‘Freedom is mostly a matter of knowing there are alternatives’, zegt een van de karakters in Powers, het derde deel van The Annals of the Western Shore van Ursula K. Le Guin. We nemen namelijk allemaal aan dat de omgeving waarin we ons bevinden normaal is, we passen ons aan op onze omstandigheden. Wie in een situatie van onvrijheid opgroeit, weet niet dat er een andere manier van leven mogelijk is. We accepteren de wereld zoals hij is, en proberen er zo goed mogelijk in te overleven. We accepteren bovendien wat de wereld zegt over ons - als we leren dat we slaven zijn, minderwaardig, het waard om geslagen te worden, gaan we geloven dat we niets anders kunnen zijn dan slaven, dat anderen meer waarde hebben dan wij en dat de klappen ons verdiende loon zijn. Er is een zin in de tweede Narnia-film Prince Caspian die -geparafraseerd- luidt: ‘Behandel iemand lang genoeg als een redeloos beest, en hij gaat zich gedragen als een redeloos beest.’
Er moet een boodschap van buiten onze ‘normale wereld’ komen, die laat zien dat het leven er ook anders kan uitzien dan we gewend zijn en dat we tot meer in staat zijn dan anderen ons voorhouden. Misschien zullen we die aanvankelijk niet geloven, we zullen hem zelfs bestrijden vanuit ons aangeleerde waardesysteem, ons denken over goed en fout. We zullen de ander bestempelen als dwaalleraar of afvallige. Maar soms kan de waarheid tot ons doordringen - vaak als ons vertrouwen in de oude machtsstructuren of bekende machthebbers wordt beschadigd. Onze ogen gaan open. En we kunnen nooit meer tevreden zijn met het oude leven, met het oude systeem. We zijn dorstig geworden naar de vrijheid, en kunnen niet rusten voor die dorst is gelest. Het kost moeite en pijn om te ontsnappen, en bepaalde gedachtepatronen zullen ons het hele leven blijven achtervolgen, maar we gaan met goede moed de wijde wereld in.
Helaas komen we echter al snel tot een pijnlijke conclusie - namelijk dat die zo geprezen alternatieven ons uiteindelijk ook zullen teleurstellen. Dat we ook in deze omstandigheden makkelijk onze vrijheid kwijtraken, dat mensen ons voor hun eigen doeleinden willen gebruiken en dat het systeem gaat boven het individu. Ons al wankele vertrouwen wordt verder beschadigd. Een ander systeem, een andere samenlevingsvorm, is geen garantie voor een vrijer leven. Vrijheid is geen kwestie van een nieuwe machtsstructuur of organisatie, het is een kwestie van een nieuwe hartsgesteldheid, een nieuwe grondhouding. Vrijheid ontstaat alleen als mensen -zowel de machthebbers als de machtelozen- werkelijk het goede zoeken voor anderen, boven zichzelf. Als mensen worden gedreven door liefde.
Dit is wat Gavir leert in de loop van het verhaal. Samen met zijn zus Sallo, is hij als jong kind door slavenrovers is meegenomen uit de Marshes - een moerasgebied waar verschillende stammen wonen - naar het huis Arcamand in de stadsstaat Etra. Nu kent hij niets anders meer dan deze geordende wereld, waarin hij onvoorwaardelijk gehoorzaam dient te zijn aan de meesters, en geen recht heeft op een eigen slaapplek, bezittingen, of een partner. Gavir valt op door zijn fenomenale geheugen, en wordt opgeleid tot leraar. Zijn zus en dierbaarste kameraad Sallo is voorbestemd om als ‘geschenk’ te worden gegeven aan Yavin, de oudste zoon. Gavir blijft ervan uitgaan dat de vader en moeder van het huis het beste met hem voorhebben. Zijn vertrouwen lijkt onwankelbaar - hij blijft loyaal, ook als hij wordt gepest, en zelfs als hij bij een beleg van Etra in de stad te werk wordt gesteld en wordt afgebeuld. Totdat zijn zus op een dag het slachtoffer wordt van de wrede spelletjes van Torm, de mentaal instabiele jongere zoon van de familie, en blijkt dat deze niet gestraft zal worden. Overmand door verdriet slaat Gavir op de vlucht. Na heel wat omzwervingen komt hij terecht bij een nederzetting van ontsnapte slaven in het midden van het bos. Hun leider Barna heeft grootse plannen voor een opstand. Maar de idyllische gemeenschap van de Barnavieten is niet zo vrij de verhalen haar deden voorkomen en al snel staat Gavir er weer alleen voor. Het enige dat hij heeft om zich aan vast te houden, zijn een bundel gedichten van de beroemde Orrec Caspro, en een visioen van een man die zich naar hem omdraait en hem bij zijn naam noemt.
