Ik weet nog hoe ik een jaar of zeven geleden wandelde in Park Cronesteyn vlak bij Leiden. Ik ging een bocht om en stond op een lange laan. Aan het eind ervan vielen bundels zonlicht door de bladeren. Het mozaïek van licht was zo mooi dat ik mijn adem inhield. Ik kan mijn gevoel van toen maar moeilijk omschrijven. Ik was doordrongen van de schoonheid van de natuur, maar voelde tegelijk een pijnlijk verlangen, als heimwee. Het gevoel zelf was snel voorbij, maar de herinnering bleef. Nog steeds hoop ik tijdens wandelingen hetzelfde uitzicht weer tegen te komen, maar tot nog toe tevergeefs.
Het is een gevoel dat je 'overkomt'. Je kunt het niet opzoeken. Je kunt er niet op rekenen. Maar als het je treft, lijkt het alles te overtreffen. Het is niet slechts het gevoel dat je hebt bij het zien van een mooi landschap, of het lezen van een goed boek. Het is niet alleen de opwinding van een prachtig concert. Nee, in deze ervaring lijkt alles samen te komen. Bij de een gebeurt het als hij een notenprogressie hoort in een bepaald muziekstuk, de ander bij het zien van licht door de wolken, bij weer een ander bij een regel uit een gedicht, die plotseling een snaar in zijn hart lijkt te raken. Voor mijn favoriete auteur C.S. Lewis was het een tuintje van mos, dat zijn broer had gemaakt, muziek van Wagner, de titel van het boek 'The well at worlds end' en de woorden uit een gedicht 'Balder, the beautiful, is dead, is dead'.
Hoe dan ook, hoewel wat het opwekt voor iedereen anders is, is de uitwerking hetzelfde: het gevoel kan je tot tranen beroeren, want je weet op een diep niveau dat deze ervaring van schoonheid (en misschien nog meer: betekenis), is waarvoor je ten diepste bestemd bent, waar je deel van wilt uitmaken. Dit gevoel, dit verlangen, is je ware thuis. Maar tegelijk weet je dat de ervaring aan je greep ontsnapt. Je kunt het niet vasthouden. Op het moment dat je het ervaart is het eigenlijk al verdwenen. En je hebt het gevoel dat eigenlijk ook het landschap of de muziek waardoor het werd opgewekt, eigenlijk niet waren wat je verlangde - ze suggereerden iets van wat je verlangde, maar waren zelf niet de vervulling.
Ik heb het over de emotie die door Lewis werd aangeduid als 'joy' (of 'vreugde', maar het draait om heel wat meer dan alleen een blij gevoel), of als 'sehnsucht'. Het is wat hij in 'The Weight of Glory' aanduidt als 'het ontroostbare geheim in elk van ons'. Tolkien schrijft over een glimp van schoonheid van buiten het gordijn van de wereld 'piercing as grief'.
In het voorwoord bij The Pilgrims Regress geeft Lewis een meer uitgebreide beschrijving: “The experience is one of intense longing. It is distinguished from other longings by two things. In the first place, though the sense of want is acute and even painful, yet the mere wanting is felt to be somehow a delight. Other desires are felt as pleasures only if satisfaction is expected in the near future: hunger is pleasant only while we know (or believe) that we are soon going to eat. But this desire, even when there is no hope of possible satisfaction, continues to be prized, and even to be preferred to anything else in the world, by those who have once felt it. This hunger is better than any other fullness; this poverty better than all other wealth. And thus it comes about, that if the desire is long absent, it may itself be desired, and that new desiring becomes a new instance of the original desire, though the subject may not at once recognize the fact and thus cries out for his lost youth of soul at the very moment in which he is being rejuvenated. This sounds complicated, but it is simple when we live it. ‘Oh to feel as I did then!’ we cry; not noticing that even while we say the words the very feeling whose loss we lament is rising again in all its old bitter-sweetness. For this sweet Desire cuts across our ordinary distinctions between wanting and having. To have it is, by definition, a want: to want it, we find, is to have it. In the second place, there is a peculiar mystery about the object of this Desire. Every one of these supposed objects for the Desire is inadequate to it."
