Het gebeurt nogal eens dat er een film gemaakt wordt van een boek/stripboek/TV-serie/computerspel waar ik als kind of tiener fan van was. En omdat ik toen, net als nu, nogal een liefhebber was van verhalen, en een brede interesse had, zijn dat er erg veel. Als ik naar zo’n film ga, ben ik niet bijzonder objectief. Eigenlijk is dan voor mij het belangrijkste criterium bij het beoordelen ervan of hij recht doet aan het oorspronkelijke werk. Nee, ik ben niet van mening dat een film het verhaal uit het boek/stripboek/TV-serie slaafs moet volgen, of dat er geen gebeurtenissen mogen worden weggelaten, of dat motivaties van bepaalde karakters niet mogen worden veranderd. Film is een ander medium om een verhaal in te vertellen en wat werkt op papier, of over een lange periode in een serie, of in een spelsituatie, werkt misschien niet in de bioscoop. En een film moet in de eerste plaats een goede film zijn - anders kun je net zo goed het boek lezen.
Dus accepteer ik de weggelaten karakters en de andere motivatie van sommige hoofdfiguren in The Lord of the Rings, en denk ik niet dat het kwaad kan dat hele verhaallijnen achterwege zijn gelaten bij de Harry Potter-verfilmingen. Ik schrijf ook geen boze forumberichten op internet over het feit dat Kuifje in de recente film Kapitein Haddock in een totaal ander verband ontmoet dan in de stripverhalen, of dat de X-men andere kostuums hadden. Want hoewel de specifieke onderdelen van het verhaal in deze gevallen zijn aangepast of gewijzigd, is de sfeer hetzelfde. Datgene wat je als lezer of kijker aansprak in het oorspronkelijke verhaal: de thematiek, de interacties tussen de personen, de verbeelding, is ook in de nieuwe vertelling te vinden. Neem de recente TV-serie Sherlock, waarbij de beroemde detective wordt gesitueerd in het Londen van de 21ste eeuw (een grotere wijziging is nauwelijks denkbaar), maar waarbij mijn vriendin en ik elkaar aankeken en concludeerden: “Dit is echt Holmes.” Hij gebruikte misschien een mobiele telefoon, maar hij was dezelfde zelfverzekerde, onaangepaste, briljante man uit de verhalen van Arthur Conan Doyle, en zijn relatie met Watson had zo uit de boeken kunnen komen. Het hart van de verhalen uit de 19e eeuw was behouden gebleven (misschien nog meer dan in de recente bioscoopfilms, die Holmes iets te veel als actieheld weergeven).
Andere verfilmingen weten soms details wel goed te treffen, maar missen die elementen die het oorspronkelijke verhaal maakten tot wat het was. Van de tekenfilmserie G.I. Joe die ik trouw elke zaterdagmorgen keek toen ik klein was, was weinig terug te vinden in de recente bioscoopfilm. De Tomb Raider-films bevatten nauwelijks iets van de speurtochten en verkenningen die de spellen zo boeiend maken. En de laatste Narnia-film doet zo’n onrecht aan de motivatie van sommige karakters, dat ik de DVD nog geen enkele keer heb bekeken nadat ik de film in de bioscoop had gezien. En dat terwijl het oorspronkelijke verhaal zijn kracht juist ontleende aan de eigen unieke verbeeldingsvolle kern. Neem dat hart weg, en hoe veel de uiterlijkheden ook overeenkomen met die van het stripboek of de TV-serie, de nieuwe versie is gewoon niet hetzelfde. De nieuwe versie zal ook nooit mensen aanspreken zoals het oorspronkelijke werk dat deed. Eigenlijk is het een zombie-film geworden (niet een film over zombies, maar een film als een zombie): het lijkt van buiten nog wel op het levende verhaal, maar het is een dood produkt geworden, niet gedreven door verbeeldingskracht, maar door de commercie.
Dit maakt het tot de ultieme test voor een verfilming of zowel mensen die het oorspronkelijke werk kenden, als de fans van het eerste uur, de nieuwe versie omarmen, en bovendien of beiden dezelfde elementen waarderen. Als de kijkers van de recente film in hun reacties dezelfde dingen roemen als de fans als ze over de oudere versie hebben, is de vertaling naar het nieuwe medium goed gelukt. Dit lijkt in het geval van The Muppets het geval te zijn. Fans van The Muppet Show (zoals Jeffrey Overstreet en Steven Greijdanus) zijn erg positief, maar ook recensenten die de muppets niet kenden (anders dan van de korte parodiefilmpjes op het internet), zoals ondergetekende.