Ik heb in mijn recensie van het tweede boek uit de serie al uitgelegd waarom ik Le Guin’s werken vind horen bij de top van wat het fantasygenre te bieden heeft. En dit boek bevestigt haar kwaliteiten als schrijfster opnieuw. Net als in de vorige delen gebruikt ze een bedrieglijk heldere, toegankelijke schrijfstijl. Haar zinnen en beschrijvingen lijken eenvoudig, zonder opsmuk, maar tegelijk weet ze toch een heel overtuigende wereld te creëren en hoofdpersonen met wie je als lezer ademloos meeleeft. LeGuin heeft het talent om meer te laten zien met minder woorden, en precies de juiste details weer te geven die haar verhaal tot leven laten komen in de verbeelding. De schrijfstijl en de jeugdige hoofdpersoon zorgen er misschein voor dat dit boek wordt ingedeeld bij de tienerboeken in de boekhandel, maar opnieuw is er niets kinderachtigs aan het verhaal - vooral niet in wat er gesuggereerd wordt over het verband tussen macht en de verhoudingen tussen mannen en vrouwen. De geloofwaardige karaktertekening, de zorgvuldige opbouw van de verzonnen wereld, en de subtiele en veelzijdige behandeling van de thematiek maken dit werk net als de vorige delen in mijn optiek onbetwistbaar tot literatuur.
Er blijven ook na dit deel nog heel wat vragen onbeantwoord over de wereld van de Westerse Kust, en ik hoop dat Le Guin er nog een keer in een boek of in verhalen naar terugkeert, zoals ze dat ook deed met de wereld van de Aardzee-trilogie. Aan de andere kant vormt dit boek wat betreft de thematiek wel een passende afsluiting. Het is namelijk duidelijk dat alle drie de boeken gaan over de verschillende manieren waarop macht kan worden misbruikt om mensen hun vrijheid te ontnemen. In het eerste deel, Gifts, betrof het de macht van de gaven waarmee de gezinnen van de Uplands gezegend zijn - gaven die worden gebruikt om angst te zaaien. Wie is er in staat om voor zijn eigen belang op te komen, als de machthebber door aan hem te denken zijn lichaam binnenstebuiten kan keren of zijn vee kan laten sterven? Angst maakt onvrij, altijd en overal. Maar degenen die hun gaven gebruiken om macht uit te oefenen, raken zelf ook in de greep van angst - ze komen terecht in een nooit eindigend conflict met andere machthebbers. De hoofdpersonen van het verhaal weigeren aan het spel mee te doen, en willen hun gaven nooit gebruiken om hun wil aan iets of iemand anders op te leggen. Ze onttrekken zich aan het systeem.
Het tweede verhaal betrof een volk dat onder de invloed stond van een religieuze macht, die hen ertoe opzette steden in te nemen en een einde te maken aan een andere godsdienst die in hun ogen duivels was. Deze religieuze macht verbood ook het lezen of bezitten van boeken - kennis werd gezien als iets bedreigends. En ook hier dreigde een cirkel te ontstaan van geweld, want het onderdrukte volk maakte van de bezetter de vijand, en dreigde geweld te beantwoorden met geweld. Ook in dit boek moesten de hoofdpersonen afstand doen van hun vermeende recht op vergelding. De cirkel wordt doorbroken als de machthebbers aan beide kanten elkaar in de ogen kijken en genoegen nemen met een compromis. Dit keer wordt afzien van macht gecombineerd met respect voor de ander.
Dit derde verhaal gaat ook over macht van personen over anderen (dat blijkt natuurlijk al uit de titel). Macht is in zichzelf niet verkeerd. God is machtig. Zelfs almachtig. En wij hebben als mensen allemaal een zekere macht of invloed. We hebben in die zin allemaal ons eigen koninkrijk. En het koninkrijk van de een kan groter zijn dan dat van de ander. Waar mensen samenleven moeten beslissingen genomen worden. Er zullen afspraken gemaakt moeten worden. Hierbij zal altijd een bepaalde machtsstructuur ontstaan. Iemand zal de knoop immers moeten doorhakken. En dat is macht. Daar is niks mis mee.
