Posts tonen met het label verlossing. Alle posts tonen
Posts tonen met het label verlossing. Alle posts tonen

vrijdag 10 januari 2014

Het sacrament en jij (3): een nieuwe gerichtheid

In biologieboekjes voor kinderen las ik ooit de beschrijving van een proefje dat je makkelijk thuis kunt uitvoeren. Het is heel simpel. Je hebt een witte bloem nodig, bijvoorbeeld een chrysant, die zet je in water. Vervolgens giet je blauwe inkt, bijvoorbeeld uit een vulpenvulling, in het water. Je laat de bloem staan. Even later is de bloem blauw geworden. Misschien zijn de punten van de bloemblaadjes nog wit, maar als je lang genoeg wacht verkleuren die ook. De inkt is via de steel opgezogen en is uiteindelijk via steeds kleinere capillairvaten terecht gekomen tot in het verste uiteinde van de bloem.
Het experiment leert de jonge onderzoekers iets over bloemen en planten, maar het laat volgens mij ook iets zien over de werking van God in de schepping, namelijk dat verandering begint van binnen en vervolgens naar buiten toe doorwerkt. De innerlijke verandering zal uiteindelijk aan de buitenkant zichtbaar worden, maar begint daar niet. Je zou kunnen zeggen dat wat binnenin is (het erfelijke materiaal, de kleurstof) wordt geopenbaard. Je zou kunnen zeggen dat de kleur aan de buitenkant het sacrament is van de inwendige verandering, namelijk van de inkt in het water.

Als God dit principe zo duidelijk in de biologische schepping heeft gelegd, is het mijns inziens redelijk te veronderstellen dat het wel eens breder zou kunnen gelden. Het zou zo maar eens kunnen dat het is hoe hij zelf actief is in zijn schepping: van binnenuit. Niet voor niets gebruikt Jezus is zijn gelijkenissen zoveel voorbeelden uit de biologie. Zaad dat onzichtbaar in de aarde gezaaid is, en zichtbaar wordt als het groen bovenkomt. Gist dat in brooddeeg verstopt is en zichtbaar wordt als het deeg rijst. Een wijnrank die vast moet blijven zitten aan de stam en dan vrucht zal dragen. De boom die je kunt herkennen aan de vrucht. Het is hetzelfde principe. De verandering waar God op aan stuurt volgens de gelijkenissen is niet een cosmetische verandering, een verandering van het uiterlijk, van het gedrag. Het gaat hem er helemaal niet om hoe we ons gedragen, of we wel genoeg ons best doen, of we er wel uitzien als het ideaalbeeld. Kijk naar wat Jezus de Farizeeën verwijt. Hij zegt tegen ze dat ze wel de buitenkant van de beker schoonmaken, maar niet de binnenkant. Dat ze witgekalkte graven zijn. Van buiten mooi schoongemaakt, maar van binnen vol dood en verderf. (Matteus 23) Ze gaven wel tienden van de tuinkruiden aan de tempel, maar in hun hart werden ze gekenmerkt door trots en hebzucht. Het was alleen nog niet openbaar geworden. Dat zou gebeuren rond de kruisiging van Jezus, toen voor iedereen zichtbaar werd wat er belangrijk was voor deze mensen. Wat binnen in hen was, kwam toen naar buiten, volgens het principe van de schepping, van Gods werkelijkheid.
De religieuze wereld van Jezus’ tijd functioneerde rond het uitgangspunt dat het draaide om het aanpassen van gedrag: je werd rein door bepaald gedrag te vertonen, en door ander gedrag werd je onrein, bijvoorbeeld door de verkeerde dingen te eten of de verkeerde mensen aan te raken. Jezus rekent met die manier van denken af: ‘Zien jullie niet in dat niets dat van buitenaf in de mens komt hem onrein kan maken ... Wat uit de mens komt, dat maakt hem onrein. Want van binnenuit, uit het hart van de mensen komen slechte gedachten ...’ (Marcus 7:18,21). Mensen worden niet onrein omdat ze zich op een verkeerde manier gedragen. Ze gedragen zich verkeerd omdat hun hart, hun spirituele DNA, onrein is. Maar het geldt dus ook andersom. Als je hart goed is, als je spirituele DNA in orde is, zal dat ook in je gedrag zichtbaar worden, zal dat geopenbaard worden in je manier van leven. Dat is waarom Jacobus kan stellen dat geloof dat zich niet daadwerkelijk bewijst, dood is (Jakobus 2:17v). Het geloof dat uiteindelijk niet iemands leven verandert, was kennelijk iets dat zich alleen aan de buitenkant bevond, zoals de gehoorzaamheid van de Farizeeën. Het was niet iets binnenin het hart, iets dat als vanzelf naar de buitenkant doordrong. Het was een vernislaagje, meer niet. Als iemands hart werkelijk door het geloof vernieuwd is, kan het niet anders of dat heeft gevolgen. Het nieuwe leven is als bruisend, stromend water, dat in ons hart ‘een bron wordt waaruit water opwelt dat eeuwig leven geeft’ (Jh4:14; 7:38). Het borrelt over, en komt naar buiten via onze woorden, ons gedrag, ons lichaam.

