Een van de belangrijke vragen die aan de grondslag liggen van religie is hoe mensen hun gedrag kunnen veranderen. Oh, gelovigen zullen zeggen dat het hen in de eerste instantie om God gaat, maar de praktijk is anders. In de praktijk gaat het bij het geloven om een andere manier van leven. De boodschap van de godsdiensten zoals we die horen is een morele: dit is wat mensen moeten doen om goed te zijn, dit is wat mensen moeten laten om acceptabel te zijn. Van het loslaten van de begeerte in het boedhisme, tot het houden aan allerlei taboes in animistische religies, van de tien geboden en de reinheidswetten in het jodendom, tot de vijf zuilen van de Islam. Godsdiensten prediken een ideaal. En het christelijk geloof is hiervan niet uitgezonderd. Het is bijna een gevleugeld gezegde, dat het christendom er vooral om bekend staat wat je allemaal niet meer mag als je tot geloof bent gekomen. En tegelijk moet er voortaan van alles. Bezoek maar een een gemiddelde evangelische kerkdienst. De preek zal vaker gaan over iets dat je meer zou moeten doen, of iets dat je minder zou moeten doen, over het morele en religieuze ideaalbeeld, dan over Gods genade en zijn liefde, zoals die in Jezus is geopenbaard.
Maar ik schrijf dit blogbericht niet om daar nog weer een keer op in te gaan. Waar ik dit keer op wil wijzen is de verkeerde aanname die aan deze morele boodschap ten grondslag ligt. Die aanname is in feite een heel moderne aanname, namelijk die van de maakbaarheid van de mens. Het is een heel ‘positief’ mensbeeld (‘positief’ tussen aanhalingstekens, omdat het geen correct mensbeeld is) - namelijk dat mensen controle hebben over hun gedrag, dat al hun keuzes vrij zijn, en dat als ze maar zouden willen, ze tot alles in staat zijn. Mijn moeder zei het vroeger wel eens, als een van ons zei: “Ik kan het niet”: “Ik wil niet, daarom kan ik niet.” Het is de gedachte achter de Amerikaanse droom: dat elke krantenjongen als hij het maar echt wilde, kon uitgroeien tot miljonair. De mens kan doen wat hij wil. Hij kan voldoen aan elke verwachting van hemzelf, anderen en de maatschappij. Evangelische christenen geloven dat ook: mensen kunnen een godsvruchtig leven leiden, als ze het maar willen. Ze kunnen zichzelf ertoe zetten om te bidden, bijbellezen, naar de dienst komen, geld geven, evangeliseren. Ze kunnen verleidingen weerstaan (vooral die op seksueel gebied). En dat allemaal terwijl ze ook nog eens voldoen aan alle verwachtingen van de maatschappij van tegenwoordig - want onze samenleving heeft haar eigen idealen: geen overgewicht, goede baan, leuke kinderen, geen haar onder je oksels en ga zo maar door. Gelovigen kunnen (net als moderne mensen) hun eigen gedrag managen - wat gebracht wordt is een boodschap van ‘zondemanagement’.
Het mensbeeld dat aan deze prediking ten grondslag ligt blijkt echter niet te kloppen volgens wetenschappers. Een goed leven leiden en het weerstaan van verleidingen, is niet een kwestie van ‘gewoon de keuze maken het koekje te laten staan’, ‘gewoon de computer niet aanzetten’, ‘gewoon elke week twee keer naar de sportschool’. Het is dus ook niet een kwestie van ‘gewoon elke dag je bijbel lezen’, ‘gewoon vaker evangeliseren’, of ‘gewoon niet naar verkeerde beelden kijken’. De mens blijkt niet zoveel controle te hebben over het eigen gedrag als mensen denken. Kijk maar eens naar het recente onderzoek naar verlangens, waarover ik las in een Bericht op Sciencedaily. Daarbij werden 205 volwassenen voorzien van apparaatjes waarop ze dagelijks moesten aangeven waarnaar ze verlangden. In totaal werden 7.827 momenten van verlangen gemeld. Wat bleek? Het onderzoek bevestigde de eerdere studies naar ‘ego-depletion’- het uitgeput raken van de wilskracht- waar ik ook al eens naar verwezen heb. Want hoe vaker mensen een verleiding hadden weerstaan, en hoe korter dat geleden was, hoe minder succes ze hadden bij het weerstaan van een volgende verleiding, ongeacht op welk gebied. Dus als iemand de verleiding om op Facebook te kijken had weerstaan, vond hij het daarna moeilijker om niet een swirl te eten op het station. Gedurende de dag neemt onze wilskracht af, en dus zullen onze pogingen om onszelf onder controle te houden vaker falen (Wat kan verklaren waarom zoveel mensen ‘s avonds laat naar porno kijken, of gaan snacken).