Maar het feit dat iemand macht heeft, en invloed kan uitoefenen, maakt hem niet beter of waardevoller dan andere mensen. Hij blijft een mens, een individu, en degenen over wie hij macht uitoefent, zijn individuen zoals hij, die een eigen identiteit hebben, en dezelfde waarde. Ze zijn zijn gelijken.
Toevallig luisterde ik eerder deze week naar een lezing van mijn favoriete prediker Greg Boyd, waarin hij vier soorten macht beschreef. De eerste was de ‘macht van de Neanderthaler’ - de brute macht waarmee de oerman in de cartoons met zijn knuppel een vrouw op het hoofd slaat en haar meesleept naar zijn grot. De tweede was de ‘macht van Machiavelli’ - eigenlijk de macht van manipulatie, waarbij de angsten en begeerten van mensen zo worden bespeeld dat ze doen wat de leidinggevende wil, om hun eigen hachje te redden. Deze twee worden ook wel eens samengevat onder de noemer ‘macht over’. Het is de grote valkuil van macht om zich boven anderen te willen verheffen. Van mensen die minder macht hebben, worden deze anderen mensen die minder ZIJN. Ze zijn plotseling geen individuen meer die belangrijk zijn om hun eigen identiteit, maar ze zijn verworden tot instrumenten die belangrijk zijn om wat ze bijdragen aan de positie van de machthebber. En ze worden behandeld op een manier die daarmee overeenkomt, namelijk niet met het respect dat zelfs de minste persoon verdient, maar met het pragmatisme waarmee men elk instrument behandelt: je zorgt ervoor zolang het zijn doel dient, maar je gooit het weg als het niet meer functioneert. Het kan zijn dat het systeem zelf corrupt is (zoals in het geval van slavernij), het kan ook zijn dat een individuele machthebber zijn positie gebruikt om bijvoorbeeld (zoals in dit boek) vrouwen voor zichzelf op te eisen, of zijn status als religieus figuur terug te krijgen. In elke groep waar het behalen van doelen komt boven het belang van individuen, delft de vrijheid het onderspit.
Gelukkig zijn er ook andere vormen van macht, stelde Greg Boyd. De macht van de wijsheid - waarbij iemand leiding heeft omdat anderen de waarde van zijn ideeen erkennen. Ik luister bijvoorbeeld graag naar Gregs lezingen, en probeer wat hij zegt ook in mijn leven toe te passen, niet omdat hij mij ertoe dwingt, maar omdat ik overtuigd ben van de waarde van zijn visie. Ik vertrouw hem om zijn wijsheid. De vierde vorm is de macht van de liefde, de opofferende liefde, Gods liefde, Agape. De hoogste vorm van macht is die macht die zichzelf wegcijfert. De macht die afstand doet van de eigen positie en de eigen voorrechten om de ander te verhogen en in zijn recht te herstellen. De macht die het beste zoekt voor de ander. De macht die er uit eigen vrije wil voor kiest niet te heersen, maar te dienen. Dit is geen ‘macht over’, maar ‘macht onder’. Maar het gaat wel degelijk om macht - macht die bergen kan verzetten. Maar het is macht die de ander vrij laat om te veranderen, vrij om ook lief te hebben en te dienen, of om de liefde te verwerpen en gevangen te blijven in de cirkel van angst en controle. Van afzien van macht in het eerste boek, en het respect voor de ander in het tweede boek, gaat het in het derde boek dus een stap verder. Dit is de conclusie waar Gavir toe komt: “I had been a fool indeed to go off with Dorod, poor Dorod who had waited for me and wanted me only for his own sake, to make him important among his people, a seerman, a dealer in destiny, a person of power. I had turned my back on Gegemer, who even if she hardly knew it had truly waited for me, truly wanted me, not to maker her great, but for love’s sake.”
