zondag 26 september 2010

Filmbespreking: The Fountain

De periode van eind 2006 tot en met begin 2007 was een goede tijd voor het SF/fantasy-genre. Een aantal van mijn favoriete recente films komt uit deze maanden: Pan's Labyrinth, Children of Men, Sunshine en de film die ik afgelopen woensdag keek toen ik met koorts op de bank zat: The Fountain. Het zijn alle vier films met originele verhalen, die bovendien allemaal op een bijzonder, inventieve manier in beeld zijn gebracht. Waarom ze zo dicht na elkaar kwamen, weet ik niet, wel dat ik er toen van genoten heb. En deze films nog steeds met enige regelmaat kijk. Ze hebben namelijk ook allemaal een verhaal dat dieper gaat dan alleen avontuur en explosies, dat vragen stelt naar de betekenis van het leven. En dat geldt vooral voor The Fountain.

The Fountain vertelt drie verhalen, waarvan de onderlinge samenhang niet direct duidelijk is. In de zestiende eeuw wordt de regering van koningin Isabelle van Spanje bedreigd door de boosaardige grootinquisiteur. Uit de koloniën in Zuid-Amerika komt het bericht van de ontdekking van een bijzondere boom, de boom van het leven uit Genesis 3. De koningin stuurt haar trouwste kapitein, Thomas, erop uit om de boom voor haar te vinden. In de 21ste eeuw zoekt wetenschapper Tommy als een bezetene naar een kuur tegen kanker. Zijn vrouw Izzy dreigt namelijk het slachtoffer te worden van een kwaadaardige hersentumor. In zijn studies blijkt het extract van een Zuid-Amerikaanse boom een bijzondere bijwerking te hebben. Hij gaat namelijk de effecten van veroudering tegen. Ondertussen vraagt Izzy hem na haar dood haar roman af te schrijven. Ten slotte is in de 26ste eeuw de laatste mens, Tom, op weg naar de nevel rond een ster, die op het punt staat te ontploffen. Hij reist in een doorzichtig ruimteschip, samen met een stervende boom. Hij moet steeds van de boom eten om in leven te blijven, maar daardoor raakt het laatste stukje levende bast steeds verder verzwakt. Ondertussen wordt Tom geplaagd door visioenen van zijn lang geleden overleden vrouw.

De film is om te beginnen mooi gemaakt: veel gouden en gelen tinten, diep rood en helder wit, zowel in het verhaal dat zich afspeelt in het verre verleden als in dat uit de verre toekomst. De special effects in dat laatste zijn bijzonder indrukwekkend: ze komen niet uit de computer, maar schijnen op een ingewikkelde manier te zijn gemaakt met bacteriekolonies. Alleen al de schoonheid van de beelden maakt deze film de moeite waard. Dan is er nog het innemende spel van Hugh Jackman (die hier een wat gevoeliger karakter neerzet dan Wolverine uit de X-menfilms) als de wetenschapper die niet kan verdragen dat hij het binnenkort zonder zijn geliefde moet stellen, en de mooie Rachel Weisz als de stervende Izzy, die moet aanzien hoe haar man zichzelf laat verteren door zijn verdriet. Bij de tweede keer kijken vallen ook de verbindingen tussen de verschillende verhaallijnen pas goed op: de stervende ster Xibalba, tegelijk de onderwereld van de Maya's, de vulpen, de woorden 'Finish it'. Het is dan ook een interessante vraag wat de verhaallijnen precies met elkaar te maken hebben. Maar critici van de film hebben ook gelijk dat het vooral een intellectueel interessante vraag is, maar dat je als kijker niet heel erg emotioneel met de personen betrokken bent. Daarvoor leren we de karakters van Tommy en Izzy niet goed genoeg kennen. Volgens sommigen lijkt de film daardoor ook langer te duren dan de anderhalf uur die op het hoesje staat. Ik denk ook dat mijn waardering van de film vooral uit het nadenken erover stamt, maar dat is niet erg. Soms is het erg goed om aan het nadenken gezet te worden, vooral over een thema als dat van deze film, namelijk de dood.

