Ik vind Twitter een tijdrovend, maar boeiend medium. (Ja, ik ga het heus wel over dit boek hebben. Er staat immers Boekbespreking boven dit bericht. Even geduld alsjeblieft!). Het leidt me soms af van bezigheden waar ik concentratie voor nodig heb, maar het maakt ook boeiende gesprekken mogelijk, en attendeert me op fascinerende teksten en links. En ik sta in contact met interessante mensen. Een daarvan is dominee Jos Douma. Ik kwam eens een stuk van zijn hand tegen op internet toen ik aan het zoeken was naar informatie over ‘glorie’ of ‘luister’. Ik was door dit onderwerp gefascineerd, vooral omdat we het hier als christenen weinig over hebben, en als we het er over hebben, weten we niet wat de woorden ten diepste betekenen.
Jos Douma bleek ook gegrepen door dit onderwerp. Zijn gedachten verhelderden de mijne: iemands ‘luister’ is zijn gewichtigheid, iemand die ‘glorie’ heeft, is indrukwekkend, hij laat een indruk achter in zijn omgeving. Als wij oog krijgen voor de luister van God, zijn indrukwekkendheid, heeft dat een effect in ons leven. Dan veranderen wij. Wij gaan delen in Gods luister, wij gaan dezelfde indruk achterlaten in onze omgeving. Wij worden ook indrukwekkend. Deze verandering komt niet tot stand door onze eigen inspanning of verrichting, maar is puur en alleen het gevolg van Gods heerlijkheid in ons. We zijn helemaal vrij. Sterker nog, pas als we ons door God laten veranderen, worden we mensen zoals God ons bedoeld had. Dan worden we onszelf. Paulus spreekt in Romeinen 8 niet voor niets van de ‘Vrijheid en luister’ van Gods kinderen. Ik vond dit zo’n bevrijdende boodschap, dat ik hier een heel boek over heb geschreven. Mijn oorspronkelijke titel voor Indrukwekkende Vrijheid was: Vrijheid en luister. Hoe God ons helemaal onszelf laat zijn. De huidige ondertitel van mijn boek vat de inhoud ervan mooi samen: Hoe dichter bij God, hoe vrijer je wordt. Ik ga hier echter geen reclame maken voor mijn eigen werk, maar voor dat van Jos Douma. Uit zijn twitterberichten begreep ik dat hij nog steeds over de luister en schoonheid van God nadacht. En zelfs dat hij daar een boek over had geschreven, met de titel: Kijken naar de Heer, veranderen door zijn schoonheid. Toen hij aan zijn ‘followers’ vroeg of er mensen waren die dat boek zouden willen recenseren, stak ik digitaal mijn vinger op.
Ik kon de mij toegestuurde PDF-versie van het boek niet onmiddellijk lezen, want ik was nog in een ander boek bezig. Dus gebeurde het dat ik de dag voor ik het las, in de stad koffie dronk met een vriend van me. We hadden het over de kerk (niet verwonderlijk, want het was zondag). Mijn vriend vertelde me dat hij blij was dat ik weer vaker in de dienst te vinden ben tegenwoordig. Hij zei dat het goed was voor mij om weer onder medegelovigen te zijn. Ik antwoordde dat ik dat nog niet zo zeker wist. (Voor mijn vaste lezers is het geen verrassing dat ik op zijn best een ambivalente houding heb ten opzichte van de kerk als instituut en de kerkdienst als georganiseerd evenement). Ik vertelde hem dat ik me nog steeds elke preek ongemakkelijk voel. Het lukt me beter om me niet schuldig te voelen, het lukt me beter om tegen mezelf te zeggen dat ik me niet aangesproken hoef te voelen. Maar het probleem is dat ik dat elke zondag moet zeggen. De betreffende zondag hadden we een preek van een zendeling uit Sri Lanka, die enthousiast vertelde hoe de Heer hem had geleid. Hij gebruikte het voorbeeld van Elia, die naar de stem van God had geluisterd en had gehoorzaamd. En God had voor hem gezorgd, bij de beek van Kidron. God zou ons de bewogenheid geven, als wij hem wilden gehoorzamen. We moesten openstaan voor zijn leiding.
