Posts tonen met het label eindtijd. Alle posts tonen
Posts tonen met het label eindtijd. Alle posts tonen

dinsdag 23 oktober 2018

Twee nieuwe boeken, twee bundels en veel nieuwe verhalen

Twee maanden zijn zo voorbij. Al helemaal als er zoveel gebeurt op schrijfgebied als de afgelopen twee maanden! Ik ga proberen het zo goed mogelijk voor jullie samen te vatten. Ten eerste kwamen er twee boeken van mij uit, om te beginnen mijn negende boek, de mozaïekroman 'Het teken in de lucht', dat negen SF-verhalen bevat die samen een groter geheel vormen, namelijk de duizendjarige geschiedenis van het rijk van de Autoriteit. Ik had het idee voor dit boek al in in 2004 en begon eraan te schrijven in 2008. Nu is het er dan eindelijk en het was voor mij het wachten meer dan waard. Ik mocht het boek al in mijn handen houden op Elfia in Arcen, een groot fantasyfestival. Het regende die dag eind september behoorlijk, maar dat mocht de pret niet drukken. Mijn boek was een feit en werd zelfs al verkocht! De officiële presentatie was een week daarna, op 29 september op de Boek10-dag in Hoorn. Samen met negen andere schrijvers mocht ik daar mijn boek ontvangen, na een dag met workshops, lezingen en goede gesprekken. Het was erg leuk dat mijn familie ook helemaal naar Hoorn was gekomen om mij te feliciteren!
Wil jij 'Het teken in de lucht' ook lezen? Het is te bestellen bij elke boekwinkel, on- en offline, en op de webshop van de uitgever!

Het laatste weekend van september was nogal druk, want terwijl ik in Hoorn op het podium stond, vond in Zoetermeer ook een festival plaats. Historisch Zoetermeer. En daar was bij Patrick Berkhof van Uitgeverij Vesta voor het eerst mijn novelle 'Acmala' te verkrijgen! Ikzelf kreeg mijn eerste exemplaren van mijn tiende boek twee weken later, op het gezellige Fantasy Fest in Rijswijk. Daar stond ik de zaterdag in de kraam van Vesta. Patrick had die prachtig ingericht en ook gezorgd voor rekwisieten, zoals een enorm uitvergroot boek, waarmee ik natuurlijk op de foto ging. 'Acmala' speelt zich af in de wereld van Dizary, door Patrick verzonnen. Een kleine groep ontdekkingsreizigers gaat op zoek naar de bron van de reuzenmotten die Dizary teisteren. Daartoe trekken ze naar het afgelegen woud Gesmer. Al snel blijkt dat de grootste gevaren niet van buiten komen, maar van binnenuit ... Het was erg leuk een keer een verhaal te schrijven in de verhaalwereld van iemand anders en ik ben heel erg trots op het eindresultaat.
Als je 'Acmala' ook wilt lezen kun je die bestellen bij elke boekwinkel in Nederland, en natuurlijk op de site van de uitgever.

29 september was echter om meerdere redenen heel feestelijk! Op de Boek10-dag werd niet alleen 'Het teken in de lucht' gepresenteerd, ook werd de uitslag bekend gemaakt van de verhalenwedstrijd 'Grijze klever'. De beste 25 verhalen van deze wedstrijd zijn bijeengebracht in een bundel met dezelfde titel. En mijn verhaal 'Mislukkeling' hoorde daarbij. In dit verhaal zoekt een jonge man hulp voor zijn zieke vriendin bij een man die door de oudsten van zijn dorp als een tovenaar wordt beschouwd. De tovenaar denkt echter heel anders over zichzelf. Ik was heel trots toen ik naar voren mocht komen om een exemplaar in ontvangst te nemen. De bundel is te bestellen bij de uitgeverij!
Dezelfde dag kwam nog een tweede verhalenbundel uit, getiteld 'Aangenaam'. Deze bundel bevat verhalen van de meeste schrijvers die publiceren bij Godijn Publishing. Een mooie gelegenheid om kennis te maken met een heel divers scala aan auteurs. Van fantasy, zoals Garvin Pouw die een Valtadaverhaal aanlevert, tot levensverhalen. En ook science fiction. Mijn verhaal 'De bevrijder' gaat over een wel heel desolate toekomst, waarbij mensen de aarde vrijwel onbewoonbaar hebben achtergelaten. De laatste overlevenden kunnen alleen maar voortbestaan door een onrechtvaardig systeem in stand te houden ... Ook deze bundel is te bestellen bij de uitgeverij.
Begin oktober verscheen de derde EdgeZero-bundel met de door een jury tot beste verhalen uit 2017 gekozen verhalen. Vorig jaar stond er ook een verhaal van mijn hand in. Dat was dit jaar niet het geval, maar de organisatie vroeg me wel het voorwoord te schrijven bij deze editie. Ik maakte graag van de gelegenheid gebruik de genreschrijvers van Nederland een hart onder de riem te steken. Je kunt de bundel bestellen op Amazon.
En natuurlijk was er nog het nieuwe nummer van Fantastische Vertellingen, waar ik in mijn vorige bericht al over schreef, dat mijn space opera-verhaal 'De zwarte schim' bevatte (door mijzelf geïllustreerd) en drie recensies van mijn hand.

De Futurist -een gave website voor SF-liefhebbers- is ondertussen een online tijdschrift geworden. Nummer 1 van het nieuwe 'essef magazine' bevat vier verhalen van topschrijvers, waaronder een van mij, mijn verhaal 'De smaak van aardbeien' - een ziltpunkverhaal geïnspireerd door Cory Doctorow, waarin een agent in een ondergelopen Nederland een flatgebouw infiltreert op zoek naar de dissidenten die van daaruit opereren. Ik ben erg trots in dit online tijdschrift te staan en er ligt ondertussen een nieuw verhaal bij de redactie.
Tussen de SF-verhalen door schrijf ik ook wel eens historische verhalen. De website Historische Verhalen publiceerde van mijn hand 'De schone boekanier', een verhaal over het ruige leven op het zestiende eeuwse Hispaniola. Het verhaal zal ook worden opgenomen in de derde verzamelbundel van Historische Verhalen, die begin 2019 verschijnt. Ook daar ben ik trots op en ik hoop volgend jaar een nieuw verhaal te mogen bijdragen aan deze website.

