Eerst beschrijft Michael Spencer religie nummero uno: "God is mean, angry and easily provoked. From day 1, we’ve all been a disappointment, and God is–justly–planning to punish us forever. At the last minute, thanks to Jesus stepping in to calm him down, he decides to be gracious. But don’t do anything to mess that up. Peace is fragile around here." Ik vertrok mijn gezicht bij het lezen, omdat ik dit godsbeeld herkende. Dit was namelijk het beeld van God waarmee ik in de kerk opgroeide, een beeld dat mij veel kwaad heeft berokkend. En ik ben bang dat veel christenen nog steeds met dit beeld van God rondlopen, omdat we vaak het evangelie op deze manier presenteren. Want eerst stellen we dat mensen zondig zijn. Niet omdat ze er zelf voor hebben gekozen, maar omdat een verre voorvader tegen God heeft gekozen, en de besmetting van de zonde aan ons heeft doorgegeven. Dit is een soort enge ziekte, die ons helemaal doortrekt en als persoon 'verkeerd' maakt - want het is deel van onze identiteit als mensen, afstammelingen van Adam. Zonde is deel van onze identiteit.
En vervolgens leren we dat God de zonde haat, en die niet bij zich kan verdragen, en het wil uitroeien. Maar dat betekent dat God ons haat, want de zonde is deel van onze identiteit. God kan niet van ons houden. Hij kan niet van de wereld houden. (In de kerk waarin ik opgroeide werd zelfs Johannes 3:16 verbasterd: vanaf de kansel werd gezegd dat God niet van de wereld houdt, want er stond: "God HAD de wereld lief." en dat was verleden tijd. Dat was voordat de mens in zonde viel.) God ziet niets goeds in mij. Hij kan niet anders dan mij verdelgen, en dat doet hij zonder er spijt van te krijgen. God wordt voorgesteld als gevoelloze rechter, die nu eenmaal niets anders kan dan mensen veroordelen.
Maar dan komt Jezus tussenbeide. In de kerk wordt het voorgesteld dat hij bij God voor de mensheid pleit, en vervolgens van de boze God toestemming krijgt om de straf te dragen die de mens verdiend had. Alsof de rechter er niet om geeft wie de straf krijgt, als hij zijn woede maar kan afreageren. Dus als het ware 'op het nippertje' (we waren bijna voor altijd verloren), zijn we door Jezus gered. We worden niet gestraft. God ziet ons nu 'in Christus', zo werd het gezegd, dat wil zeggen: als hij naar mij kijkt, ziet hij niet mij, maar Jezus. We gebruikten daar het beeld voor van een zwart stukje kool uit het vuur, dat in een witte envelop wordt opgeborgen. Men ziet dan alleen nog de envelop, niet meer het kool. Maar het stukje kool is onveranderd, nog steeds zwart. De indruk die ik kreeg was dat God als hij mij ECHT zag, dus nog steeds boos op mij zou zijn. De echte Johan, wiens identiteit nog steeds zondig is, kan niet door God geliefd worden. Het was alsof ik een masker opzette met een mooie glimlach, maar mijn echte persoon bleef lelijk. Deze leer maakt het onmogelijk te geloven dat God echt van mij houdt.
En vervolgens werd het duidelijk gemaakt dat ik wel heel dankbaar moest zijn dat Jezus tussenbeide was gekomen, en dus niet meer moest zondigen (hoewel ik een zondaar bleef). Hij had zoveel voor mij over gehad - de pijn die hij had geleden aan het kruis werd zondag na zondag breed uitgemeten. (De opstanding kwam er met slechts een zondag per jaar bekaaid af) - nu moest ik in ruil daarvoor me goed gedragen. Want God mocht me dan zien door Jezus heen, en dus niet mijn zonde zien, maar zijn eis van volmaaktheid en heiligheid bleef bestaan. Je kreeg het idee dat hij alleen van je kon houden als je perfect was ('wees heilig, want uw God is heilig'). Dat betekende niet alleen niet zondigen, maar ook me hard inspannen om geestelijk te leven: bidden, bijbellezen, evangeliseren. Schuldgevoel was de motivatie. Ik heb het letterlijk horen zeggen dat elk zonde die ik deed, bijdroeg aan het lijden van Jezus aan het kruis. Nou, dat leidt niet tot vrijheid, kan ik je zeggen. Nee, elke keer als ik in de fout ging, voelde ik me schuldig, veroordeelde ik mezelf, en was ik ver van God vandaan. Oh, ik kon uiteindelijk om vergeving vragen, en Jezus danken voor het kruis, maar God kon onmogelijk van mij houden.
