Gisteren kwam ik na een behoorlijk productieve dag bij de Coffee Company (de plek waar ik in het weekeinde pleeg te schrijven) thuis en knipperde het lichtje van mijn antwoordapparaat. Het was een kennis van studentenvereniging Ichthus, waar ik tot tien jaar geleden lid was en die nu bij mij in de buurt in Delft woont. Zij deelde mee dat het die dag, de 29ste november, St. Pannekoek was, en dat het bij haar gevierd werd. Met pannenkoeken. Ook andere kennissen uit mijn studietijd zouden er aanwezig zijn! Nu kende ik deze (waarschijnlijk katholieke) feestdag niet. En ben ik meestal niet echt van die spontane uitnodigingen (het duurt altijd iets van een half uur voor ik van binnen de knop heb omgezet en mijn programma heb veranderd), maar de kans om oude kennissen te ontmoeten (en pannenkoeken te eten) liet ik me niet ontzeggen!
Dus was er gisteren een soort spontane mini-reunie. Het was erg leuk om van iedereen te horen wat ze op dit moment deden. Sommigen hadden net een nieuwe baan, anderen waren aan het eind van hun medische opleiding. En het bleek dat de man van mijn Ichthusvriendin ook een boek had geschreven (en gepubliceerd). Ik ben altijd enthousiast als ik medeschrijvers ontmoet en dit was geen uitzondering. Het was in ieder geval erg gezellig. Er waren ook foto's van tien jaar geleden. Erg grappig om mezelf terug te zien. Bovendien heb ik nu weer het postuur dat ik in die tijd had! Ik realiseerde me echter wel dat ik nu beter in mijn vel zit dan toen. Tien jaar geleden was ik juist overspannen geweest, en had ik niet bepaald een positief zelfbeeld.
Dit alles deed me ernaar verlangen (ja, deze blog zal nog vaak terugkeren op het onderwerp 'verlangen') meer mensen van die tijd te ontmoeten. Veel vrienden, met wie ik toch vaak goede gesprekken had en lief en leed deelde, heb ik al jaren niet gezien. En over sommigen hoorde ik dat die aan de andere kant van de wereld zitten als zendeling. Vrij onbereikbaar. Toch hebben ze een grote rol in mijn leven gespeeld, en ik misschien ook in dat van hen. Dat zal altijd betekenis blijven houden. We hebben een korte tijd een plek gehad in elkaars verhaal, en in de ontknoping zal blijken dat we een essentiële rol vervulden. We zijn andere personen dan we zouden zijn geweest zonder elkaar gekend te hebben.
En ik geloof dat in de wereld die komt, de laatste haven, Tol Eresseä, het hele verhaal van ons leven bekend zal zijn en gevierd zal worden. Wat nu nog verborgen is, wat onbelangrijk lijkt, wat we ons niet meer herinneren (zoals ik van de mensen op de foto's vaak niet eens meer hun naam kende), wordt dan openbaar. Het komt aan het licht. Dus ook de relaties die we met elkaar hebben gehad, de bemoedigende woorden die we tot elkaar hebben gesproken, de avonturen die we samen hebben ondernomen en misschien ook de onderlinge wrijving die ons gescherpt heeft: ze zullen voor altijd af te zien zijn aan de vorm die we hebben, zoals de vingerafdrukken van de pottenbakker blijven in de klei van de pot als die is gebakken. We zullen elkaar herkennen, en ik geloof dat we oprecht zullen genieten van elkaars verhaal. We zullen proeven hoe de luister van God in ieders leven zichtbaar is geworden en ons verbazen over de manier waarop de Schepper ons daarvoor heeft gebruikt. We zullen de relaties weer oppakken die door tijd en toeval waren onderbroken, en we zullen samen nieuwe avonturen beleven. We zullen niet meer van elkaar gescheiden worden, nooit meer. Dat is waar ik naar uitkijk.
Tot die tijd zijn er de onverwachte, spontane ontmoetingen zoals St. Pannekoek gisteravond, en die helpen ons om naar de toekomst uit te zien. St. Pannekoek is overigens afkomstig uit een stripverhaal van Jan, Jans en de Kinderen. Niet een traditionele feestdag, maar wat let ons om nieuwe feestdagen te verzinnen? Zet 29 november dus alvast in je agenda voor 2010! Een mooi moment voor lekker eten en nieuwe ontmoetingen.
maandag 30 november 2009
zondag 29 november 2009
Boekbespreking: Seeing is believing
Ik heb de laatste twee zondagen een experiment uitgevoerd tijdens de kerkdienst - wees gerust, ik ga het zeker over dit boek hebben. Er staat per slot van rekening 'Boekbespreking' boven dit stukje. Ik heb geprobeerd bij het zingen me een voorstelling te maken bij wat ik zong. Gewoonlijk zing ik de woorden, zoveel mogelijk op de juiste melodie, en denk ik er af en toe bij na of het wel waar is wat ik zing. Meen ik het als ik zing: 'Jezus, ik houd van u?'. Moeilijke vraag. Ik vind zingen leuk, maar het zingen in de kerk duurt af en toe lang, en ik heb niet altijd het gevoel dat ik echt in contact sta met God. Maar nu probeer ik dus niet alleen de woorden te zingen, maar tegelijk voor met te zien wat ik zing. Als ik zing 'Ik kom in uw heiligdom binnen', zie ik voor me hoe ik de tempel of de tabernakel binnenga. Als ik zing over het kruis, probeer ik het voor me te zien. Als ik zing dat de bergen moeten wijken voor God, stel ik me vulkaanuitbarstingen en aardbevingen voor. Opeens lijkt de kerkdienst snel voorbij te zijn. En ik heb het idee dat ik meer van God ervaren heb. Dat mijn ontzag voor Hem echter was en dat ik dankbaarder ben voor wat Hij gedaan heeft.