Niet eens een heel slechte boodschap. Maar ik miste het evangelie. Het was weer een oproep aan ons om gehoorzaam te zijn, ons door God bewogenheid te laten geven, en meer te gaan doen. Net als de week ervoor, en de week daarvoor en de week daarvoor. En al die keren had ik niets gehoord over Jezus: niets over zijn leven, niets over zijn dood en niets over zijn opstanding. Op de Internetmonkblog las ik een tijdje terug een artikel van de vorig jaar overleden Michael Spencer over ‘Christless preaching’. Hij deelde daarin zijn observatie dat hij heel weinig preken hoorde die over Jezus gingen. “The sermon could go forward in many settings with little or no mention of Jesus. Nothing essential is communicated about Jesus, and the principles of guidance apply to life without any particular reference to Jesus. A perfectly good sermon on guidance can be produced just talking about a Biblical character or a list of Biblical principles without taking the trouble to bring Jesus into the essential focus of the subject. (This is why topical preaching is the most dangerous kind of preaching, because it can easily exempt itself from winding up with Jesus and the Gospel.) So it is with many “how to” messages. Jesus may make an appearance as an example or a coach, but he isn’t the Final Word. He may have a privileged place in a hierarchy or examples or authority, but what’s the real point of Jesus in the message? Ultimately, he’s just one more character, and often a minor one at that.”
Ik vertelde mijn vriend dat ik in plaats van dit soort preken, het nodig had het evangelie te horen, namelijk dat Jezus voor mijn zonden is gestorven en uit de dood is opgestaan, dat God van mij houdt en dat het koninkrijk van God realiteit is. Ik zei tegen mijn vriend dat ik uit mezelf de lat al zo hoog leg dat ik er nooit overheen kan springen. Ik leg mezelf al veel eisen op. Ik hoef niet te horen dat ik meer moet bijbellezen - ik weet al dat ik het te weinig doe. Ik hoef niet te horen dat ik meer moet bidden - ik voel me al schuldig omdat ik weinig naar God luister. Ik hoef niet te horen dat ik minder moet zondigen - ik schaam me al om mijn vele tekortkomingen. Ik heb het goede nieuws nodig. Maar volgens mijn vriend was ik daarin uniek. Volgens hem zorgde mijn gebrokenheid ervoor dat ik altijd alle boodschappen in alle kerken als verplichtend zou horen en erdoor aangesproken zou worden. Volgens hem was het voor andere mensen wel goed om vermaand te worden. Dat was nodig om de kerk een eenheid te maken, en om daadwerkelijk te groeien en de wereld te beïnvloeden.
Maar ik vraag me dat ernstig af. De mensen in de kerkbanken weten het namelijk allemaal al. De mensen in de kerk weten al dat ze meer moeten bidden, meer bijbellezen, meer evangeliseren, minder zondigen, minder zelfzuchtig zijn. Dat is namelijk wat ze elke zondag opnieuw horen! Zoals een vriend van me ooit verzuchtte: “De ene zondag hoor ik dat ik hier aan moet werken. Maar ik ben er nog nauwelijks mee begonnen, en ik hoor de volgende zondag dat ik met iets anders bezig moet zijn.” Weten wat je doen moet, leidt echter niet tot verandering. De kerkgangers veranderen geen iota door de vermanende preken. De maandag na de dienst gaat niemand daadwerkelijk meer bidden of bijbellezen. Er is niemand die besluit zich op te geven voor de evangelisatiecommissie. Niemand stopt met porno kijken of roddelen. Anders zouden de predikers immers niet elke zondag opnieuw de behoefte voelen de mensen hun vermanende boodschap voor te houden. De prediking heeft geen effect, is totaal krachteloos. En toch blijven alle mensen trouw naar de dienst komen. Volgens mij omdat de prediking ze bevestigt in wat ze al weten: dat ze te weinig bidden/bijbellezen et cetera. Ze worden niet wakker geschud, maar knikken: ja, dit is waar. En ze leven gewoon door. Ondertussen weet ik niet of mensen onder woorden kunnen brengen wat het goede nieuws van het evangelie werkelijk inhoudt. Dat horen ze immers niet op zondag.
