mensen). Je leert een persoon kennen als hij zich aan je voorstelt, als je een relatie aangaat. De bedoeling van Gods communicatie in Jezus (en in de bijbel) is om mensen bij Hem te betrekken, hen op te nemen in zijn eeuwige dans van liefde, niet om hen intellectuele kennis bij te brengen. De kennis maakt opgeblazen, de liefde sticht. In elk geval heeft Jezus meer autoriteit om ons beeld van God te bepalen dan het Oude Testament.
De bijbel en ook al die geschiedenissen die een wrede God suggereren, moeten we dus interpreteren met een Jezus-bril op, met het uitgangspunt dat God liefde is. En niet andersom. En als we dan gedwongen worden te kiezen tussen twee conclusies: of God is niet goed en liefdevol, of wat hier in deze bijbeltekst staat is misschien verkeerd overgeleverd/ingevoegd/overblijfsel van andere leer, dan moeten we kiezen voor de conclusie dat God goed is. Want dat is wat Jezus voor eens en altijd heeft laten zien.
Begrijp me goed: ik lees de bijbel graag. Ik vind ook het Oude Testament vaak heel mooi. Ik ben nu bezig in het boek Jesaja, en ik lees daarin veel over hoe God echt bewogen is over het kwaad, en over het lot van zijn volk, en hoe hij ook belooft zich over mensen te ontfermen. Hoe hij herstel belooft, dat niet van mensen afhangt. Hoewel ik sommige dingen niet begrijp of niet direct met elkaarin overeenstemming kan brengen, zie ik in de hele bijbel de vingerafdrukken terug van die persoonlijke, liefdevolle God die ik ook zie in Jezus.
En laten we ook niet vergeten dat liefde niet iets zachts is, dat alles maar toelaat en door de vingers ziet. De toorn van God is hoe zijn liefde er uitziet gezien uit het perspectief van het kwaad. God is er bewogen over dat mensen elkaar kwaad doen, het laat hem niet koud dat mensen elkaar haten of uitsluiten. Hij windt zich er (even menselijk gezegd) over op. Niet woede is namelijk het tegenovergestelde van liefde, maar onverschilligheid. Als ik bij mijn ouders een vaas omgooi, en ze reageren er niet op, dan was die vaas kennelijk niet belangrijk voor ze. Of misschien nog beter als voorbeeld: als ik mijn broer sla, en mijn ouders kijken niet op of om, is mijn broer kennelijk niet belangrijk voor ze. Dus niet alles wat we in het OT lezen over de toorn van God is in strijd met zijn liefde. De beschrijvingen van Gods toorn, kunnen ons zelfs helpen om te gaan met het kwaad in de wereld en het lijden dat mensen elkaar aandoen. Voor de oude gelovigen was Gods rechtvaardigheid, zijn bewogenheid, een troost.
Deze hele discussie laat mij persoonlijk niet onberoerd. Veertien jaar geleden verloor ik bijna mijn geloof door de vraag naar het lijden in de wereld. Ik studeerde biomedische wetenschappen en zag in het anatomisch museum misvormde babytjes op sterk water. Hoe kon God dat toestaan? Ik heb nooit zo getwijfeld als toen. Wat mij terugbracht naar God was niet een rationele verklaring, of een theologisch argument om God te verdedigen. Ik zat toen op een gospelkoor, en ik zong de solo in het lied ‘Yahweh is voor ons’, waarvan het refrein de regel bevatte: “Hij kent elke smart intens.” Op een avond landde dat in mij. Als ik al zo verdrietig en boos ben over die babytjes, over ziekte en lijden en dood, dan geldt dat nog sterker voor God. Als ik me er al zo over opwindt, dan God nog veel meer. Hij kent de smart intens. Hij is er niet onbewogen over. En hij zal daar naar handelen. Dat is wat Hij heeft laten zien in Jezus en zijn dood aan het kruis. En de opstanding wijst vooruit naar het herstel, dat zal komen. Daarop baseer ik mijn geloof.
P.S. Ook op de Internetmonk-website wordt gediscussieerd over de schijnbare wreedheid van God in het Oude Testament, en ook daar lopen de meningen onder de reageerders behoorlijk uiteen.
