Ik weet niet of jullie ze nog herinneren, de stikkers met een regenboog en de woorden 'Er is hoop'. Mijn ouders hadden er een achterop de auto. Wie deze serie blogartikelen tot nu toe gevolgd heeft, weet dat ik hetzelfde betoog. Er is hoop.
Het is een boodschap die we nodig hebben. In de krant las ik naar aanleiding van de troonrede de uitspraak dat het niet meer vanzelfsprekend is dat onze kinderen het beter zullen hebben dan wijzelf. Sterker nog: het lijkt waarschijnlijker dat ze het slechter zullen hebben. In het eerste deel van deze serie refereerde ik al aan de hopeloze tendens in de science fiction van tegenwoordig: de verhalen over een 'post-scarcity'-samenleving, zonder olie, zonder elektriciteit, zonder nog onontdekte geheimen en nieuwe werelden om te exploiteren. Dit is de toekomst van onze planeet. En we hebben ook geen illusies meer over de menselijke mogelijkheid zich uit deze omstandigheden te redden. De oorlogen van de laatste eeuw, terrorisme, mensenhandel, seksueel misbruik binnen en buiten de kerk, corrupte instituten en onbetrouwbare politici hebben daarvoor gezorgd. En vaak zijn we ook ons vertrouwen in onszelf kwijt geraakt, omdat we faalden waar we iets nieuws wilden ondernemen, mensen van ons afstootten waar we op zoek waren naar erkenning, verslaafd raakten aan de valse troosters die beloofden ons verlangen te vervullen. We hebben de vijand gezien, aldus een citaat uit een stripverhaal (Pogo als ik het goed heb), en hij is ons. De dood (de passiviteit, de onvrijheid, de wanhoop) vervult de wereld, de mensheid en ons eigen hart.
Wat we nodig hebben is hoop. Hoop van buiten ons. De hoop van de opstanding. De hoop dat de dood is overwonnen, en dat als gevolg daarvan de effecten van de dood in ons leven en in de hele schepping, zullen worden tenietgedaan. Dit is niet alleen maar een hoop op een betere toekomst, geen 'stil maar, wacht maar, alles wordt nieuw'-type hoop, het is hoop voor vandaag: want "hoe overweldigend groot is de krachtige werking van Gods macht voor ons die geloven. Die macht was ook werkzaam in Christus toen God hem opwekte uit de dood" (Efeze 1:19,20).
De opstanding van Jezus is niet slechts interessant als een historische gebeurtenis, of als een belofte voor de toekomst, maar het is volgens Paulus ook nu al in ons realiteit. In ons leven, nu al, midden in een gebroken wereld, kunnen wij, gebroken mensen, al iets ervaren van het herstel dat besloten is in Jezus' opstanding. We delen nu al in het eeuwige leven, zei Jezus keer op keer. Hij stelde in Johannes 10 dat hij is gekomen opdat zijn volgelingen het leven zouden hebben 'in al zijn volheid'. Wil dat zeggen dat we nooit meer pijn lijden, fouten maken of verdriet zullen ervaren? Nee. Het betekent ook niet dat we nooit zullen zondigen of elkaar verdriet doen. Maar het betekent wel dat onze pijn, ons verdriet en onze gebrokenheid geen uitgemaakte zaak zijn. Dat we er niet voor eeuwig mee opgescheept zitten. Dat er, zoals Francis Schaeffer schrijft in Leven door de Geest, misschien niet compleet, maar wel significant herstel mogelijk is.
We kunnen nu al iets van de vrijheid ervaren waar we ooit volledig van zullen genieten. We kunnen nu al proeven van het leven dat we ooit zullen leiden in al zijn volheid. Een Amerikaanse vriendin van me omschreef dit als 'maintenance free freedom', vrijheid die we niet hoeven te onderhouden, vrijheid die we niet meer hoeven veroveren, maar die ons uitgangspunt is. Vrijheid die de basis is van alles wat we doen. Dan zijn we zozeer onszelf, dat we ons niet meer hoeven afvragen wat we willen. Dan zijn we zo vrij, dat we in elke situatie onszelf kunnen zijn. Hiervan kunnen we nu dus ook al iets meemaken. Dit is namelijk wat God voor ons beloofd heeft. Dit is onze hoop.
