We leven in een omgeving, zowel binnen als buiten de kerk, die is gericht op het veranderen van ons gedrag. We moeten bepaalde dingen meer doen (meer werken, meer geven, meer bidden) en bepaalde dingen minder (luieren, zondigen, et cetera). We moeten voldoen aan een bepaald ideaalbeeld. Om dat te bereiken moeten deze personen en organisaties onze keuzes van buitenaf beïnvloeden. En de enige manier die ze daarvoor kennen bestaat uit straf en beloning. Als we iets doen dat ongewenst is, wordt ons iets ontnomen. Als we iets doen dat gewenst is, krijgen we iets. Zo werkt het al bij het trainen van dieren. Een hond die een kunstje kan, krijgt een koekje. Een hond die te veel blaft, krijgt een schop. De hond doet geen kunstjes omdat hij een kunstenaar is, maar omdat hij koekjes wil. De hond is niet stil omdat hij niets te melden heeft, maar omdat hij pijn uit de weg wil gaan.
Ouders gebruiken dezelfde technieken bij de opvoeding van kinderen. Ze worden boos als kinderen (met of zonder opzet) een verkeerde keuze maken, en in hun boosheid tasten ze het zelfbeeld van hun kinderen aan. Ze zijn lovend en enthousiast als hun kinderen meehelpen of iets heel goed doen, en die leren dat ze perfect moeten zijn om als waardevol te worden beschouwd. Het zijn de methodes van Sinterklaas: 'Wie zoet is krijgt lekkers, wie stout is de roe.' Maar als dit er al toe leidt dat kinderen zich de laatste weken van November beter gedragen, dan in elk geval niet omdat ze dat graag willen (wat mooi wordt geïllustreerd in de stripverhalen van Casper en Hobbes, waar het jongetje Casper voortdurend probeert onder de eisen van de Kerstman uit te komen ...)
Scholen doen niets anders. Niets is waardevrij, aan alle activiteiten wordt een beoordeling gehangen. Wie een onvoldoende haalt, moet zich schamen. Wie een hoog cijfer haalt, krijgt een stickertje. Het bedrijfsleven maakt hiervan ook gebruik. Bij ons is dit jaar het functiewaarderingsssyteem ingevoerd: wie goed presteert krijgt meer salaris, wie meerdere jaren achter elkaar slecht zijn best doet, moet oppassen dat hij zijn baan niet verliest. Ik schreef er al eerder over hoe mij dat tegen de borst stuit. En morgen hebben we een bijeenkomst waar zal worden verteld dat we allemaal moeten gaan tijdschrijven. Weer een manier om mensen te beoordelen en op hun prestaties af te rekenen. Bovendien is het ondertussen uit wetenschappelijk onderzoek bekend dat een hogere beloning alleen motiveert bij klusjes waar men niet bij hoeft na te denken. Als het gaat om uitdagend werk, werkt het beloningssysteem juist averechts (zie deze video). Hoe meer je vertrouwt op beloning en straf, hoe minder motivatie mensen hebben en hoe minder ze produceren. Ik zag hetzelfde principe geillustreerd in de film Hellboy 2 - The Golden Army (een prachtige, fantasievolle en zelfs humoristische fantasyfilm). De geheime organisatie voor paranormaal onderzoek en verdediging doet haar best de rebelse wildebras Hellboy (een rode demon met een staart en afgevijlde hoorns) onder controle te houden. Hij wil zich namelijk aan het publiek tonen en dat mag natuurlijk niet. De bureaucratische directeur van de organisatie probeert van alles. Hij leest Hellboy de les, dreigt zijn privileges in te trekken, en belooft hem sigaren als hij zich gedeisd houdt. Maar het werkt allemaal niet. Hoewel Hellboy belooft onopvallend te werk te gaan, maakt hij gebruik van de eerste de beste gelegenheid toch in de openbaarheid te komen. Zijn baas krijgt er hoofdpijn van, en laat een harde kerel komen vanuit Washington, die 'Hellboy' wel aan zou kunnen ... Echte verandering komt echter pas wanneer Hellboy zich uit zichzelf anders WIL gedragen.
De externe motivatietechnieken van straf en beloning leiden tot onvrijheid. Ze zorgen ervoor dat we niet kunnen doen wat we willen (omdat we bang zijn voor straf), en dat we doen wat we niet willen (omdat we niet de beloning willen mislopen). In elk geval kunnen we niet onszelf zijn. We wijzen onszelf af als we tekort komen aan het ideaal, of we accepteren onszelf alleen als we het ideaal halen. Uiteindelijk leidt dat of tot depressie, passiviteit, wanhoop en overspannenheid, of tot trots, hoogmoed, afkeer van mensen die minder zijn dan jij en huichelarij. Of we geven de moed helemaal op en doen niets meer en laten alles toe, of we gaan op in een systeem van regels en wetten die we onszelf opleggen. En we kunnen niets anders, omdat we nooit een andere manier hebben geleerd om naar ons gedrag te kijken. Straf en beloning vormen de enige motivatie die we kennen. En dus zijn het de enige technieken die we op onszelf kunnen toepassen. Dus blijven we onszelf afwijzen als we falen, blijven we onszelf veroordelen, blijven we onszelf het goede ontzeggen als we in onszelf teleurgesteld zijn. En we blijven ons vastklampen aan onze prestaties om ons goed te kunnen voelen, we blijven zoeken naar complimenten en lof van anderen, omdat we alleen daardoor onszelf kunnen aanvaarden.