En opnieuw fungeert deze lange inleiding eigenlijk als commentaar op de film in kwestie. De film is niet alleen een terugkeer van de vilten poppen na meer dan tien jaar afwezig te zijn geweest (na een paar films die volgens de kenners het hart van de oorspronkelijke Muppets misten), de film gaat bovendien ook over hun eigen terugkeer! Hij bevat zelfs een ‘nieuwe versie’ van de Muppets, die wordt gedreven door commercie: The Moopets - een cynische herinterpretatie van de oorspronkelijke karakters, bedoeld om geld op te leveren voor de TV-stations. Maar ze kunnen, zelfs met de kracht van het grote geld achter hen, niet de harten winnen van de oorspronkelijke Muppetsfans, noch die van de moderne kijkers. Maar wat het hart was van de optredens van de muppets blijkt in de film ook de mensen aan te spreken die de poppen nog niet kenden. En dat geldt dus ook voor de film zelf.
De film gaat er niet van uit dat kijkers de muppets al door en door kennen, maar begint met de introductie van de twee broers Gary en Walter. Ze doen van jongs af alles samen. Gary is een forse dertiger, die een relatie heeft met de enthousiaste Mary: ze is zo levenslustig dat zelfs de kinderen in haar klas het jammer vinden dat ze op vakantie moeten. Walter is een muppet. Nu niet vragen hoe dat kan: de film doet dat ook niet, maar accepteert het als een feit. Walter was zich echter wel altijd bewust van het feit dat hij anders is dan alle anderen. Dat heb je in een klein Amerikaans dorp. Tot hij op televisie de Muppetshow ontdekte en op slag fan werd van Kermit de kikker, Miss Piggy, en de rest. De wetenschap dat er ergens op de wereld andere vilten poppen waren zoals hij gaf Walter de moed om ondanks pesterijen en tegenslag een leven op te bouwen. Nu kondigt Gary opeens aan om ter gelegenheid van zijn tiende jaar verkering met Mary op reis te gaan naar Los Angeles. Los Angeles, waar de Muppetstudio’s zijn. Walter wil mee: dit is zijn kans om zijn helden in het echt te zien. De drie arriveren uiteindelijk voor de vervallen studio, waar alleen nog goedkope rondleidingen worden gegeven voor toeristen die in de war zijn met de Hollywood studio’s. En het blijkt dat een geldbeluste directeur het recht krijgt op de grond waarop de studie is gebouwd als hij niet binnen korte termijn tien miljoen dollar ontvangt. De enige manier om dit plan te stoppen is de muppets weer bij elkaar te brengen. Dus gaan Gary en Walter op zoek naar de poppen. De eerste die ze vinden is Kermit, maar die ziet de kansen voor een reunieoptreden somber in. De muppets hebben volgens hem geen plek in de cynische TV-wereld van tegenwoordig. En ondertussen vraagt Mary zich af of Gary hun tienjarige jubileum niet uit het oog zal verliezen. Hij zal moeten kiezen: is hij een man of een muppet?
Hoewel ik de Muppetshow niet kende en geen van de oorspronkelijke films gezien heb, genoot ik vanaf de eerste minuten van deze film. Ik genoot van de humor, het ene moment ‘slapstick’, het andere moment subtiel. De ‘eighties robot’ deed me grinniken. Maar ik waardeerde ook de manier waarop de film omging met filmconventies. Niet alleen worden die op de hak genomen (een moment met een bus en een kerkkoor), de karakters zijn zich bovendien bewust van het feit dat ze in een film leven (‘travel by map’). De liedjes zijn fantastisch: slimme teksten met aanstekelijke melodieen, die je blijft neurien. Ze zijn geschreven door een van de leden van Flight of the Conchords en dat is te merken (google maar eens op ze en kijk via Youtube een paar van hun liedjes, zoals The Humans are Dead). Ik moest glimlachen bij de gastoptredens van bekende acteurs - en het was ook leuk om Sheldon uit The Big Bang Theory terug te zien in ‘Man or Muppet?’. Maar te midden van de chaos bleef deze film in emotioneel opzicht oprecht. De reis van Walter in het ontdekken van zijn talent en de verzoening tussen Kermit en miss Piggy raakten me werkelijk - ook al ging het om vilten poppen. Ook al wordt al het andere op de hak genomen, relaties neemt deze film serieus. En dat maakt dat je als kijker met een warm gevoel de bioscoop uitkomt. Deze film bevestigt elementen van het leven die echt belangrijk zijn. Voor mensen uit de jaren ’70 en ’80 (de hoogtijdagen van de muppets) en voor mensen van nu. En voor muppets.