Als dit diepe, bijna pijnlijke verlangen door meer mensen wordt gedeeld dan alleen Lewis en ik (als wij het alleen kenden, zou dat wel heel toevallig zijn), lijkt het iets te raken dat dicht ligt bij wat ons mensen maakt. Maar als het inderdaad zo'n belangrijke menselijke ervaring is, dit verlangen dat in zichzelf boven alle dingen te verlangen is, waarom praten we er dan niet meer over als christenen? Waarom horen we er niet meer over in de kerk? Of in de maatschappij als geheel?
Volgens online encyclopedie Wikipedia was Lewis de eerste die deze ervaring zo uitgebreid beschreef, en daarna eigenlijk alleen mensen die over Lewis schreven. Sterker nog, het artikel over 'Sehnsucht' op wikipedia bestaat voor een groot deel uit citaten van Lewis. Andere schrijvers en artiesten die iets over deze ervaring delen, lijken ervan uit te gaan dat het iets unieks is voor hen alleen: "On the rare occasions we do find it, the writers, especially poets, will more often convey the experience as personally significant but are seemingly unaware that it is a universal human experience; they describe their experience as if it were unique to them, with no hint that they expect their hearers to recognize similar feelings."
Maar zo uniek blijkt het niet te zijn. Op een C.S. Lewis-forum vond ik een thread met de titel 'Have you experienced joy?'. Er was ook een 'poll' aan verbonden met de vraag: "Have you experienced what Lewis calls joy?" Van de 36 stemmen gingen er 33 naar de optie "Yes, and I think it is spiritually significant." 3 stemmen kozen "No, I have never experienced it." En niemand antwoordde: "Yes, but I attach no spiritual significance to it." Nu is natuurlijk de onderzoekspopulatie (bezoekers van een Lewis-forum) niet helemaal a-select. Toch blijft het percentage van 92 procent dat 'ja, en spiritueel significant' antwoordt, bijzonder hoog. Er zijn in elk geval meer mensen die de ervaring zoals Lewis die beschrijft, herkennen.
Volgens Lewis zelf was deze 'vreugde', dit verlangen, een universeel menselijke ervaring. En ik vermoed dat hij gelijk heeft. Het artikel op Wikipedia geeft een aannemelijke reden waarom we het niet als iets zien dat ieder mens kent: het ontroostbare geheim ligt gewoon te dicht bij ons hart: "It is so deeply personal that it does not occur to the one feeling it that others would have similar experiences and so is rarely communicated verbally. For most people it is something which cannot be put into words."
Volgens mij is het een gemis dat we het niet over dit pijnlijke verlangen hebben met elkaar. Het zou een gevoel van verbinding met elkaar geven: "Ik ben niet de enige die dit zo scherp voelt! Ik ben niet gek!" Maar bovenal zou het ons andere bewoordingen geven om met elkaar te spreken over het geloof. Want het christelijke geloof heeft alles te maken met dit diepgevoelde verlangen naar schoonheid, naar transcendentie. Als we als christenen bij elkaar komen, lopen we het gevaar dat we in technische termen spreken over het geloof. Dogma's, leerregels, discussies over verzoeningstheorieën. Of we maken van het geloof een kwestie van gedrag: regels, wetten, sociale inzet, verplichtingen. Of van uitwendige tekenen en wonderen waarin we moeten delen. Maar het geloof heeft te maken met ons hart, en dus met dit diepe verlangen. Als ons geloof niet tot dit diepe verlangen spreekt (omdat we communiceren op het niveau van dogma's, of gedrag, of uitwendige tekenen), zal het ons nooit vervullen. Dan zullen we misschien intellectueel instemmen met de leer, maar zal een deel van ons hart niet tevreden zijn, en blijven zoeken naar meer. En dit verlangen wordt vaak onderdrukt, of als ontevredenheid of zonde bestempeld. Terwijl deze 'heimwee', deze 'sehnsucht' nu juist niet anders is dan ons verlangen naar God.