Nee, ik ben niet in een morbide stemming. Okee, ik geef toe, een beetje. Het is dan ook herfst en dan heeft de lagere lichtintensiteit altijd een wat negatief effect op mijn gemoedstoestand. Hoe het ook komt, de laatste weken kwam ik een paar keer in aanraking met het thema dood. Ten eerste in een artikel in het speciaalnummer van Scientific American over het einde, waarin de interessante uitspraak werd gedaan dat niemand ooit weet dat hij dood is. Al het weten bevindt zich immers aan deze kant van de dood. Vervolgens las ik een filmbespreking van de film Never let me go, die gaat over gekloonde mensen die in hun twintiger jaren worden opgeofferd voor hun organen. De film stelt vragen over de betekenis van het leven in het licht van de eindigheid ervan, en die gelden ook voor ons, want wij leven maar drie of vier keer zo lang. (Om bij SF te blijven, hetzelfde punt wordt natuurlijk gemaakt in de klassieker Blade Runner). En dan was er nog de film Indiana Jones and the Last Crusade die ik donderdagavond keek en die qua thematiek dicht in de buurt komt van The Fountain.

The Fountain stelt drie verschillende houdingen ten opzichte van de dood in het daglicht. Ten eerste is er dat van de gnostische grootinquisiteur, die volhoudt dat het lichaam maar een gevangenis is voor de ziel, die daaruit bevrijd moet worden. Zijn geloof is geworden tot een cultus van de dood, die omarmt wordt als iets goeds.
Daar tegenover staat het karakter van de conquistador, de wetenschapper en de ruimtevaarder Thomas, die allen op zoek zijn naar het eeuwige leven. Volgens Tommy is de dood slechts een ziekte en kan er net als alle andere ziektes een medicijn tegen worden gevonden. Alle drie zoeken ze naar dat medicijn, maar komen ze in die zoektocht uiteindelijk helemaal alleen te staan. Ze raken geïsoleerd, tot Tom uiteindelijk de laatste mens in het universum is. Ik las een tijdje geleden een uitspraak bij de Amerikaanse voorganger Greg Boyd, die stelt: 'Leven in een voortdurende poging het leven te vinden is de dood'. Of denk aan het verhaal dat Jezus vertelde over de man die steeds grotere voorraadschuren aanlegde, en er eindelijk van wilde genieten, en toen kwam er de engel die zei dat die nacht zijn leven van hem zou worden afgenomen, en wat had hij nou aan al zijn verzamelde goed? Door met al je inzet te strijden tegen de dood, door je uit alle macht vast te klampen aan het leven, verlies je dat wat het leven de moeite waard maakt.
En daar tussenin staan Isabel en Izzy. Beiden hebben het feit geaccepteerd dat ze zullen sterven. De een door de hand van de inquisiteur, de ander door de kanker. Ze zijn er niet meer bang voor. "Ik voel me vol", probeert Izzy aan Tommy duidelijk te maken. Isabel ziet dat haar kapitein bereid is Spanje in burgeroorlog ten onder te laten gaan om haar te redden. Izzy ziet dat Tomas zich laat verteren door het onderzoek naar een kankermedicijn. En dus geven beiden hun geliefde een opdracht, een queeste, met het uiteindelijke doel dat ze zich ook zullen verzoenen met de dood. In de dood zullen ze weer met elkaar verenigd worden. Voor hen (en voor de Maya's in het verleden) is de dood geen vijand, maar 'de weg naar ontzag' (lett. The road to awe).