Ik kwam op het idee van dit experiment door het lezen van het boek Seeing is believing van de Amerikaanse voorganger Gregory A. Boyd. Hij is vooral bekend van zijn boeken over het controversiële 'open theisme'. Ik weet nog niet goed wat ik daarvan moet denken. Maar in dit boek speelt dat onderwerp in elk geval geen enkele rol. Dit boek gaat over de rol van ons voorstellingsvermogen in ons leven als christen. Volgens Boyd hebben we als moderne mensen het idee dat alles wat we ons voorstellen niet meer is dan fantasie, verzonnen, onwerkelijk. We geven ons voorstellingsvermogen dan ook geen rol in ons geloofsleven. We houden het bij geloofsovertuigingen, bijbelteksten, harde feiten. Dat is vast, dat is zeker. Maar, omdat we ons voorstellingsvermogen hebben uitgeschakeld, worden al deze waarheden nooit werkelijkheid voor ons. We zitten als mensen nu eenmaal zo in elkaar dat we denken in beelden. We hebben plaatjes in ons hoofd, die corresponderen met de woorden die we gebruiken. Hoe levendiger dit plaatje, hoe sterker we in de waarheid geloven. Begrippen waar we ons geen voorstelling bij kunnen vormen, blijven voor ons dus afstandelijk en onwerkelijk. Het instrument, het 'orgaan', waarmee we de beelden vormen bij de termen en begrippen waarin we denken, noemen we de verbeelding.
Boyd laat zien dat door de hele kerkgeschiedenis heen, christenen deze verbeelding een rol hebben gegeven in hun geestelijke leven. Hij geeft aan dat er mensen zijn die veel bidden, die dat graag doen en het een krachtige ervaring vinden. Er zijn ook mensen die het moeilijk vinden te bidden, die er nauwelijks de discipline voor kunnen opbrengen en die het niets lijkt te doen. Het verschil tussen beide groepen is niet dat de ene groep 'geestelijker' is dan de andere. Nee, het zijn de beelden die de twee groepen hebben bij het bidden. De laatste groep spreekt woorden uit, schijnbaar naar het plafond, ze praten, maar weten niet dat ze gehoord worden. De eerste groep ziet zichzelf in de aanwezigheid van God komen, deze mensen ervaren dat God luistert en tot hen spreekt, ze bidden met gebruik van hun verbeelding.
Hetzelfde geldt voor aanbidding: voor de ene groep is het zingen in de kerk een lege ervaring. Voor de andere groep is het geweldig: ze zou het liefst uren doorgaan. De ene groep is niet geestelijker dan de ander, ze gebruikt alleen de verbeelding bij het aanbidden. Deze mensen stellen zich voor dat ze in de aanwezigheid van God komen, dat ze voor zijn troon knielen en da zijn vriendelijke, liefdevolle ogen op hen gericht zijn.
De waarheden van het christelijk geloof worden pas werkelijkheid voor ons, als we ze zien 'met de ogen van het geloof'. Paulus bidt dan ook voor de Efeziers dat God hen 'geopende ogen van het hart' zou geven. Hij wil dat ze niet alleen met het intellect weten dat God hen liefheeft, maar dat ze het ervaren in hun hart. Dat ze er een beeld bij vormen. Als we 'zien' dat God naar ons toekomt, ons omhelst, en ons elk persoonlijk zijn geliefde kinderen noemt, wordt het werkelijkheid voor ons. En pas dan gaat ons leven veranderen. Pas dan gaan we God en anderen liefhebben op dezelfde manier als God van ons houdt. Wij kunnen die verandering niet zelf afdwingen, heb ik in een eerder bericht gezegd, het enige dat we kunnen doen is ons openen (inclusief onze verbeelding) voor de liefde van God.
Boyd geeft daarvoor ook een oefening, die hij noemt: 'rusten in Christus'. Zoek een rustige plek, met of zonder rustige muziek, en probeer je Jezus voor te stellen. Probeer je voor te stellen dat hij persoonlijk al die dingen tegen je zegt die in de Bijbel staan. Wees open voor wat hij je nog meer wil zeggen. Misschien wil hij je in de verbeelding meenemen naar een moment in het verleden. Misschien wil hij je ergens over troosten. Misschien wil hij je zijn kalme aanwezigheid laten ervaren. Probeer het gewoon!
Op de website van de Woodland Hills Church (waar Boyd voorganger is) staan lezingen die hij in het voorjaar van 2009 over dit onderwerp heeft gehouden onder de titel 'Animate'. Ik heb ze geluisterd bij het aquariumschoonmaken. Hij legt het onderwerp op een levendige manier uit, beantwoordt vragen, en doet ook enkele oefeningen met het publiek. Dit kan levensveranderend zijn. De eerste in de serie is op 19 april 2009.