Geekwebsite Fantasize is in de tussentijd helaas opgehouden te bestaan. Ik schreef voor hen elke maand een essay over een SF- of fantasyonderwerp. Gelukkig werd ik benaderd door Fantasywereld of ik niet voor hen stukken wilde schrijven. Daar had ik wel oren naar. Mijn eerste bijdrage was een essay over christelijke science fiction en de gevaarlijke kanten van eindtijdverhalen, getiteld 'Angstaanjagende eindtijdverhalen'. Ik hoop in de toekomst nog veel meer voor ze te kunnen schrijven en zal ook met enige regelmaat recensies leveren voor deze fantastische site.
Op mijn eigen blog schreef ik nog een 'making of' van mijn bundel 'Het teken in de lucht'. Voor wie weten wat het verhaal achter mijn bundel is, hoe ik op het idee kwam, en waarom het zo lang duurde om deze verhalen te publiceren, lees het in dit artikel!
In het SF-tijdschrift SF-terra verscheen een groot interview met Tais Teng, Yvette Hazebroek en mij, waarin we met elkaar praatten over de stand van zaken van het fantastische genre in Nederland, hoe we op inspiratie komen en wat onze plannen zijn voor de toekomst. Het interview staat helaas niet online.
Ook leuk was dat Liesbeth Jochemsen mij noemde in haar artikel over leven onder het ijs van Jupitermaan Europa.

Meerdere mensen lazen deze maanden mijn boeken en schreven erover op het internet. Zo verscheen de eerste reactie online op 'Het teken in de lucht'. John van Hal schreef erover: 'Het is mooie sci fi zonder teveel gegooi met technische woorden die je niet begrijpt. Ik had hierin ook weer een aantal favoriete verhalen: -De ogen van de tijger, -De droom, -Het teken in de lucht. Alle 3 hadden ze gemeen dat er personages werden neergezet die worstelden met hun binnenste. Ze waren continu op zoek naar hunzelf. Al met al heb ik zeer genoten van dit boek.'
John las ook mijn eerste SF-bundel 'Conquistador': 'De verhalen zijn echt divers in spanning en emotie. Sommige verhalen konden me minder boeien vanwege de snelle opvolging van technische begrippen. Maar dat werd dan weer goed gemaakt door de personageopbouw. Ik vind het zeer knap hoe je binnen niet al te veel pagina's toch een mooie sfeer kan neerzetten en toch een aanzet kan geven naar wat meer.'
'De Krakenvorst, boek 2: Kartaalmon', het tweede deel van mijn fantasyduologie 'De Krakenvorst' wordt ook nog steeds door lezers ontdekt. Zo vond Qreative Minds het einde weinig verrassend maar waren er volgens de recensie wel heel goede sfeerbeschrijvingen, dus: 'Kartaalmon is een prettig geschreven vervolg op Keruga, met voldoende diepgaande hoofdpersonages en fraai beschreven gevechten.' Ik ben zelf ook altijd trots op mijn actiescènes, dus dat is goed om te lezen.
Saskia Jacobs-Labree had het boek ook gelezen en met veel plezier, schreef ze. 'Het leest een stuk vlotter en aangenamer dan zijn voorganger Keruga. Het verhaal is eenvoudig maar steekt goed in elkaar en kent een sprookjesachtig en bevredigend einde.'


Ondertussen heb ik op schrijfgebied natuurlijk niet stil gezeten. Om te beginnen schreef ik een kort verhaal van 3493 woorden over een vrouw die in de ruïnes op een andere planeet een bijzondere ontdekking doet. Dit gaat verschijnen in mijn bundel 'Ruisreizigers', een verzameling verontrustende verhalen die in 2020 uitkomt bij Godijn Publishing. Vervolgens zette ik een verhaal van 2445 woorden op papier over een schilder die opeens op de muur een schilderij aantreft dat daar eerder nog niet had gehangen. Ook deze is bedoeld voor de bundel 'Ruisreizigers'.
Daarna ging ik aan het werk aan 'De gevonden wereld', mijn bijdrage aan de Castlefest Kronieken. In deze serie boeken die door Uitgeverij Macc wordt uitgegeven is het bekende Castlefest -het leukste fantasyfestival van Nederland- het toneel voor magische avonturen. In dit vijfde deel is een rol weggelegd voor Victoriaanse meesterdetective Sherlock Holmes, die zich op het festival geconfronteerd weet met tijdgenoot en wetenschapper professor Challenger en met de dinosaurussen van diens verloren wereld ... Het is een novelle geworden van 27.785 woorden, met natuurlijk een cliffhanger als einde. De volgende auteur die met deze reeks verder gaat moet per slot van rekening ook wat te doen hebben!
Ik schreef ook nog een kort verhaal van 3725 woorden over astronauten die een verloren gewaand ruimteschip binnentreden, waar een bijzonder besturingssysteem nog steeds actief is. Ook deze gaat in mijn bundel verontrustende verhalen uitkomen.
Ik heb verder nog gewerkt aan mijn manuscript van 'De afvallige ster' en de opmerkingen van de redacteur verwerkt. En van Uitgeverij Macc heb ik gehoord dat ze heel enthousiast zijn over mijn korte dystopische roman 'De groene toren' die ik eerder dit jaar schreef en dat ze die heel graag willen uitgeven.

Ook wat evenementen betreft was het een drukke maand. Ik noemde al de Boek10-dag, Elfia in Arcen en het Fantasy Fest in Rijswijk. Maar ik was ook nog twee dagen te vinden op Comiccon Amsterdam, waar ik op zaterdag en zondag meedeed met panels over de kenmerken van Nederlandse SF en fantasy, en over de geeky invloeden in onze werken. Heel leuk om het podium te delen met Roderick Leeuwenhart, Jasper Polane en Sophia Drenth!
Op zes oktober vond in Bergen op Zoom voor de tweede keer het Bergs cultuurfestival plaats, georganiseerd door de onvermoeibare Sonn Franken. Het was leuk er te zijn en de sfeer zat er goed in. Ik zat er met mijn net verschenen boek 'Het teken in de lucht'.
Op dat festival werd ik aangesproken door radiomaker Ronald Becht die op ZuidwestFM het live radio programma Club ZuidWest verzorgt. Op 18 oktober kwam ik bij hem in de uitzending. We praatten over hoe ik met schrijven begon, wat mij aanspreekt in SF en fantasy en over mijn boek 'Het teken in de lucht'. Je kunt de uitzending terugluisteren via de website van ZuidwestFM.

