Ik begon deze serie met een verwijzing naar The Matrix Reloaded, dus laat ik er maar een terugkerend thema van maken. De tweede en derde film van de serie zijn volgens velen niet de beste. En om eerlijk te zijn hebben ze niet dezelfde sterke structuur als de eerste - iets te lange ingewikkelde monologen, een onkwetsbare held en actiescènes die vooral ‘cool’ zijn en niet noodzakelijk voor het verhaal. Maar toch zit er genoeg stof tot nadenken in. In The Matrix Revolutions wordt bijvoorbeeld gesproken over de vraag waarom wij doen wat we doen. Wat drijft onze keuzes? De held, Neo, wordt gedreven door zijn liefde voor Trinity. In het begin van de film ontmoet hij een intelligent computerprogramma, die er uitziet als een mens, en hem vertelt dat hij van zijn ‘vrouw’ en ‘kind’ houdt. Neo is verbaasd - een computerprogramma spreekt over liefde, was dat niet een menselijke emotie? Nee, antwoordt het programma, het is een woord. Het woord ‘liefde’ is in zichzelf niets. Wat ertoe doet is de verbintenis die erdoor geïmpliceerd wordt, dat de ander waardevol voor je is, betekenis heeft. Later in de film vraagt aartsvijand Mr. Smith Neo waarom hij blijft doorvechten, waarom hij steeds opnieuw blijft opstaan. “Do you believe you're fighting for more than your survival? Can you tell me what it is? Do you even know? Is it freedom? Or truth? Perhaps peace? Yes? No? Could it be for love? Illusions, Mr. Anderson. Vagaries of perception. The temporary constructs of a feeble human intellect trying desperately to justify an existence that is without meaning or purpose. And all of them as artificial as the Matrix itself, although only a human mind could invent something as insipid as love. You must know it by now. You can't win. It's pointless to keep fighting. Why do you persist?” Liefde is volgens Smith geen realiteit. Het is een woord dat mensen verzonnen hebben, om betekenis te geven aan de kille realiteit, die alleen maar bestaat uit atomen en natuurkrachten. Door over ‘liefde’ te spreken houden mensen zich maar voor de gek. Waarom zou je daar je leven voor opofferen?
Neo antwoordt: “Because I choose to.”
Hij accepteert niet het wereldbeeld van Smith, waarbij niets waardevol is. Hij kiest ervoor te handelen alsof het woord ‘liefde’ wel degelijk betekenis heeft. Hij kiest om te leven volgens een andere beschrijving van de werkelijkheid, volgens een ander verhaal.
In de eerdere delen van deze serie heb ik betoogd dat onze keuzes niet vrij zijn, maar dat ze worden bepaald door onze verlangens. Wat wij zouden beschrijven als ‘vrijheid’, is de mate waarin wij in staat zijn keuzes te maken die in overeenstemming zijn met onze verlangens. Maar we zijn niet vrij om onze verlangens te kiezen. Ik kan niet zomaar beslissen dat ik niet meer geïnteresseerd ben in aquariums, of dat ik opeens niets meer moet hebben van fantasyverhalen. Ik kan doen alsof, maar dan voel ik me gedwongen, niet vrij. Maar mijn verlangen kan wel veranderen. Als ik graag vis eet, kan ik bijvoorbeeld een afkeer krijgen van het eten van vis, als ik hoor hoe de oceanen worden leeggevist, en ecosystemen worden vernietigd. Vis krijgt dan een andere betekenis voor me. Ik kan een hekel krijgen aan Harry Potter-boeken als ik hoor dat die gebruikt worden om jongens en meisjes aan het toveren te zetten (niet dat dit het geval is - maar het illustreert het punt dat ik in dit artikel ga maken). Andersom kan ik van de Harry Potter-boeken gaan houden als ik zie hoe christelijke waarheden door de verhalen worden geïllustreerd. Ik kan een hekel krijgen aan iemand die eerst mijn vriend was, als iemand me vertelt hoe hij zich op de middelbare school gedragen heeft.