Ik was nog aan het nadenken over dit gesprek, toen ik de maandag erna in de trein het boek Kijken naar de Heer, van Jos Douma, ging lezen. Nu is Jos Douma dominee. Mensen die denken dat ik iets heb tegen de kerk zouden zich kunnen afvragen of ik dan wel iets van hem wil aannemen. Maar ik heb niets tegen de kerk. Ik geloof juist dat de gemeenschap van gelovigen, het lichaam van Christus, de tempel van de Heilige Geest, de bruid van Christus, ongelofelijk belangrijk is. Ik trek graag op met mijn broeders en zusters. Ik ageer alleen tegen de boodschap dat wij het zijn die het moeten organiseren, dat wij het zijn die de kerk moeten bouwen, dat wij het zijn die ons leven op orde moeten maken en op Jezus gaan lijken. En Jos Douma bestrijdt net als ik deze instelling. Hij vergelijkt het (terecht) met het houden van de wet - pogingen om uit eigen kracht rechtvaardig te worden. Dit wordt in de bijbel ‘het oude verbond’ genoemd. “Dat het oude verbond zo aantrekkelijk is,” zegt hij, “ligt niet eens zozeer aan het oude verbond, dat ligt aan het hárt van de mensen. Als jij houdt van de wet, als je wettisch wilt leven, als jij je aan al die regels wilt houden, prima – maar dan ligt er dus een sluier over je hart. Als we nog niets van de schoonheid van Jezus ontdekt hebben, dan kan het evangelie ons als niet relevant en erg onaantrekkelijk in de oren klinken.” Mijn vriend reageerde ietwat ongeduldig toen ik aangaf het evangelie nodig te hebben. Volgens hem was het niet relevant om de wereld te veranderen, om mensenlevens te veranderen. In elk geval niet zo relevant als herhaalde vermaningen om meer te gaan doen, meer te gaan presteren.
Maar volgens Jos Douma zijn het juist die laatste boodschappen die niet relevant zijn. Die juist het werkelijke goede nieuws versluieren. “Het veranderingsproces waar het nu over gaat ... komt niet tot stand door onze goede voornemens. Dat proces komt niet tot stand door onze inspanningen. Dat proces komt niet tot stand omdat wij onze wil aanspreken.” Dit is precies wat de predikers in de kerk wel betogen: dat we moeten voornemen meer te bidden, dat we harder moeten werken, dat als we maar meer zouden willen gehoorzamen, we zouden veranderen. Maar niet alleen is dat niet effectief - het zorgt alleen voor een (kortdurende) uiterlijke verandering, en uiteindelijk tot falen, teleurstelling en schaamte - het versluiert ons beeld van Gods karakter. “Veel christenen hebben God vooral leren kennen als een eisende God, een God die van alles van je vráágt: ‘Jij moet veranderen, en als je niet verandert, dan hou Ik niet van je.’ Het is totaal in strijd met Gods karakter en Gods woorden om dat zo te zeggen.” God is liefde. Hij eist niet van ons dat we veranderen - hij wil dat wij ons door Hem laten liefhebben. Daardoor zullen we veranderen. Het veranderingsproces is volgens Jos Douma “een genadig proces, dat uit de hemel in ons leven neerdaalt. Dat veranderingsproces komt tot stand als wij ons openstellen voor de genadige werking van God in onze levens.” Dat is het enige dat God van ons vraagt: dat we ons hart voor Hem openstellen, dat we onze handen leeg maken, zodat we kunnen ontvangen wat Hij ons wil geven: zijn grootheid, zijn kracht, zijn schoonheid, zijn wezen. We moeten helemaal niets om Hem tevreden te stellen. We ‘moeten’ maar een ding: onze ogen op Hem richten, of in de woorden van de bijbel: de luister van de Heer aanschouwen. De bijbel belooft dat, als we dat doen, verandering onontkoombaar is: “Wij allen die met onbedekt gezicht de luister van de Heer aanschouwen, zullen meer en meer door de Geest van de Heer naar de luister van dat beeld worden veranderd” (2 Korintiers 3:18). Dit is de favoriete bijbeltekst van Jos Douma, en het thema waaromheen hij dit hele boek heeft opgezet, de rode draad in zijn betoog. Het is ook een van mijn favoriete bijbelteksten. Omdat het ‘zullen’ in deze tekst een belofte inhoudt, (zoals in 1 Korintiers 15:51 “Wij zullen allemaal veranderd worden.”). Het is een belofte van God, die Hij zal vervullen. Of het gebeurt is dus niet van mij afhankelijk, niet van mijn karakter en niet van mijn inspanning. God doet wat hij heeft belooft. Ik zal dus veranderen, meer gaan lijken op God. Zijn luister, zijn gewicht, zijn indrukwekkendheid zal in mijn leven zichtbaar worden, worden weerspiegeld. Niet omdat ik zo goed ben of zo gehoorzaam, maar omdat ik naar Hem kijk, omdat ik onder de indruk ben gekomen van zijn liefde, zijn luister, zijn genade. Dit is goed nieuws. Dit is euangelion, evangelie.
