vrijdag 29 november 2013

Over de drempel (1): het beeld van het trouwen


Wie mij op andere sociale media volgt dan deze blog alleen, heeft meegekregen dat ik afgelopen maand getrouwd ben. Dat is gelijk een van de verklaringen voor de relatieve stilte op deze plek van het wereldwijde web. Nu begin ik langzaam weer mijn interesses en bezigheden op te pakken. Zoals het schrijven van lange overdenkingen en filmbesprekingen. En een trouwerij met alle symboliek en dynamiek eromheen biedt natuurlijk genoeg stof tot overdenkingen.
Een van de dingen die ons bijvoorbeeld opviel, was dat veel mensen gestrest en zenuwachtig zijn voor het trouwen. Wij ook trouwens, omdat er veel georganiseerd moest worden. Gelukkig hadden we ceremoniemeesters die ons het meeste werk uit handen haalden, en zelfs de nacht voor ons trouwen konden we allebei goed slapen! Maar andere mensen met wie we praatten vertelden dat ze voorafgaande aan het trouwen niet bang waren voor de dag zelf en de organisatie ervan, maar vooral voor het getrouwde leven. Ze waren bang dat hun relatie door het trouwen zou veranderen. Dat ze opeens in een bepaalde rol zouden moeten schieten of aan bepaalde verwachtingen zouden moeten voldoen. Dat de ander zich anders zou gaan gedragen. Dat de gesprekken die ze met elkaar zouden hebben niet meer dezelfde zouden zijn. Ze zagen hun trouwen dus als een daad die een verandering in hun leven tot stand zou brengen. Ze voerden een ritueel uit en zouden daarmee de werkelijkheid veranderen.
Zo zagen wij ons trouwen echter niet. Terwijl ons leven er wel door zou veranderen. We zouden immers pas bij ons huwelijk gaan samenwonen. Maar onze relatie werd niet veranderd door het trouwen. We hadden al lang onvoorwaardelijk voor elkaar gekozen, al toen we ons verloofden. En eigenlijk daarvoor ook al. We wisten ook al hoe ons leven er samen zou uitzien. Een leven van een gedeelde liefde voor schoonheid, verbeelding, betekenis, voor boeken, films en musea, voor diepe gesprekken, ontspannen lachen en ontmoetingen met vrienden. Ja, van te voren bleek dat er als je gaat trouwen heel wat van je verwacht wordt. Er gelden heel wat regeltjes als je de officiële boeken mag geloven. En er wordt druk op je gelegd om je te kleden of te gedragen op een manier die voor jezelf als ongemakkelijk of onecht overkomt. Dit heeft vooral mijn vrouw ervaren in de maanden voorafgaande aan het trouwen. Ze houdt zelf niet van het dragen van make up. Maar ze kreeg van heel wat mensen te horen dat je als bruid eigenlijk je zou moeten laten opmaken. Maar als ze dat zou laten doen zou ze zich de hele dag lang niet zichzelf voelen. Dat hele idee was nogal stressvol.
Daarom zijn we bij elkaar gaan zitten om met elkaar op te schrijven wat voor ons de belangrijkste levenswaarden zijn, en hoe we die in ons leven samen willen laten terugkomen. En we hebben besloten dat ons huwelijk een uitdrukking moest zijn van deze levenswaarden. We gingen dus niet voldoen aan maatschappelijke verwachtingen bij een bruiloft, maar vierden een feest dat bij ons en ons leven samen paste. Dat betekende in dit geval: middeleeuwse en fantasy-kleding (een cape!), zwaarden, middeleeuwse appeltaart, Disney-muziek, pannenkoeken ‘s middags, en ‘s avonds samen op de bank met een film. En er moest mede zijn! Onze bruiloft had de sfeer van een fantasyfestival als Castlefest, een plek waar we meerdere malen hebben ervaren dat we helemaal onszelf konden zijn. En we droegen geen make up. Daardoor voelden we ons uiteindelijk helemaal onszelf op ons trouwen. Helemaal niet ongemakkelijk. Ik heb al een paar foto’s gezien, en we staan er allebei breed lachend op, helemaal stralend, en geen enkele ‘gemaakte’ glimlach. De mensen die kwamen, hebben gezien hoe wij willen leven. En wij zelf hebben een beginakkoord gegeven voor ons huwelijk. Een beginakkoord waar we steeds op terug kunnen vallen.
Om het kort te houden: voor ons was ons huwelijk geen daad waarmee we iets in de werkelijkheid veranderden, het was een handeling waarmee we voor anderen (en onszelf) zichtbaar maakten wat al realiteit voor ons was. En daarom hoefden we niet zenuwachtig te zijn voor wat ging volgen, want dat was precies dat wat we op ons huwelijk uitdrukten.