Mijn verlangen ergens naar, of mijn liefde voor iets of iemand, is afhankelijk van de betekenis die het voor mij heeft. De Amerikaanse schrijver Greg Boyd geeft in zijn boek Repenting from Religion (zie mijn recensie) de volgende definitie van liefde. “This love is not a feeling one has, though certain feelings often follow from it. It is rather a commitment one makes, a stance one takes toward another, and an activity one does. It is the act of unconditonally ascribiong worth to another.” Je houdt van iets of iemand als je die persoon of dat object waarde toeschrijft. En als je van iets of iemand houdt, en niet meer van iets of iemand anders, heeft dat gevolgen. Opeens willen we het anders gaan doen. Dat lukt niet altijd, en we voelen ons nog steeds soms onvrij, maar ons hart, de bron waar onze keuzes uit voortkomen, is wel veranderd.
Als ik weer een link mag leggen met het boek van Swaab (Wij zijn ons brein): dat we wezens zijn die verlangen, is in onze hersenen vastgelegd. We kunnen niet kiezen wel of niet te verlangen. Maar waar onze verlangens op gericht zijn, staat niet vast (behalve bepaalde verlangens die een biologisch doel dienen - eten, ademhalen, seks). Waar we naar verlangen wordt bepaald door de waarde die we ergens aan hechten, oftewel: de betekenis die het voor ons heeft. Maar hoe wordt bepaald wat welke betekenis voor ons heeft? Wat maakt dat we iet of iemand waardevol vinden?
Mijn tafel, de regenwolk buiten, mijn aquarium en mijn vriendin bestaan alle vier uit atomen en moleculen, of nog verder gereduceerd uit subatomaire deeltjes. Toch is mijn vriendin voor mij belangrijker dan mijn tafel, en (zelfs) dan mijn aquarium. Dat is niet omdat ze natuurwetenschappelijk gezien van een totaal andere orde is dan de tafel of het aquarium. Betekenis is mijns inziens niet een eigenschap die iets of iemand uit zichzelf heeft, dat wil zeggen: je kunt het niet meten met een wetenschappelijk instrument. Je kunt er geen test voor uitvoeren, of het in een reageerbuis aftappen. Betekenis is ook niet in de hersenen voorgeprogrammeerd - dan zou het nog steeds een fysieke realiteit zijn, atomen en energie, te isoleren in een reageerbuis. Betekenis is al niet aangeboren bij dieren, trouwens. Dieren leren vaak proefondervindelijk (of van de ouders) welke planten ze wel of niet kunnen eten. Als ze iets eten, en het smaakt vies, dan is er een negatieve waarde aan het voedsel in kwestie verbonden, en zullen ze er de volgende keer aan voorbijlopen. De betreffende plant heeft betekenis voor ze gekregen.
Betekenis kan iets of iemand alleen door iemand worden gegeven (ik heb hier al eens over gesproken in mijn eerdere serie over de menselijke persoonlijkheid). Mensen gebruiken daar bijvoorbeeld woorden voor. Objecten en voorwerpen in de buitenwereld hebben namelijk zelf geen namen. Wij zijn het die ze namen geven, en dus maken dat we ze van elkaar kunnen onderscheiden. Wij zijn het die een bepaald object een stoel noemen, en een ander een boom. Die categorieën zijn door ons geschapen, ze zijn geen eigenschap van de werkelijkheid. Toen ik in de Verenigde Staten was, had ik de gelegenheid om een van mijn favoriete auteurs te ontmoeten, en wel dezelfde Greg Boyd, die ik hierboven aanhaalde. Ik kon een uur lang bij hem op kantoor met hem praten. En Greg haalde een voorbeeld aan van een Griekse filosoof. Hij wees op een berg zand. Neem er een korrel af, en het is nog steeds een berg zand. En bij de volgende korrel ook. Maar na hoeveel korrels houdt het op een berg te zijn? De werkelijkheid houdt zich niet aan de naam. Dat kan ook niet. De verzameling zandkorrels heeft niet uit zichzelf de naam ‘berg’, die wordt door ons eraan gegeven. Daarmee krijgt het object betekenis, kunnen we erover praten. Maar die betekenis is niet objectief, de verzameling korrels heeft de betekenis ‘berg’ voor ons - betekenisgevers.