De komende twee maanden hoef ik gelukkig niet zo vaak op pad. Ik zal erbij zijn op de wintereditie van Castlefest op 24 en 25 november in de kraam van Macc. Dat wordt een bijzonder weekeinde, want ook mijn SF-roman 'De afvallige ster' verschijnt dan en zal op Castlefest voor het eerst te verkrijgen zijn! Twee weken later, op 8 december, ben ik in Alphen aan den Rijn op de midwinterfair in het Archeon, waar ik in de kraam van Versa mijn novelle 'Acmala' promoot. Maar ook 'Het teken in de lucht' en 'De afvallige ster' zal ik bij me hebben!
Daarnaast zullen er nog twee bundels gaan verschijnen waar verhalen van mij instaan: 'Verhalen vertellers' bij Macc, met mijn verhaal 'Symbiose', en '28 blauwe violen' bij Godijn Publishing met mijn verhaal 'Droomboot'. Verder komt mijn verhaal 'De ijzeren heuvel' te staan in de nieuwe editie van 'The Flying Dutch'. Ik zal over twee maanden dus ook weer genoeg te vertellen hebben!

dinsdag 25 september 2018

'Het teken in de lucht' - 'The making of ...'

Afgelopen zondag mocht ik op fantasyfestival Elfia in Arcen mijn nieuwe SF-bundel 'Het teken in de lucht' alvast even in mijn handen houden. Eigenlijk komt hij namelijk pas uit op 29 september, als onderdeel van Boek10 2018. Maar de boeken waren al binnengekomen van de drukker en mijn uitgever besloot de bezoekers van Elfia de primeur te gunnen. En ik kon me alvast verlustigen aan mijn nieuwe pennenvrucht, het negende boek van mijn hand. Want het blijft altijd bijzonder je eigen werk terug te zien in de vorm van een boek, een concreet product, letters op papier, alsof het opeens buiten jezelf bestaat. Dat gevoel heb ik niet bij op dezelfde manier bij verhalen die ik op internet publiceer. Dat blijft altijd in enige mate ontastbaar. Maar dat is mijn punt niet. Wat ik wil zeggen is dat 'Het teken in de lucht' nu bij elke boekwinkel te bestellen is, en als je hem deze week aanschaft via de webshop van Godijn Publishing krijg je zelfs een gesigneerd exemplaar!

Wat het moment afgelopen zondag nog extra bijzonder maakte, was dat deze bundel al een hele geschiedenis heeft. Ik begon er namelijk meer dan tien jaar geleden aan te schrijven. Het idee voor de bundel kreeg ik zelfs al in 2004 of 2005 - helaas heb ik de precieze datum nooit opgeschreven. Ik weet wel dat het in de winter was, in de tuin van mijn ouders. Of althans, dat was het moment dat ik mijn broer Marten er over vertelde. Het was twee of drie jaar na het verschijnen van mijn tweede boek 'Het wrak', dat in 2002 het actieboek voor de maand van het spannende boek was van de christelijke uitgevers. Ik had ondertussen een vervolg geschreven op 'Neptunus' (dat in 2001 was uitgekomen), maar mijn toenmalige uitgever wilde daar niet aan beginnen. Ook was ik eind 2001 begonnen met het schrijven van een fantasyverhaal, toen nog getiteld 'De koning en de kraak'. Ik had de eerste drie hoofdstukken af en liet het aan mijn uitgever lezen. Ook dat manuscript viel niet in goede aarde. Ten eerste omdat het wat te kritisch was op religie, ten tweede omdat fantasy sowieso niet goed verkocht in christelijke boekwinkels. Kon ik niet een keer een contemporaine thriller schrijven, in de stijl van 'Het wrak'? Teleurgesteld begon ik een idee daarvoor uit te werken en ik schreef de proloog, maar daarna kwam er niets meer uit mijn vingers. Ook aan mijn fantasyverhaal ging ik niet meer verder. Ik had het idee dat ik droogstond. Mijn verbeelding was spoorloos verdwenen. Een heuse 'writers block', dus.
Maar natuurlijk bleef ik in mijn gedachten met het schrijven bezig. Ik bedacht een soort tijdreis/horrorverhaal - dat eindigde met het verdwijnen van het hele universum (dat ik ooit nog een keer zal uitwerken). Maar ik had ook een idee voor een kort SF-verhaal. Ik woonde destijds namelijk in Leiden boven een christelijke boekwinkel, en las (strikt genomen illegaal) op de trap naar boven de boeken die in opslag stonden in de gang. Daartoe behoorden de eindtijdverhalen uit de 'Laatste bazuin'-serie van Tim LaHaye en Jerry B. Jenkins. Daarin worden de gelovigen in de hemel opgenomen terwijl de rampen uit Openbaring over de aarde worden uitgestort. Filmliefhebbers kennen misschien wel de versie met Nicolas Cage. Ik was me echter aan deze boeken gaan ergeren, omdat ik het toekomstbeeld dat eruit sprak zo negatief vond. Ik heb daar onlangs in een blog op Fantasy-schrijven uitgebreid over geschreven! Aan de andere kant: ik had Openbaring als kind meerdere malen gelezen, want het is het meest fantasievolle boek van de Bijbel. En ik ging nadenken over manieren waarop ik de beelden uit dat Bijbelboek kon interpreteren als SF-schrijver. Zo wordt erover gesproken dat de duivel die tot dan toe de heerschappij had over de aarde met ketens wordt geboeid en in de diepte wordt gegooid, waar hij voor duizend jaar gevangen moet blijven. De betreffende tekst in Openbaring 20 spreekt over een put. Als iemand met interesse in de kosmologie las ik veel over zwarte gaten. Putten in de ruimtetijd die zo diep zijn, waar de zwaartekracht zo sterk is, dat zelfs licht er niet uit kan ontsnappen. Als er een afgrond is die diep genoeg is om de duivel gevangen te houden, zou dat natuurlijk een zwart gat moeten zijn - en wel Sagitarius A, het zwarte gat in het centrum van ons melkwegstelsel.
Het bleef niet bij dat ene idee. Al snel ontstond het plan een SF-verhalenbundel te schrijven die de hele periode van het duizendjarig rijk zou beslaan. Vooral om een hoopvoller toekomstbeeld te laten zien dan in de gebruikelijke eindtijdliteratuur. Sciencefiction zou daarbij een interessant perspectief bieden, verwachtte ik. Natuurlijk zou het voor de lezer niet direct duidelijk moeten zijn waar het om draaide. Dus bedacht ik de Autoriteit, en de Autoriteitsvertegenwoordigers die in zijn naam over de aarde (en daarbuiten) reizen. Ik had dus het idee, maar ik zat nog steeds midden in een 'writers block' en het leek nog steeds alsof mijn verbeelding totaal geblokkeerd was. Het duurde tot 2008 voor ik het eerste verhaal schreef. De vonk voor dat verhaal kwam toen mijn ouders terugkwamen van een reis naar India. Mijn vader vertelde dat met zijn reis naar zo'n andere cultuur een jongensdroom van hem was uitgekomen - en dat op 61-jarige leeftijd. Zijn verwondering en blijdschap daarover was inspirerend en het was de brandstof voor het schrijven van het verhaal 'De droom'. In een paar dagen stond het op papier. Ik was er trots op (en terecht bleek later, want het won de derde prijs van de verhalenwedstrijd Fantastels 2015). Maar ik kon daarna niet direct verder schrijven aan de volgende verhalen. Elke keer moest ik wachten tot de vonk kwam, tot de puzzelstukjes precies op de juiste plek vielen. Dus schreef ik maar twee, maximaal drie verhalen per jaar. In 2011 schreef ik 'Afdaling'. En toen stopte de inspiratie en schreef ik een jaar lang geen verhaal. Op dat moment moest ik echter nog twee verhalen voltooien - waaronder het verhaalidee waarmee het allemaal was begonnen, 'De afgrond'. Al die tijd was dat niets meer geworden dan een paar regels in een aantekenboekje. De bron van binnen leek echter opgedroogd.

