We zijn in onze maatschappij gewend succes af te meten aan het behaalde resultaat. Dat werd er de vorige week bij mij weer ingewreven door het beoordelingsgesprek op het werk. Of ik goed had gepresteerd, hing ervan af of ik de doelen had bereikt die we eerder dit jaar hadden afgesproken. En dat zou weer consequenties hebben voor mijn salaris.
Het is slechts een voorbeeld uit duizenden. Denk maar eens terug aan al die jaren op school. Waar werd je op afgerekend? Precies: op je resultaten. Hoe hard je ook werkte, hoe serieus je ook je best deed, wat telde was het aantal fouten op het proefwerk. Bij weinig fouten kreeg je als beloning een hoog cijfer, bij veel fouten werd je gestraft met een onvoldoende. Dat was soms heel frustrerend. Ik besteedde uiteindelijk veel tijd aan het leren van Duitse en Franse woordjes en het in mijn hoofd stampen van de grammatica. Toch kreeg ik keer op keer een onvoldoende. En sommige klasgenoten hoefden alleen maar even in de pauze het boek in te kijken om glansrijk voor de test te slagen. Maar naar de hoeveelheid werk werd niet gekeken, alleen het resultaat telde. En dus leerde ik dat ik alleen positief over mezelf kon denken als ik goede resultaten haalde. Aan de universiteit leidde dat ertoe dat ik ontevreden was toen ik een keer een zeven kreeg, in plaats van een acht of een negen: mijn zelfbeeld was afhankelijk geworden van mijn cijfers. En daarom voelde een ‘voldoende’ bij mijn beoordelingsgesprek dus ook als een veroordeling: ik had immers ook een ‘goed’ of ‘uitmuntend’ kunnen halen.
Er zijn meer terreinen waarop de resultaten tellen. Zo worden van televisieprogramma’s de kijkcijfers bijgehouden en van films de opbrengsten - vallen die tegen, dan wordt er genadeloos met de makers afgerekend, of wordt de serie stopgezet (hoe goed de serie eigenlijk ook is, zoals bijvoorbeeld Firefly). Schrijvers hopen ten eerste dat hun boek uitgegeven wordt (lukt dat niet dan voelt dat als een afwijzing), en vervolgens wachten ze gespannen op de recensies. Zijn die negatief, dan doet zelfs het feit dat het boek uitgegeven is er weinig meer toe. En op het internet kijken bloggers hoe vaak hun pagina wordt bezocht en hoe veel er wordt gereageerd. Is dat te weinig, dan stoppen mensen er snel weer mee. Kennelijk is het aantal lezers dat je bereikt, belangrijk om je succesvol te voelen.
Maar ook in algemene zin beoordelen we de betekenis van ons leven aan de hand van de resultaten die we bereiken. Maak ik carrière? Verdien ik evenveel als mijn leeftijdgenoten? Heb ik een eigen huis? Kan ik me een auto veroorloven? En wat voor een dan? Heb ik een partner kunnen vinden? Heb ik kinderen? En komen die goed mee op school? De media leren ons wat we moeten bereiken om ons succesvol te voelen, wat we tot stand moeten brengen om geslaagd te zijn als mens, werknemer of partner. En als we op een van deze punten tekortkomen, voelt het als een oordeel, net als toen we die onvoldoende kregen op school: we zijn mislukt, we komen niet mee met de rest, we hebben ons doel gemist. Hoe we denken over onszelf, hangt dus af van onze resultaten op het gebied van werk, relaties of bezit. Dat is wat we met de paplepel ingegoten krijgen.
Deze manier van denken dringt zelfs door in de kerk. Ledenaantallen en bezoekers zijn de maatstaven geworden voor geestelijk succes. Hoeveel mensen reageren er op een oproep in de zondagmorgendienst? Hoeveel laten voor zich bidden? Hoeveel wordt er in de collecte gedaan? Ik had laatst een gesprek met een jeugdwerker. Hij vertelde hoe jeugdwerkers soms onderling vergelijken hoe groot hun groepen zijn, en hoeveel jongeren op hun bijeenkomsten komen. Maar dat mensen eigenlijk blij zouden zijn als het maar een klein groepje was, omdat je dan pas goed persoonlijke gesprekken kunt hebben.
Maar we beoordelen ook de resultaten van ons eigen leven. Hoe succesvol ben je in de strijd tegen een bepaalde zonde? In hoeveel tijd heb je de bijbel uitgelezen? Hoeveel samenkomsten heb je bezocht en met hoeveel kennissen heb je over het evangelie gesproken? Heb je bijzondere ervaringen meegemaakt, of in tongen gesproken? Doe je wel genoeg? Afhankelijk van de score op al die punten voelen we ons goed en waardevol als christen, of minderwaardig en veroordeeld.