Ik kwam op het idee van dit experiment door het lezen van het boek Seeing is believing van de Amerikaanse voorganger Gregory A. Boyd. Hij is vooral bekend van zijn boeken over het controversiële 'open theisme'. Ik weet nog niet goed wat ik daarvan moet denken. Maar in dit boek speelt dat onderwerp in elk geval geen enkele rol. Dit boek gaat over de rol van ons voorstellingsvermogen in ons leven als christen. Volgens Boyd hebben we als moderne mensen het idee dat alles wat we ons voorstellen niet meer is dan fantasie, verzonnen, onwerkelijk. We geven ons voorstellingsvermogen dan ook geen rol in ons geloofsleven. We houden het bij geloofsovertuigingen, bijbelteksten, harde feiten. Dat is vast, dat is zeker. Maar, omdat we ons voorstellingsvermogen hebben uitgeschakeld, worden al deze waarheden nooit werkelijkheid voor ons. We zitten als mensen nu eenmaal zo in elkaar dat we denken in beelden. We hebben plaatjes in ons hoofd, die corresponderen met de woorden die we gebruiken. Hoe levendiger dit plaatje, hoe sterker we in de waarheid geloven. Begrippen waar we ons geen voorstelling bij kunnen vormen, blijven voor ons dus afstandelijk en onwerkelijk. Het instrument, het 'orgaan', waarmee we de beelden vormen bij de termen en begrippen waarin we denken, noemen we de verbeelding.
Boyd laat zien dat door de hele kerkgeschiedenis heen, christenen deze verbeelding een rol hebben gegeven in hun geestelijke leven. Hij geeft aan dat er mensen zijn die veel bidden, die dat graag doen en het een krachtige ervaring vinden. Er zijn ook mensen die het moeilijk vinden te bidden, die er nauwelijks de discipline voor kunnen opbrengen en die het niets lijkt te doen. Het verschil tussen beide groepen is niet dat de ene groep 'geestelijker' is dan de andere. Nee, het zijn de beelden die de twee groepen hebben bij het bidden. De laatste groep spreekt woorden uit, schijnbaar naar het plafond, ze praten, maar weten niet dat ze gehoord worden. De eerste groep ziet zichzelf in de aanwezigheid van God komen, deze mensen ervaren dat God luistert en tot hen spreekt, ze bidden met gebruik van hun verbeelding.
Hetzelfde geldt voor aanbidding: voor de ene groep is het zingen in de kerk een lege ervaring. Voor de andere groep is het geweldig: ze zou het liefst uren doorgaan. De ene groep is niet geestelijker dan de ander, ze gebruikt alleen de verbeelding bij het aanbidden. Deze mensen stellen zich voor dat ze in de aanwezigheid van God komen, dat ze voor zijn troon knielen en da zijn vriendelijke, liefdevolle ogen op hen gericht zijn.
De waarheden van het christelijk geloof worden pas werkelijkheid voor ons, als we ze zien 'met de ogen van het geloof'. Paulus bidt dan ook voor de Efeziers dat God hen 'geopende ogen van het hart' zou geven. Hij wil dat ze niet alleen met het intellect weten dat God hen liefheeft, maar dat ze het ervaren in hun hart. Dat ze er een beeld bij vormen. Als we 'zien' dat God naar ons toekomt, ons omhelst, en ons elk persoonlijk zijn geliefde kinderen noemt, wordt het werkelijkheid voor ons. En pas dan gaat ons leven veranderen. Pas dan gaan we God en anderen liefhebben op dezelfde manier als God van ons houdt. Wij kunnen die verandering niet zelf afdwingen, heb ik in een eerder bericht gezegd, het enige dat we kunnen doen is ons openen (inclusief onze verbeelding) voor de liefde van God.
Boyd geeft daarvoor ook een oefening, die hij noemt: 'rusten in Christus'. Zoek een rustige plek, met of zonder rustige muziek, en probeer je Jezus voor te stellen. Probeer je voor te stellen dat hij persoonlijk al die dingen tegen je zegt die in de Bijbel staan. Wees open voor wat hij je nog meer wil zeggen. Misschien wil hij je in de verbeelding meenemen naar een moment in het verleden. Misschien wil hij je ergens over troosten. Misschien wil hij je zijn kalme aanwezigheid laten ervaren. Probeer het gewoon!
Op de website van de Woodland Hills Church (waar Boyd voorganger is) staan lezingen die hij in het voorjaar van 2009 over dit onderwerp heeft gehouden onder de titel 'Animate'. Ik heb ze geluisterd bij het aquariumschoonmaken. Hij legt het onderwerp op een levendige manier uit, beantwoordt vragen, en doet ook enkele oefeningen met het publiek. Dit kan levensveranderend zijn. De eerste in de serie is op 19 april 2009.
Labels:
boeken,
theologie,
verbeelding
zaterdag 28 november 2009
Veranderde motivatie
Soms lees je een stukje uit de bijbel dat je al heel vaak gelezen hebt, dat voortdurend wordt aangehaald in preken en boeken en dat eigenlijk iedereen wel kent, en toch leer je er iets uit dat je nog niet eerder besefte. Dat overkwam mij laatst bij het lezen van 1 Korintiers 13:1-3.
"Al sprak ik de talen van alle mensen en die van de engelen - had ik de liefde niet, ik zou niet meer zijn dan een dreunende gong of een schelle cimbaal. Al had ik de gave om te profeteren en doorgrondde ik alle geheimen, al bezat ik alle kennis en had ik het geloof dat bergen kan verplaatsen - had ik de liefde niet, ik zou niets zijn. Al verkocht ik mijn bezittingen omdat ik voedsel aan de armen wilde geven, al gaf ik mijn lichaam prijs en kon ik daar trots op zijn - had ik de liefde niet, het zou mij niet baten."