Een paar van de lessen van deze film liggen behoorlijk aan de oppervlakte. Dat iedereen een talent heeft en die ook mag uitleven. Dat je moet kiezen wat of wie je prioriteit geeft (en dat dit te maken heeft met je identiteit). Dat er in onze wereld nog steeds ruimte is voor oprechte artiesten. Dat echte vrienden elkaar niet alleen laten. Allemaal mooi en waar. Ik wil echter een iet minder vanzelfsprekende parallel onder de aandacht brengen. Volgens mij kun je het gezelschap van de muppets zien als een beeld van de kerk. Dit zal niet door de makers bedoeld zijn, maar dit is een geval van ‘application’ (toepassing) in plaats van ‘interpretation’ (interpretatie). In de volgende paragrafen zal ik ook iets over het slot van de film schrijven, je bent gewaarschuwd.
De muppets zijn een gemeenschap die was ontstaan om wekelijkse TV-shows op te nemen. Shows waarmee de karakters behoorlijk populair werden (zowel in het echt als in de film). Maar de tijd heeft de muppets ingehaald. Hun TV-formule is volgens de netwerkbazen niet meer populair. Er kan meer geld worden verdiend met shows als ‘Punch the teacher’ - programma’s die de lagere driften van de mens uitbuiten om ze veel mogelijk te verdienen in zo kort mogelijke tijd. De individuele leden van de groep zijn uit elkaar gedreven. Sommige zijn heel succesvol op hun nieuwe positie, maar zijn hun passie kwijtgeraakt, andere proberen nog iets van hun vroegere glorie vast te houden in een cynische omgeving waar ze eigenlijk niet zichzelf kunnen zijn. Net zo worstelt de kerk met zijn identiteit, in een omgeving waarin het christelijk geloof niet meer actueel lijkt te zijn. Het voelt alsof de tijd het instituut kerk heeft ingehaald. Sommigen hebben het maar opgegeven en trekken zich terug in hun eigen wereldje, anderen proberen zich uit alle macht vast te klampen aan het instituut. Hun pogingen om zich af te zetten tegen de omgeving hebben iets schreeuwerigs.
In de film komen de Muppets bij elkaar, in eerste instantie met het doel geld te verdienen. Daar zijn hun inspanningen op gericht. De kerk wordt ook vaak beschouwd als een organisatie die een bepaald doel dient: de wereld bekeren, groter worden, geld binnenhalen. Ik heb het op deze blog vaker gehad over de kerk die probeert doelen te halen: die gaat functioneren als een bedrijf. Het individu moet dan wijken onder de vereisten van het doel. De waarde van mensen hangt af van hun bijdrage of inzet. Voor genade is in zo’n instituut geen plaats. Het doel heiligt immers de middelen.