Iets meer dan tien jaar geleden schreef ik een lied dat dit uitdrukte. Het eerste couplet gaat van: "I always tried to deserve you love, by doing the things I thought you wanted me to. But I only saw an angry face above, and failure made me drift away from you." Dat was mijn ervaring in die tijd. Steeds opnieuw wijdde ik me aan God toe (omdat ik nog steeds bang was voor het oordeel), en steeds faalde ik, en voelde me slecht en dan startte de cyclus opnieuw.
Ik heb later een boek gelezen van psychologen Cloud en Townsend, die schrijven over ouders die 'fragiel' zijn, die om het minste of geringste ontploffen, bij wie kinderen op de tenen moeten lopen. Dat was het Godsbeeld dat ik leerde in de kerk. Het is niet gezond. Ouders die zo met hun kinderen omgaan doen hun kinderen schade aan, het is een vorm van misbruik. En als we dit met anderen delen, brengen we ze geen 'goed nieuws'. Ik ben nog steeds mijn goede vriend Barend dankbaar die me ooit zei: "Als wat jij gelooft je zo ongelukkig maakt, is het kennelijk geen goed nieuws." Dat opende me de ogen: wat Jezus ons kwam vertellen was een boodschap die ons blij zou moeten maken, die ons enthousiast zou moeten maken, die ons de wereld over zou moeten laten trekken om het aan iedereen te vertellen.
En dat doet het tweede godsbeeld dat Michael Spencer beschrijft: "God is gracious, loving, kind, generous and open-hearted. He rejoices in us as his creations, and is grieved that our sins have made us his enemies and caused so much brokenness and pain. In Jesus, he shows us what kind of God he is and restores the joy that should belong to the children of such a Father. True to his promises, he will bless all people in Jesus, and restore the world by his resurrection victory. You can’t do anything to mess this up. God’s got his heart set on a universe wide celebration." Ah, een zucht van opluchting. Dat is goed nieuws. Het goede nieuws zegt dat God van ons houdt. God IS liefde. En alles wat hij doet, wordt daaruit gemotiveerd. Ik ben op Twitter ook wel in discussies terecht gekomen, omdat ik beweerde dat alles wat God naar ons toe is, alleen maar liefde is. Dat kan niet, was het commentaar, want God is ook rechtvaardig, en heilig, enzovoorts enzovoorts. En dan spreekt de bijbel ook nog over de toorn van God. Maar over geen van die eigenschappen staat dat God ze IS. Wat nou als we beginnen met wat de bijbel zegt over wat God in zijn wezen IS. Liefde. Dan zijn Gods rechtvaardigheid, zijn heiligheid en zelfs zijn toorn uitingen van zijn Liefde. En echte rechtvaardigheid, echte heiligheid en echte toorn zijn ook uitingen van liefde. Want God is boos over de zonde, omdat hij van ons houdt. Omdat hij niet wil dat wij onszelf, de wereld en andere geweld aandoen. Hij is geheel en al licht, volledig heilig, omdat hij liefde IS. En al zijn kenmerken en eigenschappen zijn daarvan een uiting, net als al zijn handelingen in de wereldgeschiedenis en in ons leven.
En ook zijn handelingen in de heilsgeschiedenis. God is niet een boze rechter die niets liever wil dan ons straffen. Nee, hij is een liefhebbende vader, die de gevolgen van de zonde ongedaan wil maken. Dat is waarvoor Jezus kwam - om ons te bevrijden. Hij kwam niet om God met ons te verzoenen (zo lijkt het in het eerste godsbeeld). Nee, hij kwam om ONS te verzoenen. God heeft immers altijd van ons gehouden, en kon niet anders dan van ons houden. Zijn armen stonden altijd open. Wij waren het die ons van God hadden afgekeerd, en zoals de bijbel zegt: elk onze eigen weg gingen. Het kruis maakt de wijdgeopende armen van God zichtbaar, de armen van de Vader die de verloren zoon opwachtte, toen hij nog naar varkens stonk, en hem niet beschuldigde, en niet zei dat hij nu beter zijn best moest doen, maar die hem eenvoudig omarmde. In Jezus kwam Gods hele bedoeling tot uiting. Hij identificeerde zich met het kwaad, en de gevolgen daarvan en absorbeerde als het ware die hele vloedgolf van onvrijheid, controle en dood, zodat die ons niet zou hoeven treffen. Hij nam het allemaal in zich op, en nam het allemaal met zich mee in de dood, in het niets. Daar is het allemaal verdwenen.