Ik geloof dat dit laatste het onderscheidende kenmerk is van de macht van God. Het is ook de enige manier waarop het mogelijk is dat God almachtig is - de absolute machthebber - en tegelijkertijd verlangt naar mensen die hij kan liefhebben als zijn kinderen, zijn partners (en niet als zijn slaven). God verlangt naar werkelijke relatie - waarbij beide personen waardevol zijn. Een relatie waar de angst is uitgedreven, zodat er geen sprake is van straf, maar alleen van liefde. Dit betekent dat Gods macht tot de tweede categorie behoort. Het is ‘macht onder’, liefhebbende macht, opofferende macht, dienende macht. Deze macht is zichtbaar geworden in Jezus, die niet kwam om te heersen, maar om zijn leven te geven voor velen. Hij heeft zichzelf vernederd en de gedaante van een dienstknecht, een slaaf aangenomen. Hij bukte zich om de voeten van de discipelen te wassen. Als Jezus de openbaring is van het karakter van God, is God te alleen tijde subversief. Draait God de machtsverhoudingen om. Knielt God bij ons neer, om het beste voor ons te zoeken, in plaats van te eisen dat wij ons voor Hem opofferen.
En deze radicale omwenteling, deze subversie van de natuur van de macht, zou ook onze interacties met elkaar moeten kenmerken. Ook onze organisaties en structuren zouden hierop gebaseerd moeten zijn. Niet op overheersing maar op dienen. De liefde van God voor ons, de manier waarop Hij zijn macht uitoefent door Jezus, zou ons moeten inspireren elkaar op dezelfde manier te dienen, voor elkaar neer te knielen en elkaar de voeten te wassen zoals Jezus dat bij ons gedaan heeft. Wie zonder bijbedoelingen liefheeft, het beste zoekt voor de ander, heeft absolute macht in het koninkrijk van God. Het is de minste die de meeste is, het is de laatste die de eerste is. Jezus zei het zelf: Wie de meeste wil zijn onder zijn discipelen, moet de dienaar van allen zijn. Het is moeilijk te overdrijven hoe radicaal deze omwenteling is van ‘macht over’ naar ‘macht onder’. Het betekent het einde van alle systemen die zijn gebaseerd op ‘macht over’ - de vormen die (net als het instituut van de slavernij in het besproken boek) het makkelijk maken om gradaties aan te brengen tussen mensen, en de wil van de een boven de wil van anderen te plaatsen. Bovendien zijn de meeste machthebbers niet happig om hun positie van invloed te verlaten. Maar dit afleggen van de macht is precies wat Jezus verlangt. Dit heeft grote consequenties voor al onze relaties - tussen ouders en kinderen, tussen partners, tussen werkgevers en werknemers en -laat ik expliciet maken wat de aandachtige lezer wel heeft opgemerkt- in de kerk. Laten we niet tevreden zijn met de status quo. Laten we niet ‘macht over’ accepteren omdat het systeem nu eenmaal zo gegroeid is, en we deze vormen nu eenmaal sinds mensenheugenis gebruiken. Laten we net zo subversief willen zijn als Jezus. Laten we liefhebben in plaats van heersen.
Er moet een boodschap van buiten onze ‘normale wereld’ komen, die laat zien dat het leven er ook anders kan uitzien dan we gewend zijn en dat we tot meer in staat zijn dan anderen ons voorhouden. Misschien zullen we die aanvankelijk niet geloven, we zullen hem zelfs bestrijden vanuit ons aangeleerde waardesysteem, ons denken over goed en fout. We zullen de ander bestempelen als dwaalleraar of afvallige. Maar soms kan de waarheid tot ons doordringen - vaak als ons vertrouwen in de oude machtsstructuren of bekende machthebbers wordt beschadigd. Onze ogen gaan open. En we kunnen nooit meer tevreden zijn met het oude leven, met het oude systeem. We zijn dorstig geworden naar de vrijheid, en kunnen niet rusten voor die dorst is gelest. Het kost moeite en pijn om te ontsnappen, en bepaalde gedachtepatronen zullen ons het hele leven blijven achtervolgen, maar we gaan met goede moed de wijde wereld in.
Helaas komen we echter al snel tot een pijnlijke conclusie - namelijk dat die zo geprezen alternatieven ons uiteindelijk ook zullen teleurstellen. Dat we ook in deze omstandigheden makkelijk onze vrijheid kwijtraken, dat mensen ons voor hun eigen doeleinden willen gebruiken en dat het systeem gaat boven het individu. Ons al wankele vertrouwen wordt verder beschadigd. Een ander systeem, een andere samenlevingsvorm, is geen garantie voor een vrijer leven. Vrijheid is geen kwestie van een nieuwe machtsstructuur of organisatie, het is een kwestie van een nieuwe hartsgesteldheid, een nieuwe grondhouding. Vrijheid ontstaat alleen als mensen -zowel de machthebbers als de machtelozen- werkelijk het goede zoeken voor anderen, boven zichzelf. Als mensen worden gedreven door liefde.