Het gaat mij vooral over het laatste gedeelte: over het verkopen van je bezittingen om voedsel aan de armen te geven en het prijsgeven van je lichaam voor anderen of voor je overtuiging. Nogal eens hoor ik in preken en lees ik in boeken oproepen om bepaalde dingen te doen (en andere te laten). Als je een goed christen bent, zou je eigenlijk moeten evangeliseren. Je zou meer moeten bidden of uit de bijbel lezen. Je moet meedoen met de activiteiten van de kerk. Er zijn namelijk zoveel vacatures! Je zou dit of dat percentage van je inkomen moeten geven, anders loop je Gods zegen over je leven mis. Vul het rijtje zelf maar aan: de kerk houdt zich bezig met gedragsverandering.
Ik ben geneigd om al deze dingen te doen uit schuldgevoel, omdat ik mezelf tekort vind schieten als christen, of omdat het er nu eenmaal bijhoort. Maar Paulus zegt in dit gedeelte dat als je die dingen niet doet uit liefde, ze je niets goeds doen. Je kunt je inspannen tot je overspannen bent, je kunt gebukt gaan onder gevoelens van veroordeling, je kunt bij anderen in een goed daglicht willen staan, maar wat je doet heeft voor God zo geen enkele betekenis. Het gaat om je motivatie, om de motieven in je hart.
God wil dat je anderen dient uit liefde. Hij wil dat je om anderen gaat geven, dat je ze waardevol gaat vinden, dat je het beeld van God in ze gaat herkennen, en gaat zien hoeveel God van hen houdt. En dat je vanuit die overtuiging een relatie met ze aangaat, ze helpt waar ze problemen hebben, ze dient als ze je nodig hebben, ze behandelt als de kostbare schepselen van God die ze zijn. Plicht, schuldgevoel, schaamte: dat speelt dan geen enkele rol meer.
Als je ontdekt dat je deze dingen niet doet, hoef je je dus niet schuldig te voelen. Dat is niet de juiste motivatie om te veranderen. Je mag teruggaan naar de bron van de liefde, God zelf, en zijn aanvaarding aannemen. Je mag je verdiepen in zijn onvoorwaardelijke acceptatie van wie jij bent. je mag gaan geloven hoe onvervangbaar waardevol hij jou vindt. En dan ga je vanzelf anderen in dat licht zien. Dan ga je van ze houden. En dat verandert je gedrag. Niet andersom.
Dat is een heel andere invulling van het christelijke leven. Daar wordt je niet overspannen van. Dat doe je met vreugde. Omdat je het wilt, niet omdat het moet.
Zo wil ik ook gaan leven.
"Al sprak ik de talen van alle mensen en die van de engelen - had ik de liefde niet, ik zou niet meer zijn dan een dreunende gong of een schelle cimbaal. Al had ik de gave om te profeteren en doorgrondde ik alle geheimen, al bezat ik alle kennis en had ik het geloof dat bergen kan verplaatsen - had ik de liefde niet, ik zou niets zijn. Al verkocht ik mijn bezittingen omdat ik voedsel aan de armen wilde geven, al gaf ik mijn lichaam prijs en kon ik daar trots op zijn - had ik de liefde niet, het zou mij niet baten."
Het gaat mij vooral over het laatste gedeelte: over het verkopen van je bezittingen om voedsel aan de armen te geven en het prijsgeven van je lichaam voor anderen of voor je overtuiging. Nogal eens hoor ik in preken en lees ik in boeken oproepen om bepaalde dingen te doen (en andere te laten). Als je een goed christen bent, zou je eigenlijk moeten evangeliseren. Je zou meer moeten bidden of uit de bijbel lezen. Je moet meedoen met de activiteiten van de kerk. Er zijn namelijk zoveel vacatures! Je zou dit of dat percentage van je inkomen moeten geven, anders loop je Gods zegen over je leven mis. Vul het rijtje zelf maar aan: de kerk houdt zich bezig met gedragsverandering.
Ik ben geneigd om al deze dingen te doen uit schuldgevoel, omdat ik mezelf tekort vind schieten als christen, of omdat het er nu eenmaal bijhoort. Maar Paulus zegt in dit gedeelte dat als je die dingen niet doet uit liefde, ze je niets goeds doen. Je kunt je inspannen tot je overspannen bent, je kunt gebukt gaan onder gevoelens van veroordeling, je kunt bij anderen in een goed daglicht willen staan, maar wat je doet heeft voor God zo geen enkele betekenis. Het gaat om je motivatie, om de motieven in je hart.
God wil dat je anderen dient uit liefde. Hij wil dat je om anderen gaat geven, dat je ze waardevol gaat vinden, dat je het beeld van God in ze gaat herkennen, en gaat zien hoeveel God van hen houdt. En dat je vanuit die overtuiging een relatie met ze aangaat, ze helpt waar ze problemen hebben, ze dient als ze je nodig hebben, ze behandelt als de kostbare schepselen van God die ze zijn. Plicht, schuldgevoel, schaamte: dat speelt dan geen enkele rol meer.
Als je ontdekt dat je deze dingen niet doet, hoef je je dus niet schuldig te voelen. Dat is niet de juiste motivatie om te veranderen. Je mag teruggaan naar de bron van de liefde, God zelf, en zijn aanvaarding aannemen. Je mag je verdiepen in zijn onvoorwaardelijke acceptatie van wie jij bent. je mag gaan geloven hoe onvervangbaar waardevol hij jou vindt. En dan ga je vanzelf anderen in dat licht zien. Dan ga je van ze houden. En dat verandert je gedrag. Niet andersom.
Dat is een heel andere invulling van het christelijke leven. Daar wordt je niet overspannen van. Dat doe je met vreugde. Omdat je het wilt, niet omdat het moet.
Zo wil ik ook gaan leven.