Dit wil zeggen dat wat van ons aan de buitenkant zichtbaar is, niet van zichzelf ‘slecht’ is. Ons lichaam is niet onherroepelijk verdorven. De ‘oude natuur’ staat niet gelijk aan onze lichamelijke verlangens, de wensen van ons lichaam, waarmee we zijn geboren. De oude mens afleggen is niet ophouden mens te zijn en je menselijke kant ontkennen. Het verschil tussen de oude mens en de nieuwe mens, tussen de wereld en het koninkrijk van God, is niet dat tussen geestelijk en lichamelijk, tussen materieel en immaterieel. Het is een kwestie van gerichtheid. Onze wil, ons verstand, onze creativiteit, onze seksualiteit waren nooit slecht in zichzelf. Het was hun gerichtheid, waarmee iets mis was. Je kunt het vergelijken met een kompasnaald, die onder invloed van een elektrische stroom niet langer meer naar het Noorden wijst, maar naar het Zuiden. Het is echter niet de kompasnaald zelf, maar de richting ervan, die het probleem veroorzaakt.
Wat de gerichtheid is die leidt tot de desintegratie van het lichaam, die leidt tot het toebrengen van pijn en vernedering aan andere mensen, die leidt tot de dood, heb ik beschreven in het vorige deel van deze serie. Het is het transactionele denken dat het lichaam en andere mensen reduceert tot handelswaren, als lappen vlees waarmee kan worden betaald, of die zelf kunnen worden gekocht en verkocht. Bij de verleiding in de hof van Eden beschuldigde Satan God ervan transactioneel te zijn en stelde de slang zelf een transactie voor: ‘zodra je daarvan eet, zullen jullie als goden zijn en kennis hebben van goed en kwaad’. Let op het ‘als ... dan’, het ‘voor wat, hoort wat’. Daarvoor te kiezen veranderde de gerichtheid van de mens, en werkte direct door in hoe de mens zijn eigen lichaam zag: als een bron van schaamte. En de mens en zijn kinderen gingen vervolgens ook transactioneel met God om. Kain dacht dat het feit dat hij offerde God aan hem verplichte. En hij vond het oneerlijk dat God zich niets van zijn offer aantrok. Tegelijk zag hij zijn broer Abel niet als inherent waardevol, als beschermwaardig puur vanwege het feit van zijn bestaan. Hij zag Abel alleen als concurrent om de gunst van God, en vond zichzelf dus in zijn recht staan als hij hem doodde. Hij dacht dat het leven wat Gods gunst betrof een ‘zero sum game’ was en wilde tegen elke prijs de winnaar zijn. Transactioneel denken leidt tot de dood. ‘Door een enkel mens is de zonde in de wereld gekomen en door de zonde de dood, en zo is de dood voor ieder mens gekomen’ (Romeinen 5:12). De besmetting spreidt zich uit, van individuele mensen naar de hele wereld. Want mensen die door anderen op transactionele wijze zijn behandeld, gaan de wereld ook transactioneel zien. Uiteindelijk wijst ieders kompas de verkeerde kant op.

