woensdag 7 december 2011

Filmbespreking: Nova Zembla

Ik heb een zwak voor films die zich afspelen in het verleden. De oplettende lezer zegt nu: ‘Maar jij was toch Science Fiction-liefhebber?’ Waarop ik antwoord: ‘Ja, en Fantasy-liefhebber, en liefhebber van de onderwaterwereld, andere planeten, grotten, et cetera’. Ik heb een brede interesse. Maar vooral een interesse in andere werelden, waar het leven voor andere uitdagingen wordt gesteld, werelden met een andere schoonheid. Dat kunnen werelden zijn die van ons gescheiden zijn door de ruimte, of door de tijd. En dan zijn werelden in het verleden net zo anders dan die in de toekomst. Ik heb niet voor niets geschiedenis gehouden als eindexamenvak op de middelbare school. Het is fascinerend te lezen over andere tijden, met andere technologieën, andere denkwijzen, andere gewoontes, of ernaar te kijken.
Wat maakt die andere werelden dan zo fascinerend? Daarover heb ik ook nagedacht. Ten eerste is het de verwondering. De vreemde wereld is boeiend, of het nu Alfa Centauri is in 2500 na Christus of Rome van 100 voor Christus. In mij schuilt een ontdekkingsreiziger, die graag de hoek om zou willen slaan en oog in oog staan met iets dat nog nooit iemand heeft gezien. Iets dat niemand ooit maar heeft kunnen voorstellen. Maar nu onze wereld zo onderhand wel bekend is, moet ik om dat verlangen te vervullen uitwijken naar de toekomst en de verkenning van andere werelden, of naar het verleden. Niet alleen hebben verbeeldingsvolle creatievelingen die andere cultuur op een zo overtuigende manier in beeld gebracht dat het lijkt alsof ik die met mijn eigen verbeelding kan verkennen, ook waren er toen nog witte plekken op de kaart. China leek net zo ver weg als Mars. (Niet voor niets wordt in de film Nova Zembla de opmerking gemaakt door Van Heemskerk dat mensen over een paar honderd jaar tussen de sterren zullen reizen - het betreft hetzelfde instinct tot verkenning, exploratie). Meeleven als de bemanning van een schip land aan de horizon ziet, en voetafdrukken achterlaat in sneeuw waar nog nooit een mens gelopen heeft. Dit spreekt tot iets in mijn hart. Het wekt verlangen bij me op naar een nieuwe wereld, een andere wereld, nog ongerept, waar we naar hartelust op verkenning kunnen gaan.
Ten tweede leidt de andere wereld, de andere omgeving ertoe dat duidelijker wordt wat de kern is van het menselijk bestaan, wat onze identiteit uitmaakt, wat onder alle omstandigheden hetzelfde blijft. We raken wel eens in de sleur van het gewone, elke dag opnieuw in de stampvolle trein, omringd door mensen die naar hun mobiele telefoon staren (hopelijk om mijn blog erop te lezen - ja, ik mag blijven dromen!), elke dag werken, eten en slapen - en we raken daardoor het contact kwijt met wat het betekent mens te zijn, wat het betekent te leven. De verhalen over andere werelden zijn als een emmer koud water, die ons weer even doen ontwaken. De mensen in Zuid-Amerika voor Columbus zijn namelijk net zo goed mensen als wij - en de mensen in Betelgeuze ver in de toekomst ook. Maar juist omdat er zoveel verschilt, zien we wat hetzelfde blijft: de overlevingsdrang, vriendschap, opoffering, liefde, rechtvaardigheid, schoonheid. We worden herinnerd aan wat in ons leven ook belangrijk is - want wij in de trein zijn dezelfde mensen, met dezelfde diepe drijfveren. Wat zou ik doen als ik in die andere omstandigheden was? Zou ik mezelf opofferen om iemand te helpen, zou ik het volhouden om in het donker kou te lijden tot het eindelijk lente wordt? Deze vragen stel ik me bij zowel SF-films als bij historische films. Dit is geen escapisme, het is een terugkeer naar wat werkelijk belangrijk is, niet een vlucht uit de werkelijkheid. Wat is belangrijker: de trein en de SMSende mensen, of liefde, avontuur en schoonheid? Ik kies voor de laatste drie.