Voor deze twee benaderingen van een huwelijk blijken namen te bestaan. De eerste benadering is ‘transactioneel’. Het idee is dat er een transactie plaatsvindt. Een transactie, zoals in de winkel, waar we geld geven en daar een product voor terugkrijgen, of zoals in de rechtbank, waar we veroordeeld worden en een boete moeten betalen. We doen iets, beloven iets, geven iets op, en daarmee brengen we iets tot stand. We vormen een nieuwe werkelijkheid, een die afhankelijk is van onze keuze, onze daad. De tweede benadering is ‘sacramenteel’. Het idee is dan dat er geen transactie plaatsvindt, maar dat in wat wij doen of beloven een werkelijkheid zichtbaar wordt die al bestaat, onafhankelijk van de daad of de belofte zelf. Zo kunnen mensen even zien wat de werkelijkheid is. Maar die werkelijkheid is op geen enkele manier afhankelijk van de keuze. Bianca en ik hadden al een relatie die bestond uit fantasie, verbeelding, pannenkoeken, symbolen en diepe gesprekken. Die hadden we voor ons trouwen. Die hebben we na ons trouwen. En door ons trouwen weten onze vrienden en familieleden ook hoe onze relatie er uitziet. Ze kunnen nu niet meer denken dat we een braaf ‘huisje, boompje, beestje’-leven ambiëren. Ons huwelijk was een sacrament.
Een van mijn favoriete auteurs, Robert Farrar Capon, beschrijft in zijn boek The Romance of the Word de functie van een sacrament met het voorbeeld van een onzichtbare man. Hij loopt door een menigte. Hij is er, hij is werkelijkheid, hij bestaat, maar je kunt hem niet zien. Je kunt zelfs niet weten dat hij er is. Tot hij een hoedje opzet. Dan zie je het hoedje en kun je aanwijzen waar de onzichtbare man zich bevindt. Tot hij het hoedje af zet. Dan zie je hem niet meer, maar je weet wel dat hij er is, dat hij werkelijkheid is, ongeacht of jij hem ziet of niet. Toen wij trouwden, zette de onzichtbare realiteit van onze gedeelde liefde even een hoedje op. Iedereen kon hem zo even waarnemen. En nu, na ons trouwen, is onze liefde voor anderen weer onzichtbaar geworden, maar als ze terugdenken aan ons huwelijk kunnen ze zich weer te binnen brengen waar onze relatie om draait. En wij ook.