Met de naald zelf is echter niets mis. Dat betekent dat om deze situatie te herstellen, om mensen uit de desintegratie van het transactionele leven te verlossen, niet de naald verwijderd hoeft te worden, of vervangen hoeft te worden, maar dat de naald weer de goede richting op gezet moet worden. Net zo hoeven wij onze wil, ons verstand, onze creativiteit of onze seksualiteit niet af te leggen. Ze horen bij ons. De verandering in ons leven begint niet op dat niveau, maar veel dieper. Op dezelfde plek waar we de wereld gingen zien in transactionele termen, moeten we weer in staat worden gesteld om onvoorwaardelijk lief te hebben, om andere mensen en de wereld te zien als inherent waardevol en respect en bescherming waardig. Daar gingen we aan twijfelen door de woorden van de slang, die suggereerde dat God iets voor mensen achterhield, en hen klein wilde houden. Die twijfel kan alleen veranderen, als God ons voor eens en altijd laat zien dat hij echt, onverdeeld, onbetwijfelbaar liefde is, en ons allemaal, individueel liefheeft met een ondeelbare, onvoorwaardelijke liefde. Liefde die ons niet alleen maar tolereert, of die onverschillig is voor onze tekortkomingen. Liefde die niet iets terug wil in ruil voor de liefde, die niet zich laat voorstaan op de eigen offervaardigheid. Liefde die het beste zoekt voor ons, en ons maakt tot de personen zoals we altijd al bedoeld waren. Scheppende liefde.
Het enige dat God doet is die actieve liefde aan ons te laten zien, die liefde openbaren. Hij maakt zijn werkelijke natuur voor ons zichtbaar. Zichtbaar voor onze zintuigen. Zichtbaar in de materie. Dit gebeurde in de incarnatie, toen God mens werd. Jezus zei: ‘Wie mij heeft gezien, heeft de vader gezien’ (Johannes 14:7). Johannes zei: ‘Wat wij gehoord hebben, wat wij met eigen ogen gezien en aanschouwd hebben, wat onze handen hebben aangeraakt, dat verkondigen wij: het Woord dat leven is’ (1 Johannes 1:1). In de mens Jezus Christus was de liefde van de Vader zichtbaar geworden. In de manier waarop hij omging met hoeren en tollenaars (en met Farizeeën), in zijn woorden en zijn wonderen, maar ook in zijn dood en in zijn opstanding. Het leven was geopenbaard (1 Johannes 1:2). Jezus was in al zijn aspecten, in zijn leven, zijn dood en zijn opstanding, een sacrament. In hem was de waarheid van Gods liefde zichtbaar geworden, zodat nooit iemand daaraan kan twijfelen. En dit teken laat dus zien dat God ons op dezelfde manier liefheeft. God heeft ons lief zoals Jezus anderen liefhad. Maar vooral: God heeft ons lief, zoals Hij Jezus liefhad (Johannes 17:23).
Dezelfde scheppende liefde, waarmee hij Jezus opwekte uit de dood, is de liefde waarmee Hij ons liefheeft. Als we dat werkelijk toelaten, als we die liefde zijn gang laten gaan in ons hart, zonder al die transactionele bezwaren (voor wat hoort wat ... goedkope genade et cetera), verandert er bij ons iets van binnen. We zien opeens dat de liefde van God geen ‘zero sum game’ is, maar steeds toeneemt, en nooit opraakt. We zien opeens dat we daarom niet meer onszelf hoeven bewijzen. Dat we niet meer bang hoeven zijn voor onze duistere kanten, onze tekortkomingen en ons falen. Maar ook dat we ons niet meer hoeven laten voorstaan op onze prestaties. We leren dat me niet meer ‘entitled’ kunnen zijn, of ook maar ergens recht op hebben. We rusten in het feit dat we geliefd zijn. En de wetenschap dat we geliefd zijn, zal van binnen naar buiten in ons doorwerken. Dit is namelijk hoe God ons oorspronkelijk bedoeld had, en als vanzelf zullen alle verlangens en talenten en zintuigen zich naar deze gerichtheid voegen. Onze nieuwe gerichtheid zal zichtbaar worden in wat we willen, waarover we denken, wat we scheppen en hoe we liefhebben. We zullen onze transactionele spelletjes meer en meer opgeven, en anderen zien als respect waardig. We zullen de wereld niet meer uitbuiten en de schepping willen beschermen.
Kortom, we zijn geïntegreerd geraakt: we verdelen onszelf niet meer in delen die we moeten afwijzen, of waarmee we geestelijk gezien handel kunnen drijven (ons lichaam, onze ziel). We zijn weer een eenheid, een compleet persoon, die door God geliefd is als individu. En we reduceren ook anderen niet meer tot ‘slechts lichamen’, tot minder dan mensen. We zien geen verschil meer in waarde tussen mannen en vrouwen, slaven en vrijen, Joden en heidenen (vgl. Galaten 3:28). We hoeven immers van niemand meer iets te krijgen. We zijn, hoe we ook van elkaar verschillen, ‘een lichaam’ geworden (1Korintiers 12:13). Het is het lichaam van Christus. Dat wil zeggen: in ons wordt het leven van Jezus zichtbaar. We zijn zelf ook (collectief en individueel) sacramenten geworden - tekenen van de liefde van God. Wie ons ziet, heeft de liefde van God gezien. Dit is wat het betekent dat Christus in ons hart woning heeft gemaakt (Efeze 3:17). We zijn een nieuwe schepping geworden, het oude is voorbijgegaan, het is alles nieuw geworden (2 Korintiers 5:17). En het lichaam van Christus, het sacrament waarin hij zichtbaar wordt, verandert de wereld. In ons en voor ons en door ons heen krijgt het koninkrijk van God gestalte, de samenleving die gekenmerkt wordt door zijn liefde (vgl Kolossenzen 1:16).

