donderdag 19 januari 2012

Brief uit de toekomst

Misschien heb je ze wel eens gezien - columns of blogs waarin iemand een brief schrijft aan zichzelf als kind of tiener, om hem/haar te vertellen dat hij niet bezorgd hoeft te zijn over de dingen waar hij op die leeftijd over piekert, of dat hij van bepaalde fouten alleen maar zal leren. Laatst las ik op internet een variant op deze schrijfoefening: iemand die een brief schreef ‘uit de toekomst’ - van zijn negentigjarige zelf aan wie hij op dit moment was.
Dat leek me wel leuk om voor mijn blog te proberen. Maar voor ik kon beginnen met schrijven, trof ik in mijn postvakje een vreemd gekleurde envelop aan, afkomstig uit de Verenigde Staten. Erin zat een lange, handgeschreven brief. Ik geef de inhoud hieronder weer. Ik weet niet goed hoe ik erover moet denken. Oordeel zelf:

Delft aan zee, 19 januari 2067

Hallo Johan,

Ik weet nog goed hoe ik deze brief kreeg. Hij kwam uit een put ergens in de Verenigde Staten, werd er in de begeleidende notitie gezegd, samen met nog heel veel andere brieven in een halfvergaan kistje. De envelop was gelig geworden met bruine vlekken, en de letters erop waren vervaagd. Aan de linker kant waren ze uitgelopen. Toch was het adres nog leesbaar. Mijn adres. Compleet met postcode. En het handschrift was ook herkenbaar: het mijne. Ik bedoel: het jouwe.
Je denkt nu natuurlijk dat je voor de gek wordt gehouden. Dat dacht ik namelijk zelf ook. Ik kan je wel proberen te overtuigen met verhalen over de onnauwkeurigheid van tijdtransport (chrono-insertie noemen we het nu), en hoe duur het is om ook maar een beetje te willen verzenden (het papier is niet voor niets zo dun en mijn handschrift zo klein), en ik kan je wel allerlei genante dingen vertellen uit je jeugd die niemand anders van je weet, maar uiteindelijk gaat het er niet om of je mij gelooft of niet. Ikzelf geloofde pas in deze brief toen de eerste advertenties voor chrono-insertie op mijn netvliesmonitoren verschenen - vijf maanden geleden - en dat wil zeggen dat jij er ook niet in zult geloven. Maar dat betekent niet dat je er niet uit kunt leren. Want zelfs al gebeurt het allemaal in je hoofd, dat wil niet zeggen dat het niet echt is. Zoiets zegt Dumbeldore toch in de oude Potter-verhalen? Ik vond dat Daniel Radcliffe die tovenaar mooi neerzette in de nieuwe holoverfilming van een paar jaar geleden. Maar dat ter zijde. Je zult daar ooit een uitgebreide bespreking over schrijven en ik wil niet het gras voor je voeten wegmaaien.

Ook al geloof je niet dat deze brief echt is, dan nog ben je nieuwsgierig naar wat ik over de toekomst te vertellen heb - ik ken mezelf een beetje. Belangrijkste vragen eerst: is er leven op andere planeten gevonden? Nee - maar de eerste bemande expeditie naar jupitermaan Europa is onderweg, en daar verwacht ik veel van. Zijn we eindelijk naar Mars geweest? Jazeker. Er is zelfs een permanente basis. Zijn er aarde-achtige planeten in andere zonnestelsels gevonden? Heel veel, op sommige is zelfs water gedetecteerd. Zijn er nog mensenhaaien, neushoorns en walvissen? Niet veel meer. Weten we het broeikaseffect in te dammen? Laten we het er op houden dat er op Groenland heel wat nieuwe landbouwgrond vrijkomt. Komen er nog goede boeken en films uit? Meer dan genoeg!
Meer dat dit kan ik je eigenlijk niet vertellen. Deze brieven worden zorgvuldig gecontroleerd zodat tijdparadoxen worden voorkomen. Ik mag je bijvoorbeeld niet vertellen wat winnende nummers uit de loterij zijn, of op welk paard je moet wedden, en ook niet dat je in bepaalde technologie moet investeren. Ook over mijn verleden -jouw toekomst- mag ik je eigenlijk niets laten weten. Als jij namelijk zou kiezen om iets niet te doen wat ik wel heb gedaan, zou ik niet bestaan en jou niet een brief hebben gestuurd om je te waarschuwen voor wat ik had gedaan, waardoor jij het toch zou hebben gedaan, en ik dus wel zou bestaan om jou te schrijven dat jehet niet moet doen ... Het is maar goed dat je me niet gelooft, bedenk ik nu, want als ik toch per ongeluk iets te veel zou zeggen, weet ik dat je er niet naar zult handelen.

