Aan het eind van The Matrix - Revolutions staat Neo voor het laatst tegenover zijn aartsvijand, agent Smith. Smith heeft ondertussen elke inwoner van de digitale wereld de eigen identiteit ontnomen en in een kloon van zichzelf veranderd. Hij heeft de macht verkregen het programma aan zichzelf aan te passen, in zijn beeld, en The Matrix is nu een plek van duisternis en eeuwige regen. Smith is krachtiger dan ooit. Waar Neo bij hun confrontatie in de eerste film nog met het grootste gemak zijn aanvallen afsloeg, moet hij nu het onderspit delven. De agent is onvermoeibaar, en beukt steeds opnieuw op hem in. De man naar wie de mensen opkijken als hun verlosser stort ter aarde. Smith volgt hem. Elke keer als Neo wil opstaan, wordt hij neergeslagen. Dan hoort hij de woorden van het Orakel: ‘Everything that has a beginning, has an end.’ Neo geeft de strijd op. Hij is verslagen. Smith grijnst en begint zijn slachtoffer in zichzelf te veranderen. Neo neemt de identiteit aan van zijn vijand. De overwinning van de agent lijkt te zijn veiliggesteld. Dan gebeurt er opeens iets wonderlijks. Neo, die in een kloon van Smith is veranderd, begint te gloeien. De hele identiteit van de agent wordt in hem uitgewist. En de verandering spreidt zich uit tot alle klonen van Smith, die in hun identiteit met hem verbonden waren. Ze vallen allemaal uiteen. De regen houdt op. De oorlog is voorbij. The Matrix wordt hersteld. Neo was de beloofde redder, niet omdat hij zo krachtig was dat hij Smith kon verslaan, maar omdat hij zwak durfde zijn.
Paulus spreekt in de eerste Korinthebrief over het geheim van God. “Gods verborgen en geheime wijsheid, een wijsheid waarover God voor alle tijden besloten heeft dat wij door haar zouden delen in zijn luister” (1 Korintiers 2:1,7). In plaats van ‘geheim’ kun je hier volgens mij ook lezen: ‘het Verhaal van God’, het verhaal dat God vertelt en dat de basis is van het bestaan van deze wereld. Paulus stelt dit geheim tegenover de wijsheid van deze wereld en haar machthebbers “die ten onder zullen gaan.” Geen van de machthebbers van deze wereld heeft die wijsheid gekend; zouden ze haar wel gekend hebben, dan zouden ze de Heer die deelt in Gods luister niet hebben gekruisigd. (vers 6, 8). Het geheim van de wereld, het verhaal dat overal om ons heen verteld wordt, is dat van de machtsuitoefening. Het is het verhaal van de overwinning van de sterkste, de krantenjongen die zich door zijn eigen inspanning opwerkt tot miljonair, de popster die op basis van zijn talent (maar vooral marketing) een villa met veertig of vijftig kamers kan bekostigen, de bankdirecteur die veel geld kan verzamelen zolang zijn methodes maar niet aan het licht komen. Het is het verhaal van de menselijke inspanning - door het maken van wetten, het oprichten van instituten, het verzamelen van hulpbronnen. Dit is het verhaal waarbij de zieken en zwakken met de nek worden aangekeken, waarbij mensen die falen worden geminacht, waarbij de armen hun situatie aan zichzelf te wijten hebben, waar wie niet mooi is wordt achtergesteld. Het is het verhaal van de ‘macht van de rechterhand’, om een term uit de Lutherse theologie te gebruiken.