'Ego depletion' zorgt er niet alleen voor dat je verleidingen niet kunt weerstaan, maar ook dat je goede intenties niet kunt uitvoeren. Uit Amerikaans onderzoek blijkt dat van alle nieuwe leden van sportscholen een op de acht zich in januari opgeeft, en in veel fitnesscentra is het in de eerste weken van het jaar 30 tot 50 procent drukker vergeleken met de rest van het jaar. Iedereen weet dat beweging gezond is, en neemt zich dus voor te gaan sporten. Maar de meeste van deze nieuwe enthousiastelingen zien in April geen sportschool meer van binnen - tegen juni houdt nog maar minder dan 40 procent zich aan zijn of haar goede voornemens- het is ze niet gelukt vol te houden. Ikzelf begin er maar niet eens aan. Maar veel andere mensen zijn optimistischer over hun wilskracht. Ze denken onterecht dat zij het zullen volhouden als ze er eenmaal voor hebben gekozen. In een wetenschappelijk onderzoek kregen nieuwe leden van een sportschool de keuze tussen twee mogelijkheden: 10 dollar per bezoek aan het fitnesscentrum, of 70 dollar voor een maandabonnement. De meesten kozen het maandabonnement, om vervolgens maar vier keer per maand te gaan sporten. Daardoor betaalden ze 70 procent meer per sessie dan wanneer ze voor de eerste optie hadden gekozen. Ze dachten van te voren dat ze vaker in de sportzaal zouden staan te zweten. Een van de oorzaken is ‘hyperbolic discounting’ - het eenvoudige gegeven dat we als mensen meer aandacht geven aan geluk op de korte termijn dan gevolgen op de lange termijn. Als mensen de keuze krijgen tussen een kleine beloning binnen een dag, en een grotere beloning binnen een jaar, kiezen ze vaker de eerste. Dat verklaart waarom mensen het sporten altijd tot morgen blijven uitstellen - voor vandaag vinden we dat uurtje uitrusten op de bank veel aantrekkelijker. Maar ook de ‘ego-depletion’ - het opraken van onze wilskracht speelt een rol. Gaan sporten betekent niet alleen dat je er tijd voor moet vrijmaken. Je moet er ook wilskracht aan besteden, en voor mensen die van bewegen geen gewoonte hebben gemaakt, kost het behoorlijk wat van die beperkte voorraad.
Wat het nog moeilijker maakt om verleiding te weerstaan (of een goed voornemen vol te houden) is dat ons lichaam ons niet waarschuwt voor het opraken van onze voorraad wilskracht. Er is geen eenduidig of helder gevoel dat als alarmsignaal kan dienen dat je je wilskracht moet bijvullen. Het is zelfs andersom: als onze wilskracht uitgeput raakt, beleven we alles veel intenser (inclusief onze verlangens). Een laag niveau van wilskracht lijkt de volumeknop van onze ervaringen omhoog te draaien. Zo blijkt uit het eerste onderzoek dat mensen van wie de wilskracht is uitgeput omdat ze bijvoorbeeld geen koekjes mochten eten, meer geëmotioneerd raakten bij het kijken van een gevoelige film, en dat ze koud water als pijnlijker ervoeren tijdens een onderdompelingstest. Hun verlangens om een cadeautje open te maken, of koekjes te blijven eten was ook toegenomen. Dus hoe lager onze wilskracht, hoe sterker we de verlangens voelen! Hoe meer we de verleiding proberen te weerstaan, hoe groter de kans dat we daar uiteindelijk in falen. Als we snoepen (of in evangelisch christelijke termen: zondigen) is dat dus geen moreel falen, maar is onze energie gewoon op - we zijn te moe om tegen onze verlangens in te gaan, goed of slecht.
