Ik lees vaak voordat ik naar de film ga de recensies. Ik wil namelijk graag weten waar ik aan toe ben. Maar het is gevaarlijk op de filmbesprekingen in de kranten af te gaan. Wat de recensent belangrijk vindt kan namelijk behoorlijk verschillen van wat je zelf mooi of interessant vindt. Dat was het geval bij A Dangerous Method - een aantal recensies zetten de film neer als saai, met het argument dat de hoofdmoot bestond uit gesprekken over ontdekkingen en theorieën. Maar wat hadden ze dan verwacht van een film over twee wetenschappers, wier denkbeelden de psychologie en de psychiatrie blijvend veranderden? Wie een film gaat zien over Sigmund Freud en Carl Jung kan er van uitgaan dat er intellectuele discussies in zullen voorkomen. Sterker nog: dat het verhaal door deze discussies verteld wordt. De gesprekken in deze film zijn namelijk zo dramatisch als de opwindendste actiescène in een James Bond film - zelfs zodanig dat tijdens een ervan een van de gesprekspartners op de grond stort. Er vliegen echter geen kogels door de ruimte, maar onuitgesproken verwachtingen, verborgen betekenissen achter literaire allusies, bewondering, haat, leugen en eerlijkheid. Sensatie hoeft niet in de grote gebaren te zitten, maar kan ook bestaan uit de plotselinge realisatie dat een verwijzing naar een Egyptische inscriptie eigenlijk een dolkstoot is. En ondertussen leer je als kijker ook nog het een en ander over de grondleggers van de psychoanalyse en hun uitgangspunten en dat alles in de prachtig verbeelde Wenen van het begin van de vorige eeuw. Wat wil je als kijker nog meer?
De film begint als Carl Jung een nieuwe patiënt in behandeling neemt: de jonge Sabina Spielrein, die wordt opgenomen wegens hysterische aanvallen. De psychiater wil een nieuwe behandelmethode op haar uitproberen, de ‘dangerous method’ uit de titel, waarover hij gelezen heeft bij zijn voorbeeld en inspiratiebron, Sigmund Freud. Het gaat om de psychoanalyse, waarbij vooral met de patiënt gepraat wordt, om hem of haar te laten zien welke oorzaak (vaak een frustratie uit het verleden) aan de symptomen ten grondslag ligt. Door zijn gesprekken met de jonge vrouw komt inderdaad een geschiedenis uit haar jeugd aan het licht, die grote invloed heeft gehad op haar leven. Haar klachten nemen daarna af. Het blijkt daarnaast dat Sabina Spielrein erg intelligent is. Ze wil zelf ook psychiater worden, en werkt al snel samen met Jung. Maar kan een behandelaar vriendschap sluiten met een van zijn patiënten? En wat als de niet verwerkte pijn uit haar verleden haar verlangens blijft misvormen? Wat als Jung zelf gefrustreerd is over zijn huwelijk, en angstig over de komst van kinderen die hem kunnen weerhouden van zijn creatieve werk? Het gevolg is een schandaal dat Jungs carrière in gevaar brengt en ook zijn relatie met zijn leermeester Freud, die als de dood is dat zijn geliefde psychoanalyse niet serieus zou worden genomen.
Dit is een film waarvan de kracht afhangt van de acteurs - en gelukkig zijn die goed op dreef. Vooral Keira Knightly, die in haar verbeelding van hysterie heel ver gaat (kan een kaak daadwerkelijk zo ver uitsteken?), maar ook later in het verhaal de kwetsbaarheid en gebrokenheid laat zien die onder het oppervlak van Sabina Spielrein steeds aanwezig blijven. Haar intensiteit is heel geloofwaardig. Viggo Mortensen speelt een Freud, die prat gaat op zijn inzicht en overtuigd is van zijn gelijk - zwaait hij daarom steeds met zijn sigaar, of is die in dit geval gewoon een sigaar? Michael Fassbender geeft vorm en inhoud aan Jung en zijn spel voert je mee in het verhaal. Niet alleen de oprechte empathie en plichtsgetrouwheid van Jung zijn overtuigend, maar ook zijn worsteling met zichzelf en zijn vertwijfeling. Ik kon in elk geval erg met hem meevoelen. De film is geregisseerd door David Kronenberg, die bekend is geworden met horrorfilms over de afkeer van het lichaam en verstoorde seksualiteit -precies thema’s waar Freud en Jung zich over bogen - en van wie uit interviews bekend is dat hij altijd interesse heeft gehad in de psychologie. Dit is geen horrorfilm, maar er is wel sprake van enkele seksscènes. Ik vond ze in dienst staan van het verhaal, maar iets meer suggestie had in het licht van het meer op gesprekken gebaseerde verhaal waarschijnlijk niet misstaan. Het is al met al niet een film voor iedereen, maar voor wie een rustig verteld verhaal over een belangrijk intellectueel onderwerp kan waarderen, alleszins aan te raden!