Maar het geheim van God, het verhaal van de werkelijkheid, is totaal anders. “Wat in de ogen van de wereld zwak is, heeft god uitgekozen om de sterken te beschamen. Wat in de ogen van de wereld onbeduidend is, en wordt veracht, wat niets is, heeft god uitgekozen om wat wel iets is teniet te doen.” (1 Korintiers 1:27,28). God heeft de wijsheid van de wereld in dwaasheid veranderd (1:20). Wat is dan dit geheim van God dat zo anders is dan het geheim van de wereld? Wat is het verhaal dat God over onze wereld vertelt, van schepping tot voleinding? Het is een verhaal van zwakheid, van zelfbeperking, van meegeven in plaats van dwingen, van opoffering in plaats van verovering. Het is het verhaal van de ‘macht van de linkerhand’ - de macht die afziet van het privilege van de macht. “Power that looks for all the world like weakness,” aldus Robert Farrar Capon in Kindom, Grace, Judgment. “Intervention that seems indistinguishable from nonintervention. It is guaranteed to stop no determined evildoers whatsoever. It might, of course, touch and soften their hearts. But then again, it might not ... The only thing it does insure is that you will not - even after your chin has been bashed in - have made the mistake of closing any interpersonal doors from your side.”
Deze ‘linkshandige macht’ ligt ten grondslag aan de werkelijkheid. Hij wordt dus al zichtbaar op het moment van de schepping. Het Bijbelse scheppingsverhaal verschilt namelijk van dat van de omliggende volken. Bij hen begint het verhaal met chaos, waaruit de goden ontstaan. Deze goden vechten en strijden, en daaruit ontstaan de mensen en dieren. En deze schepselen verhouden zich tot hun goden als een slaaf tot zijn meester. De goden zijn de sterksten, degenen die zich het eerst aan de chaos ontworstelden, en zij dienen dus gediend en geëerd te worden. Het bijbelse getuigenis begint daarentegen met God, die alles is. Maar deze God overheerst niet, dwingt niet en strijd niet. Hij wijkt terug, hij verwijdert zich als het ware van het toneel. “The first part of creation is God's withdrawal”, schrijft Richard Beck op zijn blog ‘Experimental Theology’, “A negative action of God to create space for creation. This "making room" for creation involves an act of self-limitation on God's part. After this negative space has been created the second, positive act of creation can occur. Here God speaks a positive word into the vacuum that was created through God's self-limitation. These two phases of creation are like breathing. First, a breathing in--passivity, vacuum, a pulling in. Followed by a breathing out--activity, creation, a moving out.”
God trekt zich terug. Hij kan niet anders, omdat hij niet in een relatie wil staan tot zijn schepping als machthebber, als slavenmeester, als tiran. Hij wil zijn schepping niet overheersen, hij wil haar liefhebben. Hij wil dat wij Hem liefhebben. En liefde valt niet af te dwingen. Daarom kiest hij ervoor ons vrij te laten. En we kunnen alleen maar vrij zijn, als Hij ervoor kiest niet zijn macht over ons uit te oefenen. Hij kiest er dus voor ons ruimte te geven, ook al leidt dat tot het risico dat wij tegen hem kiezen en hem en onszelf beschadigen. Nogmaals Richard Beck: “This is a very paradoxical space. We are "in God" but in a way marked by the absence of God. We exist in a space that God has evacuated. Because of God's self-limitation the space of creation is marked by god-forsakenness, the loss or lack of God. The practical implication of this is that God can only appear in creation--the space of God's self-limitation--as weakness.”
Het geheim van Gods zwakheid is al terug te vinden in onze sprookjesverhalen over de jongste zoon, de ‘underdog’, in het verhaal van de evolutie - waarbij het kleine, onbeduidende zoogdiertje de dinosaurussen overleeft, en een onbehaarde aap het brengt tot rentmeester over de wereld en in het verhaal van Israel, dat kleine kuddeke dat de wereld veranderde.
Maar Gods zwakheid wordt pas volledig openbaar in Jezus. Jezus Christus is namelijk het zichtbare, levende Verhaal van God - het onuitgesproken geheim dat nu in de volheid van de tijd eindelijk in het daglicht is getreden. Het Woord dat leven is, dat wij nu met eigen ogen gezien en aanschouwd hebben, wat onze handen hebben aangeraakt (1 Johannes 1:1). Het spelletje verstoppertje is over, de goochelaar legt zijn truc uit.