Dit komt overeen met wat Paulus zegt in Romeinen 7 - een gedeelte dat zijn tijd ver vooruit is, omdat de apostel precies beschrijft wat de hierboven genoemde onderzoekers nu te weten zijn gekomen. In Romeinen 6 heeft hij uitgelegd waarom christenen niet moeten zondigen. Dat leidt namelijk tot de dood. In plaats daarvan moeten ze rechtvaardigheid nastreven, want dat leidt tot leven. So far, so good. We weten allemaal het ideaalbeeld. Het christelijke ideaalbeeld (goed gedrag, niet zondigen) en het ideaalbeeld van de moderne samenleving (huisje, boompje, beestje, gezond eten, sporten et cetera). We weten ook waarom we er aan moeten voldoen. We hebben voldoende gehoord hoe slecht zonde voor ons is, en we begrijpen ook waarom bijbellezen goed voor ons zou zijn en waarom we voor de armen zouden moeten zorgen zoals Jezus ons opdraagt. Net zoals we weten waarom lichaamsbeweging gezond is, waarom overgewicht ongezond is, waarom roken zo slecht is en acht uur slaap per dag goed.
Het probleem zit hem echt niet in onze kennis - zoals Paulus zegt: “De wet is heilig en de geboden zijn heilig, rechtvaardig en goed” (Romeinen 7:12). Voor het gemak negeer ik maar even het feit dat veel van deze opgelegde idealen totaal niet realistisch zijn. Niet de idealen uit de maatschappij - zie de ophef over de beeldbewerking van foto’s in tijdschriften, en de weigering om interviews met oude, dikke of lelijke mensen te plaatsen, zie de opmars van plastische chirurgie. Er moet bovendien zoveel dat het nooit in de beschikbare tijd zou passen! En ook niet de idealen uit de evangelische kerk: in zijn boek Classic Christianity noemt Bob George het ideaal dat wordt gepresenteerd de ‘phantom christian’ - niemand kan alles dat van een gelovige gevraagd wordt: taken in de kerk, meerdere uren bidden per dag, zich inzetten voor goede doelen et cetera et cetera. Het past gewoon niet in 24 uur.
Het punt is dat we niet in staat zijn om in overeenstemming met onze kennis te handelen. Zo moet in de Verenigde Staten in fastfoodrestaurant bij gerechten het aantal calorieën vermeld staan. Het idee is dat mensen dan minder gaan eten. Dit blijkt niet het geval te zijn. Sterker nog, als mensen iets gezonds eten, krijgen ze uiteindelijk meer calorieën binnen, omdat ze denken dat ze dan ook wel dat ijsje of die frisdrank kunnen nemen. Dit is ook wat Paulus concludeert: “Ik wil het goede wel, maar het goede doen kan ik niet. Wat ik verlang te doen, het goede, laat ik na; wat ik wil vermijden, het kwade, dat doe ik ... innerlijk stem ik vol vreugde in met de wet van God, maar in alles wat ik doe zie ik die andere wet. Hij voert strijd tegen de wet waarmee ik met mijn verstand instem en maakt van mij een gevangene van de wet van de zonde, die in mij leeft” (Romeinen 7:19-23). Let wel: Paulus spreekt in de tegenwoordige tijd. Hij is christen, en hij wil ook heel graag doen wat goed is, en laten wat slecht is. Hij kan het alleen niet. Zijn wilskracht schiet tekort, hij lijdt aan ‘ego depletion’.
Dat mensen zichzelf niet kunnen veranderen, dat ze slechte gewoontes niet kunnen opgeven, en dat ze niet zelf kunnen doen wat goed voor ze is, is een impopulaire gedachte. Onze wereld hangt nog steeds aan het ‘progressiedenken’, dat ooit werd ingegeven door een interpretatie van de evolutietheorie (overigens foutief: er is in de evolutie geen sprake van progressie - de huidige bacterieen zijn net zo goed het resultaat van al die miljarden jaren ontwikkeling als wij). Als moderne mensen denken dat we onszelf kunnen verbeteren. Volgens de Mockingbirdblog was dit de reden dat Sigmund Freud verguisd werd: hij beweerde dat de mens beheerst werd door negatieve impulsen. “Freud’s ideas are rejected today because they imply that the human animal is ineradicably flawed ...Freud’s unforgivable sin was in locating the source of human disorder within human beings themselves. The painful conflicts in which humans have been entangled throughout their history and pre-history do not come only from oppression, poverty, inequality or lack of education. They originate in permanent flaws of the human animal.”