Ik geloof dat ik niet de enige ben die dit goede nieuws nodig heeft. Ik ben niet de enige die de boodschap van de genade moet horen. Ik ben niet de enige die behoefte heeft Jezus Christus als gekruisigd voor ogen geschilderd te krijgen, en in mijn geestesoog het lege graf te zien en de wolk waarop hij naar de Vader steeg. Dit is wat ons motiveert, dit is waardoor we gaan verlangen naar het leven volgens Gods geboden, dit is waardoor we ons uitstrekken naar de nieuwe mens. Jos Douma gelooft hetzelfde: “Ik denk dat we het in de kerk vaak over waarheid hebben, en we zeggen: iets is waar of iets is niet waar. We hebben het ook vaak over goedheid, en we zeggen: iets is goed of iets is fout. Zouden we het in de kerk van Jezus Christus niet wat vaker moeten hebben over schoonheid? En dat we als christenen zijn schoonheid ook veel meer leren ontdekken en bewonderen?”
Schoonheid is een van mijn favoriete onderwerpen. Niet voor niets plaats ik zoveel foto’s op mijn blog. En niet voor niets reageerde ik direct op de gelegenheid bij te dragen aan een boek over de natuur en over schoonheid. Schoonheid is onderbelicht in de kerk. Maar het is juist schoonheid (met daarin inbegrepen waarheid en goedheid - want schoonheid bestaat niet zonder deze waarden) wat ons hart verandert. Kijk naar een zonsondergang, sta stil bij een madeliefje, bewonder een schilderij, luister naar het kraaien van een baby. Het doet wat met je, het verandert je. En het mooiste dat er is, het meest indrukwekkende, het meest glorieuze, is Jezus Christus. In Hem is de heerlijkheid van God volledig zichtbaar geworden. Hij is het beeld van de enige God. Hij is de uitstraling van Gods wezen. Het kan dus niet anders dan dat we veranderen als we Jezus ontmoeten, als we zijn schoonheid zien. En zijn schoonheid, zijn luister, zijn pracht is niet ver van ons. Deze Jezus is levende realiteit, in ons, naast ons, om ons heen. Hij komt tot ons door de bijbel, waarvan elke pagina zijn heerlijkheid laat zien. Net als bij de Emmausgangers gebeurde, kan ons hart kan in ons gaan branden als de schriften wordt geopend. Hij komt tot ons door het brood en de wijn - zijn lichaam en zijn bloed, vergoten voor onsHij komt tot ons door zijn schepping, en door onze medemensen, die naar zijn beeld zijn geschapen (en dan vooral de zwakke, zieke, gebroken medemensen - wat we aan hen doen, hebben we aan Hem gedaan, zegt Hij zelf). En hij komt tot ons door de zachte stem in ons binnenste die ons vertelt dat we geliefd zijn - de Heilige Geest die in ons woont openbaart zijn heerlijkheid aan ons. Hij is dus niet ver van ieder van ons. “Er is mateloos veel genade”, concludeert ook Jos Douma. “Het stroomt door deze wereld, het stroomt door de kerk heen. Alleen: we moeten er in willen duiken, we moeten er in willen zwemmen, in de kostbare, eindeloze, prachtige genade van onze Heer Jezus Christus. Als we dat gaan doen, als we gaan zwemmen in de genade, dan zullen we zijn schoonheid ontdekken. En er zal een proces op gang komen in ons leven, een veranderingsproces, waarvan we nooit hadden durven dromen.”
Het zal de lezers van mijn blog niet verbazen dat ik enthousiast ben over deze boodschap. Jos Douma schrijft aanstekelijk, enthousiasmerend. Hij duikt aan de ene kant diep in de bijbeltekst en geeft uitleg over de oorspronkelijke woorden in de grondtekst. Aan de andere kant blijft hij altijd heel begrijpelijk en vooral praktisch. Maar zijn adviezen, zijn praktische tips zijn niet dwingend. Ze roepen geen schuldgevoel op. Het zijn suggesties aan de lezer, geen wetten of regels. De kern van zijn betoog is de schoonheid van God, zoals die geopenbaard is in Jezus Christus. Dit is een prediking waarin Jezus centraal staat. Jos Douma hoopt dat deze boodschap in meer kerken en bijbelkringen wordt opgepikt. Hij gebruikt daarvoor de term ‘3vers18’-beweging. En hij geeft tips en handreikingen om dit materiaal in groepen te gebruiken. Dit is duidelijk geen beweging die draait om de persoon van Jos Douma, maar om de eenvoudige waarheid van zijn favoriete bijbeltekst. Ik kan dit boek daarom van harte aanbevelen. Het had voor mij wel wat dieper mogen gaan (het zijn maar honderd niet echt vol gedrukte pagina’s), maar aan de andere kant: ook wie niet zo snel leest, kan dit boek in korte tijd tot zich nemen. En ik gun dit boekje een wijde verspreiding.