Er gebeurde intussen veel. In 2011 kreeg ik bijvoorbeeld verkering met Bianca en in 2012 vroeg ik haar ten huwelijk. Zij verbaasde zich er steeds al over dat ik zei dat ik een 'writers block' had maar als iemand mij om een idee vroeg kwam dat vanzelf. Ze geloofde dat ik mijn verbeelding niet definitief had verloren. Ik werd in 2012 uiteindelijk ziek. Wondroos, een behoorlijk heftige aandoening. Twee keer had ik het in één jaar. Tijdens de tweede episode, in september 2012, besefte ik me dat de stress waardoor ik ziek was geworden niet kwam doordat ik te graag wilde schrijven, maar doordat ik te weinig schreef. Ik moest er gewoon voor gaan zitten. Ik had ook een stuk van Neil Gaiman gelezen waarin hij uitlegde hoe als hij in de 'flow' zat de woorden uit zijn pen leken te vloeien en als vanzelf op het papier kwamen, maar dat er ook dagen waren waarop het schrijven moeilijk ging en elk woord een worsteling met zich meebracht. Als hij later zijn werk terug las, zag hij echter geen verschil in wat hij geschreven had tussen de goede en de slechte dagen. De rol van je geïnspireerd voelen is dus overdreven. Schrijven is werken. Dat was wat ik nodig had. Toen ik hersteld was besloot ik het in praktijk te brengen. Ik nam een laptop mee in de trein en ging schrijven. Eerst twee losse korte verhalen, maar toen de verhalen die nog ontbraken aan 'Het teken in de lucht'. Ik wachtte niet op inspiratie, maar begon gewoon. En ik schreef ze direct, achter elkaar. Toevallig zijn het beide ook de laatste twee verhalen in de bundel, en volgens mij de beste.

De bundel zoals ik die in 2004/5 verzonnen had, was in 2012 dus eindelijk gereed, maar daarmee was hij nog niet uitgegeven. Opnieuw had ik tegenslag, want de uitgever van 'Neptunus' wilde dat boek wel heruitgeven, en ook 'De derde macht' in 2013, twaalf jaar nadat ik dat boek had geschreven, maar in een verhalenbundel had hij geen interesse. Ook van anderen hoorde ik dat verhalenbundels niet succesvol zouden zijn. Ik het dat altijd vreemd gevonden, maar goed, ik ben ook groot liefhebber van korte verhalen. Pas toen ik over Boek10 hoorde en zag dat er bij de eerste lichting van Boek10 ook verhalenbundels zaten, ging ik weer over het uitgeven van 'Het teken in de lucht' nadenken. Ondertussen had ik ook de verhalen van 'Conquistador' al af, en dat werd de eerste bundel, maar daarna aarzelde ik niet om ook 'Het teken in de lucht' op te sturen. En nu, na een reis van bijna veertien jaar, tien jaar nadat ik het eerste verhaal heb afgeschreven, is er een concreet boek!

'Het teken in de lucht' staat ook al op Hebban en op Goodreads - daar kun je aangeven dat je het wilt lezen, en als je het uit hebt een recensie plaatsen. Dat wordt zeer gewaardeerd!

woensdag 16 september 2015

Boekbespreking: The Zero Marginal Cost Society (1): Het einde van het kapitalisme

Als het mogelijk was boeken zes sterren te geven, zou ik dat voor dit boek doen (wat suggereert dat mijn beoordelingssysteem voor boeken op Goodreads niet helemaal klopt). Ik overdrijf niet als ik zeg dat dit boek mijn leven heeft veranderd. Het is ook lang geleden dat ik hele pagina's van een boek aan mijn vrouw voorlas, of aan vrienden (en broers) toezond, omdat ik dacht dat ze wel wat inspiratie konden gebruiken. En dat voor een boek over economie! Wie mij een beetje kent weet dat ik altijd heb gezegd dat ik geen enkele interesse heb in dat onderwerp, een van de weinige onderwerpen waarvoor dat geldt. Ik ben net zo verrast als jullie!
Zelf zou ik het boek waarschijnlijk niet hebben uitgekozen, want de titel wekt de indruk dat het een behoorlijk technisch betoog wordt ('marginal costs', dat klinkt als economie, nietwaar?). Maar een vriend raadde me aan het boek te lezen. We hadden namelijk met elkaar gegeten in Rotterdam, en tijdens onze maaltijd had ik hem verteld dat ik vaak depressief wordt als ik nadenk over de toestand van de wereld, omdat ik wordt bestookt met doemscenario na doemscenario. Dan weer gaat het over klimaatverandering, die niet meer te stoppen zou zijn, dan weer over het uitsterven van diersoorten en het leeg raken van de zeeën, dan weer over de komende oliecrisis ('peak oil') of over de vluchtelingenproblematiek (we kunnen ze nu wel helpen, maar het probleem is daarmee niet opgelost). En dan zijn er ook nog christenen die overtuigd zijn dat de Heer eind september 2015 terugkomt. Zoals hij zou terugkomen in 2011 en in de jaren '70 en in het jaar 1000. Maar toch: een kennis van me ging deze zomer maar veel reizen, want stel je voor dat de profetieën gelijk hadden ... Ik vind deze negatieve scenario's echter heel ontmoedigend, en vraag me soms af of het zin heeft door te leven als onze toekomst alleen maar slechter wordt.
De vriend met wie ik aan het eten was, bracht hier tegenin dat er ook positievere verhalen waren te vertellen over onze wereld en de toekomst, en dit was een van de boeken die hij me aanraadde te lezen. Het andere was 'The improving state of the world' van Indur M. Gorlany. Al voor ik er aan toekwam ze te bestellen, had ik op basis van zijn opmerkingen al geconcludeerd dat we als menselijk ras een bias (vooroordeel) hebben ten gunste van apocalyptische scenario's. We houden van samenzweringstheorieën waarbij grote machten samenspannen om ons voor de gek te houden en te overheersen, en we denken dat alles beter was in het verleden. Dat is van alle tijden. Zelfs de Egyptenaren dachten dat hun jeugd moreel bankroet was, en in de 19e eeuw werd er ook geklaagd over de losgeslagen studenten. Nu zeggen mensen dat de jeugd geen werkelijk contact meer heeft, maar zich afsluit achter beeldschermen. Maar er zijn foto's van begin vorige eeuw waarin je mensen in een tram ziet zitten, allemaal achter een krant verborgen. Kennelijk willen mensen in een drukke omgeving zich gewoon afsluiten van prikkels en is het niet iets van deze tijd. Toch vertellen we deze verhalen graag. Mogelijk omdat de meeste mensen 'in het moment' leven, en dit soort verhalen de situatie op scherp stellen en spannend maken. Mogelijk eenvoudig omdat over vrede en rust en groei weinig spectaculairs te vertellen is. De kranten bevatten ook al sinds mensenheugenis vooral slecht nieuws.