Dit is wat Gavir leert in de loop van het verhaal. Samen met zijn zus Sallo, is hij als jong kind door slavenrovers is meegenomen uit de Marshes - een moerasgebied waar verschillende stammen wonen - naar het huis Arcamand in de stadsstaat Etra. Nu kent hij niets anders meer dan deze geordende wereld, waarin hij onvoorwaardelijk gehoorzaam dient te zijn aan de meesters, en geen recht heeft op een eigen slaapplek, bezittingen, of een partner. Gavir valt op door zijn fenomenale geheugen, en wordt opgeleid tot leraar. Zijn zus en dierbaarste kameraad Sallo is voorbestemd om als ‘geschenk’ te worden gegeven aan Yavin, de oudste zoon. Gavir blijft ervan uitgaan dat de vader en moeder van het huis het beste met hem voorhebben. Zijn vertrouwen lijkt onwankelbaar - hij blijft loyaal, ook als hij wordt gepest, en zelfs als hij bij een beleg van Etra in de stad te werk wordt gesteld en wordt afgebeuld. Totdat zijn zus op een dag het slachtoffer wordt van de wrede spelletjes van Torm, de mentaal instabiele jongere zoon van de familie, en blijkt dat deze niet gestraft zal worden. Overmand door verdriet slaat Gavir op de vlucht. Na heel wat omzwervingen komt hij terecht bij een nederzetting van ontsnapte slaven in het midden van het bos. Hun leider Barna heeft grootse plannen voor een opstand. Maar de idyllische gemeenschap van de Barnavieten is niet zo vrij de verhalen haar deden voorkomen en al snel staat Gavir er weer alleen voor. Het enige dat hij heeft om zich aan vast te houden, zijn een bundel gedichten van de beroemde Orrec Caspro, en een visioen van een man die zich naar hem omdraait en hem bij zijn naam noemt.
Ik heb in mijn recensie van het tweede boek uit de serie al uitgelegd waarom ik Le Guin’s werken vind horen bij de top van wat het fantasygenre te bieden heeft. En dit boek bevestigt haar kwaliteiten als schrijfster opnieuw. Net als in de vorige delen gebruikt ze een bedrieglijk heldere, toegankelijke schrijfstijl. Haar zinnen en beschrijvingen lijken eenvoudig, zonder opsmuk, maar tegelijk weet ze toch een heel overtuigende wereld te creëren en hoofdpersonen met wie je als lezer ademloos meeleeft. LeGuin heeft het talent om meer te laten zien met minder woorden, en precies de juiste details weer te geven die haar verhaal tot leven laten komen in de verbeelding. De schrijfstijl en de jeugdige hoofdpersoon zorgen er misschein voor dat dit boek wordt ingedeeld bij de tienerboeken in de boekhandel, maar opnieuw is er niets kinderachtigs aan het verhaal - vooral niet in wat er gesuggereerd wordt over het verband tussen macht en de verhoudingen tussen mannen en vrouwen. De geloofwaardige karaktertekening, de zorgvuldige opbouw van de verzonnen wereld, en de subtiele en veelzijdige behandeling van de thematiek maken dit werk net als de vorige delen in mijn optiek onbetwistbaar tot literatuur.
Er blijven ook na dit deel nog heel wat vragen onbeantwoord over de wereld van de Westerse Kust, en ik hoop dat Le Guin er nog een keer in een boek of in verhalen naar terugkeert, zoals ze dat ook deed met de wereld van de Aardzee-trilogie. Aan de andere kant vormt dit boek wat betreft de thematiek wel een passende afsluiting. Het is namelijk duidelijk dat alle drie de boeken gaan over de verschillende manieren waarop macht kan worden misbruikt om mensen hun vrijheid te ontnemen. In het eerste deel, Gifts, betrof het de macht van de gaven waarmee de gezinnen van de Uplands gezegend zijn - gaven die worden gebruikt om angst te zaaien. Wie is er in staat om voor zijn eigen belang op te komen, als de machthebber door aan hem te denken zijn lichaam binnenstebuiten kan keren of zijn vee kan laten sterven? Angst maakt onvrij, altijd en overal. Maar degenen die hun gaven gebruiken om macht uit te oefenen, raken zelf ook in de greep van angst - ze komen terecht in een nooit eindigend conflict met andere machthebbers. De hoofdpersonen van het verhaal weigeren aan het spel mee te doen, en willen hun gaven nooit gebruiken om hun wil aan iets of iemand anders op te leggen. Ze onttrekken zich aan het systeem.