En met dit soort woorden kleuren we het universum. Een lichtpuntje in de hemel wordt een ster, een verzameling water wordt een meer of een rivier. Voorwerpen die objectief gezien niet meer zijn dan verzamelingen atomen en moleculen, onderhevig aan oorzaak en gevolg, trillingen van energie, worden door ons benoemd. Ze krijgen plotseling een plek, en een betekenis. Ze worden waardevol. En het gaat verder dan alleen benoemen - we vertellen een verhaal over de ster (zoals in de film The Lion King: ‘The great kings of the past are up there, watching over us’ of ‘I always thought they were balls of gas burning billions of miles away.‘), of over de rivier - die het thuis is van een riviergod of komt stromen uit het paradijs. En plots wordt de ster of de rivier belangrijk, krijgt de ster of de rivier waarde - boven andere sterren of rivieren, waar ze verder op geen enkele manier van verschillen. Hetzelfde geldt voor de mensen of objecten om mij heen. Ik vertel er als het ware aan mezelf een verhaal over, en dat bepaalt de betekenis die ze voor mij hebben. Kom maar eens bij mij voor mijn stenenverzameling staan. Aan het ene fossiel ben ik meer gehecht dan aan het andere, ook al is die misschien mooier. Dat komt omdat ik die tweede in een souvenirwinkel heb gekocht, maar die eerste vond ik zelf op mijn tiende in het Gardameer in Italie, onder een halve meter water. Het verhaal bij het eerste fossiel is anders. De ene trui gooi ik weg omdat er een vlek in zit, de ander bewaar ik, ook al is ‘ie me veel te klein, omdat het de trui is van de tweewekelijkse kring op studentenvereniging Ichthus. Het verhaal ervan is anders.
Mensen zijn notoire verhalenvertellers. We kunnen niet anders dan namen plakken op voorwerpen en objecten, en we kunnen niets anders dan verhalen vertellen over de wereld, onszelf en onze plaats in de wereld. We doen het net zo makkelijk als ademhalen. We leggen als het ware een construct van verhalen op de wereld om ons heen, waar alles een plaats in krijgt: onze stenenverzameling, onze collega, onze partner, ons eigen leven, het heelal. De anders betekenisloze verzamelingen atomen en moleculen krijgen daardoor waarde voor ons, we gaan van ze houden (of ze haten), ze komen voor ons tot leven. Je zou dus kunnen zeggen dat we allemaal in een verhaal leven. Het kan een groot verhaal zijn - het verhaal van een godsdienst of filosofie. Het kan een klein verhaal zijn - het verhaal van carrière maken en concurrentie, of van zoveel mogelijk van het leven genieten. Maar elk van ons leeft in een verhaal - elk moment van elke dag. Er valt niet aan te ontsnappen. Zelfs niet door een materialistische wetenschapper als professor Swaab, hoezeer hij het zelf ook zal ontkennen. Hij vertelt in Wij zijn ons Brein een verhaal: “Als je de geest geeft, ga je niet ter ziele maar is je brein ermee opgehouden. Ik heb nog geen goed argument gehoord tegen mijn simpele conclusie dat de ‘geest’ het resultaat is van het functioneren van onze 100 miljard hersencellen en de ‘ziel’ een misverstand.” De hersenen zijn een grote, onbewuste computer, de vrije wil is een illusie, morele regels zijn overlevingsbevorderende patronen die door de evolutie in onze genen zijn vastgelegd, bij de dood houdt alles gewoon op, en liefde is een hormonale reactie. Dit is geen objectieve waarheid (net zo min als de religies en filosofieën die hij terzijde schuift). Het is een verhaal dat hij over zichzelf en andere mensen vertelt. En dit verhaal kleurt zijn werkelijkheid, bepaalt de waarde die mensen en fenomenen voor hem hebben. Geen wonder dat hij op de gespreksbijeenkomst over zijn boek door iemand als ‘somber’ werd omschreven.