Als het de muppets zou lukken 10 miljoen dollar binnen te halen, zou deze film het beeld bevestigen van een groep die bestaat om te produceren. Om geld te verdienen en succesvol te zijn. Maar het bijzondere van dit verhaal is dat het niet lukt. Bij lange na niet. De slechte industrieel heeft gewonnen. Hij krijgt het grondgebied van de muppetstudio. Het lijkt een desillusie voor de hoofdpersonen. Maar het is een desillusie waar ze uiteindelijk dankbaar voor zullen zijn, want omdat ze hun doel niet halen, krijgen ze weer oog voor wie ze werkelijk zijn, en waarom ze ooit een gemeenschap zijn gaan vormen. Ze zijn namelijk niet begonnen als organisatie om geld te verdienen, maar ze zijn begonnen als een gemeenschap die mensen blij wilde maken. De term ‘gemeenschap’ suggereert iets heel anders dan een ‘instituut’. Dit is een groep die bepaald wordt door de onderlinge relaties. Relaties tussen individuen, die elk iets unieks hebben bij te dragen. Niet productie (voor deze karakters geen functiewaarderingsgesprekken en SMART afspraken over hun competentieontwikkeling), maar persoonlijkheid. Wat belangrijk is, is niet wat ze doen, maar wie ze zijn (zo wordt Gonzo er niet op afgerekend dat zijn stunt - het gooien van een bowlingbal - totaal mislukt). Dit zijn totaal verschillende personen, die bij elkaar komen omdat ze door hetzelfde verlangen worden gedreven. Ze willen mensen laten lachen, ze willen mensen gelukkig maken, ze willen mensen hun zorgen laten vergeten. Ze zijn niet een bedrijf geworden dat dingen wil krijgen (geld, prestige, invloed). Ze zijn een gemeenschap die wil geven, die wil dienen. Ze zijn niet gericht op zichzelf, maar op de ander. Dit is wat hen samenbindt. En dat ontdekken ze als hun beoogde opbrengst niet wordt gehaald: het aantal mensen dat hen opwacht op straat laat zien dat het hun misschien niet is gelukt te krijgen, maar wel om te geven. En dat besef zorgt dat ze een gemeenschap blijven, ook na de film. En waarom kan zo’n schijnbaar door de tijd ingehaalde groep terugkomen? Omdat wat ze geven is wat mensen van alle tijden verlangen: acceptatie, liefde, schoonheid, creativiteit, betekenis.
Ik hoop dat kerken deze ontdekking ook doen: dat ze geen instituten zijn die iets moeten krijgen, die resultaten moeten halen, die de wereld moeten veranderen, dat ze geen bedrijven zijn, maar dat ze teruggaan naar de kern, dat ze veranderen in gemeenschappen. Gemeenschappen van mensen die hun hart willen openen voor anderen, die willen dienen, elkaar en de wereld. Gemeenschappen die niet worden opgericht volgens een plan om voorgeschreven ‘targets' te halen, maar gemeenschappen die als vanzelf ontstaan rond een gedeeld verlangen, een verlangen dat groter is dan elk individuele lid zelf. De kerk is een gemeenschap van mensen die ontstaat rond Christus en het besef van zijn dienende liefde. En in deze gemeenschap vinden mensen de vrijheid zichzelf te zijn en van zichzelf uit te delen. In deze gemeenschap vinden mensen hun identiteit - niet als productieslaven of werknemers, maar als vrienden, als geliefden.
En deze groepen, deze gemeenten, hebben de wereld wel degelijk iets te bieden. Want in 2000 jaar is de mens niet werkelijk veranderd. De mens verlangt nog steeds wat hij altijd al verlangde, ook in een tijd van cynisme en wantrouwen. Het hart van de mens is hetzelfde gebleven. En wat het hart van mensen nodig heeft, is alleen in dit soort gemeenschappen te vinden.
Dus accepteer ik de weggelaten karakters en de andere motivatie van sommige hoofdfiguren in The Lord of the Rings, en denk ik niet dat het kwaad kan dat hele verhaallijnen achterwege zijn gelaten bij de Harry Potter-verfilmingen. Ik schrijf ook geen boze forumberichten op internet over het feit dat Kuifje in de recente film Kapitein Haddock in een totaal ander verband ontmoet dan in de stripverhalen, of dat de X-men andere kostuums hadden. Want hoewel de specifieke onderdelen van het verhaal in deze gevallen zijn aangepast of gewijzigd, is de sfeer hetzelfde. Datgene wat je als lezer of kijker aansprak in het oorspronkelijke verhaal: de thematiek, de interacties tussen de personen, de verbeelding, is ook in de nieuwe vertelling te vinden. Neem de recente TV-serie Sherlock, waarbij de beroemde detective wordt gesitueerd in het Londen van de 21ste eeuw (een grotere wijziging is nauwelijks denkbaar), maar waarbij mijn vriendin en ik elkaar aankeken en concludeerden: “Dit is echt Holmes.” Hij gebruikte misschien een mobiele telefoon, maar hij was dezelfde zelfverzekerde, onaangepaste, briljante man uit de verhalen van Arthur Conan Doyle, en zijn relatie met Watson had zo uit de boeken kunnen komen. Het hart van de verhalen uit de 19e eeuw was behouden gebleven (misschien nog meer dan in de recente bioscoopfilms, die Holmes iets te veel als actieheld weergeven).