Hier moest ik denken aan Tolkien die in de Silmarillion de dood omschrijft als een geschenk van de goden aan de mensen. De dood wordt echter niet als geschenk gezien, omdat noch de elven, noch de mensen, geopenbaard hebben gekregen wat er zich na de dood zal afspelen. Dus proberen ook in Tolkiens verhaal de mensen van Numenor uit alle macht hun leven te verlengen. Ze gaan uiteindelijk zo ver dat ze het land van de goden willen aanvallen om het geheim van het eeuwige leven te stelen. De ironie is dat ze door zich te concentreren op het blijven leven, steeds eerder sterven.
In eerste instantie lijkt deze gedachte, van de dood als geschenk, in strijd te zijn met de bijbelse boodschap dat de dood een vijand is, en wel de belangrijkste. Dat is de dood ook. De dood is niet iets dat we moeten omarmen als een ontsnapping uit deze realiteit, zoals de inquisiteur dat wilde. Maar de bijbel spreekt ook op een andere manier over de dood. De bijbel zegt dat wij zijn leven wil vasthouden het zal verliezen, en dat wie het verliest, het zal krijgen. 'Als een graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft het één graankorrel, maar wanneer hij sterft draagt hij veel vrucht', zegt Jezus in Johannes 12:24. En Paulus: "Als u iets zaait, moet dat eerst sterven voordat het tot leven kan komen ... Wat in vergankelijke vorm wordt gezaaid, wordt in onvergankelijke vorm opgewekt, wat onaanzienlijk en zwak is wanneer het wordt gezaaid, wordt met schittering en kracht opgewekt. Er wordt een aards lichaam gezaaid, maar een geestelijk lichaam opgewekt." (1 Korintiers 15). Iets kan pas tot leven worden gebracht als het eerst dood is. We kunnen pas het leven dat God geeft, ontvangen als we niet langer zelf proberen ons leven te controleren. Ook in de bijbel is dood de weg naar glorie, naar ontzag. De bijbel geeft ons in die zin dezelfde opdracht als die Izzy aan Tommy gaf: probeer niet langer je eigen leven uit alle macht te behouden, accepteer je sterfelijkheid en ga leven voor anderen, ga leven uit liefde. En wie zo sterft aan zichzelf, en kiest om God, anderen en zichzelf onzelfzuchtig lief te hebben, ontvangt van God nu al het eeuwige leven, waaraan zelfs de dood geen einde kan maken. Hij kan er zelfs op vertrouwen dat uit zijn overgave van zijn eigen leven, veel leven zal voortkomen, dat de ene graankorrel zal leiden tot een volle oogst in het koninkrijk dat komt.
(N.B. misschien is dat ook waarom in het verhaal van Genesis 3 de mens niet meer mocht eten van de boom van het leven in het paradijs, omdat de mens dan (net als Tommy) een manier zou hebben gevonden om zich aan het leven te blijven vastklampen, en zich dus nooit meer aan God of aan een ander zou hebben kunnen opofferen.)

Maar hoewel er overeenkomsten zijn aan te wijzen tussen The Fountain en de bijbel, zijn er ook genoeg verschillen. De opstanding waar het in de film over gaat, de glorie en 'awe' waar de dood de weg naartoe is, blijft namelijk nogal abstract. Onze atomen zullen worden gebruikt als bouwstenen voor het leven dat na ons komt, we zijn als het ware een soort veredelde 'kunstmest' voor het universum. We nemen onze plek in, in de 'circle of life'. Het wordt als iets dieps gebracht, maar het feit dat mijn materie wordt opgenomen in de planten die op mijn graf groeien, en zelfs dat mijn ideeen heel misschien zullen voorleven in de gedachten en plannen van anderen, helpt mij niet om de dood te accepteren. Het geeft geen werkelijke hoop. Met de dood in de bijbel is het anders. De graankorrel sterft wel, maar verdwijnt niet als voer voor wormen. Nee, hij verandert in iets dat groter, mooier, echter en levender is dan een graankorrel. Hij verdwijnt, maar behoudt tegelijk zijn identiteit. Als de graankorrel zich uit alle macht zou vastklampen aan zijn bestaan als graankorrel, zou hij die glorie mislopen. Maar als hij zich zou laten zaaien, zou hij merken dat deze dood inderdaad de weg naar heerlijkheid was. En dat is wat de bijbel belooft. Dus ziet de christelijke hoop er uit als die van Paulus in Filippenzen 3:10: "Ik wil Christus kennen en de kracht van zijn opstanding ervaren, ik wil delen in zijn lijden en aan hem gelijk worden in zijn dood, in de hoop misschien ook zelf uit de dood op te staan." Is dat een zekerheid? Nee, want net als de elven en mensen in Tolkiens epos, kunnen wij niet voorbij de grenzen van de dood kijken. Daarom blijft het een geloofskeuze om je niet aan je leven vast te klampen, maar zelfopofferend te leven, in hoop op de opstanding.