Lewis, krokodillen en koffie
Het internet is een grote verzameling van informatie. Hier een paar onderwerpen die mij vandaag opvielen.
Voor degenen die mij kennen, zal het niet als een verrassing komen dat ik fan ben van C.S. Lewis en zijn Narniaverhalen. Vandaag verschenen de eerste foto's van de volgende Narnia-film: The Voyage of the Dawntreader. Nu is dit mijn favoriete verhaal in de serie, dus ik kijk erg uit naar deze film. Aan deze foto's te zien zit het met het ontwerp van de film wel goed. Ik zou wel mee willen naar het uiterste oosten ...
Sommige mensen hebben teveel tijd omhanden. Zo hebben fans een scene uit The Matrix nagemaakt met lego!
De dinosaurussen blijken niet de alleenheersers te zijn geweest zoals ze door boeken wel zijn neergezet. Ze hadden bijvoorbeeld concurrentie van bizarre krokodillen. We kennen nu alleen de schijnbaar slome beesten die onder water liggen te wachten op voorbijkomende gnoes en zebra's, maar krokodillen hadden zeer uiteenlopende vormen en rollen in het Krijttijdperk. Er waren kleine insecteneters, krokodillen met eendensnavels, hondachtige, rechtoplopende krokodillen, planteneters, krokodillen zo plat als een pannenkoek die alles aten wat hun bek inzwom en sabeltandkrokodillen die waarschijnlijk dinosaurussen aten. De diversiteit van het leven blijft zoals altijd ongelofelijk fascineren.
Tenslotte wordt een van mijn belangrijkste levensvragen beantwoord. Het is theologisch niet helemaal verantwoord, maar volgens deze reclames is er wel degelijk koffie in de hemel!
Voor degenen die mij kennen, zal het niet als een verrassing komen dat ik fan ben van C.S. Lewis en zijn Narniaverhalen. Vandaag verschenen de eerste foto's van de volgende Narnia-film: The Voyage of the Dawntreader. Nu is dit mijn favoriete verhaal in de serie, dus ik kijk erg uit naar deze film. Aan deze foto's te zien zit het met het ontwerp van de film wel goed. Ik zou wel mee willen naar het uiterste oosten ...
Sommige mensen hebben teveel tijd omhanden. Zo hebben fans een scene uit The Matrix nagemaakt met lego!
De dinosaurussen blijken niet de alleenheersers te zijn geweest zoals ze door boeken wel zijn neergezet. Ze hadden bijvoorbeeld concurrentie van bizarre krokodillen. We kennen nu alleen de schijnbaar slome beesten die onder water liggen te wachten op voorbijkomende gnoes en zebra's, maar krokodillen hadden zeer uiteenlopende vormen en rollen in het Krijttijdperk. Er waren kleine insecteneters, krokodillen met eendensnavels, hondachtige, rechtoplopende krokodillen, planteneters, krokodillen zo plat als een pannenkoek die alles aten wat hun bek inzwom en sabeltandkrokodillen die waarschijnlijk dinosaurussen aten. De diversiteit van het leven blijft zoals altijd ongelofelijk fascineren.
Tenslotte wordt een van mijn belangrijkste levensvragen beantwoord. Het is theologisch niet helemaal verantwoord, maar volgens deze reclames is er wel degelijk koffie in de hemel!
Labels:
dinosaurussen,
films,
koffie,
links
vrijdag 27 november 2009
Paradigmawisseling
De presentatie van het boek Hete Hangijzers afgelopen woensdag werd opgeluisterd met een discussieavond in de Zuiderkerk in Delft. Het thema van de avond was: 'De kerk in Nederland in 2030'. De sprekers waren de bekende Andries Knevel, socioloog Wim Dekker en kerkstichter Daniel de Wolf. Er werden erg veel goede, inspirerende en ware dingen gezegd deze avond. Een thema dat mijzelf aansprak wil ik er hier uitlichten. Wat op deze avond duidelijk bleek, was dat de basisgedachte of aanname achter de geloofsbeleving (ons paradigma, om een moeilijk woord te gebruiken), aan het veranderen is.
Andries Knevel wees er bijvoorbeeld op dat het christelijk geloof eeuwenlang relevant was omdat mensen naar de hemel wilden in plaats van naar de hel. Men geloofde stellig in het leven na de dood, en religie beloofde een oplossing. Het was belangrijk je eeuwige heil zeker te stellen. Het christelijk geloof als soort verzekering voor na het sterven, zo je wilt. Zo zagen veel christenen hun geloof ook: je zegt amen op een gebed en je bent verzekerd van een plekje in de hemel later. Deze aanbieding werd gebruikt om te evangeliseren. Dit paradigma is tegenwoordig echter niet meer zo belangrijk. Mensen geloven niet meer als vanzelf in leven na de dood. Dit is alles wat er is, en je kunt er maar beter van genieten. Spreken over hemel en hel heeft nog maar weinig zin. Het doet mensen niet meer, en daarom hebben traditionele verwoordingen van het christelijk geloof aan zeggingskracht ingeboet.