Jezus is het Woord van God -dat bij God was, en dat God was- de Logos. Het scheppende woord, dat de hele schepping draagt, was zelf deel van deze schepping geworden. Het Koninkrijk van God, de werkelijkheid van Gods regering, was zichtbaar geworden in Jezus zelf. Hij kondigde aan: ‘Kom tot inkeer, want het koninkrijk van de hemel is nabij’ (Mt4:17). De profetieen over de nieuwe wereld, waarin lam en leeuw samen zouden weiden, waarin rund en beer samen in de stal zouden liggen, waarin zwaarden tot ploegen zouden worden gesmeed, was werkelijkheid geworden in zijn Persoon. Alles waarop de mensen al die tijd hadden gehoopt was nu uitgekomen. ‘Blinden kunnen weer zien en verlamden weer lopen … doden worden opgewekt en aan armen wordt het goede nieuws bekendgemaakt.’ (Mt11:5). Het einde van de tijd was gekomen. Iedereen kon nu het koninkrijk binnengaan, van de hoogste tot de kleinste, van de armen, de treurenden tot de vervolgden (Mt5:3-10). Gods wil werd realiteit in mensenlevens en aardse verbanden ‘zoals in de hemel’ (Mt6:10). Simeon kon in vrede heengaan nadat hij Jezus had gezien, want, zei hij, ‘met eigen ogen heb ik de redding gezien die u bewerkt hebt’ (Lk2:30,31).
Derek Morphew zegt: “Terwijl de volle openbaring van het koninkrijk dat de profeten beschrijven pas bij de wederkomst van Christus zal plaatsvinden, is in Jezus dat koninkrijk in al zijn aspecten in deze huidige wereld doorgebroken. De beloften zijn vervuld .... God kwam in Jezus om zijn volk te redden en te troosten en zijn heerlijkheid te openbaren. De Koning kwam om recht te verschaffen, het verbond te herstellen en als Gods dienaar te helpen ... In een woord: Jezus is de eschatos, het einde van deze eeuw en de volle openbaring van de komende eeuw. Dit is van zijn kant de volle openbaring van God” (De Grote Doorbraak). In de persoon van Jezus was het Koninkrijk van God onder de mensen gekomen, het was realiteit geworden. Die twee zijn niet van elkaar te scheiden - Als Jezus in gelijkenissen spreekt over het Koninkrijk van God, spreekt hij over zichzelf. Hij is zelf het Verhaal dat hij vertelt.
Omdat dit bericht weer eens veel te lang dreigde te worden, heb ik het in tweeën gesplitst. In het volgende deel lees je wat de scène uit The Matrix die ik hierboven beschreef te maken heeft met de zwakheid van God.
Paulus spreekt in de eerste Korinthebrief over het geheim van God. “Gods verborgen en geheime wijsheid, een wijsheid waarover God voor alle tijden besloten heeft dat wij door haar zouden delen in zijn luister” (1 Korintiers 2:1,7). In plaats van ‘geheim’ kun je hier volgens mij ook lezen: ‘het Verhaal van God’, het verhaal dat God vertelt en dat de basis is van het bestaan van deze wereld. Paulus stelt dit geheim tegenover de wijsheid van deze wereld en haar machthebbers “die ten onder zullen gaan.” Geen van de machthebbers van deze wereld heeft die wijsheid gekend; zouden ze haar wel gekend hebben, dan zouden ze de Heer die deelt in Gods luister niet hebben gekruisigd. (vers 6, 8). Het geheim van de wereld, het verhaal dat overal om ons heen verteld wordt, is dat van de machtsuitoefening. Het is het verhaal van de overwinning van de sterkste, de krantenjongen die zich door zijn eigen inspanning opwerkt tot miljonair, de popster die op basis van zijn talent (maar vooral marketing) een villa met veertig of vijftig kamers kan bekostigen, de bankdirecteur die veel geld kan verzamelen zolang zijn methodes maar niet aan het licht komen. Het is het verhaal van de menselijke inspanning - door het maken van wetten, het oprichten van instituten, het verzamelen van hulpbronnen. Dit is het verhaal waarbij de zieken en zwakken met de nek worden aangekeken, waarbij mensen die falen worden geminacht, waarbij de armen hun situatie aan zichzelf te wijten hebben, waar wie niet mooi is wordt achtergesteld. Het is het verhaal van de ‘macht van de rechterhand’, om een term uit de Lutherse theologie te gebruiken.