Ondertussen is het echter heus niet allemaal slecht nieuws dat de bovenhand voert. Niet alleen is de mens in een paar duizend jaar in medisch en technologisch opzicht een heel stuk verder gekomen, en is het leven van heel veel mensen verbeterd - we leven langer en blijven langer gezond, zijn rijker dan koningen in de middeleeuwen en hebben zelfs recht op vakantie en gerechtelijke bijstand! Wij hebben het beter dan onze ouders en al helemaal dan onze voorouders. En dit geldt niet alleen in het westen. Over de hele wereld zijn ziekten uitgeroeid, daalt kindersterfte, daalt het aantal slachtoffers van geweld (het lijkt anders omdat we door de media meer te horen krijgen). Bovendien zijn dit niet slechts cosmetische veranderingen, het lijkt erop dat ons menselijke bewustzijn zich ook verder ontwikkelt. In de steentijd leefden mensen in groepen van maximaal 500. Mensen van buiten die groep werden als 'anderen' beschouwd, als minder menselijk, en werden dus bestreden. Zo leven huidige steentijdstammen nog steeds! Maar uiteindelijk leerden mensen de eigen groep uit te breiden en zagen ze de mensen van hun eigen religie als tot hun groep behorend (de familie van het geloof). Mensen die iets anders geloofden waren 'heidenen' of 'barbaren' en werden nog steeds bestreden. Uiteindelijk gingen mensen zien dat anderen uit hun eigen land, ook als ze iets anders geloofden dan zij, het beschermen waard waren. De nationale identiteit werd belangrijk: de landgenoot werd de broeder. En in een volgende stap: de rasgenoot (die zie je in de 19e eeuw, en daarom is soms literatuur uit die tijd in onze ogen racistisch. Wat deze thesis bewijst). De volgende stap was de opkomst van het psychologische inzicht: we gingen zien dat alle mensen, ongeacht afkomst, een innerlijk leven hadden. Ook als ze anders leefden dan wij, zelfs als ze zich misdadig gedroegen, of zich afzonderden, of juist heel sociaal waren. We kregen er oog voor hoe ze zo geworden waren, en begrip voor hun reis. Onze eigen grootouders missen dit inzicht vaak, en snappen niet waarom anderen uit andere culturen zo 'anders' doen dan zij. Zo recent is deze ontwikkeling!
Deze evolutie ging gepaard met innovaties in de beschikbaarheid van energie (landbouw, windmolens en watermolens, stoomkracht, olie en benzine), in transportmogelijkheden (het wiel, boten, treinen, vrachtwagens) en in communicatiemiddelen (nodig om de energiestromen en het transport te reguleren: het schrift, de drukpers, het telegram, de telefoon et cetera). Het zal niemand ontgaan dat deze innovaties doorgaan en wel in een steeds hoger tempo. Deze eeuw zag de opkomst van het internet als communicatiemiddel, waarmee het mogelijk was gegevens uit te wisselen met mensen aan de andere kant van de wereld, samen te werken zonder hoge kosten en toegang te krijgen tot boeken, muziek en video. Deze nieuwe communicatiemiddelen scheppen heel veel mogelijkheden, onder andere op het gebied van energie. Groene, vernieuwbare energie die door mensen zelf wordt opgewekt, wordt opgeslagen in de vorm van waterstof en wordt verspreid op een door mensen gedeeld 'energie internet', zal de marginale kosten van energie tot bijna nul laten dalen (marginale kosten: de kosten om meer van hetzelfde product te genereren). Energie zal dus niet langer kostbaar zijn, maar alom tegenwoordig. En dit maakt het mogelijk dat iedereen zijn eigen benodigdheden gaat produceren. 3D-printers zijn in opkomst. Hiermee kan iedereen, ook weer tegen materiaalkosten, in zijn/haar eigen behoeften voorzien. 3D-printers kunnen zelfs andere 3D-printers printen! We worden van 'consumers' dus 'prosumers'. Vervolgens zal de uitwisseling van goederen ook veel goedkoper worden door ontwikkelingen als het 'internet der dingen', wat de efficiëntste manier zal berekenen om energie te gebruiken en goederen van plek tot plek te krijgen, bijvoorbeeld middels 'drones'.