Zondag ga ik toch weer naar de kerk. Ik ga omdat ik het nodig heb over Jezus te horen, omdat ik Hem wil ontmoeten. Ik ga, omdat ik hoop dat de sluier wordt weggenomen, en Jezus’ heerlijkheid zichtbaar wordt. Ik ga omdat ik hoop dat ik vanaf het podium het goede nieuws weer te horen krijg.
Jos Douma bleek ook gegrepen door dit onderwerp. Zijn gedachten verhelderden de mijne: iemands ‘luister’ is zijn gewichtigheid, iemand die ‘glorie’ heeft, is indrukwekkend, hij laat een indruk achter in zijn omgeving. Als wij oog krijgen voor de luister van God, zijn indrukwekkendheid, heeft dat een effect in ons leven. Dan veranderen wij. Wij gaan delen in Gods luister, wij gaan dezelfde indruk achterlaten in onze omgeving. Wij worden ook indrukwekkend. Deze verandering komt niet tot stand door onze eigen inspanning of verrichting, maar is puur en alleen het gevolg van Gods heerlijkheid in ons. We zijn helemaal vrij. Sterker nog, pas als we ons door God laten veranderen, worden we mensen zoals God ons bedoeld had. Dan worden we onszelf. Paulus spreekt in Romeinen 8 niet voor niets van de ‘Vrijheid en luister’ van Gods kinderen. Ik vond dit zo’n bevrijdende boodschap, dat ik hier een heel boek over heb geschreven. Mijn oorspronkelijke titel voor Indrukwekkende Vrijheid was: Vrijheid en luister. Hoe God ons helemaal onszelf laat zijn. De huidige ondertitel van mijn boek vat de inhoud ervan mooi samen: Hoe dichter bij God, hoe vrijer je wordt. Ik ga hier echter geen reclame maken voor mijn eigen werk, maar voor dat van Jos Douma. Uit zijn twitterberichten begreep ik dat hij nog steeds over de luister en schoonheid van God nadacht. En zelfs dat hij daar een boek over had geschreven, met de titel: Kijken naar de Heer, veranderen door zijn schoonheid. Toen hij aan zijn ‘followers’ vroeg of er mensen waren die dat boek zouden willen recenseren, stak ik digitaal mijn vinger op.
Ik kon de mij toegestuurde PDF-versie van het boek niet onmiddellijk lezen, want ik was nog in een ander boek bezig. Dus gebeurde het dat ik de dag voor ik het las, in de stad koffie dronk met een vriend van me. We hadden het over de kerk (niet verwonderlijk, want het was zondag). Mijn vriend vertelde me dat hij blij was dat ik weer vaker in de dienst te vinden ben tegenwoordig. Hij zei dat het goed was voor mij om weer onder medegelovigen te zijn. Ik antwoordde dat ik dat nog niet zo zeker wist. (Voor mijn vaste lezers is het geen verrassing dat ik op zijn best een ambivalente houding heb ten opzichte van de kerk als instituut en de kerkdienst als georganiseerd evenement). Ik vertelde hem dat ik me nog steeds elke preek ongemakkelijk voel. Het lukt me beter om me niet schuldig te voelen, het lukt me beter om tegen mezelf te zeggen dat ik me niet aangesproken hoef te voelen. Maar het probleem is dat ik dat elke zondag moet zeggen. De betreffende zondag hadden we een preek van een zendeling uit Sri Lanka, die enthousiast vertelde hoe de Heer hem had geleid. Hij gebruikte het voorbeeld van Elia, die naar de stem van God had geluisterd en had gehoorzaamd. En God had voor hem gezorgd, bij de beek van Kidron. God zou ons de bewogenheid geven, als wij hem wilden gehoorzamen. We moesten openstaan voor zijn leiding.
Niet eens een heel slechte boodschap. Maar ik miste het evangelie. Het was weer een oproep aan ons om gehoorzaam te zijn, ons door God bewogenheid te laten geven, en meer te gaan doen. Net als de week ervoor, en de week daarvoor en de week daarvoor. En al die keren had ik niets gehoord over Jezus: niets over zijn leven, niets over zijn dood en niets over zijn opstanding. Op de Internetmonkblog las ik een tijdje terug een artikel van de vorig jaar overleden Michael Spencer over ‘Christless preaching’. Hij deelde daarin zijn observatie dat hij heel weinig preken hoorde die over Jezus gingen. “The sermon could go forward in many settings with little or no mention of Jesus. Nothing essential is communicated about Jesus, and the principles of guidance apply to life without any particular reference to Jesus. A perfectly good sermon on guidance can be produced just talking about a Biblical character or a list of Biblical principles without taking the trouble to bring Jesus into the essential focus of the subject. (This is why topical preaching is the most dangerous kind of preaching, because it can easily exempt itself from winding up with Jesus and the Gospel.) So it is with many “how to” messages. Jesus may make an appearance as an example or a coach, but he isn’t the Final Word. He may have a privileged place in a hierarchy or examples or authority, but what’s the real point of Jesus in the message? Ultimately, he’s just one more character, and often a minor one at that.”