Maar ook moderne evangelische christenen hebben weerstand tegen dit idee - dat merkte ik toen ik nog op bijbelkring zat en het over dit soort onderwerpen had (wat ik terugkreeg was altijd dat het aan mij lag en ik zelf op een andere manier naar preken moest luisteren) en in de reacties op mijn blogberichten over dit thema. Evangelische christenen geloven in een ‘theology of glory’ - een theologie van succes, van groei, van verbetering. Maar deze theologie wordt niet alleen tegengesproken door de wetenschap, maar ook door de bijbel, onder andere in Romeinen. De hervormers zaten veel dichter bij de waarheid - vooral iemand als Luther, die spreekt over de ‘gebondenheid van de wil’ - precies wat Paulus beschrijft, en wat het onderzoek over ‘ego depletion’ aantoont. Hij was voorstander van een ‘theology of the cross’ - een theologie van het toegeven van zwakheid, van falen, van armoede en lijden. En van afhankelijkheid van God voor rechtvaardiging en heiligmaking. Dit is een theologie die een aanstoot is voor de wereldse mensen van de moderne maatschappij, en voor de religieuze mensen van de kerkelijke systemen. En misschien daarom juist goed nieuws (vergelijk 1 Korintiers 1:22,23). Ik hoop dat evangelische christenen hun uitgangspunten eens onder de loep gaan nemen - want de tactiek die ze nu gebruiken om het gedrag van mensen te veranderen is gedoemd te falen.
Zowel de moderne mens, als de evangelische kerk, realiseert zich namelijk dat we uit onszelf niet gaan voldoen aan het ons voor ogen gestelde ideaalbeeld. Maar omdat ze geloven dat we dat wel moeten kunnen, zoeken ze technieken om dat doel te bereiken. Zo weten we dat sporten gezond is, maar we doen het niet. Dus onderzoekt men hoe je ervoor kunt zorgen dat mensen blijven sporten. Uit een studie uit 2009 blijkt bijvoorbeeld dat mensen vaker blijven sporten als ze daarvoor beloond worden met geld. Als je een keer gaat sporten, merk je niet direct dat je je daardoor fitter voelt of dat je slanker wordt. Maar als je na het sporten geld krijgt, heb je direct resultaat. Beloning hield mij ook op de been toen ik terwijl ik op de middelbare school zat mezelf probeerde te motiveren om hard te lopen - mijn stripboekencollectie groeide in die jaren snel! Aan de andere kant: wie gaat jou betalen voor het sporten? Meestal moet je er zelf behoorlijk wat voor neerleggen! De andere manier om mensen te motiveren is door ze te straffen. Zo hebben een paar studenten van Harvard een programma gestart onder de naam ‘Gym Pact’. Als je de fitness overslaat heb je een contract met jezelf overtreden, is hun redenatie, dus moet je straf krijgen voor je nalatigheid. Dus het ‘Gym Pact’ programma haalt minstens 5 dollar van je credit card als je niet je doel haalt in de week. Dit blijkt mensen te kunnen motiveren te blijven sporten.
Beloning en straf zijn beide externe motivatietechnieken. Christenen gebruiken ze ook. Als je goed leeft, is God blij met je, en wordt je erkend door de kerk. Als je slecht leeft, moet je je schuldig voelen. Schuldgevoel is een krachtig motivatiemiddel en wordt daarom nogal eens opgewekt in religies. Ik weet dat ik het vaak gebruikte. En ook dat ik me maar wat trots voelde als ik uit de bijbel las of drie keer per week naar de kerk ging (beloning).
Ik denk echter dat externe motivatiemiddelen gedoemd zijn te falen. Ze blijven immers een beroep doen op je eigen wilskracht om een doel te halen. En dus raakt de wilskracht nog steeds uitgeput. Je bent dus wel aan het sporten, omdat er anders geld van je rekening wordt afgeschreven, maar ben je dan nog wel in staat om gezond te eten (als daar niet ook een straf op staat)? Of om een boze opmerking tegen een gezinslid in te slikken, of om de verleiding om te sjoemelen met het invullen van een formulier te weerstaan? Dit geldt ook voor de evangelische motivatiemiddelen. Ik werd niet voor niets overspannen - het geloof dat God van mij hield als ik goed leefde en mijn schuldgevoel als ik faalde, bleken me niet te beschermen tegen algehele uitputting. De batterij raakte leeg.
Nu wordt er in de artikelen over wilskracht gesteld dat we onze wilskracht kunnen trainen als een spier. En sommige evangelische christenen wijzen op de geestelijke disciplines. Maar het punt is: zelfs het gaan beginnen met het trainen van je wilskracht, doet een beroep op je wilskracht! Het je gaan houden aan disciplines doet een beroep op je discipline! Is dat niet ironisch? Wie weinig wilskracht heeft, zal nooit meer gaan ontwikkelen, ook al wil hij dat wel. Hij zal het trainen ervan niet volhouden (zoals hij ook het sporten niet volhoudt, ondanks zijn goede intenties). Paulus omschrijft deze crisis dramatisch: “Wie zal mij, ongelukkig mens, redden uit dit bestaan dat beheerst wordt door de dood?” (Romeinen 7:24).