Deze film zette me zeker aan het denken. De drie psychiaters (Jung, Freud en Spielrein) hebben namelijk elk hun eigen ideeen over de drijfveren van de mens, en ik geloof ook dat de film althans ten dele toont waar deze ideeen toe leidden in de levens van de hoofdpersonen. Dat maakt het interessant om ze te vergelijken met de boodschap van het Grote Verhaal. Dat is een wat intellectuelere benadering dan ik gewoonlijk toepas bij films, waar ik naga hoe mijn emotie wordt aangesproken en hoe mijn verlangen naar schoonheid, waarheid en liefde wordt vervuld of opgewekt, maar in dit geval is het de meest geschikte.
Sigmund Freud staat er nog steeds om bekend dat hij de beweegredenen van de mens terugbracht tot de ‘driften’, waarvan de seksuele drift de belangrijkste was. Problemen zouden ontstaan door het verdringen - van traumatische ervaringen, of van de driften en verlangens zelf. De mens wordt dus beheerst door het onbewuste (zowel de onbewuste driften als de onbewuste verdringing). Genezing zou komen door het bewust worden van de verdrongen trauma’s of driften. Als men er bewust van was geworden, kon men ermee omgaan. Dit is wel een heel reductionistische benadering. Al de keuzes van mensen, al hun aspiraties en hun creativiteit, wordt teruggebracht tot onbewuste drijfveren, met name de seksuele. De mens als persoon wordt zo uit de vergelijking gehaald - hij is betekenisloos, een schip dat stuurloos door de golven wordt meegesleurd.
De theorieën van Freud zijn in onmin geraakt, maar het gereduceerde beeld van de mens is gebleven. Nu wordt er niet meer gesproken over driften of verdringing, maar wel wordt van de mens gezegd dat alles wat hij doet en nalaat te maken heeft met het succes in de voortplanting. Ditmaal niet op basis van psychologie, maar op basis van de biologie: de evolutie. De drijfveren van de mens liggen niet vast in zijn onderbewuste, maar in zijn genen. Bijna elk gedrag wordt verklaard doordat het hiel bij het doorgeven van de genen. Zelfs de creativiteit van kunstenaars wordt vergeleken met de vertoningen van dieren die indruk proberen te maken op het andere geslacht. Dat Rembrandt de nachtwacht schilderde is volgens de evolutionistische sociologie terug te voeren op de prieelvogel die een nestje bouwt en daarmee een vrouwtje probeert te lokken. Niet alleen misdaden of geweld, maar ook liefde en rechtvaardigheid kunnen met een handgebaar worden afgedaan: “Oh, dat doet hij of zij alleen maar, omdat ...” Dat gold voor Freud en dat geldt voor de evolutionisten van nu. De mens en wat hij doet heeft geen intrinsieke betekenis meer, er is geen sprake meer van ‘goed’ of ‘kwaad’. Er is geen verantwoordelijkheid meer, een mens hoeft zich niet meer te houden aan regels of te streven naar een ideaal. Vrijheid is gelegen in het volgen van de onbewuste driften, in het leven volgens de manier die door de evolutie is geselecteerd als de meest succesvolle.
Ik denk dat deze film twee valkuilen laat zien die hiervan het gevolg zijn. Freud is bijvoorbeeld zo overtuigd van zijn gelijk dat hij geen vragen stelt bij zijn motivaties. Hij herkent wel bij anderen waar ze gebonden zijn door repressie, maar ziet het niet bij zichzelf. Dat maakt hem kwetsbaar voor afwijzing. Aan de andere kant wordt Jung er door Otto Gross (een leerling van Freud) van overtuigd dat het ongezond is zijn verlangen naar Spielrein te onderdrukken. Zij wil het, hij wil het, waarom zou hij hen allebei frustreren door niet toe te geven? Hij komt hierdoor op een gevaarlijk pad, waarbij onder andere zijn huwelijk en zijn carrière op het spel komen te staan. Maar hij had beter kunnen weten: Otto Gross was niet voor niets als psychiatrisch patiënt opgenomen, en liet duidelijk zien welke negatieve effecten het heeft aan elke begeerte toe te geven (vooral voor anderen!). Hij had zich ook kunnen realiseren dat Spielreins trauma nog niet hersteld was en dat haar verlangen niet een teken was van gezondheid, maar van ziekte.