Maar wat de liefde van God doet is niet alleen ons aardig maken, voor onszelf en andere mensen. De liefde van God is een scheppende liefde. Het is de liefde van God die ooit de wereld ten aanschijn riep. Die als een duif op de wateren broedde en het leven schiep. Het is de liefde van God die ook nu elk leven schept. Die ons ‘leven en adem en al het andere geeft’ (Handelingen 17:25). God grijpt niet van buitenaf in de schepping in, alsof hij in een grote viskom graait. God onderhoudt de schepping voortdurend “door het woord van zijn kracht” (Hebreeen 1:3). Hij is niet op te houden met scheppen, zodat de wereld nu als een machine op zichzelf draait, maar alles wat wij om ons heen zien gebeuren is het scheppende werk van God. De aarde draait niet uit zichzelf om de zon, het is het werk van God. Dat het regent is niet het automatisch gevolg van natuurwetten, maar is een handeling van God. God is als het ware in de schepping aanwezig als levenbrengende kracht, die alles in beweging houdt. En net zo was God door zijn liefde aanwezig in Jezus, toen hij dood in het graf lag. En die liefde was een scheppende kracht, en gaf Jezus zijn leven terug. En meer dan dat: een opstandingslichaam. Liefde herstelt niet alleen maar, maar schept. Liefde geeft betekenis. En als God dat doet, geeft liefde daadwerkelijk bestaan. Dat Gods liefde dit tot stand bracht in Jezus, is een teken dat hij hetzelfde wil doen voor ons. Jezus heeft zich namelijk met ons geïdentificeerd. Nu worden wij met hem geïdentificeerd. Hij was de eersteling van hen die ontslapen zijn (1 Korintiers 15:20). Omdat hij is opgestaan, is de hele mensheid, die in hem begrepen is, samen met hem uit de dood opgestaan en met hem gezeten in de hemelse gewesten (Efeziers 2:6).
Dit is al waar, maar het is alleen nog niet zichtbaar geworden. Maar ook wij zullen worden veranderd, van heerlijkheid tot heerlijkheid (2 Korintiers 3:18). Ons materiële lichaam zal de eigenschappen van de nieuwe gerichtheid vertonen, we worden vernieuwd ‘naar het beeld van onze schepper’ (Kolossenzen 3:10). We zullen ook wat ons lichaam betreft op Jezus lijken, tot in de kleinste cel. Niets zal verloren gaan, of minder waard blijken te zijn. Daarom kan de bijbel zeggen: ‘Christus is in u, hij is uw hoop op goddelijke luister’ (Kolossenzen 1:27). En ook deze materiële vernieuwing eindigt niet bij ons, maar zet zich door: de hele schepping zucht nu nog ‘als in barensweeën’ en ziet er reikhalzend naar uit dat openbaar wordt wie Gods kinderen zijn (Romeinen 8:19). Dan zal de heerlijkheid van God de aarde vervullen, zoals de wateren de zee. God heeft beloofd dat hij alle dingen nieuw zal maken (Openbaring 21:5). De vernieuwing hoeft alleen nog zichtbaar te worden.
Het enige dat van ons verwacht wordt, is dat wij het zichtbaar worden van God in ons leven en in de schepping niet in de weg staan, dat wij geen dam opbouwen voor het levende water. Het enige dat van ons verwacht wordt, is dat wij zijn als Jezus. Niet in alle dingen die hij deed, niet in zijn activiteit. Zijn activiteit kwam namelijk voort uit een houding van ontvangen. Hij deed wat hij de vader zag doen. Hij deed niets uit zichzelf (Johannes 5:19). We hoeven dus alleen maar gelijk worden aan Jezus in zijn dood (Filippenzen 3:10). Want: pas ‘als wij delen in zijn dood, zullen wij ook delen in zijn opstanding’ (Rm6:5). We hoeven alleen maar te worden zoals de aarde was voorafgaande aan Gods scheppingswerk: woest en ledig. Er hoeft alleen maar ruimte in ons te zijn voor de Geest om in ons te broeden. Anders gezegd: er hoeft alleen maar ruimte in ons te zijn om de liefde van God voor ons, zijn scheppende woord, te ontvangen. Om het in ons te laten werken. We worden opgeroepen te zijn als Maria, die zich voor de scheppende geest openstelde, door te zeggen: ‘Laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd’ (Lucas 1:38). We worden opgeroepen te zijn als de aarde in de gelijkenis van Jezus. Niet de harde grond, niet het stuk begroeid met dorens en distels, maar de ontvankelijke aarde, die het zaad in zich opnam, zodat het kon groeien en vrucht dragen. ‘You cannot be partly pregnant’, schrijft Peter Kreeft in ‘Everything you ever wanted to know about heaven, but were afraid to ask’, “Ever since Heaven came to earth in mary’s womb, there have been only two choices: spiritual pregnancy, or spiritual barrenness. Heaven begins now, and so does Hell.”

Is het makkelijk zo ontvankelijk te zijn? Is het makkelijk het transactionele denken op te geven en erop te vertrouwen dat God zichzelf in mij en door mij zichtbaar zal maken? Ik geloof van niet. Maar ik geloof wel dat het goed nieuws is. Nieuws dat ons complete mensen maakt, en ervoor zorgt dat we de wereld en andere mensen gaan zien als inherent waardevol, omdat ook in hen Gods liefde te vinden is. In de komende twee berichten wil ik uitwerken welke gevolgen dit sacramentele wereldbeeld kan hebben voor ons beeld van de wereld en van onszelf!

vrijdag 29 november 2013

Over de drempel (1): het beeld van het trouwen


Wie mij op andere sociale media volgt dan deze blog alleen, heeft meegekregen dat ik afgelopen maand getrouwd ben. Dat is gelijk een van de verklaringen voor de relatieve stilte op deze plek van het wereldwijde web. Nu begin ik langzaam weer mijn interesses en bezigheden op te pakken. Zoals het schrijven van lange overdenkingen en filmbesprekingen. En een trouwerij met alle symboliek en dynamiek eromheen biedt natuurlijk genoeg stof tot overdenkingen.
Een van de dingen die ons bijvoorbeeld opviel, was dat veel mensen gestrest en zenuwachtig zijn voor het trouwen. Wij ook trouwens, omdat er veel georganiseerd moest worden. Gelukkig hadden we ceremoniemeesters die ons het meeste werk uit handen haalden, en zelfs de nacht voor ons trouwen konden we allebei goed slapen! Maar andere mensen met wie we praatten vertelden dat ze voorafgaande aan het trouwen niet bang waren voor de dag zelf en de organisatie ervan, maar vooral voor het getrouwde leven. Ze waren bang dat hun relatie door het trouwen zou veranderen. Dat ze opeens in een bepaalde rol zouden moeten schieten of aan bepaalde verwachtingen zouden moeten voldoen. Dat de ander zich anders zou gaan gedragen. Dat de gesprekken die ze met elkaar zouden hebben niet meer dezelfde zouden zijn. Ze zagen hun trouwen dus als een daad die een verandering in hun leven tot stand zou brengen. Ze voerden een ritueel uit en zouden daarmee de werkelijkheid veranderen.
Zo zagen wij ons trouwen echter niet. Terwijl ons leven er wel door zou veranderen. We zouden immers pas bij ons huwelijk gaan samenwonen. Maar onze relatie werd niet veranderd door het trouwen. We hadden al lang onvoorwaardelijk voor elkaar gekozen, al toen we ons verloofden. En eigenlijk daarvoor ook al. We wisten ook al hoe ons leven er samen zou uitzien. Een leven van een gedeelde liefde voor schoonheid, verbeelding, betekenis, voor boeken, films en musea, voor diepe gesprekken, ontspannen lachen en ontmoetingen met vrienden. Ja, van te voren bleek dat er als je gaat trouwen heel wat van je verwacht wordt. Er gelden heel wat regeltjes als je de officiële boeken mag geloven. En er wordt druk op je gelegd om je te kleden of te gedragen op een manier die voor jezelf als ongemakkelijk of onecht overkomt. Dit heeft vooral mijn vrouw ervaren in de maanden voorafgaande aan het trouwen. Ze houdt zelf niet van het dragen van make up. Maar ze kreeg van heel wat mensen te horen dat je als bruid eigenlijk je zou moeten laten opmaken. Maar als ze dat zou laten doen zou ze zich de hele dag lang niet zichzelf voelen. Dat hele idee was nogal stressvol.
Daarom zijn we bij elkaar gaan zitten om met elkaar op te schrijven wat voor ons de belangrijkste levenswaarden zijn, en hoe we die in ons leven samen willen laten terugkomen. En we hebben besloten dat ons huwelijk een uitdrukking moest zijn van deze levenswaarden. We gingen dus niet voldoen aan maatschappelijke verwachtingen bij een bruiloft, maar vierden een feest dat bij ons en ons leven samen paste. Dat betekende in dit geval: middeleeuwse en fantasy-kleding (een cape!), zwaarden, middeleeuwse appeltaart, Disney-muziek, pannenkoeken ‘s middags, en ‘s avonds samen op de bank met een film. En er moest mede zijn! Onze bruiloft had de sfeer van een fantasyfestival als Castlefest, een plek waar we meerdere malen hebben ervaren dat we helemaal onszelf konden zijn. En we droegen geen make up. Daardoor voelden we ons uiteindelijk helemaal onszelf op ons trouwen. Helemaal niet ongemakkelijk. Ik heb al een paar foto’s gezien, en we staan er allebei breed lachend op, helemaal stralend, en geen enkele ‘gemaakte’ glimlach. De mensen die kwamen, hebben gezien hoe wij willen leven. En wij zelf hebben een beginakkoord gegeven voor ons huwelijk. Een beginakkoord waar we steeds op terug kunnen vallen.
Om het kort te houden: voor ons was ons huwelijk geen daad waarmee we iets in de werkelijkheid veranderden, het was een handeling waarmee we voor anderen (en onszelf) zichtbaar maakten wat al realiteit voor ons was. En daarom hoefden we niet zenuwachtig te zijn voor wat ging volgen, want dat was precies dat wat we op ons huwelijk uitdrukten.

