Gisteren beschreef ik enkele redenen waarom ik mijn twijfels heb bij de kerk die wordt georganiseerd als een bedrijf, en dat ik verlang naar iets anders. Dat betekent niet dat ik nu weet wat ik moet gaan doen.
Ten eerste is het namelijk niet correct om te zeggen dat structuur en organisatie a priori fout zijn. Het zijn scheppingsgegevens, en door te organiseren, door structuren aan te brengen, zijn wij mensen in staat onze omgeving te ordenen en inderdaad, onze doelen te bereiken. Afzetten tegen elke vorm van organisatie is dan ook naief. Zelfs als je kerk-zijn terugbrengt tot het meest simpele niveau, zul je af en toe een datum moeten prikken om bij elkaar te komen, en een locatie moeten vaststellen. Het is niet de organisatie die slecht is. Dat is techniek. De manier waarop. De structuur. Waar het om gaat is de gerichtheid van de structuur, waarvoor hij gebruikt wordt. Is de structuur het doel geworden? Of is de structuur een middel die het doel (namelijk het vormen van een gemeenschap door de gelovigen) ondersteunt? Komt de organisatie met haar doelen bovenaan, of de liefde voor elk individu? Ik ben ervan overtuigd dat een grotere, ingewikkeldere organisatie meer het gevaar loopt tot het doel te worden en zo de kern van de genade te verliezen, dan een kleine, simpele organisatie. Hoe meer werk er nodig is om een structuur in stand te houden, hoe makkelijker deze de eerste plaats inneemt. Uiteindelijk moet het doel bepalen welke structuur nodig is, en ik geef zelf de voorkeur aan een minimale structuur (om het gevaar dat de structuur het doel wordt beperkt te houden).
Maar tegelijk is er geen enkele structuur automatisch heilig of onfeilbaar. Elke structuur kan op een verkeerde manier gebruikt worden. Zelfs de kleinste, minst opvallende, minst georganiseerde. De afspraak met een vriend om elkaar elke twee weken te ontmoeten, kan een eigen leven gaan leiden en tot het doel worden, waardoor een of beide partijen zich onvrij en gemanipuleerd gaat voelen. We zijn gevallen mensen, die ieder van ons de neiging hebben onszelf op de eerste plaats te zetten, en er is geen enkele structuur die dat tegenhoudt. Overal is manipulatie mogelijk. Ook in huisgemeenten, organische kerken of vriendengroepen. Blogger The Christian Monist, waar ik nogal eens naar verwijs, schrijft dat hij in huiskerken soms ergere vormen van manipulatie en machtsmisbruik heeft ervaren dan in evangelische kerken. En ik hoor ook uit andere bronnen dat heel wat huiskerkexperimenten na verloop van tijd ontaarden in ruzie, manipulatie en onderdrukking. Mensen blijven mensen, ongeacht de structuur waarin ze zich bevinden. Dat heb ik in de praktijk meegemaakt in de Vergadering van Gelovigen, een 'kerk' die juist voortkwam uit twijfel over het de georganiseerde kerken en hun manier van samenkomen. Na 150 jaar was deze groep net zo dogmatisch als de kerken waar ze zich tegen had afgezet, met net zo veel (ongeschreven) regels en structuren. Het zou dus van mijn kant een illusie zijn als ik een huiskerk of simple church zou idealiseren en zou denken dat ik 'veilig' zou zijn als ik maar in een kleine groep terecht zou komen. Geen enkele structuur is 'veilig', omdat geen enkel mens volledig liefheeft zoals God ons liefheeft.
Dit wordt vaak gebruikt als argument tegen de mensen die ontevreden zijn met de kerk, die het instituut willen verlaten of naar een huiskerk uitwijken. "Er is geen enkele kerk perfect, want elke kerk bestaat uit niet perfecte mensen", zegt men dan. Je moet het dus maar accepteren dat je beschadigd wordt, of je schuldig voelt, of gemanipuleerd. Maar zoals ik laatst las in een reactie op een blog: "This is simply an excuse for laziness and control/power. This is the excuse that every pastor uses to cover up and make excuses for the evangelical circus." En inderdaad: de mensen die dit zeggen zijn meestal voorgangers of oudsten, die een belang hebben bij het in stand houden van de structuur of organisatie. Hun eigen persoonlijke doelen of belangen worden gediend door de structuur (ze zouden iets verliezen aan geld/status/respect als de organisatie er niet meer zou zijn). En het is inderdaad lui, want het suggereert een aanvaarden van de status quo en het verliezen van je idealen.