Het Grote Verhaal van de bijbel stelt hier tegenover dat mensen niet betekenisloos zijn, de producten van seksuele drift of evolutie, maar intrinsiek betekenisvol, omdat God hen naar zijn beeld heeft geschapen. De individuele mens heeft betekenis en waardigheid, in zichzelf. En ook wat de mens doet heeft betekenis en waardigheid in zichzelf. De menselijke creativiteit is betekenisvol: we scheppen omdat we geschapen zijn in het beeld van de Schepper. Het zoeken naar de waarheid heeft betekenis, omdat de Waarheid zelf de schepper is. En menselijke relaties hebben betekenis, liefde heeft betekenis, omdat de ander niet alleen een object is om jouw verlangen/evolutionaire drijfveer te vervullen, maar een mens die door God is geschapen.
Deze betekenis is niet wetenschappelijk vast te stellen - het is een geloofsfeit, dat niet kan worden ontdekt, maar moet worden aangenomen, moet worden ontvangen. Betekenis is iets dat wordt gegeven. Maar wie dit aanneemt, ontdekt dat hij daardoor niet zijn vrijheid verliest (wat Freud geloofde -religie was voor hem een vorm van onderdrukking en repressie) maar juist zijn vrijheid vindt. Hij ontdekt dat hij niet hoeft te worden geregeerd door zijn driften, maar dat hij ervoor kan kiezen het avontuur van de waarheid aan te gaan, relaties te beginnen met andere mensen, en schoonheid te maken en ervan te genieten. Dit betekent niet dat hij zijn verlangens weer moet onderdrukken - Freud had inderdaad gelijk dat we worden gedreven door verlangens (waarvan het seksuele verlangen een belangrijke is) en dat het onderdrukken van verlangens schadelijk kan zijn. Wat ons gezond maakt is niet het vrij zijn van verlangens, maar de vrijheid van onze verlangens. Dit betekent dat we de vervulling van ons verlangen loslaten, dat we het accepteren dat onze behoefte onbevredigd blijft, omdat we weten dat we betekenisvol zijn, en dat we pas echt tot vervulling komen als we leven als betekenisvolle wezens in een betekenisvolle wereld.
Toevallig genoeg had ik voor de film begon een gesprek met mijn vriendin over wat het betekent jezelf te zijn. Het is namelijk makkelijk te denken dat je jezelf bent als je je niet inspant, als je geen moeite hoeft te doen. Dat je het meest jezelf bent als je alles direct doet wat in je opkomt, en als je nalaat wat je moeilijk lijkt, of wat inspanning vergt. Maar dit is niet waar! Want zo wordt je bepaald als mens door wat op je afkomt. We kwamen tot de conclusie dat je het meest jezelf bent als je actief bent, niet als je passief bent. Als je actief kiest voor wat belangrijk en waardevol voor je is, en moeite doet voor wat betekenis voor je heeft. Je laat bijvoorbeeld niet jezelf zien als je het eerste het beste kledingstuk uit de kast trekt en dat aantrekt. Je laat jezelf zien als je bewust kiest wat je mooi vindt, wat een uitdrukking is van wie je wilt zijn. Dat wil zeggen dat je jezelf moet zien als belangrijk en waardevol, want anders zou je geen moeite doen voor jezelf.
In deze film zou Jung zich niet hebben hoeven laten meeslepen door lustgevoelens. Hij had ook kunnen besluiten dat hij werkelijk wilde liefhebben. Niet alleen Spielrein, maar ook zijn eigen vrouw. Hij had kunnen besluiten dat ook al was er weinig seksuele passie, dat zijn vrouw als persoon waardevol genoeg was om haar niet te bedriegen of te schande te maken. Die keuze voor de ander (die waardevol is in zichzelf) had hem ertoe kunnen brengen om eerlijk tegen haar te zijn, ook over zijn twijfels over bijvoorbeeld het aantal kinderen dat ze zouden krijgen. Dat had wellicht kunnen leiden tot een scheiding, maar die eerlijkheid en echtheid hadden ook het vuur in de relatie kunnen terugbrengen, want als kijker krijg je de indruk dat Jung zijn vrouw expres gedeeltelijk buiten zijn eigen leven en zijn ontdekkingen houdt. Wat er ook zou zijn gebeurd: hij zou hebben gehandeld uit liefde en daarmee respect hebben gehad, voor zijn vrouw, voor Spielrein, en voor zichzelf.