Het zal je ondertussen duidelijk zijn dat je op dit punt in al die jaren niet bent veranderd: ik ben nog steeds niet kort van stof. Daarvoor houden jij en ik te veel van woorden. Eigenlijk is dat wat ik je vooral duidelijk wil maken met deze brief. Over vijfenvijftig jaar zul je nog steeds dezelfde Johan zijn. Dezelfde Johan die je vijftien jaar geleden was, voor je eerste overspannenheid. Dezelfde Johan die je vijfentwintig jaar geleden was, op de basisschool. Dezelfde Johan die je deze week was, toen je door je bed zakte. (Nee, dat is geen bewijs van de authenticiteit van deze brief. Denk je niet dat alles wat je ooit twittert door het wereldwijde web bewaard zal worden?).
Iemand die je kende toen je tweeentwintig was, omschreef je ooit als ‘een zachtmoedige man, met gevoel voor humor, die af en toe een wijze opmerking maakte’. Dat ben je op je 35ste, en dat zul je op je negentigste ook nog zijn. Je kunt dat dus maar beter accepteren. Net zoals het feit dat je nog steeds een liefde hebt voor flauwe taalgrapjes, dat je nogal enthousiast kunt reageren, dat je houdt van verhalen, holofilms, wetenschapsnieuws, aquariums en fotografie. En het feit dat je niet van sport houdt, en energie verliest als het om je heen druk is. Je kunt je er maar beter bij neerleggen. Je bent Johan en je zult Johan blijven. Ik voel me in elk geval nog dezelfde persoon als toen ik vijfendertig was, wat betekent dat jij je ook zo zult voelen.

Toch heb ik, heb jij, steeds geprobeerd om iemand anders te zijn. Je hebt steeds je best gedaan te voldoen aan de ideaalbeelden van anderen. Van de kerk waar je opgroeide, van je ouders, van de school, van de maatschappij. Je geloofde namelijk niet dat je goed was zoals je bent. Je moest van jezelf allerlei dingen doen die je niet wilde (of niet in die mate): evangeliseren, bidden, bijbelstude. En je verbood jezelf om te doen wat je wel graag wilde: lezen, schrijven, filmkijken. Zelfs na je overspannenheid bleef je gevoelig voor verwachtingen en suggesties van je omgeving. Je ervoer het feit dat je anders was dan anderen als een bron van schaamte. En dus zette je jezelf onder druk om te presteren. Je wilde jezelf bewijzen. Of je verviel in passiviteit, omdat je niet geloofde dat wat je te brengen had, waardevol was.
De wond van de zelfafwijzing zat heel diep. En ook al wist je met je verstand dat God van je hield - het woog er niet tegenop. Vooral niet omdat je aan de liefde van God allerlei kwalificaties verbond. God hield van je, maar je moest wel veranderen. Je moest wel actief zijn in de kerk. Je moest wel produceren. Je moest, je moest, je moest ... Dit was de boodschap die je meekreeg op je werk, waar je steeds weer aan nieuwe competenties moest werken. Maar het was ook de boodschap die je oppikte in de kerk. Dat je moest veranderen. God hield immers van je, maar hij hield te veel van je om je zo te laten. Wat betekende dat je niet goed was zoals je was. En daar begon de cirkel weer van voor af aan. Om moe van te worden! Niet verwonderlijk dat slaap je parten speelde. Ik herinner me de lange nachten nog goed en wil er niet naar terug (hoewel ik op mijn leeftijd natuurlijk ook niet makkelijk meer slaap).

