dinsdag 23 juli 2013

Gedicht: Bethel

Bethel

 

Het stof is neergedaald
De strijd besloten
Ik sta alleen, mijn wapens
Liggen nutteloos opzij
Met wie ik vocht
Is niet te onderscheiden
Opgelost, als nevel
In de middagzon.
Wie heeft gezien hoe ik
Mijn bloed verspilde?
Mijn laatste krachten schonk
Voor een verscheurde vlag
En ingestorte burcht?
De hemel blijft gesloten
Geen lauwerkrans
Wordt mij toegeworpen.
Ik krijg geen ereplaats.
Geen prijs.
Mijn offer was vergeefs.
 
Nu kan ik helder zien
De horizon is open
Gras en zonlicht overal.
De schaduw is mijn bed
Ik drink uit waterstromen
Eet brood des levens
Tot ik ben voldaan.
Mijn hand vindt zelf zijn werk
Vlecht bloemenkransen, laat ze
Achter voor wie volgt.
Strooit verkwistend rond
Van wat ik raap. Ik zwerf
maar zonder te verdwalen.
Ben zelf het huis, de olie
Druipt van mijn gelaat.
De hemel is als glas
Ik zie voorbij de sterren
Een lach.
En ik ga rustig slapen.