C.S. Lewis zelf betoogde dat het zijn zoektocht was naar 'joy' die hem zijn leven lang motiveerde. Hij vond het uiteindelijk op de plek waar hij zich eerst van had afgekeerd: in God en de kerk. Het boek The Pilgrims Regress schreef hij om te vertellen hoe. In het voorwoord schrijft hij: "It appeared to me that if a man diligently followed this desire, pursuing the false objects until their falsity appeared and then resolutely abandoning them, he must come out at last into the clear knowledge that the human soul was made to enjoy some object that is never fully given — nay, cannot even be imagined as given — in our present mode of subjective and spatio-temporal existence. This Desire was, in the soul, as the Siege Perilous in Arthur’s castle — the chair in which only one could sit. And if nature makes nothing in vain, the One who can sit in this chair must exist."
Lewis zegt ergens anders dat voor elk menselijk verlangen in principe een vervulling bestaat. Als we bijvoorbeeld honger hebben, kan dat verlangen vervuld worden. Er bestaat eten! Als we dorst hebben, kan het verlangen naar vocht worden vervuld omdat de substantie 'water' bestaat. Het is volgens hem niet rationeel dat wij mensen zouden verlangen naar iets dat nooit vervuld kan worden. Een slot heeft geen betekenis als er niet een sleutel voor bestaat, een puzzelstuk heeft geen betekenis, zonder puzzel waar het in past. Als we dus in onszelf een verlangen vinden dat door niets op Aarde kan worden vervuld, en vooral als dat type verlangen door zoveel mensen wordt gedeeld, wijst dat er op dat we niet voor de Aarde bestemd zijn.
In feite zijn we sinds de val afgesneden van de realiteit waar we voor zijn geschapen, namelijk de gemeenschap met God, de bron van alle schoonheid, liefde en waarheid. De persoon van God, de dans van de drie-eenheid, is waar we eigenlijk naar verlangen. Daarin te worden opgenomen, deel te gaan uitmaken van die glorieuze werkelijkheid, is onze diepste wens. En die wordt door God vervuld. En niet op de manier van een eenheidsworst. Dit is niet een soort vervulling waarbij we onze persoonlijkheid verliezen, of opgaan in een onpersoonlijk Nirvana. Nee, pas als we in de dans van de drie-eenheid worden opgenomen, worden we voor het eerst echt onszelf. Opnieuw zegt Lewis het (in The Problem of Pain) beter dan ik zou kunnen: "If God had no use for all these differences between individuals, I do not see why He should have created more souls than one ... Your soul has a curious shape because it is a hollow, made to fit a particular swelling in the infinite contours of the Divine substance, or a key to unlock one of the doors in the house with many mansions. For it is not humanity in the abstract that is to be saved, but you - you, the individual reader, John Stubbs or Janet Smith, Blessed and fortunate creature, your eyes shall behold him and not another's. All that you are, sins apart, is destined, if you will let God have His good way, to utter satisfaction ... God will look to every soul like its first love, because He is its first love. Your place in heaven will seem to be made for you and you alone, because you were made for it - made for it stitch by stitch as a glove is made for a hand."
Door met elkaar over dit verlangen te praten, over wat het opwekt, en hoe het je laat voelen, wekken we dus bij elkaar het verlangen op naar de realiteit waar we voor zijn bedoeld: leven in gemeenschap met de Godheid. En dit verlangen motiveert ons om als kinderen van God te leven, om vol te houden als het moeilijk is, om anderen uit te nodigen Hem te volgen. Maar bovenal helpt het ons om beter te zien wie God eigenlijk is, hoe groot hij is. We hebben alle heiligen nodig om de 'hoogte, lengte, breedte en diepte' te kennen van de liefde van God. Dat is omdat wij allemaal op een unieke manier naar God verlangen en Hem ervaren. Lewis zegt het in hetzelfde boek: "Heaven is a city, and a Body, because the blessed remain eternally different: a society, because each has something to tell all the others - fresh and ever fresh news of the 'My God' whom each finds in Him whom all praise as 'our God'. For doubtless the continually succesful, yet never complete, attempt by each soul to communicate its unique vision to all others (and that by means whereof earthly art and philosophy are but clumsy imitations) is also among the ends for which the individual was created."
