zondag 14 juli 2013

Gedicht: Kaartenhuis

Kaartenhuis

Ik zie wolken aan de einder groeien
een band van donker, zwart en dreigend
met regen en wind, en dus zal snel
de zachte zon verdwijnen.

In de stilte voor de storm bouw ik
een paleis, met brede galerijen
en ranke torens, een spel van rood en wit
dat trilt bij elke zucht. Mijn levenswerk.

De lucht betrekt. Het einde nadert.
Mijn hart gelooft de profetie. Mijn lot
is verborgen, aan het oog onttrokken
waar geen kaart op tafel liggen blijft.

Toch blijft mijn hand zichzelf bewegen
voegt toe aan een wankelend ideaal
een zelf in stof gevangen, vastgelegd
voor kijkers die alleen hun eigen bouwwerk zien.

Nu is de waarheid aangebroken, adem
van boven maakt mij met de grond gelijk
en tilt mij op, hij draagt mij uit de splinters
naar mijn echte huis, gebouwd op rots.