Daniel de Wolf vertegenwoordigde het nieuwe 'paradigma', een nieuwe basisgedachte, of eigenlijk een oude, omdat die teruggrijpt op de woorden van Jezus zelf over het Koninkrijk van God. Deze gedachte gaat uit van de goede bedoeling van God: namelijk dat eens Jezus zal regeren over de Aarde en dat een einde komt aan oorlog, honger, onrecht, enzovoorts. En positiever: dat de Aarde zal overvloeien van vreugde, leven, gerechtigheid en dat mensen individueel en collectief volledig tot bloei zullen komen. De oproep die uit deze basisgedachte voortkomt is: "Kijk hoe geweldig het plan van God is. Sluit je ook aan bij het koninkrijk van God! Doe de dingen die horen bij Jezus!" Mensen als Daniel de Wolf gaan wonen in achterstandsbuurten, richten zich op mensen die aan de zelfkant van de samenleving leven, zetten zich in voor maatschappij en milieu. Zij richten zich op het liefhebben van God en van de naaste, wat volgens Jezus de kern was van de wil van God. Ze laten in praktijk zien wat het betekent een volgeling van Jezus te zijn, en proberen een gemeenschap te vormen waar mensen graag bij zouden willen horen. Ze geloven dat God door hen heen inderdaad de wereld zal gaan veranderen.
Dit laatste 'paradigma' spreekt mij erg aan. Ik geloof vast en zeker dat Gods bedoelingen goed zijn en dat zijn regering wordt gekenmerkt door het herstel van alles dat waardevol en betekenisvol is aan het menselijke bestaan. Wie zich bij Hem aansluit wordt meer mens en niet minder, wordt meer zoals hij bedoeld is te zijn, en niet minder. Maar deze basisgedachte kan onevenwichtig worden gebracht. Het is goed om op te roepen te leven als Jezus, maar het is niet voldoende. Deze oproep op zichzelf kan namelijk heel wettisch worden (of althans, zo worden geinterpreteerd). Moet ik om christen te zijn mijn huis verkopen, mag ik geen vlees meer eten, moet ik meedoen aan demonstraties, moet ik (vul maar in)? Het zijn allemaal goede dingen, maar als ik eerlijk ben: ik doe het niet en sommige dingen wil ik ook (nog) niet. En als het 'moet' wordt het allemaal een ondraaglijke last. Dan ga ik weer gebukt onder mijn tekortschieten.
Dan terug naar het eerste paradigma? Geloven in Jezus om na mijn dood naar de hemel te gaan? Dit is ook al snel onevenwichtig. Het kan ertoe leiden dat mijn leven nu er niet toe doet, dat ik geen verantwoordelijkheid heb, of dat ik bepaalde dingen moet doen om zeker te zijn van mijn plaatsje boven. Het kan ertoe leiden dat kennis en de juiste bewoordingen de plaats innemen van vertrouwen op God. Ik geloof niet meer in een hemel die losstaat van de Aarde. Een immateriële hemel is niet wat de bijbel belooft: het gaat om 'het herstel van alle dingen', de 'nieuwe hemel en nieuwe aarde waar gerechtigheid woont', inderdaad: het koninkrijk van God! Dat is de hoop van het christelijk geloof. Maar dit paradigma heeft ook een goede kant: namelijk de verzekering dat onze hoop (na de dood of in het koninkrijk) volledig tot stand wordt gebracht door Jezus. Zijn dood en opstanding staan centraal: die hebben onze redding bewerkstelligd, en niet onze inspanningen, onze kennis, onze rituelen, ons geweten of onze kerkdiensten. Het is allemaal genade! God belooft dat hij ons het goede geeft. En je deelt erin, zodra je durft te vertrouwen dat God doet wat Hij heeft belooft.
Volgens mij leidt dit tot een derde paradigma, een derde basisgedachte voor de christelijke geloofsbeleving. Hierbij gaat het om het koninkrijk van God, gekenmerkt door herstel, door gerechtigheid, door liefde en vrede, maar het is een koninkrijk dat volledig door God tot stand wordt gebracht. Het is zijn belofte en hij zal het uitvoeren. Het enige dat wij hoeven doen is ons ervoor open te stellen. Dat is wat Jezus bedoelt als hij zegt dat 'wie er niet voor openstaat als een kind, zal het Koninkrijk van God niet zien' (Markus 11). Wij mogen op God vertrouwen en dan zal Hij door ons heen zijn koninkrijk tot stand brengen. En dan zullen we merken dat we uiteindelijk die dingen gaan doen die horen bij het koninkrijk van God. Dan doen we de werken van de gerechtigheid, niet uit onze eigen inspanning, maar door de genade van God. Dan worden we niet moe van het moeten, maar ontvangen we kracht door Gods heilige geest, om staande te blijven tot Gods regering overal doorbreekt en werkelijkheid wordt.
Andries Knevel wees er bijvoorbeeld op dat het christelijk geloof eeuwenlang relevant was omdat mensen naar de hemel wilden in plaats van naar de hel. Men geloofde stellig in het leven na de dood, en religie beloofde een oplossing. Het was belangrijk je eeuwige heil zeker te stellen. Het christelijk geloof als soort verzekering voor na het sterven, zo je wilt. Zo zagen veel christenen hun geloof ook: je zegt amen op een gebed en je bent verzekerd van een plekje in de hemel later. Deze aanbieding werd gebruikt om te evangeliseren. Dit paradigma is tegenwoordig echter niet meer zo belangrijk. Mensen geloven niet meer als vanzelf in leven na de dood. Dit is alles wat er is, en je kunt er maar beter van genieten. Spreken over hemel en hel heeft nog maar weinig zin. Het doet mensen niet meer, en daarom hebben traditionele verwoordingen van het christelijk geloof aan zeggingskracht ingeboet.