Voor deze twee benaderingen van een huwelijk blijken namen te bestaan. De eerste benadering is ‘transactioneel’. Het idee is dat er een transactie plaatsvindt. Een transactie, zoals in de winkel, waar we geld geven en daar een product voor terugkrijgen, of zoals in de rechtbank, waar we veroordeeld worden en een boete moeten betalen. We doen iets, beloven iets, geven iets op, en daarmee brengen we iets tot stand. We vormen een nieuwe werkelijkheid, een die afhankelijk is van onze keuze, onze daad. De tweede benadering is ‘sacramenteel’. Het idee is dan dat er geen transactie plaatsvindt, maar dat in wat wij doen of beloven een werkelijkheid zichtbaar wordt die al bestaat, onafhankelijk van de daad of de belofte zelf. Zo kunnen mensen even zien wat de werkelijkheid is. Maar die werkelijkheid is op geen enkele manier afhankelijk van de keuze. Bianca en ik hadden al een relatie die bestond uit fantasie, verbeelding, pannenkoeken, symbolen en diepe gesprekken. Die hadden we voor ons trouwen. Die hebben we na ons trouwen. En door ons trouwen weten onze vrienden en familieleden ook hoe onze relatie er uitziet. Ze kunnen nu niet meer denken dat we een braaf ‘huisje, boompje, beestje’-leven ambiëren. Ons huwelijk was een sacrament.
Een van mijn favoriete auteurs, Robert Farrar Capon, beschrijft in zijn boek The Romance of the Word de functie van een sacrament met het voorbeeld van een onzichtbare man. Hij loopt door een menigte. Hij is er, hij is werkelijkheid, hij bestaat, maar je kunt hem niet zien. Je kunt zelfs niet weten dat hij er is. Tot hij een hoedje opzet. Dan zie je het hoedje en kun je aanwijzen waar de onzichtbare man zich bevindt. Tot hij het hoedje af zet. Dan zie je hem niet meer, maar je weet wel dat hij er is, dat hij werkelijkheid is, ongeacht of jij hem ziet of niet. Toen wij trouwden, zette de onzichtbare realiteit van onze gedeelde liefde even een hoedje op. Iedereen kon hem zo even waarnemen. En nu, na ons trouwen, is onze liefde voor anderen weer onzichtbaar geworden, maar als ze terugdenken aan ons huwelijk kunnen ze zich weer te binnen brengen waar onze relatie om draait. En wij ook.