Maar ik herinner me nog goed hoe ik reageerde toen mijn vriendin zei dat 'maintenance free freedom' mogelijk was. Ik verklaarde haar (zonder het via de chat te zeggen natuurlijk) voor gek. Ik geloofde haar niet.
Haar boodschap was een boodschap van hoop: je hoeft niet altijd zo met jezelf in de knoop te zitten. En die boodschap stelde mij voor een keuze. Durfde ik die boodschap te geloven? Of koos ik ervoor hem aan de kant te schuiven? Een boodschap van hoop heeft geen enkele waarde als je er niet in gelooft. Daarom waren die stickers achterop de auto ook van weinig waarde. Er is hoop. Oh, interessant. Maar die boodschap bleef in de lucht hangen, zoals veel 'inspirationele waarheden'. 'Er is hoop' betekent niets als je het niet gelooft. En wat is geloof? 'Het geloof nu is de zekerheid der dingen, die men hoopt', zegt Hebreeen 11:1.
Geloof is in de bijbel altijd een reactie. Dat wil zeggen: geloof is een keuze. Het geloof is de keuze de boodschap van hoop voor waar te houden. En om in overeenstemming daarmee te handelen. Het is net als alle andere keuzes een sprong in het diepe: je kiest voor je diepste verlangen, de hoop dat God inderdaad is wie Jezus zei dat hij is, en te allen tijde het goede met ons voorheeft. En je maakt keuzes die daarmee in overeenstemming zijn. Deze keuzes komen dus voort uit die belangrijkste keuze: het geloof in de boodschap van hoop. Geloven in de belofte van God is de sprong van de duikplank. Maar vervolgens moet je bij elk dilemma, elke beslissing, opnieuw kiezen om naar dat geloof te handelen. Iemands geloof is dus niet alleen maar een al dan niet intellectuele overtuiging 'dat er iets meer moet zijn', het is de basis onder zijn hele leven, het uitgangspunt van al zijn handelen. Wie rechtvaardig wil zijn, moet 'leven uit geloof' (Romeinen 1:17). Zijn keuzes moeten gebaseerd zijn op zijn geloof.
Daarom zegt Paulus ook: 'Al wat niet uit geloof is, is zonde' (Romeinen 14:23). Elke keuze die niet is gebaseerd op geloof in de boodschap van hoop, is een keuze om niet in hoop te geloven. En dus een keuze voor wanhoop. Ik hoorde het laatst iemand zeggen: wanhoop komt voort uit een vlucht van het verlangen. Het is de keuze ervan uit te gaan dat verandering niet mogelijk is, dat je keuzes niet ongedaan gemaakt kunnen worden, en dat schoonheid, intimiteit en waarheid geen eeuwige betekenis hebben. Het is de keuze ervan uit te gaan dat jij alleen voor je eigen geluk verantwoordelijk bent, en dat niets en niemand dat in de weg mag staan. Het is een keuze voor controle, manipulatie, passiviteit en dus de dood.
Jacobus schrijft: 'geloof zonder werken is dood' (2:18), en het zal nu wel duidelijk zijn waarom: als je zegt te geloven in de opstanding, maar je maakt geen keuzes die daarmee in overeenstemming zijn, laat je eigenlijk zien dat je gelooft in de eindoverwinning van de dood, in de betekenisloosheid van het universum, in het ultieme belang van je eigen ik. Wie werkelijk kiest om te geloven in de boodschap van de bijbel, zal in overeenstemming met dat geloof gaan handelen. De Amerikaanse voorganger Eugene Peterson noemde een van zijn boeken Practicing the Resurrection. Dat is wat we moeten doen: de hoop van de opstanding in praktijk brengen.