Ik geloof dat het tijd is voor een nieuwe theologie in de evangelische kerk. Een theologie die niet draait om een moraal, maar om een persoon: God! Een theologie die niet gebaseerd is op externe motivatie, straf en beloning, maar op liefde.
Maar ik schrijf dit blogbericht niet om daar nog weer een keer op in te gaan. Waar ik dit keer op wil wijzen is de verkeerde aanname die aan deze morele boodschap ten grondslag ligt. Die aanname is in feite een heel moderne aanname, namelijk die van de maakbaarheid van de mens. Het is een heel ‘positief’ mensbeeld (‘positief’ tussen aanhalingstekens, omdat het geen correct mensbeeld is) - namelijk dat mensen controle hebben over hun gedrag, dat al hun keuzes vrij zijn, en dat als ze maar zouden willen, ze tot alles in staat zijn. Mijn moeder zei het vroeger wel eens, als een van ons zei: “Ik kan het niet”: “Ik wil niet, daarom kan ik niet.” Het is de gedachte achter de Amerikaanse droom: dat elke krantenjongen als hij het maar echt wilde, kon uitgroeien tot miljonair. De mens kan doen wat hij wil. Hij kan voldoen aan elke verwachting van hemzelf, anderen en de maatschappij. Evangelische christenen geloven dat ook: mensen kunnen een godsvruchtig leven leiden, als ze het maar willen. Ze kunnen zichzelf ertoe zetten om te bidden, bijbellezen, naar de dienst komen, geld geven, evangeliseren. Ze kunnen verleidingen weerstaan (vooral die op seksueel gebied). En dat allemaal terwijl ze ook nog eens voldoen aan alle verwachtingen van de maatschappij van tegenwoordig - want onze samenleving heeft haar eigen idealen: geen overgewicht, goede baan, leuke kinderen, geen haar onder je oksels en ga zo maar door. Gelovigen kunnen (net als moderne mensen) hun eigen gedrag managen - wat gebracht wordt is een boodschap van ‘zondemanagement’.
Het mensbeeld dat aan deze prediking ten grondslag ligt blijkt echter niet te kloppen volgens wetenschappers. Een goed leven leiden en het weerstaan van verleidingen, is niet een kwestie van ‘gewoon de keuze maken het koekje te laten staan’, ‘gewoon de computer niet aanzetten’, ‘gewoon elke week twee keer naar de sportschool’. Het is dus ook niet een kwestie van ‘gewoon elke dag je bijbel lezen’, ‘gewoon vaker evangeliseren’, of ‘gewoon niet naar verkeerde beelden kijken’. De mens blijkt niet zoveel controle te hebben over het eigen gedrag als mensen denken. Kijk maar eens naar het recente onderzoek naar verlangens, waarover ik las in een Bericht op Sciencedaily. Daarbij werden 205 volwassenen voorzien van apparaatjes waarop ze dagelijks moesten aangeven waarnaar ze verlangden. In totaal werden 7.827 momenten van verlangen gemeld. Wat bleek? Het onderzoek bevestigde de eerdere studies naar ‘ego-depletion’- het uitgeput raken van de wilskracht- waar ik ook al eens naar verwezen heb. Want hoe vaker mensen een verleiding hadden weerstaan, en hoe korter dat geleden was, hoe minder succes ze hadden bij het weerstaan van een volgende verleiding, ongeacht op welk gebied. Dus als iemand de verleiding om op Facebook te kijken had weerstaan, vond hij het daarna moeilijker om niet een swirl te eten op het station. Gedurende de dag neemt onze wilskracht af, en dus zullen onze pogingen om onszelf onder controle te houden vaker falen (Wat kan verklaren waarom zoveel mensen ‘s avonds laat naar porno kijken, of gaan snacken).
