vrijdag 27 november 2009

Paradigmawisseling


De presentatie van het boek Hete Hangijzers afgelopen woensdag werd opgeluisterd met een discussieavond in de Zuiderkerk in Delft. Het thema van de avond was: 'De kerk in Nederland in 2030'. De sprekers waren de bekende Andries Knevel, socioloog Wim Dekker en kerkstichter Daniel de Wolf. Er werden erg veel goede, inspirerende en ware dingen gezegd deze avond. Een thema dat mijzelf aansprak wil ik er hier uitlichten. Wat op deze avond duidelijk bleek, was dat de basisgedachte of aanname achter de geloofsbeleving (ons paradigma, om een moeilijk woord te gebruiken), aan het veranderen is.
Andries Knevel wees er bijvoorbeeld op dat het christelijk geloof eeuwenlang relevant was omdat mensen naar de hemel wilden in plaats van naar de hel. Men geloofde stellig in het leven na de dood, en religie beloofde een oplossing. Het was belangrijk je eeuwige heil zeker te stellen. Het christelijk geloof als soort verzekering voor na het sterven, zo je wilt. Zo zagen veel christenen hun geloof ook: je zegt amen op een gebed en je bent verzekerd van een plekje in de hemel later. Deze aanbieding werd gebruikt om te evangeliseren. Dit paradigma is tegenwoordig echter niet meer zo belangrijk. Mensen geloven niet meer als vanzelf in leven na de dood. Dit is alles wat er is, en je kunt er maar beter van genieten. Spreken over hemel en hel heeft nog maar weinig zin. Het doet mensen niet meer, en daarom hebben traditionele verwoordingen van het christelijk geloof aan zeggingskracht ingeboet.
Daniel de Wolf vertegenwoordigde het nieuwe 'paradigma', een nieuwe basisgedachte, of eigenlijk een oude, omdat die teruggrijpt op de woorden van Jezus zelf over het Koninkrijk van God. Deze gedachte gaat uit van de goede bedoeling van God: namelijk dat eens Jezus zal regeren over de Aarde en dat een einde komt aan oorlog, honger, onrecht, enzovoorts. En positiever: dat de Aarde zal overvloeien van vreugde, leven, gerechtigheid en dat mensen individueel en collectief volledig tot bloei zullen komen. De oproep die uit deze basisgedachte voortkomt is: "Kijk hoe geweldig het plan van God is. Sluit je ook aan bij het koninkrijk van God! Doe de dingen die horen bij Jezus!" Mensen als Daniel de Wolf gaan wonen in achterstandsbuurten, richten zich op mensen die aan de zelfkant van de samenleving leven, zetten zich in voor maatschappij en milieu. Zij richten zich op het liefhebben van God en van de naaste, wat volgens Jezus de kern was van de wil van God. Ze laten in praktijk zien wat het betekent een volgeling van Jezus te zijn, en proberen een gemeenschap te vormen waar mensen graag bij zouden willen horen. Ze geloven dat God door hen heen inderdaad de wereld zal gaan veranderen.
Dit laatste 'paradigma' spreekt mij erg aan. Ik geloof vast en zeker dat Gods bedoelingen goed zijn en dat zijn regering wordt gekenmerkt door het herstel van alles dat waardevol en betekenisvol is aan het menselijke bestaan. Wie zich bij Hem aansluit wordt meer mens en niet minder, wordt meer zoals hij bedoeld is te zijn, en niet minder. Maar deze basisgedachte kan onevenwichtig worden gebracht. Het is goed om op te roepen te leven als Jezus, maar het is niet voldoende. Deze oproep op zichzelf kan namelijk heel wettisch worden (of althans, zo worden geinterpreteerd). Moet ik om christen te zijn mijn huis verkopen, mag ik geen vlees meer eten, moet ik meedoen aan demonstraties, moet ik (vul maar in)? Het zijn allemaal goede dingen, maar als ik eerlijk ben: ik doe het niet en sommige dingen wil ik ook (nog) niet. En als het 'moet' wordt het allemaal een ondraaglijke last. Dan ga ik weer gebukt onder mijn tekortschieten.
Dan terug naar het eerste paradigma? Geloven in Jezus om na mijn dood naar de hemel te gaan? Dit is ook al snel onevenwichtig. Het kan ertoe leiden dat mijn leven nu er niet toe doet, dat ik geen verantwoordelijkheid heb, of dat ik bepaalde dingen moet doen om zeker te zijn van mijn plaatsje boven. Het kan ertoe leiden dat kennis en de juiste bewoordingen de plaats innemen van vertrouwen op God.  Ik geloof niet meer in een hemel die losstaat van de Aarde. Een immateriĆ«le hemel is niet wat de bijbel belooft: het gaat om 'het herstel van alle dingen', de 'nieuwe hemel en nieuwe aarde waar gerechtigheid woont', inderdaad: het koninkrijk van God! Dat is de hoop van het christelijk geloof. Maar dit paradigma heeft ook een goede kant: namelijk de verzekering dat onze hoop (na de dood of in het koninkrijk) volledig tot stand wordt gebracht door Jezus. Zijn dood en opstanding staan centraal: die hebben onze redding bewerkstelligd, en niet onze inspanningen, onze kennis, onze rituelen, ons geweten of onze kerkdiensten. Het is allemaal genade! God belooft dat hij ons het goede geeft. En je deelt erin, zodra je durft te vertrouwen dat God doet wat Hij heeft belooft.
Volgens mij leidt dit tot een derde paradigma, een derde basisgedachte voor de christelijke geloofsbeleving. Hierbij gaat het om het koninkrijk van God, gekenmerkt door herstel, door gerechtigheid, door liefde en vrede, maar het is een koninkrijk dat volledig door God tot stand wordt gebracht. Het is zijn belofte en hij zal het uitvoeren. Het enige dat wij hoeven doen is ons ervoor open te stellen. Dat is wat Jezus bedoelt als hij zegt dat 'wie er niet voor openstaat als een kind, zal het Koninkrijk van God niet zien' (Markus 11). Wij mogen op God vertrouwen en dan zal Hij door ons heen zijn koninkrijk tot stand brengen. En dan zullen we merken dat we uiteindelijk die dingen gaan doen die horen bij het koninkrijk van God. Dan doen we de werken van de gerechtigheid, niet uit onze eigen inspanning, maar door de genade van God. Dan worden we niet moe van het moeten, maar ontvangen we kracht door Gods heilige geest, om staande te blijven tot Gods regering overal doorbreekt en werkelijkheid wordt.