Maar dat kan aanvankelijk heel onnatuurlijk voelen. Ik kies ervoor te geloven dat verandering mogelijk is, maar ik raak ontmoedigd als ik zie hoeveel er moet veranderen. Ik wil creatief zijn, maar de inspiratie lijkt ver te zoeken. Ik wil geloven dat ik een realistischer zelfbeeld kan krijgen, omdat ik geloof dat God van me houdt, maar de negatieve gedachten lijken soms zo diep geworteld. Het voelt soms makkelijker om de negatieve gedachten te geloven, dan de boodschap van hoop van de bijbel.
Ander voorbeeld: stel je wilt piano leren spelen. Maar zelfs Vader Jakob of de vlooienmars klinken armzalig als jij ze uitvoert. En dan hoor je Wibi Soerjadi in een concertzaal. En je staat op het punt de hoop op te geven: je zult immers nooit zo goed worden als hij. De kloof lijkt onoverbrugbaar. Maar Wibi begon ooit ook met Vader Jakob. Het verschil is (afgezien van een zekere aangeboren vaardigheid die met creativiteit gepaard gaat) dat hij heel veel heeft geoefend. Wie gelooft dat hij nooit piano zal kunnen spelen, zal ook met oefening weinig kunnen bereiken. Hij zal de moed na de eerste foute tonen opgeven. Maar wie gelooft dat hij in staat is ooit goed piano te kunnen spelen, zal door te oefenen ook daadwerkelijk steeds beter piano kunnen spelen.
Net zo is het met het geloof in verandering, in herstel van onze gebrokenheid, in vernieuwing van ons denken, in een leven 'in al zijn volheid'. Dit is een geloof dat we moeten oefenen. Daarom noemde Peterson zijn boek ook Practicing the Resurrection. Het moet 'geoefend' worden. We moeten steeds weer handelen in overeenstemming met ons geloof, ook al voelt het onnatuurlijk. Ook al falen we, of stellen we onszelf teleur, of vallen we terug in ongeloof. We oefenen. En hoe vaker we kiezen voor de hoop, hoe natuurlijker deze keuze zal worden, hoe meer het geloof een deel van onszelf wordt. Wibi Soerjadi hoeft geen peentjes meer te zweten als hij achter het toetsenbord gaat zitten, hij heeft zo goed geoefend dat pianospelen voor hem 'als vanzelf' gaat. Hij is vrij om van het pianospelen te genieten. Als wij ook die vrijheid willen ervaren, op welk terrein van ons leven dan ook, zullen we de discipline moeten opbrengen om steeds voor die vrijheid te kiezen, zelfs als het voor ons onnatuurlijk voelt.
Een ander boek van Eugene Peterson heet A long obedience in the same direction. Dat is wat discipline inhoudt. Weer een voorbeeld: dat van een bergbeklimmer. Als je onderaan staat lijkt het haast onmogelijk de top te bereiken. Je moet geloven dat je in staat bent de klim te maken. Vervolgens moet je steeds de ene voet voor de andere zetten. Bij elke stap heb je de mogelijkheid om om te draaien en terug te keren. En elke keer moet je ervoor kiezen het niet te doen, hoe zwaar het ook voelt, hoeveel zweet er ook over je rug loopt en hoeveel pijn je voeten ook doen. Het lijkt onderweg misschien onmogelijk, maar uiteindelijk sta je op de top en kijk je om je heen in de verte en geniet je van het uitzicht. Maar als je niet had gelooft dat je de top zou behalen, zou je er nooit gekomen zijn.
En zo is het ook met de hoop waar het in deze artikelenserie over gaat. Hoop zal nooit een effect hebben in ons leven, als we niet kiezen voor de discipline van het geloof. De discipline om steeds opnieuw te handelen in overeenstemming met de hoop, met de belofte van opstanding.