Maar zijn we als mensen in staat om te kiezen voor de liefde, zijn we in staat om niet te handelen volgens onze driften, onze programmering, onze ik-gerichtheid? Jung gelooft van wel. Hij wil zijn patiënten niet alleen laten zien waar ze beschadigd zijn, waar ze gebroken zijn. Dat is namelijk volgens Freud het enige dat mogelijk is - de psychiater kan de patiënt niet genezen. Hij kan de patiënt niet veranderen. Hij kan alleen de pijn en de zwakheid aan het licht brengen. Voor Jung is dat niet genoeg. Hij wil de patiënt niet alleen laten zien hoe zwak of ziek hij is, maar hij wil hem of haar ook laten zien hoe gezond hij kan worden, hoe heel hij kan zijn. Hij wil de patiënt ook daadwerkelijk genezen. Daarom dat hij zich verdiept in de mythologie. Hij zoekt naar de betekenis gevende verhalen (wat bijvoorbeeld leidde tot termen als ‘het collectieve onderbewuste’). In de mythologie zit volgens hem de mogelijkheid van genezing.
In dit geval geef ik echter Freud gelijk. We zijn als mensen zwak. We kunnen onszelf niet veranderen, en anderen al helemaal niet. We kunnen iemand anders niet geestelijk gezond maken. We zijn machteloos. Dit is ook de boodschap van het Grote Verhaal - want dat is het verhaal van onze zwakheid. Verandering wordt niet door ons tot stand gebracht. Sterker nog: daar waar wij mensen proberen te genezen, laten we geen ruimte voor de Grote Geneesheer. Doordat wij zo bezig zijn met iemand, kan Hij niet meer in de buurt komen. Elke genezing, elke verandering in iemands leven, wordt namelijk door Hem tot stand gebracht (zelfs als hij daarvoor onze woorden en onze inspanningen gebruikt, want hij werkt net zo goed door het materiële als door het geestelijke). Het is Gods tegenwoordigheid die geneest. Wij moeten dus niet de illusie hebben dat het van ons afhangt, maar inderdaad (zoals Freud betoogde) iemand de ogen openen voor de eigen zwakheid, en hem in de aanwezigheid te brengen van de God die leven kan brengen in de dood, wiens kracht in zwakheid wordt geopenbaard. Wij (en onze medemensen en patiënten) hebben niets anders nodig dan zijn genade.
De blik van de patiënt, en onze blik trouwens ook, want wij zijn net zo goed patiënten, moet dus niet naar binnen gericht blijven, maar moet naar buiten gericht zijn. Jung had gelijk dat het geheim van genezing schuilt in verhalen. Maar de betekenis gevende verhalen bevinden zich niet binnen in ons, maar buiten ons. Introspectie maakt uiteindelijk ziek. Het is als we liefhebben wat buiten ons is (ware schoonheid, echte waarheid, ware liefde) dat we gezond worden. Betekenis vinden we niet in ons eigen hart. Betekenis wordt ons gegeven - door onze vrienden en familie, en bovenal door God. Die niet in ons is - geen ‘God in het diepst van mijn gedachten’ - maar buiten ons is - de Ander (met hoofdletter A). Het verhaal verzinnen we niet zelf, het wordt over ons verteld.
Laat ik afsluiten met een citaat van een ander groot denker die leefde in dezelfde tijd als Sigmund Freud en Carl Jung. Een denker die ook wel ‘de apostel van het gezond verstand’ werd genoemd. Ik heb het natuurlijk over G. K. Chesterton. Hij wist wat mensen ziek maakte, namelijk altijd in zichzelf gekeerd te zijn en alles in het eigen verstand te willen ordenen. Zo schrijft hij in Orthodoxy: “Dichters worden niet maanziek, schaakspelers wel.” Waarom worden dichters niet maanziek? Omdat ze in hun verbeelding ruimte houden voor iets dat bestaat buiten de persoon en zijn denken, dat niet is gerelateerd aan hem of haar en zijn of haar belang. Het bestaan van iets buiten de persoon is altijd voor de persoon een mysterie - iets dat hij niet kan reduceren of beredeneren, maar waarvan hij (als in een sprookjesverhaal) op geloof moet aannemen dat het betekenis heeft los van hem of haarzelf. “De gewone man is altijd gezond gebleven omdat de gezonde man altijd mysticus is geweest. Hij leeft altijd met een been op Aarde en met het andere in een sprookjeswereld. De morbide logicus tracht alles helder te maken en maakt juist alles alles mysterieus. De mysticus staat slechts een enkele mysterieuze zaak toe en alles wordt helder.” Dat maakt christenen uiteindelijk tot de meest gezonde mensen: “Door eraan vast te houden dat God in de mens zelf is, is de mens altijd binnen in zichzelf. Door eraan vast te houden dat God de mens overtijgt, overstijgt de mens zichzelf ... De boedhistische heilige heeft zijn ogen altijd gesloten, terwijl de christelijke heilige ze altijd wijdopen heeft. De boedhist kijkt met een bijzondere intensiteit naar binnen. De christen staart met een fanatieke intensiteit naar buiten.” Dat is een gezonde instelling, waar Freud en Jung nog wat van hadden kunnen leren.