Neem dit van mij aan: de belangrijkste les die je in je leven zult leren (en als ik het goed heb ben je die op dit moment al tot je aan het nemen) is dat je niet hoeft te veranderen. God houdt van je en hij heeft dat laten zien in Jezus. En vervolgens heeft hij in zijn dood en opstanding al alles gedaan aan je verandering. Je hoeft er zelf niet aan bij te dragen. Je hoeft er zelfs geen geloof voor op te wekken. Je hoeft alleen maar te aanvaarden wat Jezus tegen Paulus zei: “Je hebt niet meer nodig dan mijn genade.”
God is geen veeleisende ouder of met ontslag dreigende werkgever. Hij is geen pestkop die je op de grond duwt voor wie je bent. Hij is al helemaal geen toornige dondergod die klaar staat om je te veroordelen. God is voor je, en niet tegen je. Hij vraagt van jou niet dat je iemand anders bent dan wie je bent. Wat er liefdeloos en ontrouw aan je is, heeft hij al vergeven. Wat mooi en lovenswaardig aan je is, heeft hij zo gemaakt. En hij wil niets liever dan jou liefhebben. Het gaat hem er niet eens om dat hij een relatie met jou moet hebben - want dat betekent weer dat jij van alles zou moeten doen om die te onderhouden. Hij wil je liefhebben. Jou. Johan Klein Haneveld. Met je lange volzinnen, je liefde voor aquariums, je waardering voor je broers en je honger naar verhalen. Maar ook met je onzekerheid, je schuldgevoel, je sociale onhandigheid en je cynisme (om maar een paar van mijn tekortkomingen te noemen). Zoals je je op het ene niet kunt laten voorstaan, mag je jezelf om het andere niet afwijzen. Zal hij, die zijn eigen Zoon niet heeft gespaard, maar Hem omwille van ons allen heeft prijsgegeven, ons met hem niet alles schenken? Wie zal Gods uitverkorenen aanklagen? God zelf spreekt hen vrij! Wie zal hen veroordelen? Christus Jezus, die gestorven is, meer nog, die is opgewekt en aan de rechterhand van God zit, pleit voor ons! Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus?

Dat wil niet zeggen dat je niet zult veranderen. Als ik het goed heb, heb je het ondertussen gedurfd initiatieven te nemen op het gebied van relaties. En daardoor heb ik een mooi, rijk leven geleid en ben ik al die tijd niet veel alleen geweest. Je bent ook minder verlegen dan vroeger, en je loopt minder kromgebogen. Ook van je telefoonfobie ben je voor een groot deel afgeraakt (die iPhoneverslaving gaat echter nog voor problemen zorgen - maar misschien mag ik dat niet zeggen). Dat zijn echter geen veranderingen geweest waardoor je minder jezelf bent geworden, maar veranderingen waardoor je meer jezelf bent geworden. Barrieres zijn weggevallen en je moed om je eigen keuzes te maken is gegroeid. En dat zal gelukkig doorgaan! Wat dat betreft ga je nog heel wat beleven.
Het zijn ook geen veranderingen waar je jezelf toe hebt kunnen dwingen. Het zijn veranderingen geweest die juist voortkwamen uit compassie met jezelf. Je ging jezelf niet langer zien als waardeloos en teleurstellend, iemand die moest vervangen worden door een ideaal, maar als iemand van wie God houdt en van wie jij dus ook mocht houden. Als iemand van wie de zwakheden door God geaccepteerd worden en van wie jij dus ook de zwakheden mocht accepteren. Als iemand met wie God geduld had, en met wie jij dus ook geduld mocht hebben. En omdat je de liefde van God voor jou beter ging leren kennen, ging je steeds meer van God houden. En van de andere mensen die door God geliefd zijn.
Eigenlijk was je steeds minder bezig met jezelf (het grote ‘wordt de ideale persoon’-project), maar was je steeds meer gericht op wat buiten je ligt: waarheid, schoonheid, relaties. Je ging zien hoe belangrijk God die dingen vond, en dus ging je ze ook belangrijk vinden. Of je veranderde kon je uiteindelijk niet meer schelen, je vertrouwde op God om daar zorg voor te dragen. En je gelooft dat Hij dat ook zal doen. Je gelooft in het koninkrijk dat komt, de tijd van de wederoprichting van alle dingen, wanneer alles en iedereen zijn ware naam zal terugkrijgen en God zal zijn alles in allen. Daar verlang je nu al naar en daar zul je alleen maar meer naar gaan verlangen.