Om beide redenen genoot ik van Nova Zembla, de nieuwe film van Reinout Oerlemans. Ik heb eigenlijk al een tijd geen Nederlandse films gezien (omdat die vooral in het nu afspelen, en (wellicht een vooroordeel) vaak plat zijn en wat grof - de voorstukjes in de bioscoop trekken me eigenlijk nooit aan), maar deze kon de concurrentie met Amerikaanse historische drama’s zeker aan. Het is de eerste Nederlandse 3-D film. Ik vond het een mooie diepte brengen aan sommige beelden, vooral van de natuur. De gezichten van de karakters waren niet vervormd, zoals het geval is bij sommige films waar het 3-D effect later aan wordt toegevoegd. Er waren slechts enkele momenten (met een poolvos) dat het niet overtuigend overkwamen. Nederland van de zestiende eeuw is mooi in beeld gebracht. Weinig shots van de buitenwereld (om heel Amsterdam in computereffecten na te maken zou wat te veel werk zijn geweest), maar het schip en de kerk zijn heel overtuigend. De kostuums waren mooi, het licht was sfeervol (veel licht van opzij en niet van boven - zo moet het ook zijn geweest zonder TL-verlichting). Goede acteurs, waarvan er maar een of twee wat overdreven acteerden. Een knappe Doutzen Kroes (al vroeg ik me af of er in de zestiende eeuw wel meisjes waren met zo’n gladde huid en gave tanden). Ten slotte een spannend verhaal. Je leeft mee met de karakters en dat maakt hun barre strijd om te overleven werkelijk meeslepend. Ik kan de film aanbevelen, vooral voor liefhebbers van het historische genre.

Het verhaal over de overwintering op Nova Zembla is een van de meest bekende verhalen uit de Nederlandse geschiedenis (ik meen er over gelezen te hebben in de Donald Duck, en in de Van Nul tot Nu). Ontdekkingsreiziger Barentsz en kapitein Van Heemskerck gaan op expeditie naar de Oost om daar handel te drijven. Ze kiezen niet de route langs het zuiden van Afrika, maar die langs het Noorden, langs de noordpool. Voor wie de wereldkaart nu kent, lijkt dat een hopeloze onderneming (hoewel het met het smelten van het poolijs steeds realistischer wordt), maar de topografische kennis was vier eeuwen geleden nog niet zo groot - na Nova Zembla zou het niet zo ver meer zijn, werd gedacht. Gerrit de Veer monstert aan op de expeditie, om er verslag van te kunnen doen. Hij heeft ook een persoonlijke drijfveer. Hij wil geld verdienen om zo indruk te kunnen maken op de vader van zijn vriendin Catherine. De dominee die toevallig ook de geldschieter is achter de expeditie van Barentsz. De ruwe bemanning van het schip reageert nogal vijandig op de aanwezigheid van de gevoelige schrijver, en de reis naar het Noorden verloopt niet zonder incidenten. Maar tegen de tijd dat Nova Zembla bereikt wordt heeft Gerrit zijn plek tussen de mannen verworven. Dan worden de reizigers echter door de winter ingehaald. Het schip vriest vast. De opvarenden bouwen ‘Het Behouden Huis’, en maken zich klaar om de lange koude winter uit te zitten. Er liggen echter onvermoede gevaren op de loer: de witte beren van buiten en geldzuchtige zeelieden van binnenuit ...

Ik genoot bij deze film zoals gezegd van de andere werelden die werden getoond - het Nederland van de zestiende eeuw, en de ruige schoonheid boven de poolcirkel. Ook was ik gefascineerd door de overlevingsdrang van deze ontdekkingsreizigers. De ontwikkeling van hoofdpersoon Gerrit was boeiend. Hij blijkt in de loop van het verhaal over onvermoede leiderschapskwaliteiten te beschikken. Maar hij wordt geen rauwdauwer of krachtpatser. Hij blijft schrijver. Maar hij gebruikt zijn gave als een kracht. Op een spannend moment, als zijn positie in de groep op het spel staat, gebruikt hij zijn woorden om van een vijand een vriend te maken. Hij vertelt namelijk hoe hij deze man in zijn boek zal beschrijven. En hij weet daarbij zowel eerlijk te zijn over wat er gebeurd is, maar tegelijk het karakter van de man te treffen zoals deze zichzelf graag ziet. Hij heeft er een vriend bij gekregen. Tijdens de moeilijke momenten van de reis gebruikt hij zijn gave om zijn reisgenoten te bemoedigen. Hij neemt ze in de verbeelding mee naar Amsterdam, en beschrijft de werkelijkheid waarnaar ze verlangen. Dat geeft ze de kracht om zich tegen de wanhoop te verzetten en te blijven overleven. En uiteindelijk gebruikt hij zijn woorden om de groep te motiveren het behouden huis te verlaten en de terugreis te beginnen. Voor mij als schrijver was dat behoorlijk inspirerend.
Bovendien is Gerrit werkelijk moedig. In een aangrijpende scene duikt hij het ijskoude water in om het leven te redden van een man die even daarvoor probeerde hem te verdrinken in een emmer bloed (en dat omdat Gerrit had geprobeerd iets terug te krijgen wat van hem ontvreemd was). Dit is werkelijke onzelfzuchtigheid. De filmbesprekingen op de website HollywoodJesus hebben me geleerd om in dit soort heldenverhalen te zoeken naar Jezusfiguren, karakters die een aspect van de redder laten zien. Wie mijn recente serie op mijn blog heeft gelezen, weet dat ik geloof dat onze verhalen iets weerspiegelen van het Grote Verhaal, vaak zonder dat de vertellers zich hiervan bewust zijn. Onze verhalen en het Verhaal van de Werkelijkheid zijn nauw met elkaar verbonden. Hier is het de nederige, geminachte Gerrit die een beeld geeft van Jezus. Er wordt tegen hem gezondigd, en degene die dat deed krijgt zijn verdiende straf, een straf die hem het leven kan kosten. Aan boord van het schip hebben daden nu eenmaal gevolgen, dat had de kapitein helder uitgelegd. Maar Gerrit laat het niet gebeuren. Hij weet dat zelfs een of twee minuten in dit water al tot een dodelijke onderkoeling kunnen leiden, maar dat houdt hem niet tegen. Hij daalt af in het water - het water dat in de bijbel symbool staat voor de dood (en dat in de film ook letterlijk kan betekenen). En als zijn aanvaller en hij beide boven zijn, neemt hij het initiatief om vriendschap te sluiten. Ik moest al tijdens het kijken van de film denken aan het bijbelse beeld van de doop, waarbij iemand afdaalt in het water, zoals Jezus afdaalde in de dood, en weer bovenkomt, zoals Jezus opstond uit de dood. De karakters die door het water heengaan zijn ook in deze film veranderd - zoals dat ook gebeurt met gelovigen die zich vereenzelvigen met de opofferingsgezindheid van Jezus, in het geloof dat God hen net als Hij uit de dood weer levend kan maken. Het zijn beelden als die uit deze film die de beeldspraak uit de bijbel voor ons tot leven kunnen brengen.