Sacrament is een woord dat ook in de kerk veel gebruikt wordt. En het onderscheid tussen de twee visies op het trouwen dat ik hierboven schetste, geldt volgens mij ook in het geloof. Veel christenen hebben een transactioneel beeld van de werkelijkheid. Voor wat, hoort wat. Ze geloven dat op de een of andere manier wat wij doen of denken een verandering kan brengen in de liefde en acceptatie van God. Ze geloven dat wij door onze keuzes de werkelijkheid kunnen veranderen. De komst van Jezus en zijn dood en opstanding zien ze vervolgens ook als een transactie. Er werd een ‘deal’ gesloten, er werd iets betaald, en mensen die eerst niet gered waren, waren gered, wie ten dode waren opgeschreven, waren nu voor het leven bestemd. Mensen die buiten Gods aanwezigheid waren, bevonden zich opeens in zijn aanwezigheid. Maar om de transactie van Jezus’ offer geldig te maken, moet een nieuwe transactie plaatsvinden. Mensen moeten iets doen, kiezen of geloven om in het voordeel van zijn werk te kunnen delen. Het kan van alles zijn: van intellectueel instemmen met een leerstelling, van een psychologisch kunststukje waarbij je jezelf overtuigd van een waarheid die je niet kunt zien, van het geven van geld in de collecte, of het inzetten voor liefdadigheidswerk en ‘missionair christen zijn’. Wij doen iets, en daarmee zorgen we dat we de grens oversteken tussen niet geredde mensen en geredde mensen, tussen mensen die naar de hel gaan en mensen die naar de hemel gaan. Er vindt een transactie plaats.
Dit soort denken zit heel diep. Laatst vertelde mijn jongere broer me bijvoorbeeld dat iemand bij hem uit de kerk mijn blog had gevonden en had gelezen. Hij vond dat ik mooie dingen zei, maar maakte zich zorgen dat ik in ‘alverzoening’ zou geloven. Ik ben daar helemaal niet over uit, maar mijn vraag is vooral: waarom is dat nou zo belangrijk voor sommige mensen? Zou het zo erg zijn als uiteindelijk ieder individu deelt in de aanwezigheid van God? Waarom zou je er zo’n punt van maken?
Het is als de landarbeiders in de gelijkenis die Jezus vertelt, die van de landman de belofte van een dagloon hadden gekregen. Ze hadden een hele dag gewerkt en kregen inderdaad hun geld. Ze werden echter boos toen anderen, die maar een uur hadden gewerkt (en bovendien de nietsnutten waren die door geen enkele landman waren aangenomen tijdens de dag) precies dezelfde betaling kregen. Ze hadden zich namelijk het idee eigengemaakt dat er sprake was van een transactie: ze verrichtten een bepaalde hoeveelheid werk, en daar hoorde een bepaald geldbedrag bij. Dus was het oneerlijk dat de anderen met zo weinig werk hetzelfde verdienden. Net zo vinden mensen het oneerlijk als er mensen in Gods aanwezigheid zouden komen die niet een keuze voor hem hebben gemaakt, die niet hebben geloofd, niet naar de kerk zijn geweest, of niet de harde morele keuzes hebben gemaakt die zij hebben gemaakt. Ze zien hun eigen overtuiging, geloof, liefdadigheid of kerkgang namelijk als deel van een transactie, als iets wat zij verrichtten om de werkelijkheid te veranderen: namelijk of ze door God aangenomen zijn of niet. Maar als ik de bijbel goed begrijp, is dat niet iets wat je kunt verdienen. Jezus maakt in zijn gelijkenissen duidelijk dat verdienen van Gods aanvaarding niet mogelijk is. Niet voor de bruiloftsgasten op het feest van de koning, niet voor de broer van de verloren zoon, die dacht dat hij door zijn werken recht had op een feestje, en niet voor de landarbeiders. Ze kregen hun dagloon niet omdat ze ervoor gewerkt hadden, maar omdat de landman het ze wilde geven. En net zo wilde hij het geven aan degenen die niet gewerkt hadden. Net zo kreeg de jongste zoon een feestelijk onthaal, niet omdat hij dat verdiend had, maar omdat de vader het hem wilde geven. En de gasten op het bruiloftsfeest kregen witte kleren en een feestmaal, niet omdat ze een goede afkomst hadden of aan de maatschappij hadden bijgedragen, maar omdat de koning ervoor gekozen had ze onder de heggen en struiken vandaan te slepen.
Jezus leek met die gelijkenissen te willen zeggen dat het niet mogelijk was voor een mens om door een transactie de gunst van God te verkrijgen. En het maakt niet uit om wat voor transactie het gaat: missionair zijn, bijbel lezen, bidden, de juiste leerstellingen geloven of geloven op zichzelf. En nee, dat is niet eerlijk. Vooral niet als je zelf van leerstellingen overtuigd bent, veel geloof kunt opbrengen, bidt en in de bijbel leest en je inzet voor allerlei activiteiten. Jezus kreeg dan ook veel kritiek en vooral van de religieuze mensen. De Farizeeën. Zij waren de mensen die God dankten dat ze niet waren zoals de tollenaars, dat ze hun tienden gaven (zelfs van de tuinkruiden) en de schrift kenden, de sabbatsregels hielden en zo voorts ... En ze dankten daarvoor in het openbaar, zodat anderen het ook wisten. Het was niet zo dat de Farizeeën ketters waren, of niet in God geloofden. Ze geloofden in dezelfde God in wie Jezus geloofde, en geloofden zelfs in de opstanding (een feit dat Paulus een keer uitbuitte om ze tegen de Sadduceeën op te zetten). Ze hadden het theologisch bij het juiste eind, en bovendien zetten ze zich in voor de toenmalige kerk (de synagoge), het geestelijk onderwijs (ze onderwezen kinderen), en de morele rechtschapenheid van het volk (ze hadden nog extra regels gemaakt bij de wet, en zorgden dat mensen zich er aan hielden). En ze deden ook nog eens aan liefdadigheid! Er was niets op hen aan te merken. Behalve dat ze een transactioneel beeld van de werkelijkheid hadden (en dus van God) en niet een sacramenteel beeld.