Het tweede verhaal betrof een volk dat onder de invloed stond van een religieuze macht, die hen ertoe opzette steden in te nemen en een einde te maken aan een andere godsdienst die in hun ogen duivels was. Deze religieuze macht verbood ook het lezen of bezitten van boeken - kennis werd gezien als iets bedreigends. En ook hier dreigde een cirkel te ontstaan van geweld, want het onderdrukte volk maakte van de bezetter de vijand, en dreigde geweld te beantwoorden met geweld. Ook in dit boek moesten de hoofdpersonen afstand doen van hun vermeende recht op vergelding. De cirkel wordt doorbroken als de machthebbers aan beide kanten elkaar in de ogen kijken en genoegen nemen met een compromis. Dit keer wordt afzien van macht gecombineerd met respect voor de ander.
Dit derde verhaal gaat ook over macht van personen over anderen (dat blijkt natuurlijk al uit de titel). Macht is in zichzelf niet verkeerd. God is machtig. Zelfs almachtig. En wij hebben als mensen allemaal een zekere macht of invloed. We hebben in die zin allemaal ons eigen koninkrijk. En het koninkrijk van de een kan groter zijn dan dat van de ander. Waar mensen samenleven moeten beslissingen genomen worden. Er zullen afspraken gemaakt moeten worden. Hierbij zal altijd een bepaalde machtsstructuur ontstaan. Iemand zal de knoop immers moeten doorhakken. En dat is macht. Daar is niks mis mee.
Maar het feit dat iemand macht heeft, en invloed kan uitoefenen, maakt hem niet beter of waardevoller dan andere mensen. Hij blijft een mens, een individu, en degenen over wie hij macht uitoefent, zijn individuen zoals hij, die een eigen identiteit hebben, en dezelfde waarde. Ze zijn zijn gelijken.
Toevallig luisterde ik eerder deze week naar een lezing van mijn favoriete prediker Greg Boyd, waarin hij vier soorten macht beschreef. De eerste was de ‘macht van de Neanderthaler’ - de brute macht waarmee de oerman in de cartoons met zijn knuppel een vrouw op het hoofd slaat en haar meesleept naar zijn grot. De tweede was de ‘macht van Machiavelli’ - eigenlijk de macht van manipulatie, waarbij de angsten en begeerten van mensen zo worden bespeeld dat ze doen wat de leidinggevende wil, om hun eigen hachje te redden. Deze twee worden ook wel eens samengevat onder de noemer ‘macht over’. Het is de grote valkuil van macht om zich boven anderen te willen verheffen. Van mensen die minder macht hebben, worden deze anderen mensen die minder ZIJN. Ze zijn plotseling geen individuen meer die belangrijk zijn om hun eigen identiteit, maar ze zijn verworden tot instrumenten die belangrijk zijn om wat ze bijdragen aan de positie van de machthebber. En ze worden behandeld op een manier die daarmee overeenkomt, namelijk niet met het respect dat zelfs de minste persoon verdient, maar met het pragmatisme waarmee men elk instrument behandelt: je zorgt ervoor zolang het zijn doel dient, maar je gooit het weg als het niet meer functioneert. Het kan zijn dat het systeem zelf corrupt is (zoals in het geval van slavernij), het kan ook zijn dat een individuele machthebber zijn positie gebruikt om bijvoorbeeld (zoals in dit boek) vrouwen voor zichzelf op te eisen, of zijn status als religieus figuur terug te krijgen. In elke groep waar het behalen van doelen komt boven het belang van individuen, delft de vrijheid het onderspit.