Daniel de Wolf vertegenwoordigde het nieuwe 'paradigma', een nieuwe basisgedachte, of eigenlijk een oude, omdat die teruggrijpt op de woorden van Jezus zelf over het Koninkrijk van God. Deze gedachte gaat uit van de goede bedoeling van God: namelijk dat eens Jezus zal regeren over de Aarde en dat een einde komt aan oorlog, honger, onrecht, enzovoorts. En positiever: dat de Aarde zal overvloeien van vreugde, leven, gerechtigheid en dat mensen individueel en collectief volledig tot bloei zullen komen. De oproep die uit deze basisgedachte voortkomt is: "Kijk hoe geweldig het plan van God is. Sluit je ook aan bij het koninkrijk van God! Doe de dingen die horen bij Jezus!" Mensen als Daniel de Wolf gaan wonen in achterstandsbuurten, richten zich op mensen die aan de zelfkant van de samenleving leven, zetten zich in voor maatschappij en milieu. Zij richten zich op het liefhebben van God en van de naaste, wat volgens Jezus de kern was van de wil van God. Ze laten in praktijk zien wat het betekent een volgeling van Jezus te zijn, en proberen een gemeenschap te vormen waar mensen graag bij zouden willen horen. Ze geloven dat God door hen heen inderdaad de wereld zal gaan veranderen.
Dit laatste 'paradigma' spreekt mij erg aan. Ik geloof vast en zeker dat Gods bedoelingen goed zijn en dat zijn regering wordt gekenmerkt door het herstel van alles dat waardevol en betekenisvol is aan het menselijke bestaan. Wie zich bij Hem aansluit wordt meer mens en niet minder, wordt meer zoals hij bedoeld is te zijn, en niet minder. Maar deze basisgedachte kan onevenwichtig worden gebracht. Het is goed om op te roepen te leven als Jezus, maar het is niet voldoende. Deze oproep op zichzelf kan namelijk heel wettisch worden (of althans, zo worden geinterpreteerd). Moet ik om christen te zijn mijn huis verkopen, mag ik geen vlees meer eten, moet ik meedoen aan demonstraties, moet ik (vul maar in)? Het zijn allemaal goede dingen, maar als ik eerlijk ben: ik doe het niet en sommige dingen wil ik ook (nog) niet. En als het 'moet' wordt het allemaal een ondraaglijke last. Dan ga ik weer gebukt onder mijn tekortschieten.
Dan terug naar het eerste paradigma? Geloven in Jezus om na mijn dood naar de hemel te gaan? Dit is ook al snel onevenwichtig. Het kan ertoe leiden dat mijn leven nu er niet toe doet, dat ik geen verantwoordelijkheid heb, of dat ik bepaalde dingen moet doen om zeker te zijn van mijn plaatsje boven. Het kan ertoe leiden dat kennis en de juiste bewoordingen de plaats innemen van vertrouwen op God. Ik geloof niet meer in een hemel die losstaat van de Aarde. Een immateriële hemel is niet wat de bijbel belooft: het gaat om 'het herstel van alle dingen', de 'nieuwe hemel en nieuwe aarde waar gerechtigheid woont', inderdaad: het koninkrijk van God! Dat is de hoop van het christelijk geloof. Maar dit paradigma heeft ook een goede kant: namelijk de verzekering dat onze hoop (na de dood of in het koninkrijk) volledig tot stand wordt gebracht door Jezus. Zijn dood en opstanding staan centraal: die hebben onze redding bewerkstelligd, en niet onze inspanningen, onze kennis, onze rituelen, ons geweten of onze kerkdiensten. Het is allemaal genade! God belooft dat hij ons het goede geeft. En je deelt erin, zodra je durft te vertrouwen dat God doet wat Hij heeft belooft.
Volgens mij leidt dit tot een derde paradigma, een derde basisgedachte voor de christelijke geloofsbeleving. Hierbij gaat het om het koninkrijk van God, gekenmerkt door herstel, door gerechtigheid, door liefde en vrede, maar het is een koninkrijk dat volledig door God tot stand wordt gebracht. Het is zijn belofte en hij zal het uitvoeren. Het enige dat wij hoeven doen is ons ervoor open te stellen. Dat is wat Jezus bedoelt als hij zegt dat 'wie er niet voor openstaat als een kind, zal het Koninkrijk van God niet zien' (Markus 11). Wij mogen op God vertrouwen en dan zal Hij door ons heen zijn koninkrijk tot stand brengen. En dan zullen we merken dat we uiteindelijk die dingen gaan doen die horen bij het koninkrijk van God. Dan doen we de werken van de gerechtigheid, niet uit onze eigen inspanning, maar door de genade van God. Dan worden we niet moe van het moeten, maar ontvangen we kracht door Gods heilige geest, om staande te blijven tot Gods regering overal doorbreekt en werkelijkheid wordt.
Labels:
bijbel,
koninkrijk,
theologie,
vrijheid
Houtetende kreeften in de diepzee
Nee, dit wordt geen wetenschapsblog. Wees gerust. Maar jullie krijgen zo snel een beeld van wat mij zoal bezighoudt. En ja, die titel klopt. Het leven in de diepzee is behoorlijk divers. Wat vooral opvalt zijn de specialisaties van de verschillende dieren (geen planten, want er komt geen zonlicht) om aan eten te komen. Veel soorten leven van de 'sneeuw' die uit de bovenste waterlagen naar beneden dwarrelt, resten van organisch materiaal, plankton, schubben et cetera. Er zijn ook grote concentraties van leven rond de heetwaterbronnen en 'cold seeps', waar methaan en fosfaat vrijkomen die door bacteriën worden omgezet in energie. Dan zijn er nog de soorten die zich hebben gespecialiseerd in de 'whale falls' - dode walvissen die afzinken naar de zeebodem en daar in de loop van jaren worden geconsumeerd.