Maar het geheim van God, het verhaal van de werkelijkheid, is totaal anders. “Wat in de ogen van de wereld zwak is, heeft god uitgekozen om de sterken te beschamen. Wat in de ogen van de wereld onbeduidend is, en wordt veracht, wat niets is, heeft god uitgekozen om wat wel iets is teniet te doen.” (1 Korintiers 1:27,28). God heeft de wijsheid van de wereld in dwaasheid veranderd (1:20). Wat is dan dit geheim van God dat zo anders is dan het geheim van de wereld? Wat is het verhaal dat God over onze wereld vertelt, van schepping tot voleinding? Het is een verhaal van zwakheid, van zelfbeperking, van meegeven in plaats van dwingen, van opoffering in plaats van verovering. Het is het verhaal van de ‘macht van de linkerhand’ - de macht die afziet van het privilege van de macht. “Power that looks for all the world like weakness,” aldus Robert Farrar Capon in Kindom, Grace, Judgment. “Intervention that seems indistinguishable from nonintervention. It is guaranteed to stop no determined evildoers whatsoever. It might, of course, touch and soften their hearts. But then again, it might not ... The only thing it does insure is that you will not - even after your chin has been bashed in - have made the mistake of closing any interpersonal doors from your side.”
Deze ‘linkshandige macht’ ligt ten grondslag aan de werkelijkheid. Hij wordt dus al zichtbaar op het moment van de schepping. Het Bijbelse scheppingsverhaal verschilt namelijk van dat van de omliggende volken. Bij hen begint het verhaal met chaos, waaruit de goden ontstaan. Deze goden vechten en strijden, en daaruit ontstaan de mensen en dieren. En deze schepselen verhouden zich tot hun goden als een slaaf tot zijn meester. De goden zijn de sterksten, degenen die zich het eerst aan de chaos ontworstelden, en zij dienen dus gediend en geëerd te worden. Het bijbelse getuigenis begint daarentegen met God, die alles is. Maar deze God overheerst niet, dwingt niet en strijd niet. Hij wijkt terug, hij verwijdert zich als het ware van het toneel. “The first part of creation is God's withdrawal”, schrijft Richard Beck op zijn blog ‘Experimental Theology’, “A negative action of God to create space for creation. This "making room" for creation involves an act of self-limitation on God's part. After this negative space has been created the second, positive act of creation can occur. Here God speaks a positive word into the vacuum that was created through God's self-limitation. These two phases of creation are like breathing. First, a breathing in--passivity, vacuum, a pulling in. Followed by a breathing out--activity, creation, a moving out.”
God trekt zich terug. Hij kan niet anders, omdat hij niet in een relatie wil staan tot zijn schepping als machthebber, als slavenmeester, als tiran. Hij wil zijn schepping niet overheersen, hij wil haar liefhebben. Hij wil dat wij Hem liefhebben. En liefde valt niet af te dwingen. Daarom kiest hij ervoor ons vrij te laten. En we kunnen alleen maar vrij zijn, als Hij ervoor kiest niet zijn macht over ons uit te oefenen. Hij kiest er dus voor ons ruimte te geven, ook al leidt dat tot het risico dat wij tegen hem kiezen en hem en onszelf beschadigen. Nogmaals Richard Beck: “This is a very paradoxical space. We are "in God" but in a way marked by the absence of God. We exist in a space that God has evacuated. Because of God's self-limitation the space of creation is marked by god-forsakenness, the loss or lack of God. The practical implication of this is that God can only appear in creation--the space of God's self-limitation--as weakness.”