De film begint als Carl Jung een nieuwe patiënt in behandeling neemt: de jonge Sabina Spielrein, die wordt opgenomen wegens hysterische aanvallen. De psychiater wil een nieuwe behandelmethode op haar uitproberen, de ‘dangerous method’ uit de titel, waarover hij gelezen heeft bij zijn voorbeeld en inspiratiebron, Sigmund Freud. Het gaat om de psychoanalyse, waarbij vooral met de patiënt gepraat wordt, om hem of haar te laten zien welke oorzaak (vaak een frustratie uit het verleden) aan de symptomen ten grondslag ligt. Door zijn gesprekken met de jonge vrouw komt inderdaad een geschiedenis uit haar jeugd aan het licht, die grote invloed heeft gehad op haar leven. Haar klachten nemen daarna af. Het blijkt daarnaast dat Sabina Spielrein erg intelligent is. Ze wil zelf ook psychiater worden, en werkt al snel samen met Jung. Maar kan een behandelaar vriendschap sluiten met een van zijn patiënten? En wat als de niet verwerkte pijn uit haar verleden haar verlangens blijft misvormen? Wat als Jung zelf gefrustreerd is over zijn huwelijk, en angstig over de komst van kinderen die hem kunnen weerhouden van zijn creatieve werk? Het gevolg is een schandaal dat Jungs carrière in gevaar brengt en ook zijn relatie met zijn leermeester Freud, die als de dood is dat zijn geliefde psychoanalyse niet serieus zou worden genomen.
Dit is een film waarvan de kracht afhangt van de acteurs - en gelukkig zijn die goed op dreef. Vooral Keira Knightly, die in haar verbeelding van hysterie heel ver gaat (kan een kaak daadwerkelijk zo ver uitsteken?), maar ook later in het verhaal de kwetsbaarheid en gebrokenheid laat zien die onder het oppervlak van Sabina Spielrein steeds aanwezig blijven. Haar intensiteit is heel geloofwaardig. Viggo Mortensen speelt een Freud, die prat gaat op zijn inzicht en overtuigd is van zijn gelijk - zwaait hij daarom steeds met zijn sigaar, of is die in dit geval gewoon een sigaar? Michael Fassbender geeft vorm en inhoud aan Jung en zijn spel voert je mee in het verhaal. Niet alleen de oprechte empathie en plichtsgetrouwheid van Jung zijn overtuigend, maar ook zijn worsteling met zichzelf en zijn vertwijfeling. Ik kon in elk geval erg met hem meevoelen. De film is geregisseerd door David Kronenberg, die bekend is geworden met horrorfilms over de afkeer van het lichaam en verstoorde seksualiteit -precies thema’s waar Freud en Jung zich over bogen - en van wie uit interviews bekend is dat hij altijd interesse heeft gehad in de psychologie. Dit is geen horrorfilm, maar er is wel sprake van enkele seksscènes. Ik vond ze in dienst staan van het verhaal, maar iets meer suggestie had in het licht van het meer op gesprekken gebaseerde verhaal waarschijnlijk niet misstaan. Het is al met al niet een film voor iedereen, maar voor wie een rustig verteld verhaal over een belangrijk intellectueel onderwerp kan waarderen, alleszins aan te raden!
Deze film zette me zeker aan het denken. De drie psychiaters (Jung, Freud en Spielrein) hebben namelijk elk hun eigen ideeen over de drijfveren van de mens, en ik geloof ook dat de film althans ten dele toont waar deze ideeen toe leidden in de levens van de hoofdpersonen. Dat maakt het interessant om ze te vergelijken met de boodschap van het Grote Verhaal. Dat is een wat intellectuelere benadering dan ik gewoonlijk toepas bij films, waar ik naga hoe mijn emotie wordt aangesproken en hoe mijn verlangen naar schoonheid, waarheid en liefde wordt vervuld of opgewekt, maar in dit geval is het de meest geschikte.