En vervolgens stond hij op uit de dood. En wij zijn allemaal met hem opgestaan. De hele wereld is in Jezus opgestaan en heeft nieuw leven gekregen. Wij worden met Hem geassocieerd. Het belangrijkste in het verhaal is de opstanding. (Theologen noemen dit beeld van de verlossing het 'Christus Victor'-model. Ik sta daar achter). We zijn nieuwe mensen. Niet alleen maar in theorie (zoals het kooltje in de envelop, die toch steeds zwart bleef). We zijn het echt: mensen die delen in Gods natuur, die leven en niet zullen sterven, die zich bevinden in de omarming van God. Niet alleen de christenen, trouwens. Alle mensen. Greg Boyd, een van mijn favoriete schrijvers en sprekers, zei het in een kerstpreek, die hij noemde 'Bear hug from a manger': de hele wereld wordt door God omarmd. Het lam van God heeft de zonde van de hele wereld weggenomen, en hij zal bij zijn verhoging alles tot zich trekken. Dit is de realiteit. En niets wat wij doen of laten kan dat ongedaan maken. We kunnen niet genoeg zondigen om God ooit nog boos op ons te krijgen (dat wil niet zeggen dat hij onze zonde goedkeurt, want hij wil niet dat wij onszelf, onze medemensen of onze wereld beschadigen).
Het betekent ook niet dat we er allemaal op los gaan leven (God houdt van ons zoals we zijn, maar hij houdt teveel van ons om ons zo te laten. Hij gaat met ons aan de slag). Als ik me realiseer dat God zoveel van mij houdt, zal ik ook van Hem gaan houden, en van de mensen van wie hij zoveel houdt. Maar ik zal niet meer worden gemotiveerd door schuldgevoel.
Het betekent ook niet dat er geen hel is (maar als er een hel is, zit er niemand omdat God wilde dat hij of zij er zat. Zoals Lewis zegt: de deur van de hel wordt aan de binnenkant dichtgetrokken. Mensen mogen het vrije, gratis aanbod van Gods omarming weigeren. God houdt teveel van ons om zich aan ons op te dringen). Maar het betekent dat God uit is op een feest, een feest van vernieuwing en herstel en eeuwige vreugde. En dat hij ons daarvoor heeft uitgenodigd. Hij zorgt zelfs voor de feestkleren. Wie die weigert, zoals in het verhaal dat Jezus vertelt, is gewoon stom.
Dit is volgens mij goed nieuws. Hier wordt ik enthousiast van. Dit wil ik aan andere mensen laten weten.
En vervolgens leren we dat God de zonde haat, en die niet bij zich kan verdragen, en het wil uitroeien. Maar dat betekent dat God ons haat, want de zonde is deel van onze identiteit. God kan niet van ons houden. Hij kan niet van de wereld houden. (In de kerk waarin ik opgroeide werd zelfs Johannes 3:16 verbasterd: vanaf de kansel werd gezegd dat God niet van de wereld houdt, want er stond: "God HAD de wereld lief." en dat was verleden tijd. Dat was voordat de mens in zonde viel.) God ziet niets goeds in mij. Hij kan niet anders dan mij verdelgen, en dat doet hij zonder er spijt van te krijgen. God wordt voorgesteld als gevoelloze rechter, die nu eenmaal niets anders kan dan mensen veroordelen.
Maar dan komt Jezus tussenbeide. In de kerk wordt het voorgesteld dat hij bij God voor de mensheid pleit, en vervolgens van de boze God toestemming krijgt om de straf te dragen die de mens verdiend had. Alsof de rechter er niet om geeft wie de straf krijgt, als hij zijn woede maar kan afreageren. Dus als het ware 'op het nippertje' (we waren bijna voor altijd verloren), zijn we door Jezus gered. We worden niet gestraft. God ziet ons nu 'in Christus', zo werd het gezegd, dat wil zeggen: als hij naar mij kijkt, ziet hij niet mij, maar Jezus. We gebruikten daar het beeld voor van een zwart stukje kool uit het vuur, dat in een witte envelop wordt opgeborgen. Men ziet dan alleen nog de envelop, niet meer het kool. Maar het stukje kool is onveranderd, nog steeds zwart. De indruk die ik kreeg was dat God als hij mij ECHT zag, dus nog steeds boos op mij zou zijn. De echte Johan, wiens identiteit nog steeds zondig is, kan niet door God geliefd worden. Het was alsof ik een masker opzette met een mooie glimlach, maar mijn echte persoon bleef lelijk. Deze leer maakt het onmogelijk te geloven dat God echt van mij houdt.