Wat ze deden en dachten, hun morele rechtschapenheid en hun tomeloze inzet voor de maatschappij, had echter  geen invloed op God en op de manier waarop God over hen dacht. Want God hield al van hen voordat ze ook maar iets hadden geloofd, of ook maar een keer naar de synagoge waren gegaan. Ze waren al geaccepteerd, ze waren al vergeven en binnengelaten in het koninkrijk voor ze ook maar een keer een tiende hadden gegeven of zich aan een regel hadden gehouden. Net zoals de hoeren en tollenaars al waren geaccepteerd, waren vergeven en waren binnengelaten in het koninkrijk voor ze ook maar een beetje spijt hadden gehad of hun leven hadden verbeterd. Zoals de overspeligen en melaatsen geliefde kinderen van God waren ook toen ze ziek en overspelig waren.

Wordt vervolgd ...

woensdag 22 februari 2012

Links: straalpistolen, waterplaneet, diepe springstaartjes, verbeelding, Hugo en vasten

Erg interessante buitenaardse wezens en mooi ontworpen straalpistolen in dit retrofuturistische animatiefilmpje! Vooral geschikt voor de anglofielen onder mijn lezers ;-).

Een spannende trailer voor Mass Effect 3, het spel dat ik volgende maand hoop te gaan spelen en waar ik wel weer een half jaar zoet mee zal zijn ... Het beste SF-verhaal van de laatste paar jaar!

Een van de leuke aspecten van Mass Effect is dat je heel veel verschillende planeten bezoekt om er naar grondstoffen te mijnen. Allemaal met andere beschrijvingen! Nu kan er een bijzondere klasse planeet aan worden toegevoegd: een planeet die voor het grootste deel uit water bestaat! Nu is dat op zich niet zo bijzonder, maar deze planeet bevindt zich dicht bij zijn ster en is dus erg warm! Volgens de wetenschappers heeft het water op deze planeet bizarre eigenschappen: het bevindt zich in de toestand van een 'super vloeistof' of 'warm ijs'.

Twee meter onder de extreem droge Atacamawoestijn in Zuid-Amerika vonden wetenschappers nieuwe micro-organismen die leven van water uit zoutkristallen. Bizar! En natuurlijk wordt gesuggereerd dat dergelijke omgevingen ook voorkomen op Mars en dat deze planeet dus leven kan herbergen!

Nog dieper leeft een nieuw soort springstaartje, het diepst levende landdier ooit ontdekt. Het is een soort die leeft in de diepste grot op Aarde, vlak bij de zwarte zee, 1980 meter onder het aardoppervlak. In plaats van met ogen neemt deze soort de omgeving waar met behulp van organen die chemische stoffen waarnemen.

"Our eschatology is inhibited by a lack of imagination." schrijft een blogger die ik nog niet kende, maar met wie ik het wel helemaal eens ben. "Perhaps in imagining the Story’s end the theologians and the exegetes must become painters and singers, sculptors and poets, taking language to its end and then some as we attempt to articulate a better and more biblical hope than what we’ve often settled for." Doet me denken aan wat ik las bij Peter Kreeft, dat niet twijfel de vijand is van geloof, maar saaiheid!

Over verbeelding schrijft ook een christelijke filmrecensent in zijn bespreking van Hugo, een geweldige film die ik deze week heb gezien. Wie mijn filmbesprekingen lang vindt, zal echter schrikken van deze ... maar ze is wel gelardeerd met prachtige citaten van onder andere C.S. Lewis. De bespreking bevat een mooie analyse van het verschil tussen fantasie en verbeelding: "There is a difference between fantasy, in the sense of simulated emotional highs crafted to satisfy the appetites of our desires, and imagination, which explores a created world in which joy and satisfaction are won by the adventures, work, trials, temptations, and effort of the characters. Imaginative films engage us by leading us through the pleasure of considering something that is other than ourselves. Fantasy films, in the sense of the word as Scruton uses it, disengage us by appealing to our appetites and desires and offering that which isn't real to temporarily sate them." En ik moest knikken bij dit citaat van Lewis: "An unliterary man may be defined as one who reads books once only ...  It is the quality of unexpectedness, not the fact that delights us. It is even better the second time. Knowing that the ‘surprise’ is coming we can now fully relish the fact that this path through the shrubbery doesn’t look as if it were suddenly going to bring us out on the edge of the cliff. So in literature. We do not enjoy a story fully at the first reading. Not till the curiosity, the sheer narrative lust, has been given its sop and laid asleep, are we at leisure to savour the real beauties. Till then, it is like wasting great wine on a ravenous natural thirst which merely wants cold wetness. The children understand this well when they ask for the same story over and over again." Dit is de reden dat ik zelf heel vaak boeken herlees, en sommige films al acht tot tien keer heb bekeken. Hugo is ook een film die ik vaker zal zien. Mijn eigen bespreking van de film volgt na het weekeinde.

Het is carnaval geweest, dus nu is het vastenseizoen aangebroken. Mark Galli schrijft in Christianity Today dat vasten hem niet geestelijker maakt (en verwijst daarbij naar de beperking van onze wilskracht): "Instead of the small thing helping me become faithful in the big thing, it just makes me focus more and more on the small thing. Fasting just reminds me how little I love God and how seldom I live according to his ways ...  What my Lenten successes have done more than anything else is inculcate pride and self-righteousness. Spiritually speaking, that's one step forward and two steps back." Maar juist die confrontatie met ons onvermogen maakt het vasten volgens Galli zinvol. Het gaat er niet om dat wij beter worden, maar dat we onze afhankelijkheid van genade weer beseffen. Het vasten eindigt namelijk op Paaszondag: "Easter doesn't become a day when I thank God that he has made me more disciplined, not like those non-liturgical folks who don't even observe Lent. Instead, it becomes an occasion to celebrate the fact that my self-respect does not hinge on my self-discipline, and that my very lack of discipline is the paradoxical sign of the gospel. Indeed, while we were gluttons and prayerless, while we didn't give a rip about the poor, Christ died for us. It's not for the spiritually fit and healthy that he came, but for the unfit and unhealthy." Heel mooi en hoopgevend!