Sigmund Freud staat er nog steeds om bekend dat hij de beweegredenen van de mens terugbracht tot de ‘driften’, waarvan de seksuele drift de belangrijkste was. Problemen zouden ontstaan door het verdringen - van traumatische ervaringen, of van de driften en verlangens zelf. De mens wordt dus beheerst door het onbewuste (zowel de onbewuste driften als de onbewuste verdringing). Genezing zou komen door het bewust worden van de verdrongen trauma’s of driften. Als men er bewust van was geworden, kon men ermee omgaan. Dit is wel een heel reductionistische benadering. Al de keuzes van mensen, al hun aspiraties en hun creativiteit, wordt teruggebracht tot onbewuste drijfveren, met name de seksuele. De mens als persoon wordt zo uit de vergelijking gehaald - hij is betekenisloos, een schip dat stuurloos door de golven wordt meegesleurd.
De theorieën van Freud zijn in onmin geraakt, maar het gereduceerde beeld van de mens is gebleven. Nu wordt er niet meer gesproken over driften of verdringing, maar wel wordt van de mens gezegd dat alles wat hij doet en nalaat te maken heeft met het succes in de voortplanting. Ditmaal niet op basis van psychologie, maar op basis van de biologie: de evolutie. De drijfveren van de mens liggen niet vast in zijn onderbewuste, maar in zijn genen. Bijna elk gedrag wordt verklaard doordat het hiel bij het doorgeven van de genen. Zelfs de creativiteit van kunstenaars wordt vergeleken met de vertoningen van dieren die indruk proberen te maken op het andere geslacht. Dat Rembrandt de nachtwacht schilderde is volgens de evolutionistische sociologie terug te voeren op de prieelvogel die een nestje bouwt en daarmee een vrouwtje probeert te lokken. Niet alleen misdaden of geweld, maar ook liefde en rechtvaardigheid kunnen met een handgebaar worden afgedaan: “Oh, dat doet hij of zij alleen maar, omdat ...” Dat gold voor Freud en dat geldt voor de evolutionisten van nu. De mens en wat hij doet heeft geen intrinsieke betekenis meer, er is geen sprake meer van ‘goed’ of ‘kwaad’. Er is geen verantwoordelijkheid meer, een mens hoeft zich niet meer te houden aan regels of te streven naar een ideaal. Vrijheid is gelegen in het volgen van de onbewuste driften, in het leven volgens de manier die door de evolutie is geselecteerd als de meest succesvolle.
Ik denk dat deze film twee valkuilen laat zien die hiervan het gevolg zijn. Freud is bijvoorbeeld zo overtuigd van zijn gelijk dat hij geen vragen stelt bij zijn motivaties. Hij herkent wel bij anderen waar ze gebonden zijn door repressie, maar ziet het niet bij zichzelf. Dat maakt hem kwetsbaar voor afwijzing. Aan de andere kant wordt Jung er door Otto Gross (een leerling van Freud) van overtuigd dat het ongezond is zijn verlangen naar Spielrein te onderdrukken. Zij wil het, hij wil het, waarom zou hij hen allebei frustreren door niet toe te geven? Hij komt hierdoor op een gevaarlijk pad, waarbij onder andere zijn huwelijk en zijn carrière op het spel komen te staan. Maar hij had beter kunnen weten: Otto Gross was niet voor niets als psychiatrisch patiënt opgenomen, en liet duidelijk zien welke negatieve effecten het heeft aan elke begeerte toe te geven (vooral voor anderen!). Hij had zich ook kunnen realiseren dat Spielreins trauma nog niet hersteld was en dat haar verlangen niet een teken was van gezondheid, maar van ziekte.
Het Grote Verhaal van de bijbel stelt hier tegenover dat mensen niet betekenisloos zijn, de producten van seksuele drift of evolutie, maar intrinsiek betekenisvol, omdat God hen naar zijn beeld heeft geschapen. De individuele mens heeft betekenis en waardigheid, in zichzelf. En ook wat de mens doet heeft betekenis en waardigheid in zichzelf. De menselijke creativiteit is betekenisvol: we scheppen omdat we geschapen zijn in het beeld van de Schepper. Het zoeken naar de waarheid heeft betekenis, omdat de Waarheid zelf de schepper is. En menselijke relaties hebben betekenis, liefde heeft betekenis, omdat de ander niet alleen een object is om jouw verlangen/evolutionaire drijfveer te vervullen, maar een mens die door God is geschapen.