Ik vertelde mijn vriend dat ik in plaats van dit soort preken, het nodig had het evangelie te horen, namelijk dat Jezus voor mijn zonden is gestorven en uit de dood is opgestaan, dat God van mij houdt en dat het koninkrijk van God realiteit is. Ik zei tegen mijn vriend dat ik uit mezelf de lat al zo hoog leg dat ik er nooit overheen kan springen. Ik leg mezelf al veel eisen op. Ik hoef niet te horen dat ik meer moet bijbellezen - ik weet al dat ik het te weinig doe. Ik hoef niet te horen dat ik meer moet bidden - ik voel me al schuldig omdat ik weinig naar God luister. Ik hoef niet te horen dat ik minder moet zondigen - ik schaam me al om mijn vele tekortkomingen. Ik heb het goede nieuws nodig. Maar volgens mijn vriend was ik daarin uniek. Volgens hem zorgde mijn gebrokenheid ervoor dat ik altijd alle boodschappen in alle kerken als verplichtend zou horen en erdoor aangesproken zou worden. Volgens hem was het voor andere mensen wel goed om vermaand te worden. Dat was nodig om de kerk een eenheid te maken, en om daadwerkelijk te groeien en de wereld te beïnvloeden.
Maar ik vraag me dat ernstig af. De mensen in de kerkbanken weten het namelijk allemaal al. De mensen in de kerk weten al dat ze meer moeten bidden, meer bijbellezen, meer evangeliseren, minder zondigen, minder zelfzuchtig zijn. Dat is namelijk wat ze elke zondag opnieuw horen! Zoals een vriend van me ooit verzuchtte: “De ene zondag hoor ik dat ik hier aan moet werken. Maar ik ben er nog nauwelijks mee begonnen, en ik hoor de volgende zondag dat ik met iets anders bezig moet zijn.” Weten wat je doen moet, leidt echter niet tot verandering. De kerkgangers veranderen geen iota door de vermanende preken. De maandag na de dienst gaat niemand daadwerkelijk meer bidden of bijbellezen. Er is niemand die besluit zich op te geven voor de evangelisatiecommissie. Niemand stopt met porno kijken of roddelen. Anders zouden de predikers immers niet elke zondag opnieuw de behoefte voelen de mensen hun vermanende boodschap voor te houden. De prediking heeft geen effect, is totaal krachteloos. En toch blijven alle mensen trouw naar de dienst komen. Volgens mij omdat de prediking ze bevestigt in wat ze al weten: dat ze te weinig bidden/bijbellezen et cetera. Ze worden niet wakker geschud, maar knikken: ja, dit is waar. En ze leven gewoon door. Ondertussen weet ik niet of mensen onder woorden kunnen brengen wat het goede nieuws van het evangelie werkelijk inhoudt. Dat horen ze immers niet op zondag.
Ik was nog aan het nadenken over dit gesprek, toen ik de maandag erna in de trein het boek Kijken naar de Heer, van Jos Douma, ging lezen. Nu is Jos Douma dominee. Mensen die denken dat ik iets heb tegen de kerk zouden zich kunnen afvragen of ik dan wel iets van hem wil aannemen. Maar ik heb niets tegen de kerk. Ik geloof juist dat de gemeenschap van gelovigen, het lichaam van Christus, de tempel van de Heilige Geest, de bruid van Christus, ongelofelijk belangrijk is. Ik trek graag op met mijn broeders en zusters. Ik ageer alleen tegen de boodschap dat wij het zijn die het moeten organiseren, dat wij het zijn die de kerk moeten bouwen, dat wij het zijn die ons leven op orde moeten maken en op Jezus gaan lijken. En Jos Douma bestrijdt net als ik deze instelling. Hij vergelijkt het (terecht) met het houden van de wet - pogingen om uit eigen kracht rechtvaardig te worden. Dit wordt in de bijbel ‘het oude verbond’ genoemd. “Dat het oude verbond zo aantrekkelijk is,” zegt hij, “ligt niet eens zozeer aan het oude verbond, dat ligt aan het hárt van de mensen. Als jij houdt van de wet, als je wettisch wilt leven, als jij je aan al die regels wilt houden, prima – maar dan ligt er dus een sluier over je hart. Als we nog niets van de schoonheid van Jezus ontdekt hebben, dan kan het evangelie ons als niet relevant en erg onaantrekkelijk in de oren klinken.” Mijn vriend reageerde ietwat ongeduldig toen ik aangaf het evangelie nodig te hebben. Volgens hem was het niet relevant om de wereld te veranderen, om mensenlevens te veranderen. In elk geval niet zo relevant als herhaalde vermaningen om meer te gaan doen, meer te gaan presteren.