Mockingbird schrijft ook weer over ons tekort aan wilskracht, en hoe dat wordt uitgebuit door reclamemakers en marketeers. Het blijkt namelijk dat wij gewoontedieren zijn. Als we al van gewoontes afkomen, is dat door ze te vervangen door andere gewoontes. "Habits aren’t destiny — they can be ignored, changed or replaced. But it’s also true that once the loop is established and a habit emerges, your brain stops fully participating in decision-making. So unless you deliberately fight a habit — unless you find new cues and rewards — the old pattern will unfold automatically." Eigenlijk het enige moment dat we daadwerkelijk veranderen is bij levensveranderende gebeurtenissen, zoals een verhuizing, echtscheiding, huwelijk of de geboorte van een kind. Verstoringen van onze omstandigheden veranderen ons, in plaats van andersom. Door marketeers wordt dit uitgebuit op een cynische manier, maar christenen kunnen er anders naar kijken. "A Christian might see it as further confirmation that we are the object of life’s ups and downs, rather than their subject, that perhaps it’s no coincidence that the Good News addresses those who can’t/don’t bring anything ‘to the table,’ and for whom Hope must take an external form if it’s to be of any lasting comfort." Verandering en redding komen van buitenaf, niet van binnenuit!

zondag 8 augustus 2010

Kunstmatige intelligentie, reuzenpijlinktvissen, Blake en Mortimer, hel en verlossing en George MacDonald

Programma's die 'evolueren' in een computersimulatie verkregen de eigenschap om ervaringen in het heden te vergelijken met eerdere ervaringen, dat wil zeggen: een rudimentaire vorm van geheugen en een basis voor leergedrag. Dit suggereert dat wellicht kunstmatige intelligentie kan ontwikkelen in een evolutionair scenario. En kan leiden tot de wereld van The Matrix?

Een interessante beschrijving van een historisch gevecht met een reuzenpijlinktvis! Oh, en vandaag spoelde er een aan in Nieuw-Zeeland.

De nieuwe trailer voor The Voyage of the Dawn Treader (de derde Narniafilm)!

Tron Legacy moet nog uitkomen, maar de trailers laten al een unieke visuele stijl zien. En de regisseur gaan een SF-film maken naar een eigen idee, over een wereld waarin de mensen het oppervlak van de aarde hebben verlaten voor zwevende leefgemeenschappen. Maar waar natuurlijk iemand terug moet naar de benedenwereld ...

Er is een tekenaar gevonden voor het nieuwe stripboek van Blake en Mortimer (een andere favoriete serie). Het gaat om 'De vloek van de dertig zilverlingen' (dl. 2) en de cover ziet er goed uit. In deel 1 kwam de vroege christelijke kerk op een sympathieke manier voor, dus ik ben benieuwd naar deel 2.

In een boekbespreking over het boek Razing Hell (komt op mijn lijstje te staan), vond ik onder andere een discussie over de natuur van de verlossing. "The purpose of Jesus' death on the cross and announcement of God's kingdom was not to satisfy the wrath of his Father and pay a penalty for sin or to sweep us off our feet so that we could one day go to heaven.  Rather, at the cross Jesus put God's forgiveness on display for the world to see, showing what God was willing to do to establish the earthly reign of his kingdom and invite all of us to be a part of it despite our sin ...  Salvation is the invitation to enter the kingdom of God today and realize that God has forgiven us though we often do not know what we are doing."

Over Jezus en de focus van de kerk: Frank Viola en Leonard Sweet (van het boek The Jesus Manifesto) op de podcast van Steve Brown Etc. met als titel 'The Jesus Deficit Disorder'. Ik ga zelf deze podcast morgen luisteren, maar ik geef jullie de link ook alvast.

Op de blog Experimental Theology (een aanrader!) vond ik een serie over George MacDonald (spiritueel leermeester van C.S. Lewis, van wie ik vorige week ook een paar boeken heb besteld). MacDonald benadrukt onder andere dat God is zoals Jezus. "MacDonald convinced me that I couldn't think too highly of God. I became free to imagine the most noble, kind, generous, loving and self-sacrificing person who ever lived and know, with ironclad certainty, that God was way, way, way better than that. Humans can't be more loving than God... God is, simply, better than you can imagine." In de woorden van MacDonald zelf: "Sad, indeed, would the whole matter be, if the Bible had hold us everything God meant for us to believe. But herein is the Bible itself greatly wronged. It nowhere lays claim to be regarded as the Word, the Way, the Truth. The Bible leads us to Jesus...The one use of the Bible is to make us look at Jesus, that through him we might know his Father and our Father, his God and our God." 

Wayne Jacobson geeft naar aanleiding van een voorval bij hem in de tuin een beeld van Gods houding ten opzichte van ons: "What God cares about is enjoying his kids long enough until they care about the things he cares about. In the meantime, that might mean some piles get raked up in places he doesn’t need them raked up. But he can put them back easily enough when we’re done."