En vervolgens werd het duidelijk gemaakt dat ik wel heel dankbaar moest zijn dat Jezus tussenbeide was gekomen, en dus niet meer moest zondigen (hoewel ik een zondaar bleef). Hij had zoveel voor mij over gehad - de pijn die hij had geleden aan het kruis werd zondag na zondag breed uitgemeten. (De opstanding kwam er met slechts een zondag per jaar bekaaid af) - nu moest ik in ruil daarvoor me goed gedragen. Want God mocht me dan zien door Jezus heen, en dus niet mijn zonde zien, maar zijn eis van volmaaktheid en heiligheid bleef bestaan. Je kreeg het idee dat hij alleen van je kon houden als je perfect was ('wees heilig, want uw God is heilig'). Dat betekende niet alleen niet zondigen, maar ook me hard inspannen om geestelijk te leven: bidden, bijbellezen, evangeliseren. Schuldgevoel was de motivatie. Ik heb het letterlijk horen zeggen dat elk zonde die ik deed, bijdroeg aan het lijden van Jezus aan het kruis. Nou, dat leidt niet tot vrijheid, kan ik je zeggen. Nee, elke keer als ik in de fout ging, voelde ik me schuldig, veroordeelde ik mezelf, en was ik ver van God vandaan. Oh, ik kon uiteindelijk om vergeving vragen, en Jezus danken voor het kruis, maar God kon onmogelijk van mij houden.
Iets meer dan tien jaar geleden schreef ik een lied dat dit uitdrukte. Het eerste couplet gaat van: "I always tried to deserve you love, by doing the things I thought you wanted me to. But I only saw an angry face above, and failure made me drift away from you." Dat was mijn ervaring in die tijd. Steeds opnieuw wijdde ik me aan God toe (omdat ik nog steeds bang was voor het oordeel), en steeds faalde ik, en voelde me slecht en dan startte de cyclus opnieuw.
Ik heb later een boek gelezen van psychologen Cloud en Townsend, die schrijven over ouders die 'fragiel' zijn, die om het minste of geringste ontploffen, bij wie kinderen op de tenen moeten lopen. Dat was het Godsbeeld dat ik leerde in de kerk. Het is niet gezond. Ouders die zo met hun kinderen omgaan doen hun kinderen schade aan, het is een vorm van misbruik. En als we dit met anderen delen, brengen we ze geen 'goed nieuws'. Ik ben nog steeds mijn goede vriend Barend dankbaar die me ooit zei: "Als wat jij gelooft je zo ongelukkig maakt, is het kennelijk geen goed nieuws." Dat opende me de ogen: wat Jezus ons kwam vertellen was een boodschap die ons blij zou moeten maken, die ons enthousiast zou moeten maken, die ons de wereld over zou moeten laten trekken om het aan iedereen te vertellen.
En dat doet het tweede godsbeeld dat Michael Spencer beschrijft: "God is gracious, loving, kind, generous and open-hearted. He rejoices in us as his creations, and is grieved that our sins have made us his enemies and caused so much brokenness and pain. In Jesus, he shows us what kind of God he is and restores the joy that should belong to the children of such a Father. True to his promises, he will bless all people in Jesus, and restore the world by his resurrection victory. You can’t do anything to mess this up. God’s got his heart set on a universe wide celebration." Ah, een zucht van opluchting. Dat is goed nieuws. Het goede nieuws zegt dat God van ons houdt. God IS liefde. En alles wat hij doet, wordt daaruit gemotiveerd. Ik ben op Twitter ook wel in discussies terecht gekomen, omdat ik beweerde dat alles wat God naar ons toe is, alleen maar liefde is. Dat kan niet, was het commentaar, want God is ook rechtvaardig, en heilig, enzovoorts enzovoorts. En dan spreekt de bijbel ook nog over de toorn van God. Maar over geen van die eigenschappen staat dat God ze IS. Wat nou als we beginnen met wat de bijbel zegt over wat God in zijn wezen IS. Liefde. Dan zijn Gods rechtvaardigheid, zijn heiligheid en zelfs zijn toorn uitingen van zijn Liefde. En echte rechtvaardigheid, echte heiligheid en echte toorn zijn ook uitingen van liefde. Want God is boos over de zonde, omdat hij van ons houdt. Omdat hij niet wil dat wij onszelf, de wereld en andere geweld aandoen. Hij is geheel en al licht, volledig heilig, omdat hij liefde IS. En al zijn kenmerken en eigenschappen zijn daarvan een uiting, net als al zijn handelingen in de wereldgeschiedenis en in ons leven.