Laat ik dat voor mezelf eens praktisch maken. Ik was ooit bang voor telefoneren. Buikpijn kreeg ik ervan, zelfs als ik moest bellen naar instanties waar mensen betaald werden om de telefoon te beantwoorden, zoals de Informatiebeheergroep. Mijn telefoonangst belemmerde mij tijdens mijn werk bij het Pharmaceutisch Weekblad, want ik vond het enorm moeilijk om de specialisten en apothekers te bellen die voor ons moesten schrijven. Ik dacht lang dat het niet mogelijk was ervan af te komen, en deed er dus ook niet mijn best voor. Maar toen ik voor mijn huidige baan solliciteerde had ik me voorgenomen om geen beren op de weg te zijn, ook niet het eventuele telefoneren. Ik geloofde dat ik ook dat kon leren. Dus zag ik elk telefoontje als een gelegenheid om mijn angst voor het telefoneren te overwinnen. En inderdaad: hoe vaker ik mezelf overwon, hoe makkelijker dat werd. Ik oefende erin.
Ik ervaar het met mijn schrijven. Lang zei ik dat ik aan een 'schrijversblok' leed, dat ik geen inspiratie had. Maar dat is een excuus, er waren andere redenen dat ik niet wilde of durfde schrijven. Ik was bang dat ik niet goed genoeg was, of dat mijn manuscripten zouden worden afgewezen. Als ik zou blijven wachten op inspiratie, zou ik nooit weer zijn gaan schrijven. Maar uiteindelijk besefte ik dat ik gewoon graag wilde schrijven, en besloot ik met een nieuw verhaal te beginnen. En toen begonnen ook de ideeën weer te borrelen, en keerde mijn creativiteit terug. Een leven van creativiteit is dus ook een leven van geloof, van discipline.
Net zo is het met het overwinnen van mijn verlegenheid, of het opkomen voor mezelf, of het durven 'nee' zeggen tegen mijn ouders of anderen. Dit zijn gebieden waarvan ik bij mezelf weet dat ik er nog niet vrij in ben, en waarin ik wil veranderen. En dat begint met het geloof dat ik deze dingen wel kan, en dat het alleen mijn angst is die me tegenhoudt, of mijn gebrek aan ervaring. Vervolgens kies ik ervoor om uit mijn 'comfortzone' te komen, om dingen te doen die aanvankelijk ongemakkelijk voelen, om te oefenen. En hoe vaker ik dat doe, hoe makkelijker het wordt. En als ik faal, of teleurgesteld raak, hoef ik me daardoor niet laten ontmoedigen. Het mag me eraan herinneren wat ik eigenlijk verlang, en zal me alleen maar fanatieker maken in het oefenen. Bovendien gaat het niet om die ene situatie, het gaat om het einddoel waar ik voor train: de 'maintenance free freedom'. En die is niet afhankelijk van mijn slagen of falen. Dat is een belofte van God. En juist de wetenschap dat God me die vrijheid zal geven, stelt me in staat er nu al in te oefenen.
Iemand anders moet misschien oefenen om te spreken voor groepen (ik ben een van de zeldzame individuen voor wie dat 'als vanzelf' gaat, en die het moeilijker vindt een telefoontje te spreken). Ook daarvoor geldt dat je moet oefenen, en dat het in het begin niet natuurlijk zal voelen, maar dat je het nooit zal kunnen als je niet gelooft dat het mogelijk is om voor een groep te staan en een verhaal te houden. Weer iemand anders moet misschien oefenen in het zoeken naar werk, in het blijven solliciteren, in het opkomen voor zichzelf in zijn gezinssituatie, in het onderhouden van zijn huis of het zorgen voor zijn gezondheid. En wij allemaal moeten volgens mij oefenen in het liefhebben van de wereld, onszelf en anderen, in het waarderen en creëren van schoonheid, intimiteit en gerechtigheid, in het aangaan van echte relaties, in het zorgen voor de schepping en onze medemensen, in het luisteren naar God en het leren verstaan van zijn stem, in het accepteren van onszelf als de geliefden van God, en het zien van de ander als zijn kind.
We moeten allemaal oefenen in de discipline van het geloof. En dat kan alleen op basis van hoop. De hoop dat wat we doen, hoe veel we ook falen, of mislukken, "dat door de Heer [onze] inspanningen nooit tevergeefs zijn" (1 Korinthiers 15:58). Dat is de belofte van de opstanding. Dat is de basis voor onze keuzes. Dat is onze hoop.