En daarmee mogen we nu al een begin maken. Wat heeft bij jou laatst dit verlangen opgewekt?
Het is een gevoel dat je 'overkomt'. Je kunt het niet opzoeken. Je kunt er niet op rekenen. Maar als het je treft, lijkt het alles te overtreffen. Het is niet slechts het gevoel dat je hebt bij het zien van een mooi landschap, of het lezen van een goed boek. Het is niet alleen de opwinding van een prachtig concert. Nee, in deze ervaring lijkt alles samen te komen. Bij de een gebeurt het als hij een notenprogressie hoort in een bepaald muziekstuk, de ander bij het zien van licht door de wolken, bij weer een ander bij een regel uit een gedicht, die plotseling een snaar in zijn hart lijkt te raken. Voor mijn favoriete auteur C.S. Lewis was het een tuintje van mos, dat zijn broer had gemaakt, muziek van Wagner, de titel van het boek 'The well at worlds end' en de woorden uit een gedicht 'Balder, the beautiful, is dead, is dead'.
Hoe dan ook, hoewel wat het opwekt voor iedereen anders is, is de uitwerking hetzelfde: het gevoel kan je tot tranen beroeren, want je weet op een diep niveau dat deze ervaring van schoonheid (en misschien nog meer: betekenis), is waarvoor je ten diepste bestemd bent, waar je deel van wilt uitmaken. Dit gevoel, dit verlangen, is je ware thuis. Maar tegelijk weet je dat de ervaring aan je greep ontsnapt. Je kunt het niet vasthouden. Op het moment dat je het ervaart is het eigenlijk al verdwenen. En je hebt het gevoel dat eigenlijk ook het landschap of de muziek waardoor het werd opgewekt, eigenlijk niet waren wat je verlangde - ze suggereerden iets van wat je verlangde, maar waren zelf niet de vervulling.
Ik heb het over de emotie die door Lewis werd aangeduid als 'joy' (of 'vreugde', maar het draait om heel wat meer dan alleen een blij gevoel), of als 'sehnsucht'. Het is wat hij in 'The Weight of Glory' aanduidt als 'het ontroostbare geheim in elk van ons'. Tolkien schrijft over een glimp van schoonheid van buiten het gordijn van de wereld 'piercing as grief'.
In het voorwoord bij The Pilgrims Regress geeft Lewis een meer uitgebreide beschrijving: “The experience is one of intense longing. It is distinguished from other longings by two things. In the first place, though the sense of want is acute and even painful, yet the mere wanting is felt to be somehow a delight. Other desires are felt as pleasures only if satisfaction is expected in the near future: hunger is pleasant only while we know (or believe) that we are soon going to eat. But this desire, even when there is no hope of possible satisfaction, continues to be prized, and even to be preferred to anything else in the world, by those who have once felt it. This hunger is better than any other fullness; this poverty better than all other wealth. And thus it comes about, that if the desire is long absent, it may itself be desired, and that new desiring becomes a new instance of the original desire, though the subject may not at once recognize the fact and thus cries out for his lost youth of soul at the very moment in which he is being rejuvenated. This sounds complicated, but it is simple when we live it. ‘Oh to feel as I did then!’ we cry; not noticing that even while we say the words the very feeling whose loss we lament is rising again in all its old bitter-sweetness. For this sweet Desire cuts across our ordinary distinctions between wanting and having. To have it is, by definition, a want: to want it, we find, is to have it. In the second place, there is a peculiar mystery about the object of this Desire. Every one of these supposed objects for the Desire is inadequate to it."