Andere verfilmingen weten soms details wel goed te treffen, maar missen die elementen die het oorspronkelijke verhaal maakten tot wat het was. Van de tekenfilmserie G.I. Joe die ik trouw elke zaterdagmorgen keek toen ik klein was, was weinig terug te vinden in de recente bioscoopfilm. De Tomb Raider-films bevatten nauwelijks iets van de speurtochten en verkenningen die de spellen zo boeiend maken. En de laatste Narnia-film doet zo’n onrecht aan de motivatie van sommige karakters, dat ik de DVD nog geen enkele keer heb bekeken nadat ik de film in de bioscoop had gezien. En dat terwijl het oorspronkelijke verhaal zijn kracht juist ontleende aan de eigen unieke verbeeldingsvolle kern. Neem dat hart weg, en hoe veel de uiterlijkheden ook overeenkomen met die van het stripboek of de TV-serie, de nieuwe versie is gewoon niet hetzelfde. De nieuwe versie zal ook nooit mensen aanspreken zoals het oorspronkelijke werk dat deed. Eigenlijk is het een zombie-film geworden (niet een film over zombies, maar een film als een zombie): het lijkt van buiten nog wel op het levende verhaal, maar het is een dood produkt geworden, niet gedreven door verbeeldingskracht, maar door de commercie.
Dit maakt het tot de ultieme test voor een verfilming of zowel mensen die het oorspronkelijke werk kenden, als de fans van het eerste uur, de nieuwe versie omarmen, en bovendien of beiden dezelfde elementen waarderen. Als de kijkers van de recente film in hun reacties dezelfde dingen roemen als de fans als ze over de oudere versie hebben, is de vertaling naar het nieuwe medium goed gelukt. Dit lijkt in het geval van The Muppets het geval te zijn. Fans van The Muppet Show (zoals Jeffrey Overstreet en Steven Greijdanus) zijn erg positief, maar ook recensenten die de muppets niet kenden (anders dan van de korte parodiefilmpjes op het internet), zoals ondergetekende.
En opnieuw fungeert deze lange inleiding eigenlijk als commentaar op de film in kwestie. De film is niet alleen een terugkeer van de vilten poppen na meer dan tien jaar afwezig te zijn geweest (na een paar films die volgens de kenners het hart van de oorspronkelijke Muppets misten), de film gaat bovendien ook over hun eigen terugkeer! Hij bevat zelfs een ‘nieuwe versie’ van de Muppets, die wordt gedreven door commercie: The Moopets - een cynische herinterpretatie van de oorspronkelijke karakters, bedoeld om geld op te leveren voor de TV-stations. Maar ze kunnen, zelfs met de kracht van het grote geld achter hen, niet de harten winnen van de oorspronkelijke Muppetsfans, noch die van de moderne kijkers. Maar wat het hart was van de optredens van de muppets blijkt in de film ook de mensen aan te spreken die de poppen nog niet kenden. En dat geldt dus ook voor de film zelf.
De film gaat er niet van uit dat kijkers de muppets al door en door kennen, maar begint met de introductie van de twee broers Gary en Walter. Ze doen van jongs af alles samen. Gary is een forse dertiger, die een relatie heeft met de enthousiaste Mary: ze is zo levenslustig dat zelfs de kinderen in haar klas het jammer vinden dat ze op vakantie moeten. Walter is een muppet. Nu niet vragen hoe dat kan: de film doet dat ook niet, maar accepteert het als een feit. Walter was zich echter wel altijd bewust van het feit dat hij anders is dan alle anderen. Dat heb je in een klein Amerikaans dorp. Tot hij op televisie de Muppetshow ontdekte en op slag fan werd van Kermit de kikker, Miss Piggy, en de rest. De wetenschap dat er ergens op de wereld andere vilten poppen waren zoals hij gaf Walter de moed om ondanks pesterijen en tegenslag een leven op te bouwen. Nu kondigt Gary opeens aan om ter gelegenheid van zijn tiende jaar verkering met Mary op reis te gaan naar Los Angeles. Los Angeles, waar de Muppetstudio’s zijn. Walter wil mee: dit is zijn kans om zijn helden in het echt te zien. De drie arriveren uiteindelijk voor de vervallen studio, waar alleen nog goedkope rondleidingen worden gegeven voor toeristen die in de war zijn met de Hollywood studio’s. En het blijkt dat een geldbeluste directeur het recht krijgt op de grond waarop de studie is gebouwd als hij niet binnen korte termijn tien miljoen dollar ontvangt. De enige manier om dit plan te stoppen is de muppets weer bij elkaar te brengen. Dus gaan Gary en Walter op zoek naar de poppen. De eerste die ze vinden is Kermit, maar die ziet de kansen voor een reunieoptreden somber in. De muppets hebben volgens hem geen plek in de cynische TV-wereld van tegenwoordig. En ondertussen vraagt Mary zich af of Gary hun tienjarige jubileum niet uit het oog zal verliezen. Hij zal moeten kiezen: is hij een man of een muppet?