In een eerder bericht schreef ik al iets over het vergelijken en de schade die daardoor wordt aangericht. Vergelijken is eigenlijk een automatisch gevolg van een nadruk op het behalen van resultaten. Want hoe bepalen we of onze resultaten voldoende zijn? Hoe beoordelen we of we onszelf ermee kunnen complimenteren? Door te kijken naar de resultaten van anderen. Hebben we meer bereikt dan zij, dan zijn wij beter, scoren we lager, dan zijn we slechter. Ik heb het er op deze site zo vaak over, omdat het een valkuil is waar ik zelf vaak in terechtkom.
In de bijbel wordt veel minder nadruk gelegd op de resultaten. Heel wat figuren uit de bijbel zouden eerder geclassificeerd kunnen worden als mislukkelingen. Abraham bijvoorbeeld, die een succesvol bestaan in Ur achterliet om in Kanaän te gaan zwerven, en die daar ook nog eens het mooiste gedeelte aan zijn neef Lot moest afstaan. Hij stierf zonder de vervulling van Gods belofte te zien, van een volk dat het land vulde als de sterren de hemel. Mozes, die veertig jaar lang in de woestijn rondzwierf, voor hij door God naar Egypte werd gestuurd, maar die uiteindelijk zelf niet het beloofde land kon ingaan. Jeremia, die preekte tot hij een ons woog, maar naar wie uiteindelijk niemand luisterde, zodat het volk toch in ballingschap werd weggevoerd. Lees in Hebreeen 11 maar over die zogenaamde ‘geloofshelden’. Bij de meesten wordt gezegd dat ze tijdens hun leven niet kregen waar ze naar verlangden. En dan zijn er nog degenen die in holen moesten leven, die werden gevierendeeld of in stukken gezaagd, of die met kokende olie werden begoten. Ook Jezus zelf boekte tijdens zijn leven weinig resultaat. Toen hij op het eind van zijn bediening gevangen werd genomen, vluchtten al zijn volgelingen. Hij stierf naakt aan een houten paal. Naar menselijke maatstaven was zijn leven mislukt. Wat had hij tot stand gebracht om trots op te kunnen zijn? En hij waarschuwde zijn volgelingen ook dat ze meer zouden kwijtraken dan dat ze zouden winnen, dat ze vervolgd zouden worden en opgejaagd, en dat bovendien wat mensen mooie resultaten vinden, in het koninkrijk van God niet waardevol is (en vice versa). Het gaat Jezus er niet om wat ons leven oplevert. Het ‘cijfer’ dat we van hem krijgen, hangt niet af van onze resultaten.
Maar de gelijkenissen dan van de knechten die geld kregen en daarmee moesten handeldrijven? Zij werden toch wel afgerekend op hun resultaat? Degenen die hun geld hadden verdubbeld werden beloond, de man die niets had verdiend werd gestraft. Dat lijkt toch sterk op een beoordeling naar het resultaat, toch? Maar het punt dat de gelijkenis maakt is niet dat wie het meest weet te verdienen voor God het meest waardevol is. Het gaat erom wie op de Heer vertrouwt, en daarom in actie durft te komen. Waar de knecht zonder resultaat op wordt afgerekend, is niet dat hij geen winst heeft gemaakt, maar dat hij bang was voor de heer. Als hij op de heer had vertrouwd, was hij een ‘goede en trouwe’ dienstknecht geweest, ook al was hij alles kwijtgeraakt.
En hoe zit het met de passages over vruchtdragen? In Johannes 15 staat dat de Vader wil dat wij veel vrucht dragen. Gaat het daar niet om resultaat? Volgens mij niet. Want wat Jezus zegt is dat de ranken (wij) in de wijnstok (Jezus) moeten blijven (door op Hem te vertrouwen). Als wij dicht bij Jezus blijven, ons leven aan Hem ontlenen, dan is het zijn belofte dat we veel vrucht zullen dragen. Daar hoeven wij ons dan niet voor in te spannen, daar hoeven wij niet ons succes aan af te meten, we hoeven het niet eens te meten of te beoordelen. God belooft dat wij vrucht zullen dragen, en dat zullen we. De vrucht van ons leven is afkomstig van God, niet van ons.