Als dit diepe, bijna pijnlijke verlangen door meer mensen wordt gedeeld dan alleen Lewis en ik (als wij het alleen kenden, zou dat wel heel toevallig zijn), lijkt het iets te raken dat dicht ligt bij wat ons mensen maakt. Maar als het inderdaad zo'n belangrijke menselijke ervaring is, dit verlangen dat in zichzelf boven alle dingen te verlangen is, waarom praten we er dan niet meer over als christenen? Waarom horen we er niet meer over in de kerk? Of in de maatschappij als geheel?
Volgens online encyclopedie Wikipedia was Lewis de eerste die deze ervaring zo uitgebreid beschreef, en daarna eigenlijk alleen mensen die over Lewis schreven. Sterker nog, het artikel over 'Sehnsucht' op wikipedia bestaat voor een groot deel uit citaten van Lewis. Andere schrijvers en artiesten die iets over deze ervaring delen, lijken ervan uit te gaan dat het iets unieks is voor hen alleen: "On the rare occasions we do find it, the writers, especially poets, will more often convey the experience as personally significant but are seemingly unaware that it is a universal human experience; they describe their experience as if it were unique to them, with no hint that they expect their hearers to recognize similar feelings."
Maar zo uniek blijkt het niet te zijn. Op een C.S. Lewis-forum vond ik een thread met de titel 'Have you experienced joy?'. Er was ook een 'poll' aan verbonden met de vraag: "Have you experienced what Lewis calls joy?" Van de 36 stemmen gingen er 33 naar de optie "Yes, and I think it is spiritually significant." 3 stemmen kozen "No, I have never experienced it." En niemand antwoordde: "Yes, but I attach no spiritual significance to it." Nu is natuurlijk de onderzoekspopulatie (bezoekers van een Lewis-forum) niet helemaal a-select. Toch blijft het percentage van 92 procent dat 'ja, en spiritueel significant' antwoordt, bijzonder hoog. Er zijn in elk geval meer mensen die de ervaring zoals Lewis die beschrijft, herkennen.
Volgens Lewis zelf was deze 'vreugde', dit verlangen, een universeel menselijke ervaring. En ik vermoed dat hij gelijk heeft. Het artikel op Wikipedia geeft een aannemelijke reden waarom we het niet als iets zien dat ieder mens kent: het ontroostbare geheim ligt gewoon te dicht bij ons hart: "It is so deeply personal that it does not occur to the one feeling it that others would have similar experiences and so is rarely communicated verbally. For most people it is something which cannot be put into words."
Volgens mij is het een gemis dat we het niet over dit pijnlijke verlangen hebben met elkaar. Het zou een gevoel van verbinding met elkaar geven: "Ik ben niet de enige die dit zo scherp voelt! Ik ben niet gek!" Maar bovenal zou het ons andere bewoordingen geven om met elkaar te spreken over het geloof. Want het christelijke geloof heeft alles te maken met dit diepgevoelde verlangen naar schoonheid, naar transcendentie. Als we als christenen bij elkaar komen, lopen we het gevaar dat we in technische termen spreken over het geloof. Dogma's, leerregels, discussies over verzoeningstheorieën. Of we maken van het geloof een kwestie van gedrag: regels, wetten, sociale inzet, verplichtingen. Of van uitwendige tekenen en wonderen waarin we moeten delen. Maar het geloof heeft te maken met ons hart, en dus met dit diepe verlangen. Als ons geloof niet tot dit diepe verlangen spreekt (omdat we communiceren op het niveau van dogma's, of gedrag, of uitwendige tekenen), zal het ons nooit vervullen. Dan zullen we misschien intellectueel instemmen met de leer, maar zal een deel van ons hart niet tevreden zijn, en blijven zoeken naar meer. En dit verlangen wordt vaak onderdrukt, of als ontevredenheid of zonde bestempeld. Terwijl deze 'heimwee', deze 'sehnsucht' nu juist niet anders is dan ons verlangen naar God.