'Ego depletion' zorgt er niet alleen voor dat je verleidingen niet kunt weerstaan, maar ook dat je goede intenties niet kunt uitvoeren. Uit Amerikaans onderzoek blijkt dat van alle nieuwe leden van sportscholen een op de acht zich in januari opgeeft, en in veel fitnesscentra is het in de eerste weken van het jaar 30 tot 50 procent drukker vergeleken met de rest van het jaar. Iedereen weet dat beweging gezond is, en neemt zich dus voor te gaan sporten. Maar de meeste van deze nieuwe enthousiastelingen zien in April geen sportschool meer van binnen - tegen juni houdt nog maar minder dan 40 procent zich aan zijn of haar goede voornemens- het is ze niet gelukt vol te houden. Ikzelf begin er maar niet eens aan. Maar veel andere mensen zijn optimistischer over hun wilskracht. Ze denken onterecht dat zij het zullen volhouden als ze er eenmaal voor hebben gekozen. In een wetenschappelijk onderzoek kregen nieuwe leden van een sportschool de keuze tussen twee mogelijkheden: 10 dollar per bezoek aan het fitnesscentrum, of 70 dollar voor een maandabonnement. De meesten kozen het maandabonnement, om vervolgens maar vier keer per maand te gaan sporten. Daardoor betaalden ze 70 procent meer per sessie dan wanneer ze voor de eerste optie hadden gekozen. Ze dachten van te voren dat ze vaker in de sportzaal zouden staan te zweten. Een van de oorzaken is ‘hyperbolic discounting’ - het eenvoudige gegeven dat we als mensen meer aandacht geven aan geluk op de korte termijn dan gevolgen op de lange termijn. Als mensen de keuze krijgen tussen een kleine beloning binnen een dag, en een grotere beloning binnen een jaar, kiezen ze vaker de eerste. Dat verklaart waarom mensen het sporten altijd tot morgen blijven uitstellen - voor vandaag vinden we dat uurtje uitrusten op de bank veel aantrekkelijker. Maar ook de ‘ego-depletion’ - het opraken van onze wilskracht speelt een rol. Gaan sporten betekent niet alleen dat je er tijd voor moet vrijmaken. Je moet er ook wilskracht aan besteden, en voor mensen die van bewegen geen gewoonte hebben gemaakt, kost het behoorlijk wat van die beperkte voorraad.
Wat het nog moeilijker maakt om verleiding te weerstaan (of een goed voornemen vol te houden) is dat ons lichaam ons niet waarschuwt voor het opraken van onze voorraad wilskracht. Er is geen eenduidig of helder gevoel dat als alarmsignaal kan dienen dat je je wilskracht moet bijvullen. Het is zelfs andersom: als onze wilskracht uitgeput raakt, beleven we alles veel intenser (inclusief onze verlangens). Een laag niveau van wilskracht lijkt de volumeknop van onze ervaringen omhoog te draaien. Zo blijkt uit het eerste onderzoek dat mensen van wie de wilskracht is uitgeput omdat ze bijvoorbeeld geen koekjes mochten eten, meer geëmotioneerd raakten bij het kijken van een gevoelige film, en dat ze koud water als pijnlijker ervoeren tijdens een onderdompelingstest. Hun verlangens om een cadeautje open te maken, of koekjes te blijven eten was ook toegenomen. Dus hoe lager onze wilskracht, hoe sterker we de verlangens voelen! Hoe meer we de verleiding proberen te weerstaan, hoe groter de kans dat we daar uiteindelijk in falen. Als we snoepen (of in evangelisch christelijke termen: zondigen) is dat dus geen moreel falen, maar is onze energie gewoon op - we zijn te moe om tegen onze verlangens in te gaan, goed of slecht.
Dit komt overeen met wat Paulus zegt in Romeinen 7 - een gedeelte dat zijn tijd ver vooruit is, omdat de apostel precies beschrijft wat de hierboven genoemde onderzoekers nu te weten zijn gekomen. In Romeinen 6 heeft hij uitgelegd waarom christenen niet moeten zondigen. Dat leidt namelijk tot de dood. In plaats daarvan moeten ze rechtvaardigheid nastreven, want dat leidt tot leven. So far, so good. We weten allemaal het ideaalbeeld. Het christelijke ideaalbeeld (goed gedrag, niet zondigen) en het ideaalbeeld van de moderne samenleving (huisje, boompje, beestje, gezond eten, sporten et cetera). We weten ook waarom we er aan moeten voldoen. We hebben voldoende gehoord hoe slecht zonde voor ons is, en we begrijpen ook waarom bijbellezen goed voor ons zou zijn en waarom we voor de armen zouden moeten zorgen zoals Jezus ons opdraagt. Net zoals we weten waarom lichaamsbeweging gezond is, waarom overgewicht ongezond is, waarom roken zo slecht is en acht uur slaap per dag goed.
