Een beetje een 'cheeky' titel voor deze blogpost, met een niet zo heel erg originele allusie naar een bepaalde Engelse schrijver, maar de inhoud van dit bericht is behoorlijk serieus. Ik wil namelijk open kaart spelen. Niet dat het iemand die mijn blog aandachtig volgt kan ontgaan zijn dat ik behoorlijk ambivalent ben op het gebied van de kerk. Sommige van mijn berichten en de links die ik heb geplaatst naar artikelen over organische kerk, kerkverlaters en 'simple church' moeten dat al duidelijk hebben gemaakt. Al bijna twee jaar worstel ik ermee mijn overtuigingen van de onvoorwaardelijke liefde van God en de aanwezigheid van zijn koninkrijk in ons en door ons, in overeenstemming te brengen met mijn ervaring in de kerk en wat daar geleerd en uitgeleefd wordt. Ik geloof dat wat voor mijn persoonlijke leven geldt, dat ik op God mag vertrouwen en dat Hij vervolgens in mij zijn gelijkenis zichtbaar zal maken, ook opgaat voor het collectieve leven van gelovigen. Ik ben voor mezelf tot de conclusie gekomen dat de kerk niet iets is dat wij bouwen en waar wij verantwoordelijk voor zijn, maar een realiteit die door Jezus wordt gecreëerd als zijn volgelingen een gemeenschap vormen. Ik ben ervan overtuigd dat Christus zichtbaar wordt in de relaties van de gelovigen, en niet in wat ze allemaal organiseren.
Maar ik heb nog niet de keuzes gemaakt die hieruit volgen. Ik heb mijn veranderde inzichten nog niet in praktijk gebracht. Ik ga nog steeds elke zondagmorgen (of in elk geval erg regelmatig, vanmorgen heb ik uitgeslapen) naar de dienst (en voel me nog steeds ergens schuldig als ik niet ga). En ik heb het gevoel dat ik 'doe alsof'. Ik lijk van buiten me te schikken met de huidige manier van kerk organiseren, en daaraan mee te doen, terwijl ik 'van binnen' naar iets totaal anders verlang. Ik heb het gevoel dat ik sta tussen twee werelden. De een van mijn innerlijke overtuigingen en idealen, de ander van het evangelische kerk-zijn met zijn verwachtingen en gewoontes. En de reden dat ik geen keuze maak om naar mijn diepste weten te handelen, is angst. Angst voor de reactie van mensen, van vrienden, ouders en kerkgenoten. Angst voor onbegrip, afwijzing en veroordeling. Angst om fouten te maken en daardoor de relatie te verliezen met God en met mensen. Angst om de status quo te verstoren en mensen te verontrusten. Ik ben bang voor mensen, en gedraag me daardoor als een kameleon, die zijn echte mening maar verbergt. Dat leidt tot onrust en frustratie, heb ik gemerkt. Maar dat wil ik niet meer.
In de film The Return of the King zegt Frodo tegen Sam: "You cannot always be torn in two ..." Ik moet daar vaak aan denken, maar denken alleen helpt niet. Ik zal moeten kiezen. Ik zal moeten kiezen om me niet meer door angst te laten tegenhouden. (De bijbel zegt niet voor niets: 'Angst voor mensen is een valstrik' (Spreuken 29:25).) Ik zal moeten kiezen om te handelen naar mijn overtuigingen, ongeacht wat anderen daarover denken of oordelen. Ik zal moeten kiezen om 'one and whole' te zijn, net als Samwise Gamgee, want alleen dan kan ik genieten van mijn leven en zijn en doen waar God mij voor bedoeld heeft. Dat geldt op meerdere terreinen van mijn leven natuurlijk: het geldt op het gebied van mijn verlangens, mijn schrijven, mijn werk en mijn relaties. Op al die gebieden wil ik me niet meer door angst of onzekerheid laten afhouden van wat ik werkelijk wil en geloof. Maar het geldt ook op het gebied van de kerk, oftewel, het als christenen samen uitleven van de realiteit van Gods liefde. Ik wil heel zijn, compleet. Ik wil mijn overtuigingen in daden omzetten. De mouwen worden opgestroopt. 'No more mr. Nice Guy', zoals de titel van een boek zegt.