Te weten dat menselijke structuren nooit volmaakt zullen zijn, hoeft ons er niet van te weerhouden te verlangen naar meer en daarnaar te streven. Zo weerhoudt de wetenschap dat ik nooit volmaakt zal worden, me er niet van te proberen meer volgens Gods bedoelingen te leven. Dat niets volmaakt is, hoort gewoon bij dit leven. Maar de bijbel roept ons wel op uit te zien naar de tijd dat het koninkrijk van God wel in volmaaktheid gekomen is, en nu al te proberen in onze relaties, in elke structuur waar we deel van uitmaken, te leven volgens dat ideaal. Dit ideaal is namelijk uiteindelijk niet afhankelijk van ons of onze inspanningen, maar is een belofte van God, die Hij ook waar zou maken. Dat geeft ons de kracht en motivatie om ons te blijven inspannen, ook al zien we om ons heen geen volmaakte resultaten (zie 1 Korintiers 15). We mogen blijven verlangen naar meer, omdat we bestemd zijn voor meer. En naar mijn bescheiden mening zullen in de eeuwigheid de structuren en organisaties niet zijn wat telt (dat waren middelen), maar wel de relaties tussen gelovigen, de gemeenschap, het lichaam, het gezin van Christus (het doel).
Daar wil ik me op richten: het beleven van de realiteit van de kerk (als het lichaam van Christus, als gemeenschap) in mijn relaties met mede-gelovigen (en andere schepselen van God). En het mooie is dat de realiteit van het lichaam van Christus niet van mij of mijn inspanningen afhangt, maar eenvoudig IS. Net als de liefde van God voor mij, hoef ik alleen maar mijn ogen te openen voor wat al waar IS. Ik hoef er alleen maar voor te kiezen om deze werkelijkheid te accepteren, en in overeenstemming daarmee te leven, in elke situatie en in elke relatie waarin ik mij bevind. Ik beleef deze realiteit onder andere op onze bijbelkring, waar we ons hart voor elkaar openen, met elkaar meeleven, en elkaar vertellen wat we in de bijbel van God ontdekt hebben. Ik beleef haar bij het koffiedrinken met vrienden na de kerk, waar we lachen, genieten van elkaars gezelschap, en waar het gesprek nu eens gaat over de liefde van God, de kerk, en de genade en dan weer over reizen naar Amerika, en de laatste films. Ik beleef de realiteit in gesprekken met mijn vrienden, mijn broers, mensen in het buitenland. In de intimiteit en de relatie herken ik de gemeenschap van Christus. Met al deze dingen wil ik daarom ook blijven doorgaan. Maar daarnaast verlang ik ernaar om met een groep mensen die hetzelfde hebben ontdekt over de liefde van God en Zijn koninkrijk bij elkaar te komen, samen te eten (waarbij we met brood en wijn denken aan de dood en opstanding van Jezus), en vervolgens samen te zijn zonder ander vooropgezet doel, zonder ander plan of eis, dan de grootheid van God in en door elkaar te herkennen. Dit initiatief heeft niet het doel te leiden tot een nieuw kerkgenootschap, het hoeft niet tot in eeuwigheid voort te gaan, het zou alleen de keuze zijn een tijd lang een gemeenschap te vormen rondom de liefde van God.
De andere optie is, zoals ik bij iemand op een blog las, te zoeken naar het andere uiterste, een traditionele liturgische kerk, waar het evangelie van de genade elke zondag trouw gepredikt wordt. Ik meen namelijk te zien dat de traditionele, liturgische kerken veel minder 'doelen' proberen te bereiken dan de activistische evangelische gemeentes. En door de steeds terugkerende liturgie, die officieel is vastgesteld, is 'gegarandeerd' dat de boodschap van de genade wordt gepredikt, ongeacht de mensen die de liturgie uitvoeren. In de structuur is de boodschap vastgelegd (oftewel: hier is de structuur duidelijk het middel!). En zo wordt je elke zondag herinnerd aan wat waar is, aan de liefde en genade van God, en bevestig je deze waarheid samen met je kerkgenoten. Hierbij is weinig sprake van intimiteit, maar wordt de eenheid ervaren in het samen deelnemen aan de liturgie. Het is de vraag of deze vorm van 'relatie' noodzakelijk 'minder' is. Hoewel veel evangelischen een 'afkeer' hebben van de 'dode, saaie liturgie', denk ik dat ze de gunstige aspecten te snel afwijzen. Steeds herinnerd te worden aan het evangelie, gewoon naar de kerk gaan zonder mee te moeten werken aan een groter doel, is zeker van waarde. Waarschijnlijk is mijn 'Vergadering van gelovigen'-achtergrond wat te sterk om me op mijn plek te voelen in een kerk met een dominee/voorganger, maar ik sluit niet uit dat ik uiteindelijk aan deze kant van het spectrum beland, en kies voor een Lutherse, Anglicaanse of zelfs Oosters Orthodoxe kerk. Zoals ik al zei: ik weet nog niet waar ik uitkom.
Op de vorige bijeenkomst van de Bijbelkring van de kerk ben ik voor het eerst open geweest over mijn gedachten over kerk en kerk-zijn. Dat voelde kwetsbaar, en het leidde inderdaad tot behoorlijk pittige discussies. Het gaat er ook niet om dat iedereen het met mij eens moet zijn. Maar het was voor mij wel een opluchting om niet meer te doen alsof. Om niet meer tegen mijn overtuiging in te gaan. Hier sta ik, ik kan niet anders.