Deze patronen zijn diep ingesleten. Ik moet denken aan de hond van kringgenoten van mij. Die was vroeger door zijn baasje met een stok geslagen. En heel wat jaren later schrok hij nog steeds van mannen met een wandelstok, en vluchtte ervan weg. Ik las gisteren een vergelijkbaar voorbeeld in het boek A Scandalous Freedom van Steve Brown, die zelf een mishandelde hond heeft verzorgd. De hond bleef zich voortdurend gedragen alsof hij straf verdiende. Hij zag zichzelf als een 'stoute hond'.
Maar mensen reageren niet anders. Mijn ouders werden bijvoorbeeld boos toen ik op de middelbare school lage cijfers haalde. Ze dreigden me van het gymnasium af te halen als ik op mijn laatste rapport van het jaar nog steeds onvoldoendes had. Tegelijk beloofden ze me een vijfgangendiner als ik mijn opleiding zou afmaken. Vervolgens ging ik inderdaad meer huiswerk maken, maar niet omdat ik graag wilde leren. Nee, alleen omdat ik bang was voor mijn ouders (en van eten hield). Ik zag mezelf als een mislukking als ik ondanks het leren toch een laag cijfer haalde, en dacht alleen positief over mezelf bij een hoge voldoende. Tijdens mijn studie raakte ik zelfs een keer in een dip omdat ik een zeven haalde in plaats van de gebruikelijke achten en negens. Ik was een perfectionist geworden. Ik heb vaker gezegd dat ik 'gelukkig' overspannen werd.
Maar het patroon van het perfectionisme zit er bij mij nog steeds diep in. Zo zat ik de afgelopen week niet zo lekker in mijn vel. Ik sliep een paar nachten achter elkaar slecht. Bovendien viel ik voor een verleiding waar ik al maanden lang, meer dan een jaar zelfs, niet meer door gebonden was geweest. Ik raakte in een negatieve spiraal. Pas eergisteren realiseerde ik me dat deze beide dingen (mijn slechte slapen en mijn toegeven aan verleiding) samenhingen met het feit dat mijn neiging tot controle weer de overhand had gekregen. Ik had een afvinklijstje gemaakt met alles wat ik aan het uitstellen was, en probeerde alles te doen wat op het lijstje stond, maar daardoor stond mijn agenda nu al wel twee maanden in het voren vol. En ik had ook ontdekt dat ik veel dingen waarin ik vond dat ik moest veranderen, niet zo snel voor elkaar kon krijgen als ik hoopte. Ik was teleurgesteld in mezelf. En dus strafte ik mezelf, en zocht afleiding van mijn pijn in verkeerde 'pijnstillers'. Een vriend van mij legde maandag de vinger op de zere plek. Ik luisterde naar de 'aanklager'.
Mijn vriend stelde ook een indringende vraag. Hij vroeg me wat de 'ziektewinst' was van mijn zelfveroordeling. Welk voordeel leverde het mij op dat ik mezelf zo strafte? Wat deed mij steeds weer terugvallen op deze technieken? (Ik nam zijn vraag extra serieus omdat ik net een paar dagen eerder van een vriend iets vergelijkbaars had gehoord. Die had twee psychologen afgeluisterd in een cafe, waar ze spraken over het feit dat een neurose, of een situatie zoals passiviteit, altijd een voordeel biedt voor degene die passief of neurotisch is. Er is iets in de ziektetoestand die ertoe leidt dat je er vaker in terug wilt komen. Als ik in korte tijd van twee mensen hetzelfde hoor, spits ik mijn oren!). Om de een of andere reden kies ik er toch steeds voor om mezelf te straffen met schuldgevoelens en afwijzing als ik tekortschiet, of om mijn prestaties (het vullen van een afvinklijstje) te gebruiken om me goed over mezelf te voelen. Ik vermoed dat het is omdat ik bang ben dat ik anders zou mislukken. Ik zou toegeven aan elke verleiding, en mijn leven verpesten. Deze technieken zijn de enige die ik ken om me daartegen te beschermen. Ze zijn de enige technieken die ik heb om iets van mijn leven te maken. Straf en beloning zijn mijn krukken waarmee ik staande blijf.
Maar ze voldoen niet, dat bleek afgelopen week maar weer. Ik heb iets anders nodig. Een intrinsieke motivatie. Maar ook moet de motivatie van buitenaf zijn invloed op mij verliezen. Ik ken maar EEN ding dat voor beiden kan zorgen. De film Hellboy 2 geeft daarvan een voorproefje. Hellboy ligt op sterven. Zijn vriendin Liz krijgt de vraag of ze wil dat hij in leven blijft. Zelfs als in de sterren geschreven staat dat Hellboy bestemd is om de wereld te vernietigen. Dat wil ze. Vervolgens geeft ze hem een reden om te leven: hij wordt vader. Haar onvoorwaardelijke liefde voor Hellboy nam de kracht van externe motivatie weg. Zijn onvoorwaardelijke vaderliefde, werd nu zijn motivatie van binnenuit. Dat betekent echter niet dat Hellboy nu het gedrag gaat vertonen dat zijn werkgever van hem eist, dat hij zich houdt aan de regeltjes van de organisatie. Nee, hij onttrekt zich aan het systeem, levert zijn badge in, en kiest voor zijn vriendin en zijn toekomstige kinderen. Hij is vrij. En zijn voorbeeld inspireert anderen om hetzelfde te doen. Zien jullie daar net als ik iets in van het goede nieuws van Jezus?