donderdag 11 juli 2013

Gedicht: Maalstroom

Maalstroom

De storm houdt mij omklemd.
Ik heb zelf mij naar dit graf geleid,
in zwart gehuld. Ik ben alleen,
maar kan het zicht niet dulden,
weerspiegeld in het glas:
mijn vijand. Maar ook uw vriend.
Uw woord klinkt door mijn pantser heen.

Ik hef mijn hoofd en durf
mezelf weer in de ogen kijken
zonder huiver. In de reflectie
zie ik uw blik, begripsvol.
Wat u aanvaardt, kan ik niet haten.
Ik laat verstijfde vingers los,
laat uw hand het roer bedienen.

Uw adem grijpt het zeil,
bevrijdend. Wat de zee verstikte,
bereikt het oppervlak, het licht
dooft de weerkaatsing
toont werkelijkheid. Ik ben
niet de schaduw die ik eerst zag.
Die werd door mijn angst geworpen.