Het probleem zit hem echt niet in onze kennis - zoals Paulus zegt: “De wet is heilig en de geboden zijn heilig, rechtvaardig en goed” (Romeinen 7:12). Voor het gemak negeer ik maar even het feit dat veel van deze opgelegde idealen totaal niet realistisch zijn. Niet de idealen uit de maatschappij - zie de ophef over de beeldbewerking van foto’s in tijdschriften, en de weigering om interviews met oude, dikke of lelijke mensen te plaatsen, zie de opmars van plastische chirurgie. Er moet bovendien zoveel dat het nooit in de beschikbare tijd zou passen! En ook niet de idealen uit de evangelische kerk: in zijn boek Classic Christianity noemt Bob George het ideaal dat wordt gepresenteerd de ‘phantom christian’ - niemand kan alles dat van een gelovige gevraagd wordt: taken in de kerk, meerdere uren bidden per dag, zich inzetten voor goede doelen et cetera et cetera. Het past gewoon niet in 24 uur.
Het punt is dat we niet in staat zijn om in overeenstemming met onze kennis te handelen. Zo moet in de Verenigde Staten in fastfoodrestaurant bij gerechten het aantal calorieën vermeld staan. Het idee is dat mensen dan minder gaan eten. Dit blijkt niet het geval te zijn. Sterker nog, als mensen iets gezonds eten, krijgen ze uiteindelijk meer calorieën binnen, omdat ze denken dat ze dan ook wel dat ijsje of die frisdrank kunnen nemen. Dit is ook wat Paulus concludeert: “Ik wil het goede wel, maar het goede doen kan ik niet. Wat ik verlang te doen, het goede, laat ik na; wat ik wil vermijden, het kwade, dat doe ik ... innerlijk stem ik vol vreugde in met de wet van God, maar in alles wat ik doe zie ik die andere wet. Hij voert strijd tegen de wet waarmee ik met mijn verstand instem en maakt van mij een gevangene van de wet van de zonde, die in mij leeft” (Romeinen 7:19-23). Let wel: Paulus spreekt in de tegenwoordige tijd. Hij is christen, en hij wil ook heel graag doen wat goed is, en laten wat slecht is. Hij kan het alleen niet. Zijn wilskracht schiet tekort, hij lijdt aan ‘ego depletion’.
Dat mensen zichzelf niet kunnen veranderen, dat ze slechte gewoontes niet kunnen opgeven, en dat ze niet zelf kunnen doen wat goed voor ze is, is een impopulaire gedachte. Onze wereld hangt nog steeds aan het ‘progressiedenken’, dat ooit werd ingegeven door een interpretatie van de evolutietheorie (overigens foutief: er is in de evolutie geen sprake van progressie - de huidige bacterieen zijn net zo goed het resultaat van al die miljarden jaren ontwikkeling als wij). Als moderne mensen denken dat we onszelf kunnen verbeteren. Volgens de Mockingbirdblog was dit de reden dat Sigmund Freud verguisd werd: hij beweerde dat de mens beheerst werd door negatieve impulsen. “Freud’s ideas are rejected today because they imply that the human animal is ineradicably flawed ...Freud’s unforgivable sin was in locating the source of human disorder within human beings themselves. The painful conflicts in which humans have been entangled throughout their history and pre-history do not come only from oppression, poverty, inequality or lack of education. They originate in permanent flaws of the human animal.”
Maar ook moderne evangelische christenen hebben weerstand tegen dit idee - dat merkte ik toen ik nog op bijbelkring zat en het over dit soort onderwerpen had (wat ik terugkreeg was altijd dat het aan mij lag en ik zelf op een andere manier naar preken moest luisteren) en in de reacties op mijn blogberichten over dit thema. Evangelische christenen geloven in een ‘theology of glory’ - een theologie van succes, van groei, van verbetering. Maar deze theologie wordt niet alleen tegengesproken door de wetenschap, maar ook door de bijbel, onder andere in Romeinen. De hervormers zaten veel dichter bij de waarheid - vooral iemand als Luther, die spreekt over de ‘gebondenheid van de wil’ - precies wat Paulus beschrijft, en wat het onderzoek over ‘ego depletion’ aantoont. Hij was voorstander van een ‘theology of the cross’ - een theologie van het toegeven van zwakheid, van falen, van armoede en lijden. En van afhankelijkheid van God voor rechtvaardiging en heiligmaking. Dit is een theologie die een aanstoot is voor de wereldse mensen van de moderne maatschappij, en voor de religieuze mensen van de kerkelijke systemen. En misschien daarom juist goed nieuws (vergelijk 1 Korintiers 1:22,23). Ik hoop dat evangelische christenen hun uitgangspunten eens onder de loep gaan nemen - want de tactiek die ze nu gebruiken om het gedrag van mensen te veranderen is gedoemd te falen.