Gelukkig zijn er ook andere vormen van macht, stelde Greg Boyd. De macht van de wijsheid - waarbij iemand leiding heeft omdat anderen de waarde van zijn ideeen erkennen. Ik luister bijvoorbeeld graag naar Gregs lezingen, en probeer wat hij zegt ook in mijn leven toe te passen, niet omdat hij mij ertoe dwingt, maar omdat ik overtuigd ben van de waarde van zijn visie. Ik vertrouw hem om zijn wijsheid. De vierde vorm is de macht van de liefde, de opofferende liefde, Gods liefde, Agape. De hoogste vorm van macht is die macht die zichzelf wegcijfert. De macht die afstand doet van de eigen positie en de eigen voorrechten om de ander te verhogen en in zijn recht te herstellen. De macht die het beste zoekt voor de ander. De macht die er uit eigen vrije wil voor kiest niet te heersen, maar te dienen. Dit is geen ‘macht over’, maar ‘macht onder’. Maar het gaat wel degelijk om macht - macht die bergen kan verzetten. Maar het is macht die de ander vrij laat om te veranderen, vrij om ook lief te hebben en te dienen, of om de liefde te verwerpen en gevangen te blijven in de cirkel van angst en controle. Van afzien van macht in het eerste boek, en het respect voor de ander in het tweede boek, gaat het in het derde boek dus een stap verder. Dit is de conclusie waar Gavir toe komt: “I had been a fool indeed to go off with Dorod, poor Dorod who had waited for me and wanted me only for his own sake, to make him important among his people, a seerman, a dealer in destiny, a person of power. I had turned my back on Gegemer, who even if she hardly knew it had truly waited for me, truly wanted me, not to maker her great, but for love’s sake.”
Ik geloof dat dit laatste het onderscheidende kenmerk is van de macht van God. Het is ook de enige manier waarop het mogelijk is dat God almachtig is - de absolute machthebber - en tegelijkertijd verlangt naar mensen die hij kan liefhebben als zijn kinderen, zijn partners (en niet als zijn slaven). God verlangt naar werkelijke relatie - waarbij beide personen waardevol zijn. Een relatie waar de angst is uitgedreven, zodat er geen sprake is van straf, maar alleen van liefde. Dit betekent dat Gods macht tot de tweede categorie behoort. Het is ‘macht onder’, liefhebbende macht, opofferende macht, dienende macht. Deze macht is zichtbaar geworden in Jezus, die niet kwam om te heersen, maar om zijn leven te geven voor velen. Hij heeft zichzelf vernederd en de gedaante van een dienstknecht, een slaaf aangenomen. Hij bukte zich om de voeten van de discipelen te wassen. Als Jezus de openbaring is van het karakter van God, is God te alleen tijde subversief. Draait God de machtsverhoudingen om. Knielt God bij ons neer, om het beste voor ons te zoeken, in plaats van te eisen dat wij ons voor Hem opofferen.
En deze radicale omwenteling, deze subversie van de natuur van de macht, zou ook onze interacties met elkaar moeten kenmerken. Ook onze organisaties en structuren zouden hierop gebaseerd moeten zijn. Niet op overheersing maar op dienen. De liefde van God voor ons, de manier waarop Hij zijn macht uitoefent door Jezus, zou ons moeten inspireren elkaar op dezelfde manier te dienen, voor elkaar neer te knielen en elkaar de voeten te wassen zoals Jezus dat bij ons gedaan heeft. Wie zonder bijbedoelingen liefheeft, het beste zoekt voor de ander, heeft absolute macht in het koninkrijk van God. Het is de minste die de meeste is, het is de laatste die de eerste is. Jezus zei het zelf: Wie de meeste wil zijn onder zijn discipelen, moet de dienaar van allen zijn. Het is moeilijk te overdrijven hoe radicaal deze omwenteling is van ‘macht over’ naar ‘macht onder’. Het betekent het einde van alle systemen die zijn gebaseerd op ‘macht over’ - de vormen die (net als het instituut van de slavernij in het besproken boek) het makkelijk maken om gradaties aan te brengen tussen mensen, en de wil van de een boven de wil van anderen te plaatsen. Bovendien zijn de meeste machthebbers niet happig om hun positie van invloed te verlaten. Maar dit afleggen van de macht is precies wat Jezus verlangt. Dit heeft grote consequenties voor al onze relaties - tussen ouders en kinderen, tussen partners, tussen werkgevers en werknemers en -laat ik expliciet maken wat de aandachtige lezer wel heeft opgemerkt- in de kerk. Laten we niet tevreden zijn met de status quo. Laten we niet ‘macht over’ accepteren omdat het systeem nu eenmaal zo gegroeid is, en we deze vormen nu eenmaal sinds mensenheugenis gebruiken. Laten we net zo subversief willen zijn als Jezus. Laten we liefhebben in plaats van heersen.