Maar behalve walvissen zinkt er wel meer naar de zeebodem. Hout bijvoorbeeld. Bomen die via rivieren op zee terechtkomen zinken uiteindelijk af tot ze op de bodem terechtkomen. Wetenschappers noemen dit 'wood falls'. Gespecialiseerde bacteriën, mossels en kreeften breken het hout af. Ze zijn er speciaal op aangepast het taaie materiaal te verwerken. Dit betekent bovendien dat het ecosysteem op het land verbonden is met het ecosysteem in de diepzee. Als er bijvoorbeeld minder bomen zijn, heeft dat zelfs consequenties voor de diepzee (want reken maar dat er ook weer dieren zijn die leven van de mossels en kreeften op de 'wood falls'). Het leven op aarde vormt een gecompliceerd web, en veranderingen aan het ene uiteinde ervan hebben onvoorziene, soms dramatische gevolgen aan het andere. Een extra reden om er op een zorgvuldige manier mee om te gaan.
Maar behalve walvissen zinkt er wel meer naar de zeebodem. Hout bijvoorbeeld. Bomen die via rivieren op zee terechtkomen zinken uiteindelijk af tot ze op de bodem terechtkomen. Wetenschappers noemen dit 'wood falls'. Gespecialiseerde bacteriën, mossels en kreeften breken het hout af. Ze zijn er speciaal op aangepast het taaie materiaal te verwerken. Dit betekent bovendien dat het ecosysteem op het land verbonden is met het ecosysteem in de diepzee. Als er bijvoorbeeld minder bomen zijn, heeft dat zelfs consequenties voor de diepzee (want reken maar dat er ook weer dieren zijn die leven van de mossels en kreeften op de 'wood falls'). Het leven op aarde vormt een gecompliceerd web, en veranderingen aan het ene uiteinde ervan hebben onvoorziene, soms dramatische gevolgen aan het andere. Een extra reden om er op een zorgvuldige manier mee om te gaan.
Labels:
biologie,
diepzee,
wetenschap
donderdag 26 november 2009
Aanwijzingen voor leven op Mars!
Belangrijk nieuws vandaag: nieuwe analyses van de bekende marsmeteoriet hebben sterkere aanwijzingen opgeleverd dat er leven bestaat (of heeft bestaan) op Mars. De steen, gevonden op de zuidpool, bevat resten die heel erg lijken op fossielen van miniatuurbacteriën (nou zijn bacteriën natuurlijk al heel klein, maar deze bolletjes in de steen waren nog veel kleiner). De steen bevatte ook hele kleine magnetietkristallen. Deze kunnen van natuurlijke oorsprong zijn, maar worden op Aarde ook afgezet door zogenoemde 'magnetische bacteriën'. De kristallen die door bacteriën worden gevormd, verschillen echter van natuurlijk voorkomende kristallen, en er zijn tests die het verschil kunnen aantonen. Deze tests zijn uitgevoerd op de meteoriet van Mars, en de kristallen komen overeen met degene die op Aarde door bacteriën worden afgezet. Yes!
Het is natuurlijk geen hard bewijs, maar samen met de sterke aanwijzingen dat Mars in het verleden warmer was en over meren, rivieren en zelfs een oceaan beschikte, de suggestie dat er soms nog steeds vloeibaar water over het Marsoppervlak stroomt, de onverklaarbare periodieke aanwezigheid van methaan in de atmosfeer van Mars, het voorkomen van bacteriën diep in de aardkorst onder met Mars vergelijkbare omstandigheden, en natuurlijk de ontegenzeggelijke coolheid van buitenaards leven, neemt de kans dat er bacteriën bestaan op Mars wel toe. Dat er meercellig leven is, laat staan intelligent leven, dat is helaas niet aan de orde.
Kort geleden werd nog naar buiten gebracht dat de zilte oceaan onder het ijs van de Jupitermaan Europa honderd maal zoveel zuurstof zou bevatten dan eerder werd aangenomen, genoeg om grote, complexe levensvormen te onderhouden! Het zuurstof ontstaat door het effect van straling in de kilometersdikke ijslaag. Het is nog maar een kwestie van tijd voor we onze buren in het heelal ontmoeten!
Labels:
ruimte,
verwondering,
wetenschap
Hete Hangijzers is uit!
Gisteren voelde ik me weer eens helemaal schrijver. In de Zuiderkerk in Delft vond namelijk de presentatie plaats van het boek 'Hete Hangijzers - antwoorden op 17 kritische vragen aan het christelijk geloof'. In dit boek staan onder andere vijf columns die ik heb geschreven het afgelopen jaar! Het boek is voortgekomen uit een project van de gezamenlijke kerken in Delft, waarbij in een serie van zeventien avonden allerlei vragen die worden opgeroepen door het christelijke geloof onder de loep werden genomen. Denk aan: 'Waarom zouden we de bijbel geloven?' 'Hoe gaan we om met homosexualiteit?' 'Hebben we een verantwoordelijkheid ten aanzien van het milieu?' en 'Zijn christenen beter dan andere mensen?'. Bekende en minder bekende sprekers belichtten de onderwerpen op een goed doordachte, soms zelfs verrassende manier. De antwoorden die worden gegeven zijn lang niet altijd de gebruikelijke standaardantwoorden. In columns, discussies, interviews en commentaren komen ook andere zienswijzen aan bod. Ik ga het boek zelf ook van voor naar achter lezen.
Het boek is te vinden in christelijke boekwinkels en via het internet.
Het boek is te vinden in christelijke boekwinkels en via het internet.
Labels:
boeken,
eigen boeken
Abonneren op:
Posts (Atom)