P.P.S. Wie verder over dit onderwerp door wil lezen kan terecht op een oude blog van een van mijn favoriete hedendaagse auteurs Greg Boyd, die hierover ook een serietje heeft geschreven (vanaf hier). Hij maakt grappig genoeg een aantal punten die ik ook maak.
Dit is voor christenen een belangrijke vraag. Helaas heb ik het idee dat we veel te snel grijpen naar makkelijke verklaringen, die geen recht doen aan de ernst van het probleem. Zo hadden we laatst op de bijbelkring een discussie over Richteren 8:16,17, waar Gideon twee steden waarvan de inwoners hem niet wilden helpen straft, bij een stad door de inwoners uit te roeien. Ik merkte op dat het een van mijn grootste problemen is bij het lezen van het Oude Testament dat God zulke wrede dingen opdraagt of toelaat (in dit geval is het de vraag of God Gideon hiertoe de opdracht had gegeven, of dat het zijn eigen idee was - hij doet in dit hoofdstuk in elk geval niet meer zijn best de wil van God te achterhalen).
Een van mijn kringgenoten kwam vervolgens met redenen voor de uitroeiing. De steden waren slecht, ze dienden afgoden, er was sprake van ontucht en kinderoffers, ze zouden Israel verleiden - de hele rits van argumenten.
Maar, zo antwoordde ik, al die argumenten en 'verzachtende omstandigheden' kende ik al. Ze veranderen echter niets aan het feit dat het uitroeien van een stad met vrouwen en kinderen en al een wrede daad is. En daar moeten we wel wat mee als mensen die in God geloven. Wijzen op de slechtheid van mensen, of de dreiging voor Gods volk, is niet genoeg. Je kunt ook prima uitleggen waarom de kruistochten nodig waren (Het Oost-Romeinse rijk werd bedreigd, de christelijke cultuur was in gevaar et cetera), maar dat maakt de oorlog niet minder gruwelijk en wat de 'christelijke' kruisvaarders in Jeruzalem uithaalden wordt hierdoor niet minder wreed. Hetzelfde geldt voor oorlogen in het algemeen. Er zullen best wel rechtvaardige oorlogen ('just wars') zijn en ik ben blij dat we van Hitler bevrijd zijn. Maar dat maakt het doodschieten van andere mensen niet minder problematisch. Als Jezus ons opdraagt onze vijanden lief te hebben, past daarbij dat we ze doden? Of roept Jezus ons niet op tot geweldloos verzet, zelfs als het tot onze eigen dood leidt (waarbij het zelf het voorbeeld heeft gegeven)?
Laat ik om te beginnen maar aangeven dat ik geen sluitende verklaring heb van Gods handelen in het Oude Testament (en soms in het Nieuwe Testament, denk aan het verhaal van Ananias en Safira in Handelingen 5). Ik kan niet uitleggen waarom deze gebeurtenissen passen bij een goede en rechtvaardige God.
Maar het is volgens mij niet onze taak God te verdedigen. Een van de oudste boeken in de bijbel, het boek Job, is hieraan gewijd. Job, die altijd heel godsdienstig was, verloor alles wat hij had, tot en met zijn gezondheid. Waarom liet God dat toe? De vrienden van Job gingen proberen het handelen van God te rechtvaardigen. Waar ze uiteindelijk op uitkwamen, was de schuld bij Job te leggen, die wel iets verkeerds zou hebben gedaan, of God niet genoeg zou hebben gediend. Als hij maar kritisch genoeg naar zichzelf zou kijken, zou hij wel iets ontdekken wat zijn eigen lijden zou verklaren. Maar als God zelf spreekt, blijkt hij het niet met deze 'vrienden' van Job eens te zijn. Hij probeert echter niet zichzelf te rechtvaardigen, of rekenschap te geven van zijn handelen. Hij toont alleen zijn grootheid ten aanzien van Job en vraag Job wie hij is om God te beschuldigen. Job is daarvan onder de indruk en doet boete in zak en as. En Job heeft nooit begrepen waarom God toestond dat hij zo moest lijden. Ik concludeer hieruit dat ook wij niet voor Gods advocaat hoeven spelen. Onze pogingen om God te verdedigen leiden al vaak tot conclusies die de waarde van andere mensen kleineren of de goedheid of almacht van God in twijfel trekken. Het is beter om te zwijgen, zoals ook Jobs vrienden dat maar beter hadden kunnen volhouden.