Ik wil direct expliciteren (mooi woord!) dat mijn tweeslachtige gevoel niets te maken heeft met de mensen in de kerk. Mijn twijfels bij het systeem/de organisatie moeten niet worden gezien als een afkeer/weerstand tegen de individuele medegelovigen die zich in dat systeem bevinden. Het is eerder andersom: ik wil graag met mensen optrekken, van hen leren, samen zoeken naar de betekenis van Gods liefde. Maar nu gebeurt dat tijdens het koffiedrinken na de dienst. En zoals ik laatst iemand hoorde zeggen: "Waarom zou je eerst anderhalf uur in een dienst moeten zitten om met je broers en zussen te praten?" Niet dat er iets inherent verkeerd is aan het samen zingen, samen bidden en samen bijbel-lezen. Helemaal niet. Maar in mijn ogen lijkt het alleen maar 'samen'. De realiteit is dat er een klein groepje mensen is dat de liederen uitkiest en aanheft, dat bidt en dat spreekt. Een stuk of tien mensen op een podium (dat puur fysiek al suggereert dat ze 'boven' de anderen staan) 'doen' de dienst. De overigen zitten en ontvangen. Als je geluk hebt zit je naast vrienden of kennissen, maar de anderen op de rij voor of achter je ken je hooguit van gezicht (en als het meevalt van naam). Soms vraagt de oudste je ze de hand te schudden en een goede morgen te wensen, maar dat is niet wat ik versta onder echte relatie. We zouden elkaar moeten zien als broers en zussen, maar als ik met mijn broers bij elkaar ben zitten we niet anderhalf uur te luisteren naar een van ons op een podium (hoewel ik eerlijk moet toegeven dat ik soms wel veel aan het woord ben).
Bovendien organiseren we een dienst om een bepaald doel te bereiken (impliciet of expliciet). Het doel is om mensen te bekeren, of om mensen meer toegewijd te maken, of om mensen kennis te geven. Daarom beoordelen we de dienst vaak op de manier waarop we geraakt zijn, of met de vraag of we wel genoeg 'voeding' hebben gekregen. We vinden dat we moeten groeien als kerk, of dat onze leden moeten groeien. En dus laten we mensen met elkaar bidden tijdens de dienst, opdat de dienst het gewenste effect zou hebben. De kerk functioneert zo meer als een bedrijf, waarbij doelstellingen gehaald moeten worden, waar wordt afgerekend op 'targets', en waar het nooit genoeg is. Vaak lijkt de organisatie ook op die van een bedrijf: met een baas aan de top, middenmanagement, zuilen, programma's, jaarplannen et cetera. Een voorbeeld van deze manier van denken: ik was laatst in de Melkweg in Amsterdam, waar een bandjeswedstrijd was. De band van mijn broer was een van de bands die optrad. Mijn ouders waren er daarom ook, en ik hoorde van een van mijn broers dat ze later de vraag stelden: "Hoe krijgen we al deze jonge mensen de kerk in? Moeten we onze muziek aanpassen?" Maar het hoort mijns inziens helemaal niet erom te gaan mensen 'in de kerk' te krijgen, ze deel te laten uitmaken van het programma. Ik keek die avond juist naar het podium en besefte: dit zijn allemaal mensen van wie God houdt! De vraag die we ons moeten stellen is: hoe kunnen we deze mensen de liefde van God laten zien? Hoe kunnen we een relatie van liefde met ze hebben? Als ze onze liefde zien willen ze misschien deel uitmaken van onze gemeenschap, maar de groei van onze gemeenschap moet niet ons eerste doel zijn. Ik lees in ieder geval nergens in de bijbel dat de kerkdienst dient om bepaalde doelen te behalen of iets te bereiken. Ik lees ook niet dat de kerk, het lichaam van Christus, een bepaalde productie tot stand moet brengen. Wat ik begrijp is dat de christenen die de kerk vormen bij elkaar kwamen om God groot te maken, uit hun liefde voor Hem en voor elkaar. Dat ze geen ander doel hadden dan elkaar lief te hebben. Dat ze niet naar een dienst gingen om iets te 'halen', maar dat als ze samenkwamen 'ieder iets had': een bemoediging, een lied, een gebed, voor de ander. En dat de gemeente groeide, niet omdat dat het doel was van de kerk, maar omdat mensen verlangden naar de liefde die in hun midden zichtbaar was. Oftewel, het ging deze christenen niet om hun organisatie en wat die zou moeten bereiken in de wereld, maar om God en hoe ze samen als zijn volgelingen mochten optrekken. Wanneer ze zich richtten op het liefhebben van God en de ander, zou gebeuren wat Jezus beloofd had: dan zou hij zijn kerk bouwen.