C.S. Lewis zelf betoogde dat het zijn zoektocht was naar 'joy' die hem zijn leven lang motiveerde. Hij vond het uiteindelijk op de plek waar hij zich eerst van had afgekeerd: in God en de kerk. Het boek The Pilgrims Regress schreef hij om te vertellen hoe. In het voorwoord schrijft hij: "It appeared to me that if a man diligently followed this desire, pursuing the false objects until their falsity appeared and then resolutely abandoning them, he must come out at last into the clear knowledge that the human soul was made to enjoy some object that is never fully given — nay, cannot even be imagined as given — in our present mode of subjective and spatio-temporal existence. This Desire was, in the soul, as the Siege Perilous in Arthur’s castle — the chair in which only one could sit. And if nature makes nothing in vain, the One who can sit in this chair must exist."
Lewis zegt ergens anders dat voor elk menselijk verlangen in principe een vervulling bestaat. Als we bijvoorbeeld honger hebben, kan dat verlangen vervuld worden. Er bestaat eten! Als we dorst hebben, kan het verlangen naar vocht worden vervuld omdat de substantie 'water' bestaat. Het is volgens hem niet rationeel dat wij mensen zouden verlangen naar iets dat nooit vervuld kan worden. Een slot heeft geen betekenis als er niet een sleutel voor bestaat, een puzzelstuk heeft geen betekenis, zonder puzzel waar het in past. Als we dus in onszelf een verlangen vinden dat door niets op Aarde kan worden vervuld, en vooral als dat type verlangen door zoveel mensen wordt gedeeld, wijst dat er op dat we niet voor de Aarde bestemd zijn.
In feite zijn we sinds de val afgesneden van de realiteit waar we voor zijn geschapen, namelijk de gemeenschap met God, de bron van alle schoonheid, liefde en waarheid. De persoon van God, de dans van de drie-eenheid, is waar we eigenlijk naar verlangen. Daarin te worden opgenomen, deel te gaan uitmaken van die glorieuze werkelijkheid, is onze diepste wens. En die wordt door God vervuld. En niet op de manier van een eenheidsworst. Dit is niet een soort vervulling waarbij we onze persoonlijkheid verliezen, of opgaan in een onpersoonlijk Nirvana. Nee, pas als we in de dans van de drie-eenheid worden opgenomen, worden we voor het eerst echt onszelf. Opnieuw zegt Lewis het (in The Problem of Pain) beter dan ik zou kunnen: "If God had no use for all these differences between individuals, I do not see why He should have created more souls than one ... Your soul has a curious shape because it is a hollow, made to fit a particular swelling in the infinite contours of the Divine substance, or a key to unlock one of the doors in the house with many mansions. For it is not humanity in the abstract that is to be saved, but you - you, the individual reader, John Stubbs or Janet Smith, Blessed and fortunate creature, your eyes shall behold him and not another's. All that you are, sins apart, is destined, if you will let God have His good way, to utter satisfaction ... God will look to every soul like its first love, because He is its first love. Your place in heaven will seem to be made for you and you alone, because you were made for it - made for it stitch by stitch as a glove is made for a hand."
Door met elkaar over dit verlangen te praten, over wat het opwekt, en hoe het je laat voelen, wekken we dus bij elkaar het verlangen op naar de realiteit waar we voor zijn bedoeld: leven in gemeenschap met de Godheid. En dit verlangen motiveert ons om als kinderen van God te leven, om vol te houden als het moeilijk is, om anderen uit te nodigen Hem te volgen. Maar bovenal helpt het ons om beter te zien wie God eigenlijk is, hoe groot hij is. We hebben alle heiligen nodig om de 'hoogte, lengte, breedte en diepte' te kennen van de liefde van God. Dat is omdat wij allemaal op een unieke manier naar God verlangen en Hem ervaren. Lewis zegt het in hetzelfde boek: "Heaven is a city, and a Body, because the blessed remain eternally different: a society, because each has something to tell all the others - fresh and ever fresh news of the 'My God' whom each finds in Him whom all praise as 'our God'. For doubtless the continually succesful, yet never complete, attempt by each soul to communicate its unique vision to all others (and that by means whereof earthly art and philosophy are but clumsy imitations) is also among the ends for which the individual was created."
En daarmee mogen we nu al een begin maken. Wat heeft bij jou laatst dit verlangen opgewekt?