Als mensen vertellen we bovendien niet alleen onszelf steeds verhalen over onze werkelijkheid, we vertellen ze ook aan elkaar. In onze preken en boeken, in onze films en radioprogramma’s, maar ook op allerlei andere manieren. Muziek, dans, schilderijen en foto’s. Eigenlijk vertelt alles wat we doen en zeggen een verhaal - onze keuzes laten immers zien welke betekenis de voorwerpen en mensen buiten ons hebben. Of we een ander negeren bij een discussie, of we een boom omzagen of laten staan, of we biologisch vlees eten of niet. Daarom kon iemand als Franciscus van Assisi zeggen: “Predik het evangelie - eventueel met woorden.” Ons hele leven is een verhaal dat we andere mensen vertellen. En wij zien, horen, voelen de verhalen van anderen - van individuen en van de cultuur: wat zij belangrijk vinden, en waarom. En wij kunnen ervoor beslissen dat verhaal over te nemen als het onze - we kunnen hetzelfde verhaal gaan vertellen. Soms willen anderen dat ook - subtiel (denk aan reclame: de beelden vertellen een verhaal - ze geven geen informatie over een product, maar laten je een verhaal erover beleven, waardoor je aan het product een andere waarde gaat geven. Het krijgt een bepaalde betekenis voor je) of minder subtiel (hersenspoeling is erop gericht mensen het ene verhaal te laten afzweren en een ander verhaal over de werkelijkheid te accepteren).
Dit is trouwens de reden dat ik op mijn blog zoveel aandacht besteed aan filmbesprekingen. Een film is niet zomaar entertainment. Elke film - of het nu een ‘art house’-film is, of een Hollywoodspektakel - vertelt een verhaal - waarom bepaalde mensen of voorwerpen waarde hebben of niet. En als je daar niet bewust van bent, kun je niet vrij kiezen of je een bepaald verhaal over de werkelijkheid overneemt, of niet. Je kunt zomaar in een ander verhaal gaan leven en daardoor wordt veranderd waar je waarde aan hecht, wat je liefhebt - ten goede of ten slechte. Zoals Morpheus Neo waarschuwt in de eerste film van de bekende serie: “The Matrix is everywhere!”.
Ik ben in deze serie een heel eind met Swaab meegegaan. Ik heb hem gelijkgegeven dat de wil van de mens beperkt is, dat we niet zo vrij zijn als we vaak denken te zijn. We kunnen niet kiezen wel of niet te verlangen. Maar wat we wel kunnen kiezen, is in welk verhaal we willen leven - en dus welke waarde we aan mensen of voorwerpen hechten, waar we naar verlangen. Greg Boyd zegt het in Escaping the Matrix: “Freedom is not about mustering up the willpower to abstain from doing something you want to do. Rather, freedom is not wanting to do it anymore, and this is all about the faith we hold about it. For example, one cannot have faith that pornography or anything else is positive and not desire it. To change one’s desire, one has to change one’s faith.” Dit is wat geloof is: de keuze om in een bepaald verhaal te leven, om een bepaald verhaal jouw verhaal te laten worden. Dit was de keuze die Neo maakte in The Matrix Revolutions. Hij koos voor het verhaal van de liefde, boven het verhaal van Mr. Smith.
De vraag die we ons moeten stellen is dus niet in de eerste plaats of een theologie waar is of niet, en daarover intellectueel discussiëren. We moeten ook niet afgaan op gevoelens en emotionele reacties. Wat we ons moeten afvragen, is wat het beste verhaal is. In welk verhaal willen we leven? Ik geloof zelf dat het verhaal van Jezus het beste verhaal is. In het volgende deel wil ik laten zien waarom (vooral door het verhaal nog eens te vertellen).
Neo antwoordt: “Because I choose to.”
Hij accepteert niet het wereldbeeld van Smith, waarbij niets waardevol is. Hij kiest ervoor te handelen alsof het woord ‘liefde’ wel degelijk betekenis heeft. Hij kiest om te leven volgens een andere beschrijving van de werkelijkheid, volgens een ander verhaal.