Hoewel ik de Muppetshow niet kende en geen van de oorspronkelijke films gezien heb, genoot ik vanaf de eerste minuten van deze film. Ik genoot van de humor, het ene moment ‘slapstick’, het andere moment subtiel. De ‘eighties robot’ deed me grinniken. Maar ik waardeerde ook de manier waarop de film omging met filmconventies. Niet alleen worden die op de hak genomen (een moment met een bus en een kerkkoor), de karakters zijn zich bovendien bewust van het feit dat ze in een film leven (‘travel by map’). De liedjes zijn fantastisch: slimme teksten met aanstekelijke melodieen, die je blijft neurien. Ze zijn geschreven door een van de leden van Flight of the Conchords en dat is te merken (google maar eens op ze en kijk via Youtube een paar van hun liedjes, zoals The Humans are Dead). Ik moest glimlachen bij de gastoptredens van bekende acteurs - en het was ook leuk om Sheldon uit The Big Bang Theory terug te zien in ‘Man or Muppet?’. Maar te midden van de chaos bleef deze film in emotioneel opzicht oprecht. De reis van Walter in het ontdekken van zijn talent en de verzoening tussen Kermit en miss Piggy raakten me werkelijk - ook al ging het om vilten poppen. Ook al wordt al het andere op de hak genomen, relaties neemt deze film serieus. En dat maakt dat je als kijker met een warm gevoel de bioscoop uitkomt. Deze film bevestigt elementen van het leven die echt belangrijk zijn. Voor mensen uit de jaren ’70 en ’80 (de hoogtijdagen van de muppets) en voor mensen van nu. En voor muppets.
Een paar van de lessen van deze film liggen behoorlijk aan de oppervlakte. Dat iedereen een talent heeft en die ook mag uitleven. Dat je moet kiezen wat of wie je prioriteit geeft (en dat dit te maken heeft met je identiteit). Dat er in onze wereld nog steeds ruimte is voor oprechte artiesten. Dat echte vrienden elkaar niet alleen laten. Allemaal mooi en waar. Ik wil echter een iet minder vanzelfsprekende parallel onder de aandacht brengen. Volgens mij kun je het gezelschap van de muppets zien als een beeld van de kerk. Dit zal niet door de makers bedoeld zijn, maar dit is een geval van ‘application’ (toepassing) in plaats van ‘interpretation’ (interpretatie). In de volgende paragrafen zal ik ook iets over het slot van de film schrijven, je bent gewaarschuwd.
De muppets zijn een gemeenschap die was ontstaan om wekelijkse TV-shows op te nemen. Shows waarmee de karakters behoorlijk populair werden (zowel in het echt als in de film). Maar de tijd heeft de muppets ingehaald. Hun TV-formule is volgens de netwerkbazen niet meer populair. Er kan meer geld worden verdiend met shows als ‘Punch the teacher’ - programma’s die de lagere driften van de mens uitbuiten om ze veel mogelijk te verdienen in zo kort mogelijke tijd. De individuele leden van de groep zijn uit elkaar gedreven. Sommige zijn heel succesvol op hun nieuwe positie, maar zijn hun passie kwijtgeraakt, andere proberen nog iets van hun vroegere glorie vast te houden in een cynische omgeving waar ze eigenlijk niet zichzelf kunnen zijn. Net zo worstelt de kerk met zijn identiteit, in een omgeving waarin het christelijk geloof niet meer actueel lijkt te zijn. Het voelt alsof de tijd het instituut kerk heeft ingehaald. Sommigen hebben het maar opgegeven en trekken zich terug in hun eigen wereldje, anderen proberen zich uit alle macht vast te klampen aan het instituut. Hun pogingen om zich af te zetten tegen de omgeving hebben iets schreeuwerigs.