Deze betekenis is niet wetenschappelijk vast te stellen - het is een geloofsfeit, dat niet kan worden ontdekt, maar moet worden aangenomen, moet worden ontvangen. Betekenis is iets dat wordt gegeven. Maar wie dit aanneemt, ontdekt dat hij daardoor niet zijn vrijheid verliest (wat Freud geloofde -religie was voor hem een vorm van onderdrukking en repressie) maar juist zijn vrijheid vindt. Hij ontdekt dat hij niet hoeft te worden geregeerd door zijn driften, maar dat hij ervoor kan kiezen het avontuur van de waarheid aan te gaan, relaties te beginnen met andere mensen, en schoonheid te maken en ervan te genieten. Dit betekent niet dat hij zijn verlangens weer moet onderdrukken - Freud had inderdaad gelijk dat we worden gedreven door verlangens (waarvan het seksuele verlangen een belangrijke is) en dat het onderdrukken van verlangens schadelijk kan zijn. Wat ons gezond maakt is niet het vrij zijn van verlangens, maar de vrijheid van onze verlangens. Dit betekent dat we de vervulling van ons verlangen loslaten, dat we het accepteren dat onze behoefte onbevredigd blijft, omdat we weten dat we betekenisvol zijn, en dat we pas echt tot vervulling komen als we leven als betekenisvolle wezens in een betekenisvolle wereld.
Toevallig genoeg had ik voor de film begon een gesprek met mijn vriendin over wat het betekent jezelf te zijn. Het is namelijk makkelijk te denken dat je jezelf bent als je je niet inspant, als je geen moeite hoeft te doen. Dat je het meest jezelf bent als je alles direct doet wat in je opkomt, en als je nalaat wat je moeilijk lijkt, of wat inspanning vergt. Maar dit is niet waar! Want zo wordt je bepaald als mens door wat op je afkomt. We kwamen tot de conclusie dat je het meest jezelf bent als je actief bent, niet als je passief bent. Als je actief kiest voor wat belangrijk en waardevol voor je is, en moeite doet voor wat betekenis voor je heeft. Je laat bijvoorbeeld niet jezelf zien als je het eerste het beste kledingstuk uit de kast trekt en dat aantrekt. Je laat jezelf zien als je bewust kiest wat je mooi vindt, wat een uitdrukking is van wie je wilt zijn. Dat wil zeggen dat je jezelf moet zien als belangrijk en waardevol, want anders zou je geen moeite doen voor jezelf.
In deze film zou Jung zich niet hebben hoeven laten meeslepen door lustgevoelens. Hij had ook kunnen besluiten dat hij werkelijk wilde liefhebben. Niet alleen Spielrein, maar ook zijn eigen vrouw. Hij had kunnen besluiten dat ook al was er weinig seksuele passie, dat zijn vrouw als persoon waardevol genoeg was om haar niet te bedriegen of te schande te maken. Die keuze voor de ander (die waardevol is in zichzelf) had hem ertoe kunnen brengen om eerlijk tegen haar te zijn, ook over zijn twijfels over bijvoorbeeld het aantal kinderen dat ze zouden krijgen. Dat had wellicht kunnen leiden tot een scheiding, maar die eerlijkheid en echtheid hadden ook het vuur in de relatie kunnen terugbrengen, want als kijker krijg je de indruk dat Jung zijn vrouw expres gedeeltelijk buiten zijn eigen leven en zijn ontdekkingen houdt. Wat er ook zou zijn gebeurd: hij zou hebben gehandeld uit liefde en daarmee respect hebben gehad, voor zijn vrouw, voor Spielrein, en voor zichzelf.
Maar zijn we als mensen in staat om te kiezen voor de liefde, zijn we in staat om niet te handelen volgens onze driften, onze programmering, onze ik-gerichtheid? Jung gelooft van wel. Hij wil zijn patiënten niet alleen laten zien waar ze beschadigd zijn, waar ze gebroken zijn. Dat is namelijk volgens Freud het enige dat mogelijk is - de psychiater kan de patiënt niet genezen. Hij kan de patiënt niet veranderen. Hij kan alleen de pijn en de zwakheid aan het licht brengen. Voor Jung is dat niet genoeg. Hij wil de patiënt niet alleen laten zien hoe zwak of ziek hij is, maar hij wil hem of haar ook laten zien hoe gezond hij kan worden, hoe heel hij kan zijn. Hij wil de patiënt ook daadwerkelijk genezen. Daarom dat hij zich verdiept in de mythologie. Hij zoekt naar de betekenis gevende verhalen (wat bijvoorbeeld leidde tot termen als ‘het collectieve onderbewuste’). In de mythologie zit volgens hem de mogelijkheid van genezing.