In de eerdere delen van deze serie heb ik betoogd dat onze keuzes niet vrij zijn, maar dat ze worden bepaald door onze verlangens. Wat wij zouden beschrijven als ‘vrijheid’, is de mate waarin wij in staat zijn keuzes te maken die in overeenstemming zijn met onze verlangens. Maar we zijn niet vrij om onze verlangens te kiezen. Ik kan niet zomaar beslissen dat ik niet meer geïnteresseerd ben in aquariums, of dat ik opeens niets meer moet hebben van fantasyverhalen. Ik kan doen alsof, maar dan voel ik me gedwongen, niet vrij. Maar mijn verlangen kan wel veranderen. Als ik graag vis eet, kan ik bijvoorbeeld een afkeer krijgen van het eten van vis, als ik hoor hoe de oceanen worden leeggevist, en ecosystemen worden vernietigd. Vis krijgt dan een andere betekenis voor me. Ik kan een hekel krijgen aan Harry Potter-boeken als ik hoor dat die gebruikt worden om jongens en meisjes aan het toveren te zetten (niet dat dit het geval is - maar het illustreert het punt dat ik in dit artikel ga maken). Andersom kan ik van de Harry Potter-boeken gaan houden als ik zie hoe christelijke waarheden door de verhalen worden geïllustreerd. Ik kan een hekel krijgen aan iemand die eerst mijn vriend was, als iemand me vertelt hoe hij zich op de middelbare school gedragen heeft.
Mijn verlangen ergens naar, of mijn liefde voor iets of iemand, is afhankelijk van de betekenis die het voor mij heeft. De Amerikaanse schrijver Greg Boyd geeft in zijn boek Repenting from Religion (zie mijn recensie) de volgende definitie van liefde. “This love is not a feeling one has, though certain feelings often follow from it. It is rather a commitment one makes, a stance one takes toward another, and an activity one does. It is the act of unconditonally ascribiong worth to another.” Je houdt van iets of iemand als je die persoon of dat object waarde toeschrijft. En als je van iets of iemand houdt, en niet meer van iets of iemand anders, heeft dat gevolgen. Opeens willen we het anders gaan doen. Dat lukt niet altijd, en we voelen ons nog steeds soms onvrij, maar ons hart, de bron waar onze keuzes uit voortkomen, is wel veranderd.
Als ik weer een link mag leggen met het boek van Swaab (Wij zijn ons brein): dat we wezens zijn die verlangen, is in onze hersenen vastgelegd. We kunnen niet kiezen wel of niet te verlangen. Maar waar onze verlangens op gericht zijn, staat niet vast (behalve bepaalde verlangens die een biologisch doel dienen - eten, ademhalen, seks). Waar we naar verlangen wordt bepaald door de waarde die we ergens aan hechten, oftewel: de betekenis die het voor ons heeft. Maar hoe wordt bepaald wat welke betekenis voor ons heeft? Wat maakt dat we iet of iemand waardevol vinden?
Mijn tafel, de regenwolk buiten, mijn aquarium en mijn vriendin bestaan alle vier uit atomen en moleculen, of nog verder gereduceerd uit subatomaire deeltjes. Toch is mijn vriendin voor mij belangrijker dan mijn tafel, en (zelfs) dan mijn aquarium. Dat is niet omdat ze natuurwetenschappelijk gezien van een totaal andere orde is dan de tafel of het aquarium. Betekenis is mijns inziens niet een eigenschap die iets of iemand uit zichzelf heeft, dat wil zeggen: je kunt het niet meten met een wetenschappelijk instrument. Je kunt er geen test voor uitvoeren, of het in een reageerbuis aftappen. Betekenis is ook niet in de hersenen voorgeprogrammeerd - dan zou het nog steeds een fysieke realiteit zijn, atomen en energie, te isoleren in een reageerbuis. Betekenis is al niet aangeboren bij dieren, trouwens. Dieren leren vaak proefondervindelijk (of van de ouders) welke planten ze wel of niet kunnen eten. Als ze iets eten, en het smaakt vies, dan is er een negatieve waarde aan het voedsel in kwestie verbonden, en zullen ze er de volgende keer aan voorbijlopen. De betreffende plant heeft betekenis voor ze gekregen.