Ondertussen zul je moeten leren leven met de punten waarop je niet zult veranderen. Ik wil je niet teleurstellen, maar je gevoeligheid voor verplichtende boodschappen zal niet verdwijnen, en je worsteling met schuldgevoel zal ook niet volledig overgaan. Je zult last blijven houden van je winterdepressie, en je zult ook blijven worstelen met passiviteit. Maar al die dingen bepalen niet je identiteit, je zonden bepalen niet wie je bent. Dat hebben ze nooit gedaan. Je bent en blijft niemand anders dan degene van wie God houdt, wat hij in de mens Jezus Christus heeft bewezen. Ik ben ervan overtuigd dat dood noch leven, engelen noch machten, noch krachten, heden noch toekomst, hoogte noch diepte of wat er ook maar in de schepping is, ons zal kunnen scheiden van de liefde van God, die hij ons gegeven heeft in Christus Jezus, onze Heer.
Net zo zul je je identiteit niet meer ontlenen aan een kerk of gemeenschap. Je zult je niet meer identificeren met een groepering. Maar je zult samen optrekken met andere geliefden van God en met hen steeds meer een eenheid vormen.
Je zult je ook steeds minder identificeren met leerstellingen. Niet met het dogma van het creationisme, niet met eindtijdtheorieen en ook niet met theorieen over de verzoening. Het aantal vragen dat je stelt zal alleen maar toenemen, maar je zult steeds minder behoefte hebben aan een antwoord, anders dan dat je in Christus door God geliefd bent.
Je zult je ook minder gaan identificeren met je welvaart, je gezondheid of je geluk. Het is niet leuk om het te moeten zeggen, maar de volgende 55 jaar worden niet makkelijk. Je zult ziek worden, vrienden en familie zullen overlijden, je zult meer verdriet hebben dan je dacht aan te kunnen. Je zult ten slotte een keer dood gaan. Maar je zegeviert in dit alles glansrijk, danzij Hem die jou heeft liefgehad. Of je nu leeft, of sterft, hij houdt van je. Je bent van hem.
Je zult je ten slotte niet langer identificeren met je prestaties. Vanwege de controle op tijdparadoxen kan ik je niet vertellen of je nog meer boeken zult schrijven of of ze uitgegeven zullen worden. Maar zelfs al zou je nooit meer schrijven of spreken, je zou nog steeds zijn wie je altijd geweest bent: iemand die geliefd wordt door de Vader. En je weet zelf dat het onwaarschijnlijk is dat je niets zult doen: aan een boekenboom groeien nu eenmaal boekenvruchten. Maar de enige vrucht die God accepteert, is die voortkomt uit jouw identeit, niet die jij denkt te moeten voortbrengen, niet die wordt opgehoest door verplichting. Uiteindelijk draait het niet om wat je doet, maar om wie je bent: Gods geliefde. Ons resten geloof hoop en liefde, deze drie, maar de grootste daarvan is de liefde.

Ik weet dat het allemaal nog heel onwerkelijk klinkt. Hoe zou dit ooit realiteit kunnen worden? Houd ik mezelf niet voor de gek? Je denkt toch dat deze brief niet werkelijk uit de toekomst komt, dus waarom zou je erin geloven? Maar daar gaat het niet om. Het is niet je geloof, of het ontbreken van twijfel, dat deze dingen waar maakt. Het hangt niet van jou af. Of je nu wel of niet gelooft dat deze brief echt is, je bent naar deze dingen gaan verlangen. Je bent gaan hopen dat ze waar zijn. En dat is het begin van de reis. Want je zult gaan leven alsof deze dingen waar zijn, alsof je identiteit is wat God in Jezus heeft laten zien dat hij is, en je zult merken dat ze in de loop van de tijd steeds meer realiteit voor je worden. Zo zul je er in gaan geloven. En uiteindelijk zul je het met eigen ogen zien, zoals ik de waarheid nu kan zien. Meer kan ik je niet schrijven - ik had maar genoeg voor vijf velletjes! Ik heb nog maar net plek om je hartelijk te groeten en te zeggen dat ik er geen bezwaar tegen heb als je dit op je blog zet. Dat is namelijk wat ik deed toen ik deze brief kreeg.
Je zelf,

Johan