Rifkin noemt al deze ontwikkelingen samen 'De Derde Industriële Revolutie'. En deze revolutie zal onze economie ook ingrijpend veranderen, zoals het bij elke eerdere revolutie ook is gebeurd. Wij zijn namelijk zo opgegroeid in een kapitalistische omgeving (in elk geval mijn eigen generatie, voor jongeren ligt dit al weer anders), dat we het als normaal zijn gaan beschouwen. Dit zou 'het einde van de geschiedenis zijn'. Maar het kapitalisme als systeem zoals we dat nu kennen, is van recente oorsprong. Over de loop van eeuwen heeft het steeds meer gebieden van het leven in zich opgenomen en op de marktplaats gebracht, zodat we nu betalen voor muziek, verhalen, water, transport, elektriciteit, en zelfs: spiritualiteit (denk aan televisiedominees en megakerken). Er zijn hekken omheen geplaatst: deze terreinen zijn niet langer het bezit van iedereen, maar worden geëxploiteerd door ondernemers. En wij, van deze generatie, weten niet anders dan dat alles gekocht en verkocht kan worden. Ik noem dat wel eens het 'transactionele wereldbeeld'. Maar het is nu al zichtbaar dat de kapitalistische economie aan het plaatsmaken voor een andere vorm. En wel een economie van overvloed in plaats van schaarste of tekort.
Door de gratis productie van hernieuwbare energie en de toegang tot efficiënt transport en eigen productie via 3D-printers hoeven we niet meer om muziek, boeken, water, elektriciteit en spiritualiteit te concurreren. Iedereen kan zelf voorzien in wat hij/zij nodig heeft om te overleven, zonder afhankelijk te zijn van bedrijven. In deze economie zal het belangrijker zijn toegang te hebben tot voorzieningen, dan om ze te bezitten (dit zie je nu al met media), en we zullen met elkaar willen delen in plaats van te moeten kopen, samenwerken in plaats van concurreren. We zullen de bronnen van de wereld niet zien als grondstoffen om commercieel te exploiteren of op de markt te brengen, maar als een gedeeld goed dat we als gemeenschap zullen beheren, zodat iedereen er op een duurzame manier van kan profiteren. Rifkin noemt dit de 'collaborative commons'. Het systeem van de 'Commons' is al eeuwenlang in vele culturen gangbaar. Bijvoorbeeld in Zwitserland, waar mensen uit een dorp hun alpenweide niet in bezit hebben, maar de weiden zien als een gedeeld goed en het ook zo beheren. Ze zorgen samen voor het onderhoud ervan, en verdelen de opbrengsten naar ratio. Op deze manier zijn deze weiden al meer dan 800 jaar duurzaam onderhouden, en zijn ze niet kaalgevreten en geërodeerd! Dit oude systeem zal waarschijnlijk weer in belang toenemen, als we ons milieu, maar ook onze cultuur en ons geloof gaan zien als gedeeld goed.

(wordt vervolgd!)

maandag 24 augustus 2015

Gedicht: Onheil

Uit de film 'Knowing'
Onheil

Hoe vaak zal de wereld nog vergaan?
Ik moet me telkens zorgen maken
dat het einde komt. Onheilsprofeten
spreken me aan in kerk en kranten:
de Heer komt terug, de poolkap smelt,
natuur verdwijnt en oorlog dreigt.
Vluchtelingen komen de grenzen over
maar zijn ook mensen. Alles moet nu
worden opgelost. Maar niemand weet
wat moet gebeuren. Toch, doe ik niets,
dan heb ik het aan mezelf te wijten.

Maar het is elke generatie zo
dat vroeger beter was, maar vandaag
rampzalig. En wat goed en mooi is,
niet nieuwswaardig. Jezus is nog nooit
teruggekeerd en minder mensen
lijden dan voorheen. De nood is echt,
maar niet de kern van het bestaan.
Moet ik mezelf verliezen in de strijd
van het moment? Of mag ik rustig
bouwen aan het koninkrijk. Houden
van elke medemens en leven.

zondag 23 november 2014

Filmbespreking: The Hunger Games - Mockingjay part 1

Een paar weken geleden bezocht ik een goede vriend. In de koffiezaak op het station hebben we bijna een hele middag zitten praten. Het is een goede vriendschap als dat mogelijk is, ook als je over sommige onderwerpen verschillend denkt. Ik kijk dan ook altijd erg uit naar onze momenten samen. Omdat we soms van mening verschillen, word ik door onze gesprekken nogal eens aan het denken gezet. Dit keer was het niet anders. Mijn vriend hield zich namelijk bezig met de eindtijd. Hij had verschillende boeken gelezen over een nieuwe uitleg van de bijbelse profetieën. Hierbij was het idee niet langer dat de Europese Unie de antichrist zou voortbrengen, maar dat het grote rijk waar de profeten over spreken een verbond van moslimlanden zou zijn. Visioenen van Daniel over vier beesten zouden in verband kunnen worden gebracht met vier ruiters uit Openbaring en zouden niet gaan over rijken als Babylonie, Perzie en Macedonie, maar over vier toekomstige wereldrijken in het Midden-Oosten. De eerste daarvan zou al geweest zijn, dat zou de regering van Saddam Hoessein zijn geweest, die eindigde met de Golfoorlog. Deze verklaring zou een aantal nog niet eerder verklaarde zinsneden uit de bijbelgedeelten verduidelijken. Hoe mijn vriend het vertelde leek het heel overtuigend. Maar ikzelf bleef er onrustig bij. Ik heb vroeger ook veel boeken over profetie gelezen, en kon alle gedeeltes uitleggen tot een spoorboekje voor de toekomst. Maar er kwam niks van uit. En bovendien leidde deze fascinatie met de eindtijd bij mij meer tot angst en onrust met betrekking tot de wereld en mensen om mij heen, en een gevoel van tekortschieten met betrekking tot mezelf, want Jezus kon elk moment terugkomen, en was ik dan wel ‘klaar genoeg’? En terwijl mijn vriend deze nieuwe theorie uiteenzette, waar hijzelf voor 90 procent zeker van was, voelde ik dezelfde onrust.
Later op dezelfde dag vroeg ik mijn vriend waar hij zijn fascinatie met de eindtijd vandaan had. Hij bleek ertoe geïnspireerd te zijn door een belangrijk iemand in zijn jeugd. En die was eindtijddeskundige geworden, toen hij tot bekering kwam. Na een gesprek met iemand uit de Vergadering van Gelovigen. De gemeente waarin ik ben opgegroeid. De puzzelstukken vielen op hun plek. Het was voor mij een echt ‘aha’-moment. Daar kwam mijn gevoel vandaan, zelfs terwijl de beleving van de ‘Vergadering’ via meerdere generaties verdund was, in de overtuiging van mijn vriend zat nog genoeg om bij mij een allergische reactie tot stand te brengen.