Als God verdediging nodig heeft, als hij van onze beschuldiging aan zijn adres vrijgesproken moet worden, kan hij dat zelf het beste. Hij is groot genoeg om voor zichzelf op te komen. En volgens mij heeft hij ook rekenschap van zichzelf gegeven. In Jezus. In Hem is het hart van de vader zichtbaar geworden, tastbaar geworden. Jezus was (oneerbiedig gesproken) Gods ultieme verdediging. En die verdediging bestond uit een totale identificatie met het menselijke kwaad en het lijden dat daarvan het gevolg was, tot de dood toe. In Jezus maakte God zich een met alle onrechtvaardigheid, en alle wreedheid, alle ziekte, alle dood in al haar vormen. Al die dingen waar wij ons hier over opwinden zijn door Jezus intiem en in zijn eigen lichaam gekend. Ons lijden liet hem niet onberoerd, hij heeft het zichzelf als het ware 'persoonlijk aangetrokken'. Ook dat lijden uit het Oude Testament dat wij aan Hem toeschrijven en als wreed beschouwen. Hij heeft erover uitgeroepen: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten.’ Jezus is werkelijk 'God met ons'.
En zoals N.T. Wright ergens schrijft: het kwaad verzamelde zich in een grote golf die zich op Jezus wierp, en werd aan het kruis uitgewist in het vuur van Gods liefde. Het kwaad verging tot stoom, tot niets. Het lijden is overwonnen. Jezus is uit de dood weer opgestaan. Dat is de hoopvolle boodschap van de bijbel, de belofte dat de liefde en het leven de overhand behalen, dat het kwaad niet het laatste woord heeft. Dat er een nieuwe hemel en een nieuwe aarde zullen zijn waar gerechtigheid woont.
Jezus heeft in zijn dood en opstanding voor eens en altijd laten zien dat God inderdaad goed is en goede bedoelingen heeft ten aanzien van mensen. Alle mensen. Hierop moeten wij ons baseren als we praten over het lijden, het kwaad, en God. We moeten niet proberen allerlei teksten uit het Oude Testament met elkaar in overeenstemming te brengen, en laten zien waarom God toch gelijk had toen hij kinderen liet ombrengen. Voor de christen is namelijk niet de bijbel het woord van God, maar Jezus is het Woord. Zo is het altijd geweest. De christenen in de eerste generaties hadden niet eens een bijbel zoals wij die kennen. Zij baseerden hun geloof op de getuigenissen van de apostelen, die Jezus zelf hadden gezien. Ik geloof dus niet dat christenen gelovigen ‘van het boek’ moeten zijn, zoals de moslims dat volgens mij zijn, waarbij het boek de ware openbaring van God is en dus heilig. Als christenen op dezelfde manier met de bijbel omgaan, noemen we dat bibliolatrie. De levende God in wie ik geloof, die zich heeft geopenbaard in Jezus, die een relatie met mij wil aangaan, heeft zich in de loop van de geschiedenis ook laten zien aan (beperkte, feilbare) mensen, die vervolgens aan de hand daarvan boeken hebben geschreven. Maar die boeken zijn niet God zelf (en zijn dus ook niet onfeilbaar). Het gaat God om een relatie. En wij leren een ander mens ook niet werkelijk kennen door boeken over hem te lezen. Zo verzamel je alleen dode informatie (en de ervaringen van andere mensen). Je leert een persoon kennen als hij zich aan je voorstelt, als je een relatie aangaat. De bedoeling van Gods communicatie in Jezus (en in de bijbel) is om mensen bij Hem te betrekken, hen op te nemen in zijn eeuwige dans van liefde, niet om hen intellectuele kennis bij te brengen. De kennis maakt opgeblazen, de liefde sticht. In elk geval heeft Jezus meer autoriteit om ons beeld van God te bepalen dan het Oude Testament.