Sacrament is een woord dat ook in de kerk veel gebruikt wordt. En het onderscheid tussen de twee visies op het trouwen dat ik hierboven schetste, geldt volgens mij ook in het geloof. Veel christenen hebben een transactioneel beeld van de werkelijkheid. Voor wat, hoort wat. Ze geloven dat op de een of andere manier wat wij doen of denken een verandering kan brengen in de liefde en acceptatie van God. Ze geloven dat wij door onze keuzes de werkelijkheid kunnen veranderen. De komst van Jezus en zijn dood en opstanding zien ze vervolgens ook als een transactie. Er werd een ‘deal’ gesloten, er werd iets betaald, en mensen die eerst niet gered waren, waren gered, wie ten dode waren opgeschreven, waren nu voor het leven bestemd. Mensen die buiten Gods aanwezigheid waren, bevonden zich opeens in zijn aanwezigheid. Maar om de transactie van Jezus’ offer geldig te maken, moet een nieuwe transactie plaatsvinden. Mensen moeten iets doen, kiezen of geloven om in het voordeel van zijn werk te kunnen delen. Het kan van alles zijn: van intellectueel instemmen met een leerstelling, van een psychologisch kunststukje waarbij je jezelf overtuigd van een waarheid die je niet kunt zien, van het geven van geld in de collecte, of het inzetten voor liefdadigheidswerk en ‘missionair christen zijn’. Wij doen iets, en daarmee zorgen we dat we de grens oversteken tussen niet geredde mensen en geredde mensen, tussen mensen die naar de hel gaan en mensen die naar de hemel gaan. Er vindt een transactie plaats.
Dit soort denken zit heel diep. Laatst vertelde mijn jongere broer me bijvoorbeeld dat iemand bij hem uit de kerk mijn blog had gevonden en had gelezen. Hij vond dat ik mooie dingen zei, maar maakte zich zorgen dat ik in ‘alverzoening’ zou geloven. Ik ben daar helemaal niet over uit, maar mijn vraag is vooral: waarom is dat nou zo belangrijk voor sommige mensen? Zou het zo erg zijn als uiteindelijk ieder individu deelt in de aanwezigheid van God? Waarom zou je er zo’n punt van maken?
Het is als de landarbeiders in de gelijkenis die Jezus vertelt, die van de landman de belofte van een dagloon hadden gekregen. Ze hadden een hele dag gewerkt en kregen inderdaad hun geld. Ze werden echter boos toen anderen, die maar een uur hadden gewerkt (en bovendien de nietsnutten waren die door geen enkele landman waren aangenomen tijdens de dag) precies dezelfde betaling kregen. Ze hadden zich namelijk het idee eigengemaakt dat er sprake was van een transactie: ze verrichtten een bepaalde hoeveelheid werk, en daar hoorde een bepaald geldbedrag bij. Dus was het oneerlijk dat de anderen met zo weinig werk hetzelfde verdienden. Net zo vinden mensen het oneerlijk als er mensen in Gods aanwezigheid zouden komen die niet een keuze voor hem hebben gemaakt, die niet hebben geloofd, niet naar de kerk zijn geweest, of niet de harde morele keuzes hebben gemaakt die zij hebben gemaakt. Ze zien hun eigen overtuiging, geloof, liefdadigheid of kerkgang namelijk als deel van een transactie, als iets wat zij verrichtten om de werkelijkheid te veranderen: namelijk of ze door God aangenomen zijn of niet. Maar als ik de bijbel goed begrijp, is dat niet iets wat je kunt verdienen. Jezus maakt in zijn gelijkenissen duidelijk dat verdienen van Gods aanvaarding niet mogelijk is. Niet voor de bruiloftsgasten op het feest van de koning, niet voor de broer van de verloren zoon, die dacht dat hij door zijn werken recht had op een feestje, en niet voor de landarbeiders. Ze kregen hun dagloon niet omdat ze ervoor gewerkt hadden, maar omdat de landman het ze wilde geven. En net zo wilde hij het geven aan degenen die niet gewerkt hadden. Net zo kreeg de jongste zoon een feestelijk onthaal, niet omdat hij dat verdiend had, maar omdat de vader het hem wilde geven. En de gasten op het bruiloftsfeest kregen witte kleren en een feestmaal, niet omdat ze een goede afkomst hadden of aan de maatschappij hadden bijgedragen, maar omdat de koning ervoor gekozen had ze onder de heggen en struiken vandaan te slepen.
Jezus leek met die gelijkenissen te willen zeggen dat het niet mogelijk was voor een mens om door een transactie de gunst van God te verkrijgen. En het maakt niet uit om wat voor transactie het gaat: missionair zijn, bijbel lezen, bidden, de juiste leerstellingen geloven of geloven op zichzelf. En nee, dat is niet eerlijk. Vooral niet als je zelf van leerstellingen overtuigd bent, veel geloof kunt opbrengen, bidt en in de bijbel leest en je inzet voor allerlei activiteiten. Jezus kreeg dan ook veel kritiek en vooral van de religieuze mensen. De Farizeeën. Zij waren de mensen die God dankten dat ze niet waren zoals de tollenaars, dat ze hun tienden gaven (zelfs van de tuinkruiden) en de schrift kenden, de sabbatsregels hielden en zo voorts ... En ze dankten daarvoor in het openbaar, zodat anderen het ook wisten. Het was niet zo dat de Farizeeën ketters waren, of niet in God geloofden. Ze geloofden in dezelfde God in wie Jezus geloofde, en geloofden zelfs in de opstanding (een feit dat Paulus een keer uitbuitte om ze tegen de Sadduceeën op te zetten). Ze hadden het theologisch bij het juiste eind, en bovendien zetten ze zich in voor de toenmalige kerk (de synagoge), het geestelijk onderwijs (ze onderwezen kinderen), en de morele rechtschapenheid van het volk (ze hadden nog extra regels gemaakt bij de wet, en zorgden dat mensen zich er aan hielden). En ze deden ook nog eens aan liefdadigheid! Er was niets op hen aan te merken. Behalve dat ze een transactioneel beeld van de werkelijkheid hadden (en dus van God) en niet een sacramenteel beeld.

Wat ze deden en dachten, hun morele rechtschapenheid en hun tomeloze inzet voor de maatschappij, had echter  geen invloed op God en op de manier waarop God over hen dacht. Want God hield al van hen voordat ze ook maar iets hadden geloofd, of ook maar een keer naar de synagoge waren gegaan. Ze waren al geaccepteerd, ze waren al vergeven en binnengelaten in het koninkrijk voor ze ook maar een keer een tiende hadden gegeven of zich aan een regel hadden gehouden. Net zoals de hoeren en tollenaars al waren geaccepteerd, waren vergeven en waren binnengelaten in het koninkrijk voor ze ook maar een beetje spijt hadden gehad of hun leven hadden verbeterd. Zoals de overspeligen en melaatsen geliefde kinderen van God waren ook toen ze ziek en overspelig waren.

Wordt vervolgd ...