Op reis terug naar huis moest ik bijna een uur in de bus zitten, omdat de trein niet reed, dus ik had de tijd om na te denken over ons gesprek. Ik realiseerde me dat ik de eindtijdbenadering zoals mijn vriend die voorstond eigenlijk heel gevaarlijk vind. Want deze uitleg van de profetieën verdeelt op dit moment al de wereld in goeden en slechten. In ‘wij’ versus ‘zij’. Christenen zien zichzelf in dit verhaal als een onderdrukte minderheid, en een andere groep wordt de onderdrukker, die ons wil uitroeien, en die wij zouden moeten bestrijden. In eerdere eindtijdscenario’s was het de Sovjet-Unie, de Rooms-Katholieke Kerk, de New Age, of verenigd Europa. Nu zijn het dus de moslims die worden neergezet als de vijand van het koninkrijk van God. Maar als je mensen neerzet als vijand, ga je ze behandelen als vijand. Zelfs mijn vriend had moeite om moslims lief te hebben, gaf hij toe, sinds hij in dit toekomstbeeld geloofde. Hij moest zijn best doen ze te zien als individuen, en ze niet verantwoordelijk te achten (bij voorbaat) voor de onderdrukking in de eindtijd. En hij is niet de enige: uit een recente enquête van de Evangelische Omroep zou blijken dat 14 procent van de christenen vindt dat als Jezus zegt dat we onze naaste moeten liefhebben, het niet om moslims gaat. Bizar! Alsof we nog niks van de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan hebben geleerd. Maar dit is wat ‘wij’/‘zij’-scenario’s altijd doen. En zo creëren we vijandschap waar die eerst niet was. Op een reactie volgt een tegenreactie. De aanslagen op de Twin Towers (om een voorbeeld te noemen van een daad van onze ‘vijanden’) kwamen niet uit het niets. Er was een reden waarom de landen in het Midden-Oosten over de VS spreken als ‘De Grote Satan’. Ironisch genoeg zou dus kunnen blijken dat de vijandschap waarover deze bijbeluitleggers profeteren door hun eigen voorspellingen vergroot wordt. En ‘wij’, de ‘goeien’, graven ons in, proberen ons te beschermen, zorgen voor onszelf, en zoeken naar manieren om onze angst en bezorgdheid in te dammen. Bijvoorbeeld door zo ‘goed’ en ‘heilig’ mogelijk te worden. We gaan onze eigen identiteit beschermen, exclusief maken, we gaan onszelf ‘witter’ voordoen dan we eigenlijk zijn. De boeken van Frank Peretti zijn hier ook een voorbeeld van, met een wel heel ‘zwart-witte’ karaktertekening, die volgens mij het gevolg is van het verdelen van de wereld in ‘goeden’ en ‘slechten’ in een geestelijke strijd.

En de eindtijd is niet het enige leerstuk waarbij onder christenen paranoïde ideeën opgeld doen. Je hoeft alleen de CIP-site maar te lezen (waar ik hier geen link naar plaats). De schepping/evolutie-discussie is zo’n leerstuk: jonge aarde-creationisten neigen ertoe wetenschappers en christenen die de evolutie accepteren als vijand af te tekenen. Ze vermoeden een samenzwering die doelbewust feiten verkeerd interpreteert en een atheïstisch wereldbeeld verspreidt. En ze zien zichzelf als de enige echte, ware christenen. Maar door hun houding, zorgen ze er alleen maar voor dat mensen die serieus willen denken, een afkeer krijgen van christenen. In de Vergadering van Gelovigen, waar ik opgroeide, was het ‘not done’ om evolutie te accepteren. Er was wel meer ‘not done’. We zagen onszelf als de enige kerk die functioneerde zoals Jezus het bedoeld was. Onze ‘tafelgemeenschap’ was de enige onvervuilde en zuivere. Andere kerken waren of vrijzinnig, of hadden geen geloofszekerheid. Ze waren de ‘vijand’. Met andere christenen samenwerken was eigenlijk niet mogelijk (mijn opa kreeg kritiek toen hij meewerkte met het oprichten van de EO, omdat hij met andere christenen samenwerkte). Ik bad knielend voor mijn bed of de gelovigen uit andere kerken ‘het licht mochten zien’. En ondertussen was ik er maar wat trots op dat ik de juiste leer had. Ik was beter dan alle anderen. Ik realiseer me pas nu eigenlijk hoeveel sektarische trekken de kerk waar ik opgroeide, eigenlijk had. En alles doortrokken van een paranoïde geest.
Het is niet toevallig dat de huidige ‘eindtijdtheologie’ eigenlijk volledig teruggevoerd kan worden op de grondlegger van de Vergadering van Gelovigen: John Nelson Darby. Vandaar mijn ‘aha-erlebnis’. Ik realiseerde me opeens dat het ‘eindtijddenken’ een uitwas vormde van het paranoïde denken dat ten grondslag ligt aan een sekte, het is een idee dat het ‘wij’/zij’-denken in stand houdt, de eigen groep beschermt en anderen verdacht maakt. Het is ongezond. En onchristelijk.
Natuurlijk zijn christenen niet de enigen die in paranoïde ideeën geloven. Er zijn hele groepen mensen die hun kinderen niet vaccineren, omdat ze een samenzwering vermoeden onder dokters en farmaceuten. Als gevolg hiervan komen besmettelijke kinderziektes zoals polio en mazelen weer terug. Ziekten die veel grotere schade toebrengen dan de vermeende effecten van vaccinatie zouden zijn. En denk aan de klimaatsceptici, die zelfs al is 97 procent van alle klimaatwetenschappers ervan overtuigd dat menselijk ingrijpen leidt tot opwarming van de aarde dat toch niet accepteren. Ze houden vol dat het een samenzwering is van overheden om bedrijvigheid te beperken of vrijheden weg te nemen. Ze menen dat alleen zij de waarheid kennen, en dat dit hen een beentje voor geeft. Ze geloven in een ‘wij’/‘zij’-scenario. Het zijn allemaal samenzweringstheorieën. En het ‘eindtijddenken’ van christenen vertoont, net als het ‘jonge aarde-creationisme’, veel kenmerken van een samenzweringstheorie. Wat al deze samenzweringstheorieën, christelijk en niet christelijk, ook nog eens gemeen hebben, is dat ze zich verspreiden, niet door goed onderbouwde wetenschappelijke artikelen, maar door propaganda. Door folders, dialezingen, facebookberichten, met grote koppen, waarschuwende woorden, leuzen en slogans. Niet door rustige gesprekken en mensen die proberen elkaar te begrijpen. Want als je toch al weet dat je gelijk hebt, hoef je alleen maar zo hard te schreeuwen dat de ander zijn leugens niet kan laten horen.