En ook zijn handelingen in de heilsgeschiedenis. God is niet een boze rechter die niets liever wil dan ons straffen. Nee, hij is een liefhebbende vader, die de gevolgen van de zonde ongedaan wil maken. Dat is waarvoor Jezus kwam - om ons te bevrijden. Hij kwam niet om God met ons te verzoenen (zo lijkt het in het eerste godsbeeld). Nee, hij kwam om ONS te verzoenen. God heeft immers altijd van ons gehouden, en kon niet anders dan van ons houden. Zijn armen stonden altijd open. Wij waren het die ons van God hadden afgekeerd, en zoals de bijbel zegt: elk onze eigen weg gingen. Het kruis maakt de wijdgeopende armen van God zichtbaar, de armen van de Vader die de verloren zoon opwachtte, toen hij nog naar varkens stonk, en hem niet beschuldigde, en niet zei dat hij nu beter zijn best moest doen, maar die hem eenvoudig omarmde. In Jezus kwam Gods hele bedoeling tot uiting. Hij identificeerde zich met het kwaad, en de gevolgen daarvan en absorbeerde als het ware die hele vloedgolf van onvrijheid, controle en dood, zodat die ons niet zou hoeven treffen. Hij nam het allemaal in zich op, en nam het allemaal met zich mee in de dood, in het niets. Daar is het allemaal verdwenen.
En vervolgens stond hij op uit de dood. En wij zijn allemaal met hem opgestaan. De hele wereld is in Jezus opgestaan en heeft nieuw leven gekregen. Wij worden met Hem geassocieerd. Het belangrijkste in het verhaal is de opstanding. (Theologen noemen dit beeld van de verlossing het 'Christus Victor'-model. Ik sta daar achter). We zijn nieuwe mensen. Niet alleen maar in theorie (zoals het kooltje in de envelop, die toch steeds zwart bleef). We zijn het echt: mensen die delen in Gods natuur, die leven en niet zullen sterven, die zich bevinden in de omarming van God. Niet alleen de christenen, trouwens. Alle mensen. Greg Boyd, een van mijn favoriete schrijvers en sprekers, zei het in een kerstpreek, die hij noemde 'Bear hug from a manger': de hele wereld wordt door God omarmd. Het lam van God heeft de zonde van de hele wereld weggenomen, en hij zal bij zijn verhoging alles tot zich trekken. Dit is de realiteit. En niets wat wij doen of laten kan dat ongedaan maken. We kunnen niet genoeg zondigen om God ooit nog boos op ons te krijgen (dat wil niet zeggen dat hij onze zonde goedkeurt, want hij wil niet dat wij onszelf, onze medemensen of onze wereld beschadigen).
Het betekent ook niet dat we er allemaal op los gaan leven (God houdt van ons zoals we zijn, maar hij houdt teveel van ons om ons zo te laten. Hij gaat met ons aan de slag). Als ik me realiseer dat God zoveel van mij houdt, zal ik ook van Hem gaan houden, en van de mensen van wie hij zoveel houdt. Maar ik zal niet meer worden gemotiveerd door schuldgevoel.
Het betekent ook niet dat er geen hel is (maar als er een hel is, zit er niemand omdat God wilde dat hij of zij er zat. Zoals Lewis zegt: de deur van de hel wordt aan de binnenkant dichtgetrokken. Mensen mogen het vrije, gratis aanbod van Gods omarming weigeren. God houdt teveel van ons om zich aan ons op te dringen). Maar het betekent dat God uit is op een feest, een feest van vernieuwing en herstel en eeuwige vreugde. En dat hij ons daarvoor heeft uitgenodigd. Hij zorgt zelfs voor de feestkleren. Wie die weigert, zoals in het verhaal dat Jezus vertelt, is gewoon stom.
Dit is volgens mij goed nieuws. Hier wordt ik enthousiast van. Dit wil ik aan andere mensen laten weten.