Maar volgens Jos Douma zijn het juist die laatste boodschappen die niet relevant zijn. Die juist het werkelijke goede nieuws versluieren. “Het veranderingsproces waar het nu over gaat ... komt niet tot stand door onze goede voornemens. Dat proces komt niet tot stand door onze inspanningen. Dat proces komt niet tot stand omdat wij onze wil aanspreken.” Dit is precies wat de predikers in de kerk wel betogen: dat we moeten voornemen meer te bidden, dat we harder moeten werken, dat als we maar meer zouden willen gehoorzamen, we zouden veranderen. Maar niet alleen is dat niet effectief - het zorgt alleen voor een (kortdurende) uiterlijke verandering, en uiteindelijk tot falen, teleurstelling en schaamte - het versluiert ons beeld van Gods karakter. “Veel christenen hebben God vooral leren kennen als een eisende God, een God die van alles van je vráágt: ‘Jij moet veranderen, en als je niet verandert, dan hou Ik niet van je.’ Het is totaal in strijd met Gods karakter en Gods woorden om dat zo te zeggen.” God is liefde. Hij eist niet van ons dat we veranderen - hij wil dat wij ons door Hem laten liefhebben. Daardoor zullen we veranderen. Het veranderingsproces is volgens Jos Douma “een genadig proces, dat uit de hemel in ons leven neerdaalt. Dat veranderingsproces komt tot stand als wij ons openstellen voor de genadige werking van God in onze levens.” Dat is het enige dat God van ons vraagt: dat we ons hart voor Hem openstellen, dat we onze handen leeg maken, zodat we kunnen ontvangen wat Hij ons wil geven: zijn grootheid, zijn kracht, zijn schoonheid, zijn wezen. We moeten helemaal niets om Hem tevreden te stellen. We ‘moeten’ maar een ding: onze ogen op Hem richten, of in de woorden van de bijbel: de luister van de Heer aanschouwen. De bijbel belooft dat, als we dat doen, verandering onontkoombaar is: “Wij allen die met onbedekt gezicht de luister van de Heer aanschouwen, zullen meer en meer door de Geest van de Heer naar de luister van dat beeld worden veranderd” (2 Korintiers 3:18). Dit is de favoriete bijbeltekst van Jos Douma, en het thema waaromheen hij dit hele boek heeft opgezet, de rode draad in zijn betoog. Het is ook een van mijn favoriete bijbelteksten. Omdat het ‘zullen’ in deze tekst een belofte inhoudt, (zoals in 1 Korintiers 15:51 “Wij zullen allemaal veranderd worden.”). Het is een belofte van God, die Hij zal vervullen. Of het gebeurt is dus niet van mij afhankelijk, niet van mijn karakter en niet van mijn inspanning. God doet wat hij heeft belooft. Ik zal dus veranderen, meer gaan lijken op God. Zijn luister, zijn gewicht, zijn indrukwekkendheid zal in mijn leven zichtbaar worden, worden weerspiegeld. Niet omdat ik zo goed ben of zo gehoorzaam, maar omdat ik naar Hem kijk, omdat ik onder de indruk ben gekomen van zijn liefde, zijn luister, zijn genade. Dit is goed nieuws. Dit is euangelion, evangelie.
Ik geloof dat ik niet de enige ben die dit goede nieuws nodig heeft. Ik ben niet de enige die de boodschap van de genade moet horen. Ik ben niet de enige die behoefte heeft Jezus Christus als gekruisigd voor ogen geschilderd te krijgen, en in mijn geestesoog het lege graf te zien en de wolk waarop hij naar de Vader steeg. Dit is wat ons motiveert, dit is waardoor we gaan verlangen naar het leven volgens Gods geboden, dit is waardoor we ons uitstrekken naar de nieuwe mens. Jos Douma gelooft hetzelfde: “Ik denk dat we het in de kerk vaak over waarheid hebben, en we zeggen: iets is waar of iets is niet waar. We hebben het ook vaak over goedheid, en we zeggen: iets is goed of iets is fout. Zouden we het in de kerk van Jezus Christus niet wat vaker moeten hebben over schoonheid? En dat we als christenen zijn schoonheid ook veel meer leren ontdekken en bewonderen?”