Ten slotte nog een paar woorden over de verwevenheid van christendom en economie die in deze film zichtbaar wordt. De film begint namelijk (nou ja, niet direct, maar na een intieme scene tussen Gerrit en Catherina) met een preek van de dominee die de expeditie financiert. Hij heeft het erover dat Nederland berooid is na de tachtigjarige oorlog met Spanje, maar dat de ontdekkingsreizen het land weer voorspoed kunnen brengen. Volgens hem is het God die de Nederlanders de zin in avontuur heeft gegeven, die hen hun handelsgeest heeft geschonken. Het is dus Gods bedoeling dat ze een voortvarende natie zullen zijn. Ik geloof dat deze sentimenten best wel eens historisch zouden kunnen zijn. De strijd van het protestantse Nederland met het katholieke Spanje werd niet alleen gezien als een politieke strijd, maar ook als een geestelijke strijd. De overwinning betekende dat Nederland kennelijk bij God in de gunst stond, en een goddelijke bestemming had. Men zag in die tijd Nederland ook wel als het nieuwe Israel - het land waaraan God zijn beloften had verbonden. Waarin een klein land groot kan zijn ... Het politieke en maatschappelijke terrein (handel, ontdekkingsreizen, uitbreiding van het territorium) werd zo het terrein van de kerk - deze zaken waren de wil van God en waren daarmee ook de geestelijke taak van het Nederlandse volk. Maar daarvoor moet de kerk water in de wijn doen wat betreft morele en spirituele kwaliteiten - in zee gaan met ruig zeemansvolk, dat bereid is te doden en te stelen - want om het hogere, geestelijke doel te bereiken is alles geoorloofd. Bovendien wordt de geestelijkheid overmoedig - aan de berekeningen van de dominee kan niet worden getwijfeld, vindt Barentsz, de dominee heeft immers God achter zich staan? Maar die hoogmoed komt voor de val - de valse berekeningen leiden ertoe dat het schip vast komt te zitten in het ijs en veroorzaken de ondergang van Barentsz. Het is de eerlijke Van Heemskerck, die geen water bij de wijn wil doen en zich niet wil laten intimideren door de kerk, die als held overeind blijft.
Is het dus verkeerd om politiek te bedrijven, of ontdekkingsreizen te maken, of te handelen? Nee. Natuurlijk niet. Maar het is wel verkeerd deze dingen te doen alsof het christelijke activiteiten waren, taken van de kerk. Dat zijn ze niet. Ze hebben wel een geestelijke, of morele component - in de manier waarop je politiek bedrijft, handelt of op ontdekkingsreis gaat. En zelfs in naam van de kerk en het geloof hebben heel wat Nederlanders zich in de geschiedenis op een onchristelijke en immorele manier gedragen, denk bijvoorbeeld aan onze betrokkenheid in de slavenhandel. Juist omdat de kerk belangen had in de politiek/handel/ontdekkingsreizen, bezat ze niet meer de kracht om een moreel standpunt in te nemen wat betreft de uitvoering ervan. Deze activiteiten horen bij het mens zijn - ze horen bij de menselijke verantwoordelijkheid, het menselijke koninkrijk, zo je wilt. Christenen kunnen ze uitoefenen - op een christelijke manier. En ze kunnen er zelfs in excelleren. Maar de taak van de kerk is om het goede nieuws te brengen, en niet anders. Goed nieuws dat betrekking heeft op handel, politiek en ontdekkingsreizen, maar niet uit die dingen bestaat. De dominee die in deze film in beeld wordt gebracht predikt de Nederlandse ontdekkingslust, maar niet het goede nieuws van Jezus. Dat werd in beeld gebracht door Gerrit, die zich opofferde om iemand te redden die hem kwaad had gedaan.