De bijbel en ook al die geschiedenissen die een wrede God suggereren, moeten we dus interpreteren met een Jezus-bril op, met het uitgangspunt dat God liefde is. En niet andersom. En als we dan gedwongen worden te kiezen tussen twee conclusies: of God is niet goed en liefdevol, of wat hier in deze bijbeltekst staat is misschien verkeerd overgeleverd/ingevoegd/overblijfsel van andere leer, dan moeten we kiezen voor de conclusie dat God goed is. Want dat is wat Jezus voor eens en altijd heeft laten zien.
Begrijp me goed: ik lees de bijbel graag. Ik vind ook het Oude Testament vaak heel mooi. Ik ben nu bezig in het boek Jesaja, en ik lees daarin veel over hoe God echt bewogen is over het kwaad, en over het lot van zijn volk, en hoe hij ook belooft zich over mensen te ontfermen. Hoe hij herstel belooft, dat niet van mensen afhangt. Hoewel ik sommige dingen niet begrijp of niet direct met elkaarin overeenstemming kan brengen, zie ik in de hele bijbel de vingerafdrukken terug van die persoonlijke, liefdevolle God die ik ook zie in Jezus.
En laten we ook niet vergeten dat liefde niet iets zachts is, dat alles maar toelaat en door de vingers ziet. De toorn van God is hoe zijn liefde er uitziet gezien uit het perspectief van het kwaad. God is er bewogen over dat mensen elkaar kwaad doen, het laat hem niet koud dat mensen elkaar haten of uitsluiten. Hij windt zich er (even menselijk gezegd) over op. Niet woede is namelijk het tegenovergestelde van liefde, maar onverschilligheid. Als ik bij mijn ouders een vaas omgooi, en ze reageren er niet op, dan was die vaas kennelijk niet belangrijk voor ze. Of misschien nog beter als voorbeeld: als ik mijn broer sla, en mijn ouders kijken niet op of om, is mijn broer kennelijk niet belangrijk voor ze. Dus niet alles wat we in het OT lezen over de toorn van God is in strijd met zijn liefde. De beschrijvingen van Gods toorn, kunnen ons zelfs helpen om te gaan met het kwaad in de wereld en het lijden dat mensen elkaar aandoen. Voor de oude gelovigen was Gods rechtvaardigheid, zijn bewogenheid, een troost.
Deze hele discussie laat mij persoonlijk niet onberoerd. Veertien jaar geleden verloor ik bijna mijn geloof door de vraag naar het lijden in de wereld. Ik studeerde biomedische wetenschappen en zag in het anatomisch museum misvormde babytjes op sterk water. Hoe kon God dat toestaan? Ik heb nooit zo getwijfeld als toen. Wat mij terugbracht naar God was niet een rationele verklaring, of een theologisch argument om God te verdedigen. Ik zat toen op een gospelkoor, en ik zong de solo in het lied ‘Yahweh is voor ons’, waarvan het refrein de regel bevatte: “Hij kent elke smart intens.” Op een avond landde dat in mij. Als ik al zo verdrietig en boos ben over die babytjes, over ziekte en lijden en dood, dan geldt dat nog sterker voor God. Als ik me er al zo over opwindt, dan God nog veel meer. Hij kent de smart intens. Hij is er niet onbewogen over. En hij zal daar naar handelen. Dat is wat Hij heeft laten zien in Jezus en zijn dood aan het kruis. En de opstanding wijst vooruit naar het herstel, dat zal komen. Daarop baseer ik mijn geloof.
P.S. Ook op de Internetmonk-website wordt gediscussieerd over de schijnbare wreedheid van God in het Oude Testament, en ook daar lopen de meningen onder de reageerders behoorlijk uiteen.
P.P.S. Wie verder over dit onderwerp door wil lezen kan terecht op een oude blog van een van mijn favoriete hedendaagse auteurs Greg Boyd, die hierover ook een serietje heeft geschreven (vanaf hier). Hij maakt grappig genoeg een aantal punten die ik ook maak.