Schoonheid is een van mijn favoriete onderwerpen. Niet voor niets plaats ik zoveel foto’s op mijn blog. En niet voor niets reageerde ik direct op de gelegenheid bij te dragen aan een boek over de natuur en over schoonheid. Schoonheid is onderbelicht in de kerk. Maar het is juist schoonheid (met daarin inbegrepen waarheid en goedheid - want schoonheid bestaat niet zonder deze waarden) wat ons hart verandert. Kijk naar een zonsondergang, sta stil bij een madeliefje, bewonder een schilderij, luister naar het kraaien van een baby. Het doet wat met je, het verandert je. En het mooiste dat er is, het meest indrukwekkende, het meest glorieuze, is Jezus Christus. In Hem is de heerlijkheid van God volledig zichtbaar geworden. Hij is het beeld van de enige God. Hij is de uitstraling van Gods wezen. Het kan dus niet anders dan dat we veranderen als we Jezus ontmoeten, als we zijn schoonheid zien. En zijn schoonheid, zijn luister, zijn pracht is niet ver van ons. Deze Jezus is levende realiteit, in ons, naast ons, om ons heen. Hij komt tot ons door de bijbel, waarvan elke pagina zijn heerlijkheid laat zien. Net als bij de Emmausgangers gebeurde, kan ons hart kan in ons gaan branden als de schriften wordt geopend. Hij komt tot ons door het brood en de wijn - zijn lichaam en zijn bloed, vergoten voor onsHij komt tot ons door zijn schepping, en door onze medemensen, die naar zijn beeld zijn geschapen (en dan vooral de zwakke, zieke, gebroken medemensen - wat we aan hen doen, hebben we aan Hem gedaan, zegt Hij zelf). En hij komt tot ons door de zachte stem in ons binnenste die ons vertelt dat we geliefd zijn - de Heilige Geest die in ons woont openbaart zijn heerlijkheid aan ons. Hij is dus niet ver van ieder van ons. “Er is mateloos veel genade”, concludeert ook Jos Douma. “Het stroomt door deze wereld, het stroomt door de kerk heen. Alleen: we moeten er in willen duiken, we moeten er in willen zwemmen, in de kostbare, eindeloze, prachtige genade van onze Heer Jezus Christus. Als we dat gaan doen, als we gaan zwemmen in de genade, dan zullen we zijn schoonheid ontdekken. En er zal een proces op gang komen in ons leven, een veranderingsproces, waarvan we nooit hadden durven dromen.”
Het zal de lezers van mijn blog niet verbazen dat ik enthousiast ben over deze boodschap. Jos Douma schrijft aanstekelijk, enthousiasmerend. Hij duikt aan de ene kant diep in de bijbeltekst en geeft uitleg over de oorspronkelijke woorden in de grondtekst. Aan de andere kant blijft hij altijd heel begrijpelijk en vooral praktisch. Maar zijn adviezen, zijn praktische tips zijn niet dwingend. Ze roepen geen schuldgevoel op. Het zijn suggesties aan de lezer, geen wetten of regels. De kern van zijn betoog is de schoonheid van God, zoals die geopenbaard is in Jezus Christus. Dit is een prediking waarin Jezus centraal staat. Jos Douma hoopt dat deze boodschap in meer kerken en bijbelkringen wordt opgepikt. Hij gebruikt daarvoor de term ‘3vers18’-beweging. En hij geeft tips en handreikingen om dit materiaal in groepen te gebruiken. Dit is duidelijk geen beweging die draait om de persoon van Jos Douma, maar om de eenvoudige waarheid van zijn favoriete bijbeltekst. Ik kan dit boek daarom van harte aanbevelen. Het had voor mij wel wat dieper mogen gaan (het zijn maar honderd niet echt vol gedrukte pagina’s), maar aan de andere kant: ook wie niet zo snel leest, kan dit boek in korte tijd tot zich nemen. En ik gun dit boekje een wijde verspreiding.
Zondag ga ik toch weer naar de kerk. Ik ga omdat ik het nodig heb over Jezus te horen, omdat ik Hem wil ontmoeten. Ik ga, omdat ik hoop dat de sluier wordt weggenomen, en Jezus’ heerlijkheid zichtbaar wordt. Ik ga omdat ik hoop dat ik vanaf het podium het goede nieuws weer te horen krijg.