Betekenis kan iets of iemand alleen door iemand worden gegeven (ik heb hier al eens over gesproken in mijn eerdere serie over de menselijke persoonlijkheid). Mensen gebruiken daar bijvoorbeeld woorden voor. Objecten en voorwerpen in de buitenwereld hebben namelijk zelf geen namen. Wij zijn het die ze namen geven, en dus maken dat we ze van elkaar kunnen onderscheiden. Wij zijn het die een bepaald object een stoel noemen, en een ander een boom. Die categorieën zijn door ons geschapen, ze zijn geen eigenschap van de werkelijkheid. Toen ik in de Verenigde Staten was, had ik de gelegenheid om een van mijn favoriete auteurs te ontmoeten, en wel dezelfde Greg Boyd, die ik hierboven aanhaalde. Ik kon een uur lang bij hem op kantoor met hem praten. En Greg haalde een voorbeeld aan van een Griekse filosoof. Hij wees op een berg zand. Neem er een korrel af, en het is nog steeds een berg zand. En bij de volgende korrel ook. Maar na hoeveel korrels houdt het op een berg te zijn? De werkelijkheid houdt zich niet aan de naam. Dat kan ook niet. De verzameling zandkorrels heeft niet uit zichzelf de naam ‘berg’, die wordt door ons eraan gegeven. Daarmee krijgt het object betekenis, kunnen we erover praten. Maar die betekenis is niet objectief, de verzameling korrels heeft de betekenis ‘berg’ voor ons - betekenisgevers.
En met dit soort woorden kleuren we het universum. Een lichtpuntje in de hemel wordt een ster, een verzameling water wordt een meer of een rivier. Voorwerpen die objectief gezien niet meer zijn dan verzamelingen atomen en moleculen, onderhevig aan oorzaak en gevolg, trillingen van energie, worden door ons benoemd. Ze krijgen plotseling een plek, en een betekenis. Ze worden waardevol. En het gaat verder dan alleen benoemen - we vertellen een verhaal over de ster (zoals in de film The Lion King: ‘The great kings of the past are up there, watching over us’ of ‘I always thought they were balls of gas burning billions of miles away.‘), of over de rivier - die het thuis is van een riviergod of komt stromen uit het paradijs. En plots wordt de ster of de rivier belangrijk, krijgt de ster of de rivier waarde - boven andere sterren of rivieren, waar ze verder op geen enkele manier van verschillen. Hetzelfde geldt voor de mensen of objecten om mij heen. Ik vertel er als het ware aan mezelf een verhaal over, en dat bepaalt de betekenis die ze voor mij hebben. Kom maar eens bij mij voor mijn stenenverzameling staan. Aan het ene fossiel ben ik meer gehecht dan aan het andere, ook al is die misschien mooier. Dat komt omdat ik die tweede in een souvenirwinkel heb gekocht, maar die eerste vond ik zelf op mijn tiende in het Gardameer in Italie, onder een halve meter water. Het verhaal bij het eerste fossiel is anders. De ene trui gooi ik weg omdat er een vlek in zit, de ander bewaar ik, ook al is ‘ie me veel te klein, omdat het de trui is van de tweewekelijkse kring op studentenvereniging Ichthus. Het verhaal ervan is anders.
Mensen zijn notoire verhalenvertellers. We kunnen niet anders dan namen plakken op voorwerpen en objecten, en we kunnen niets anders dan verhalen vertellen over de wereld, onszelf en onze plaats in de wereld. We doen het net zo makkelijk als ademhalen. We leggen als het ware een construct van verhalen op de wereld om ons heen, waar alles een plaats in krijgt: onze stenenverzameling, onze collega, onze partner, ons eigen leven, het heelal. De anders betekenisloze verzamelingen atomen en moleculen krijgen daardoor waarde voor ons, we gaan van ze houden (of ze haten), ze komen voor ons tot leven. Je zou dus kunnen zeggen dat we allemaal in een verhaal leven. Het kan een groot verhaal zijn - het verhaal van een godsdienst of filosofie. Het kan een klein verhaal zijn - het verhaal van carrière maken en concurrentie, of van zoveel mogelijk van het leven genieten. Maar elk van ons leeft in een verhaal - elk moment van elke dag. Er valt niet aan te ontsnappen. Zelfs niet door een materialistische wetenschapper als professor Swaab, hoezeer hij het zelf ook zal ontkennen. Hij vertelt in Wij zijn ons Brein een verhaal: “Als je de geest geeft, ga je niet ter ziele maar is je brein ermee opgehouden. Ik heb nog geen goed argument gehoord tegen mijn simpele conclusie dat de ‘geest’ het resultaat is van het functioneren van onze 100 miljard hersencellen en de ‘ziel’ een misverstand.” De hersenen zijn een grote, onbewuste computer, de vrije wil is een illusie, morele regels zijn overlevingsbevorderende patronen die door de evolutie in onze genen zijn vastgelegd, bij de dood houdt alles gewoon op, en liefde is een hormonale reactie. Dit is geen objectieve waarheid (net zo min als de religies en filosofieën die hij terzijde schuift). Het is een verhaal dat hij over zichzelf en andere mensen vertelt. En dit verhaal kleurt zijn werkelijkheid, bepaalt de waarde die mensen en fenomenen voor hem hebben. Geen wonder dat hij op de gespreksbijeenkomst over zijn boek door iemand als ‘somber’ werd omschreven.