Zowel de moderne mens, als de evangelische kerk, realiseert zich namelijk dat we uit onszelf niet gaan voldoen aan het ons voor ogen gestelde ideaalbeeld. Maar omdat ze geloven dat we dat wel moeten kunnen, zoeken ze technieken om dat doel te bereiken. Zo weten we dat sporten gezond is, maar we doen het niet. Dus onderzoekt men hoe je ervoor kunt zorgen dat mensen blijven sporten. Uit een studie uit 2009 blijkt bijvoorbeeld dat mensen vaker blijven sporten als ze daarvoor beloond worden met geld. Als je een keer gaat sporten, merk je niet direct dat je je daardoor fitter voelt of dat je slanker wordt. Maar als je na het sporten geld krijgt, heb je direct resultaat. Beloning hield mij ook op de been toen ik terwijl ik op de middelbare school zat mezelf probeerde te motiveren om hard te lopen - mijn stripboekencollectie groeide in die jaren snel! Aan de andere kant: wie gaat jou betalen voor het sporten? Meestal moet je er zelf behoorlijk wat voor neerleggen! De andere manier om mensen te motiveren is door ze te straffen. Zo hebben een paar studenten van Harvard een programma gestart onder de naam ‘Gym Pact’. Als je de fitness overslaat heb je een contract met jezelf overtreden, is hun redenatie, dus moet je straf krijgen voor je nalatigheid. Dus het ‘Gym Pact’ programma haalt minstens 5 dollar van je credit card als je niet je doel haalt in de week. Dit blijkt mensen te kunnen motiveren te blijven sporten.
Beloning en straf zijn beide externe motivatietechnieken. Christenen gebruiken ze ook. Als je goed leeft, is God blij met je, en wordt je erkend door de kerk. Als je slecht leeft, moet je je schuldig voelen. Schuldgevoel is een krachtig motivatiemiddel en wordt daarom nogal eens opgewekt in religies. Ik weet dat ik het vaak gebruikte. En ook dat ik me maar wat trots voelde als ik uit de bijbel las of drie keer per week naar de kerk ging (beloning).
Ik denk echter dat externe motivatiemiddelen gedoemd zijn te falen. Ze blijven immers een beroep doen op je eigen wilskracht om een doel te halen. En dus raakt de wilskracht nog steeds uitgeput. Je bent dus wel aan het sporten, omdat er anders geld van je rekening wordt afgeschreven, maar ben je dan nog wel in staat om gezond te eten (als daar niet ook een straf op staat)? Of om een boze opmerking tegen een gezinslid in te slikken, of om de verleiding om te sjoemelen met het invullen van een formulier te weerstaan? Dit geldt ook voor de evangelische motivatiemiddelen. Ik werd niet voor niets overspannen - het geloof dat God van mij hield als ik goed leefde en mijn schuldgevoel als ik faalde, bleken me niet te beschermen tegen algehele uitputting. De batterij raakte leeg.
Nu wordt er in de artikelen over wilskracht gesteld dat we onze wilskracht kunnen trainen als een spier. En sommige evangelische christenen wijzen op de geestelijke disciplines. Maar het punt is: zelfs het gaan beginnen met het trainen van je wilskracht, doet een beroep op je wilskracht! Het je gaan houden aan disciplines doet een beroep op je discipline! Is dat niet ironisch? Wie weinig wilskracht heeft, zal nooit meer gaan ontwikkelen, ook al wil hij dat wel. Hij zal het trainen ervan niet volhouden (zoals hij ook het sporten niet volhoudt, ondanks zijn goede intenties). Paulus omschrijft deze crisis dramatisch: “Wie zal mij, ongelukkig mens, redden uit dit bestaan dat beheerst wordt door de dood?” (Romeinen 7:24).
Ik geloof dat het tijd is voor een nieuwe theologie in de evangelische kerk. Een theologie die niet draait om een moraal, maar om een persoon: God! Een theologie die niet gebaseerd is op externe motivatie, straf en beloning, maar op liefde.