In de film komen de Muppets bij elkaar, in eerste instantie met het doel geld te verdienen. Daar zijn hun inspanningen op gericht. De kerk wordt ook vaak beschouwd als een organisatie die een bepaald doel dient: de wereld bekeren, groter worden, geld binnenhalen. Ik heb het op deze blog vaker gehad over de kerk die probeert doelen te halen: die gaat functioneren als een bedrijf. Het individu moet dan wijken onder de vereisten van het doel. De waarde van mensen hangt af van hun bijdrage of inzet. Voor genade is in zo’n instituut geen plaats. Het doel heiligt immers de middelen.
Als het de muppets zou lukken 10 miljoen dollar binnen te halen, zou deze film het beeld bevestigen van een groep die bestaat om te produceren. Om geld te verdienen en succesvol te zijn. Maar het bijzondere van dit verhaal is dat het niet lukt. Bij lange na niet. De slechte industrieel heeft gewonnen. Hij krijgt het grondgebied van de muppetstudio. Het lijkt een desillusie voor de hoofdpersonen. Maar het is een desillusie waar ze uiteindelijk dankbaar voor zullen zijn, want omdat ze hun doel niet halen, krijgen ze weer oog voor wie ze werkelijk zijn, en waarom ze ooit een gemeenschap zijn gaan vormen. Ze zijn namelijk niet begonnen als organisatie om geld te verdienen, maar ze zijn begonnen als een gemeenschap die mensen blij wilde maken. De term ‘gemeenschap’ suggereert iets heel anders dan een ‘instituut’. Dit is een groep die bepaald wordt door de onderlinge relaties. Relaties tussen individuen, die elk iets unieks hebben bij te dragen. Niet productie (voor deze karakters geen functiewaarderingsgesprekken en SMART afspraken over hun competentieontwikkeling), maar persoonlijkheid. Wat belangrijk is, is niet wat ze doen, maar wie ze zijn (zo wordt Gonzo er niet op afgerekend dat zijn stunt - het gooien van een bowlingbal - totaal mislukt). Dit zijn totaal verschillende personen, die bij elkaar komen omdat ze door hetzelfde verlangen worden gedreven. Ze willen mensen laten lachen, ze willen mensen gelukkig maken, ze willen mensen hun zorgen laten vergeten. Ze zijn niet een bedrijf geworden dat dingen wil krijgen (geld, prestige, invloed). Ze zijn een gemeenschap die wil geven, die wil dienen. Ze zijn niet gericht op zichzelf, maar op de ander. Dit is wat hen samenbindt. En dat ontdekken ze als hun beoogde opbrengst niet wordt gehaald: het aantal mensen dat hen opwacht op straat laat zien dat het hun misschien niet is gelukt te krijgen, maar wel om te geven. En dat besef zorgt dat ze een gemeenschap blijven, ook na de film. En waarom kan zo’n schijnbaar door de tijd ingehaalde groep terugkomen? Omdat wat ze geven is wat mensen van alle tijden verlangen: acceptatie, liefde, schoonheid, creativiteit, betekenis.
Ik hoop dat kerken deze ontdekking ook doen: dat ze geen instituten zijn die iets moeten krijgen, die resultaten moeten halen, die de wereld moeten veranderen, dat ze geen bedrijven zijn, maar dat ze teruggaan naar de kern, dat ze veranderen in gemeenschappen. Gemeenschappen van mensen die hun hart willen openen voor anderen, die willen dienen, elkaar en de wereld. Gemeenschappen die niet worden opgericht volgens een plan om voorgeschreven ‘targets' te halen, maar gemeenschappen die als vanzelf ontstaan rond een gedeeld verlangen, een verlangen dat groter is dan elk individuele lid zelf. De kerk is een gemeenschap van mensen die ontstaat rond Christus en het besef van zijn dienende liefde. En in deze gemeenschap vinden mensen de vrijheid zichzelf te zijn en van zichzelf uit te delen. In deze gemeenschap vinden mensen hun identiteit - niet als productieslaven of werknemers, maar als vrienden, als geliefden.
En deze groepen, deze gemeenten, hebben de wereld wel degelijk iets te bieden. Want in 2000 jaar is de mens niet werkelijk veranderd. De mens verlangt nog steeds wat hij altijd al verlangde, ook in een tijd van cynisme en wantrouwen. Het hart van de mens is hetzelfde gebleven. En wat het hart van mensen nodig heeft, is alleen in dit soort gemeenschappen te vinden.