Wat voor God telt is niet of wij genoeg mensen bereiken met het evangelie, of we genoeg samenkomsten bezoeken of genoeg bijbelstudieartikelen schrijven. Ook niet of we wel een goede baan vinden of een fijn gezinnetje stichten. Dat zijn allemaal resultaten en uiteindelijk is het God die daarvoor verantwoordelijk is. Wat voor God telt is of we ons door Hem laten liefhebben. Of we ons openstellen voor zijn aanwezigheid. Of we zijn wezen, zijn natuur, in ons laten doordringen. Of we willen wortelen in zijn liefde. Het gaat God dus om het proces. Mijn baas op kantoor houdt het me ook vaak voor, als ik me weer eens zorgen maak dat sommige dingen mislukken of dat ik iets nog niet kan: kijk niet naar het resultaat, kijk naar het proces. De resultaten komen namelijk voort uit het proces. Als ik bijvoorbeeld blijf oefenen in assertiviteit, dan moet ik mezelf niet beoordelen op het feit dat ik nu nog een keer subassertief reageerde aan de telefoon. Nee, ik mag tevreden zijn dat ik oefen, en ik mag er zeker van zijn dat die oefening uiteindelijk vrucht zal afwerpen. Net zo weet ik dat het proces van het vertrouwen op God, het groeien in het accepteren van zijn liefde, het delen in het leven van Jezus, zal leiden tot vrucht in mijn leven. Ik hoef me er geen zorgen over te maken wat die vrucht precies zal zijn, wat de resultaten precies zullen zijn. Ik hoef die niet af te wegen om me succesvol te voelen.
God is verantwoordelijk voor het resultaat, en hij hanteert andere maatstaven over wat succesvol is en niet. Het schijnbare falen van Jezus aan het kruis, waar het hele resultaat van zijn leven tot dan toe te niet werd gedaan, mondde uit in het wonder van de opstanding (helemaal Gods ingrijpen) en alle vernieuwing die daarvan het gevolg was. Ik moet denken aan het verhaal van een Amerikaanse dominee. Heel zijn leven preekte hij trouw in een klein kerkje. Naar menselijke maatstaven was hij weinig succesvol als christen. Tijdens zijn bediening kwam maar een enkel persoon tot geloof. Dat lijkt weinig efficiënt. Maar de persoon die door deze voorganger bij Jezus werd gebracht, heette Billy Graham. En zijn leven had veel meer zichtbaar resultaat: hij schreef tientallen boeken en er kwamen duizenden mensen tot geloof bij zijn campagnes. Was hij voor God succesvoller dan die andere voorganger? Nee: wat telde was dat ze allebei God wilden kennen en zijn liefde wilden ervaren. En ondertussen deden ze trouw wat er op hun pad kwam om te doen, in het vertrouwen dat God dat zou kunnen gebruiken.
Wat het resultaat is van onze inspanningen, is niet aan ons. De bijbel belooft: ‘Werp uw brood uit op het water, want gij zult het vinden na vele dagen’ (Prediker 11:1)- wat ik interpreteer als: deel uit van jezelf, en je zult uiteindelijk zien waar het toe heeft geleid (maar waar het toe zal leiden, is niet aan jou). De reden om in actie te komen, om initiatief te nemen, is dus niet om een bepaald resultaat te behalen. We handelen op basis van ons verlangen, op de plek waar we ons bevinden. We leven uit ons hart, onze ware identiteit, waar we ook zijn, met de middelen die we ter beschikking hebben. Wat het oplevert, hoeft ons niet bezig te houden. Ik las laatst op een blog de aanbeveling: ‘Als je blogt, schrijf dan niet om een bepaald aantal lezers te bereiken, of om veel ‘comments’ te krijgen. Schrijf voor jezelf. En als er dan lezers komen, is dat mooi meegenomen.’ Alleen als je schrijft omdat je graag wilt schrijven, zul je het volhouden, want dan raak je niet teleurgesteld als het resultaat uitblijft. En dat geldt voor alles. Ik merkte een paar jaar geleden dat ik veel moeilijker kan schrijven als ik aan mezelf de eis stel dat het uitgegeven moet worden. Ik kan veel makkelijker schrijven als ik het doe omdat ik het leuk vindt, en inspiratie heb. En ik praat veel makkelijker met mensen over het geloof en het volgen van Jezus nu ik niet vindt dat ik mensen tot geloof moet brengen, of bepaalde resultaten moet behalen. Het komt nu voort uit mijn enthousiasme.
Het is dus niet vanzelfsprekend dat je minder doet als je niet op resultaten gericht bent. Wat je doet, doe je uit een andere motivatie. En het zou best wel eens kunnen dat je veel meer energie hebt om allerlei dingen te doen, omdat je geen tijd meer verspilt aan het controleren of je wel genoeg resultaat bereikt. Je bent vrij.