In dit geval geef ik echter Freud gelijk. We zijn als mensen zwak. We kunnen onszelf niet veranderen, en anderen al helemaal niet. We kunnen iemand anders niet geestelijk gezond maken. We zijn machteloos. Dit is ook de boodschap van het Grote Verhaal - want dat is het verhaal van onze zwakheid. Verandering wordt niet door ons tot stand gebracht. Sterker nog: daar waar wij mensen proberen te genezen, laten we geen ruimte voor de Grote Geneesheer. Doordat wij zo bezig zijn met iemand, kan Hij niet meer in de buurt komen. Elke genezing, elke verandering in iemands leven, wordt namelijk door Hem tot stand gebracht (zelfs als hij daarvoor onze woorden en onze inspanningen gebruikt, want hij werkt net zo goed door het materiële als door het geestelijke). Het is Gods tegenwoordigheid die geneest. Wij moeten dus niet de illusie hebben dat het van ons afhangt, maar inderdaad (zoals Freud betoogde) iemand de ogen openen voor de eigen zwakheid, en hem in de aanwezigheid te brengen van de God die leven kan brengen in de dood, wiens kracht in zwakheid wordt geopenbaard. Wij (en onze medemensen en patiënten) hebben niets anders nodig dan zijn genade.
De blik van de patiënt, en onze blik trouwens ook, want wij zijn net zo goed patiënten, moet dus niet naar binnen gericht blijven, maar moet naar buiten gericht zijn. Jung had gelijk dat het geheim van genezing schuilt in verhalen. Maar de betekenis gevende verhalen bevinden zich niet binnen in ons, maar buiten ons. Introspectie maakt uiteindelijk ziek. Het is als we liefhebben wat buiten ons is (ware schoonheid, echte waarheid, ware liefde) dat we gezond worden. Betekenis vinden we niet in ons eigen hart. Betekenis wordt ons gegeven - door onze vrienden en familie, en bovenal door God. Die niet in ons is - geen ‘God in het diepst van mijn gedachten’ - maar buiten ons is - de Ander (met hoofdletter A). Het verhaal verzinnen we niet zelf, het wordt over ons verteld.
Laat ik afsluiten met een citaat van een ander groot denker die leefde in dezelfde tijd als Sigmund Freud en Carl Jung. Een denker die ook wel ‘de apostel van het gezond verstand’ werd genoemd. Ik heb het natuurlijk over G. K. Chesterton. Hij wist wat mensen ziek maakte, namelijk altijd in zichzelf gekeerd te zijn en alles in het eigen verstand te willen ordenen. Zo schrijft hij in Orthodoxy: “Dichters worden niet maanziek, schaakspelers wel.” Waarom worden dichters niet maanziek? Omdat ze in hun verbeelding ruimte houden voor iets dat bestaat buiten de persoon en zijn denken, dat niet is gerelateerd aan hem of haar en zijn of haar belang. Het bestaan van iets buiten de persoon is altijd voor de persoon een mysterie - iets dat hij niet kan reduceren of beredeneren, maar waarvan hij (als in een sprookjesverhaal) op geloof moet aannemen dat het betekenis heeft los van hem of haarzelf. “De gewone man is altijd gezond gebleven omdat de gezonde man altijd mysticus is geweest. Hij leeft altijd met een been op Aarde en met het andere in een sprookjeswereld. De morbide logicus tracht alles helder te maken en maakt juist alles alles mysterieus. De mysticus staat slechts een enkele mysterieuze zaak toe en alles wordt helder.” Dat maakt christenen uiteindelijk tot de meest gezonde mensen: “Door eraan vast te houden dat God in de mens zelf is, is de mens altijd binnen in zichzelf. Door eraan vast te houden dat God de mens overtijgt, overstijgt de mens zichzelf ... De boedhistische heilige heeft zijn ogen altijd gesloten, terwijl de christelijke heilige ze altijd wijdopen heeft. De boedhist kijkt met een bijzondere intensiteit naar binnen. De christen staart met een fanatieke intensiteit naar buiten.” Dat is een gezonde instelling, waar Freud en Jung nog wat van hadden kunnen leren.