Als mensen vertellen we bovendien niet alleen onszelf steeds verhalen over onze werkelijkheid, we vertellen ze ook aan elkaar. In onze preken en boeken, in onze films en radioprogramma’s, maar ook op allerlei andere manieren. Muziek, dans, schilderijen en foto’s. Eigenlijk vertelt alles wat we doen en zeggen een verhaal - onze keuzes laten immers zien welke betekenis de voorwerpen en mensen buiten ons hebben. Of we een ander negeren bij een discussie, of we een boom omzagen of laten staan, of we biologisch vlees eten of niet. Daarom kon iemand als Franciscus van Assisi zeggen: “Predik het evangelie - eventueel met woorden.” Ons hele leven is een verhaal dat we andere mensen vertellen. En wij zien, horen, voelen de verhalen van anderen - van individuen en van de cultuur: wat zij belangrijk vinden, en waarom. En wij kunnen ervoor beslissen dat verhaal over te nemen als het onze - we kunnen hetzelfde verhaal gaan vertellen. Soms willen anderen dat ook - subtiel (denk aan reclame: de beelden vertellen een verhaal - ze geven geen informatie over een product, maar laten je een verhaal erover beleven, waardoor je aan het product een andere waarde gaat geven. Het krijgt een bepaalde betekenis voor je) of minder subtiel (hersenspoeling is erop gericht mensen het ene verhaal te laten afzweren en een ander verhaal over de werkelijkheid te accepteren).
Dit is trouwens de reden dat ik op mijn blog zoveel aandacht besteed aan filmbesprekingen. Een film is niet zomaar entertainment. Elke film - of het nu een ‘art house’-film is, of een Hollywoodspektakel - vertelt een verhaal - waarom bepaalde mensen of voorwerpen waarde hebben of niet. En als je daar niet bewust van bent, kun je niet vrij kiezen of je een bepaald verhaal over de werkelijkheid overneemt, of niet. Je kunt zomaar in een ander verhaal gaan leven en daardoor wordt veranderd waar je waarde aan hecht, wat je liefhebt - ten goede of ten slechte. Zoals Morpheus Neo waarschuwt in de eerste film van de bekende serie: “The Matrix is everywhere!”.
Ik ben in deze serie een heel eind met Swaab meegegaan. Ik heb hem gelijkgegeven dat de wil van de mens beperkt is, dat we niet zo vrij zijn als we vaak denken te zijn. We kunnen niet kiezen wel of niet te verlangen. Maar wat we wel kunnen kiezen, is in welk verhaal we willen leven - en dus welke waarde we aan mensen of voorwerpen hechten, waar we naar verlangen. Greg Boyd zegt het in Escaping the Matrix: “Freedom is not about mustering up the willpower to abstain from doing something you want to do. Rather, freedom is not wanting to do it anymore, and this is all about the faith we hold about it. For example, one cannot have faith that pornography or anything else is positive and not desire it. To change one’s desire, one has to change one’s faith.” Dit is wat geloof is: de keuze om in een bepaald verhaal te leven, om een bepaald verhaal jouw verhaal te laten worden. Dit was de keuze die Neo maakte in The Matrix Revolutions. Hij koos voor het verhaal van de liefde, boven het verhaal van Mr. Smith.
De vraag die we ons moeten stellen is dus niet in de eerste plaats of een theologie waar is of niet, en daarover intellectueel discussiëren. We moeten ook niet afgaan op gevoelens en emotionele reacties. Wat we ons moeten afvragen, is wat het beste verhaal is. In welk verhaal willen we leven? Ik geloof zelf dat het verhaal van Jezus het beste verhaal is. In het volgende deel wil ik laten zien waarom (vooral door het verhaal nog eens te vertellen).