Het geheim van Gods zwakheid is al terug te vinden in onze sprookjesverhalen over de jongste zoon, de ‘underdog’, in het verhaal van de evolutie - waarbij het kleine, onbeduidende zoogdiertje de dinosaurussen overleeft, en een onbehaarde aap het brengt tot rentmeester over de wereld en in het verhaal van Israel, dat kleine kuddeke dat de wereld veranderde.
Maar Gods zwakheid wordt pas volledig openbaar in Jezus. Jezus Christus is namelijk het zichtbare, levende Verhaal van God - het onuitgesproken geheim dat nu in de volheid van de tijd eindelijk in het daglicht is getreden. Het Woord dat leven is, dat wij nu met eigen ogen gezien en aanschouwd hebben, wat onze handen hebben aangeraakt (1 Johannes 1:1). Het spelletje verstoppertje is over, de goochelaar legt zijn truc uit.
Jezus is het Woord van God -dat bij God was, en dat God was- de Logos. Het scheppende woord, dat de hele schepping draagt, was zelf deel van deze schepping geworden. Het Koninkrijk van God, de werkelijkheid van Gods regering, was zichtbaar geworden in Jezus zelf. Hij kondigde aan: ‘Kom tot inkeer, want het koninkrijk van de hemel is nabij’ (Mt4:17). De profetieen over de nieuwe wereld, waarin lam en leeuw samen zouden weiden, waarin rund en beer samen in de stal zouden liggen, waarin zwaarden tot ploegen zouden worden gesmeed, was werkelijkheid geworden in zijn Persoon. Alles waarop de mensen al die tijd hadden gehoopt was nu uitgekomen. ‘Blinden kunnen weer zien en verlamden weer lopen … doden worden opgewekt en aan armen wordt het goede nieuws bekendgemaakt.’ (Mt11:5). Het einde van de tijd was gekomen. Iedereen kon nu het koninkrijk binnengaan, van de hoogste tot de kleinste, van de armen, de treurenden tot de vervolgden (Mt5:3-10). Gods wil werd realiteit in mensenlevens en aardse verbanden ‘zoals in de hemel’ (Mt6:10). Simeon kon in vrede heengaan nadat hij Jezus had gezien, want, zei hij, ‘met eigen ogen heb ik de redding gezien die u bewerkt hebt’ (Lk2:30,31).
Derek Morphew zegt: “Terwijl de volle openbaring van het koninkrijk dat de profeten beschrijven pas bij de wederkomst van Christus zal plaatsvinden, is in Jezus dat koninkrijk in al zijn aspecten in deze huidige wereld doorgebroken. De beloften zijn vervuld .... God kwam in Jezus om zijn volk te redden en te troosten en zijn heerlijkheid te openbaren. De Koning kwam om recht te verschaffen, het verbond te herstellen en als Gods dienaar te helpen ... In een woord: Jezus is de eschatos, het einde van deze eeuw en de volle openbaring van de komende eeuw. Dit is van zijn kant de volle openbaring van God” (De Grote Doorbraak). In de persoon van Jezus was het Koninkrijk van God onder de mensen gekomen, het was realiteit geworden. Die twee zijn niet van elkaar te scheiden - Als Jezus in gelijkenissen spreekt over het Koninkrijk van God, spreekt hij over zichzelf. Hij is zelf het Verhaal dat hij vertelt.
Omdat dit bericht weer eens veel te lang dreigde te worden, heb ik het in tweeën gesplitst. In het volgende deel lees je wat de scène uit The Matrix die ik hierboven beschreef te maken heeft met de zwakheid van God.