Wat me vooral doet twijfelen is de vraag of de visie van de kerk als bedrijf (met doelen en targets) ruimte biedt voor de boodschap van Gods onvoorwaardelijke liefde en aanvaarding, voor de genade. Als ik kijk naar de plek waar ik werk, zie ik al dat er een functiewaarderingssysteem wordt ingevoerd, waardoor mensen worden afgerekend op hoe ze presteren, en dat mensen die niet voldoen worden gestraft. En wij zijn een non-profit organisatie. Zelfs bij ons gaat het erom om doelen te halen, en moeten de individuele werknemers zich aan dat doel onderwerpen. Onze directeur zou nooit de boodschap van genade brengen, namelijk dat we niets hoeven doen om de liefde van God te verdienen en dat niets wat we doen die liefde kleiner kan maken. Hij zou zichzelf maar in de vingers snijden, want er zou niet meer gebeuren wat hij zou willen. Net zo hoor ik bij ons in de kerk nauwelijks over de genade, over wat Jezus deed aan het kruis en over de onvoorwaardelijke liefde van God. Vaak zit ik op mijn stoel te draaien, omdat de boodschap toch weer is dat ik meer moet bidden/bijbellezen/naar de kerk gaan/evangeliseren. Het feit dat ik overgevoelig ben voor dit soort boodschappen, wil niet zeggen dat ze er niet zijn. En in een bidstond laatst ter gelegenheid van de verkiezingen, hoorde ik mensen bidden tot een God die ik niet herkende, die zijn zegenende hand van ons zou aftrekken omdat wij als land bepaalde wetten zouden hebben aangenomen (wat betekent dat landen waar honger of onvrijheid is, of natuurrampen plaatsvinden, kennelijk 'verkeerd' of 'zondig' zijn). Een God die alleen voor Israel is en niet voor de Palestijnen. We zongen zelfs een lied dat stelde dat we zijn genade te gretig hadden aangenomen. Alsof dat mogelijk is! En bijna iedereen zei op deze gebeden 'Amen'. Dat is niet de God in wie IK geloof. (In onze omgeving start binnenkort een kerk die zegt gebaseerd te zijn op de genade. Maar de stichter daarvan is weer betrokken bij een vorm van welvaartsevangelie, en dat is ook weer 'ongenadig'.)
In elk geval is wat ik op zondag in de kerk hoor in strijd met de boodschap van Gods liefde die Jezus bracht, die ik uit de bijbel lees, en ervaar als ik naar God luister. Voor mij is de kerk een 'onveilige' plaats, die bij mij schuldgevoelens en gevoelens van afwijzing en veroordeling opwekt. En ik wil dat niet meer accepteren.
Maar welke consequenties moet ik hieruit trekken? Welke keuze moet ik maken? Is er een perfecte, onfeilbare manier van kerk-zijn? Mijn gedachten daarover bewaar ik voor morgen!