Aan dit gesprek met mijn vriend moest ik denken toen ik afgelopen vrijdag de film The Hunger Games - Mockingjay part 1 in de bioscoop bekeek. Dit is een van de beste filmseries van dit moment, en een die veel te zeggen heeft over de tijd waarin we leven. Lees bijvoorbeeld mijn besprekingen van The Hunger Games, en The Hunger Games - Catching Fire. Ook deze film is weer mooi gemaakt, met overtuigende voertuigen, outfits en omgevingen (dit keer vooral het ondergrondse district 13), die een echte wereld suggereren. Die wereld wordt heel serieus genomen. Hier geen grappen en grollen, die afstand zouden creëren. Hooguit een glimlach om Effie Trinket, die de levensstijl van het kapitool niet helemaal kan loslaten. Maar de acteurs menen het. Helaas is Liam Hemsworth nog wel wat karakterloos en leeg. Maar Jennifer Lawrence compenseert het met een sterke hoofdrol. Ze speelt moedig een personage dat door de hel is gegaan en nu niet altijd meer redelijk kan reageren, die boos is, die twijfelt, die haar wereld dreigt kwijt te raken, maar toch, bijna ondanks zichzelf, weer betrokken raakt bij de gebeurtenissen. Ze trekt zeker de aandacht tot zich. Voor deze film is gekozen slechts een deel van het derde boek uit de serie te verfilmen. Wat de inhoud van het verhaal betreft is dat terecht. Ik had nergens het gevoel dat het verhaal ‘sleepte’, maar het einde kwam wel heel erg abrupt. Er wordt opgebouwd naar een climax, die in deze film niet volgt. Wel is het boek zo uitgebreid dat er een spannende slot scene is, maar die is wel heel ‘licht’ vergeleken met de vorige films. Ik denk dat deze film een heel stuk beter wordt als je direct de volgende film er achteraan kunt kijken!

Katniss Everdeen heeft de tweede hongerspelen overleefd. Maar op het nippertje. En al het geweld heeft zijn sporen achtergelaten. Ze wordt gillend wakker uit haar nachtmerries. De andere tribuut uit district 12, Peeta, is bovendien in de greep van het kapitool, en ze weet niet of hij nog leeft of niet. En dat terwijl ze zichzelf beloofd had hem te redden, zelfs als het haar eigen leven zou kosten. Als de president van het verborgen district 13 haar vraagt om een serie propagandafilms te maken, waarbij haar status als overwinnaar in de spelen zal worden uitgebuit om op te roepen tot verzet tegen de onderdrukkers, weigert ze aanvankelijk. Haar zus suggereert haar echter dat ze op deze manier Peeta zou kunnen redden. Dus laat ze zich omtoveren tot de ‘spotgaai’, en trekt ze met een vast camerateam op pad. In het heetst van de strijd weet ze echte emotie op te roepen. En de films blijken succesvol. Het kapitool heeft echter een troef achter de hand. Peeta verschijnt op televisie, en roept op tot vrede. En Katniss realiseert zich dat als ze doorgaat als de ‘spotgaai’, het lot van Peeta wel eens bezegeld zou kunnen zijn … de boosaardige president Snow belooft het haar: dat waar we het meest van houden, wordt onze ondergang.

Kijkend naar de film besefte ik me hoe manipulerend propaganda eigenlijk is. Zelfs als het gebruikt wordt door de zogenaamde ‘goeden’. Er is een hele filmbespreking te schrijven over de vraag of ‘district 13’ niet net zo slecht en onvrij is als het kapitool, alleen dan door een tegenreactie, zoals het communisme een tegenreactie is op het kapitalisme, en atheïsme op fundamentalisme. Maar dat aspect zal naar ik verwacht nog duidelijker zichtbaar worden in de volgende film. Nu wordt de kijker nog geacht in district 13 de hoop van een vrij leven te zien. Hoe dan ook, district 13 wil de andere districten oproepen in opstand te komen, en doet dat door het filmen van Katniss in haar rol als de ‘spotgaai’. Ze wordt opgedirkt, met een kunstig uniform en perfect haar, en in precies de juiste omgeving geplaatst, met digitale beelden en al. Katniss kan niet goed acteren, en daarom reist ze naar plekken waar strijd is of is geweest. Maar ook daar worden de omstandigheden zo gemanipuleerd dat de filmmakers de juiste beelden krijgen. Beelden die gebruikt kunnen worden voor een enkel doel: het ophitsen van het verzet. Is Katniss een realistisch beeld van een verzetsstrijder? Nee. Geen ander heeft zo’n uniform als zij. Het verzet wordt anders voorgesteld dan het is. Maar dat betekent dat de hoop die zij oproept bij haar kijkers ook een gemanipuleerde hoop is. Gemanipuleerd door district 13. En op basis van deze gemanipuleerde beelden zijn mensen bereid tot zelfmoordmissies. De film suggereert dat deze opgezweepte oorlog wel eens tot het einde van de mensheid zou kunnen leiden, en dat het hoe naar het kapitool ook is, voor ons voortbestaan beter zou kunnen zijn niet te vechten. Maar naar die woorden van wijsheid wil niemand meer luisteren. De propaganda werkt. De individuen die voor vrede hadden kunnen kiezen zijn gereduceerd tot pionnen in een spel. De hongerspelen zijn niet gestopt, ze zijn groter geworden. En iedereen is teruggebracht tot een enkele rol: die van vijand, of die van verzetsstrijder. Aan de andere kant wordt Katniss door dezelfde propagandafilms gereduceerd tot symbool. Ze mag niet bang zijn, niet kwetsbaar. Ze mag niet lijden aan post-traumatisch stress syndroom. Ze mag alleen nog maar gezien worden als de ‘spotgaai’. District 13 is overigens niet het enige machtsblok dat de waarheid manipuleert om mensen aan zijn kant te krijgen. President Snow doet hetzelfde. Hij weigert te spreken over rebellen, maar kiest zorgvuldig een woord voor zijn tegenstanders die hun verzet bagatelliseert.

Ik vroeg me na het kijken van de film af of we als christenen wel van ‘propaganda-achtige’ media gebruik moeten maken. Want propaganda is altijd manipulerend, opzwepend, bedoelt om je eigen beoordelingsvermogen te verzwakken, en je in actie te brengen voor het doel van de propagandamaker. En daarmee verdoezelt het de realiteit. Denk maar aan de propagandafilmpjes voor hongersnoden in Afrika. Ik heb nu het beeld dat heel Afrika een poel van verderf is waar altijd iedereen honger heeft, terwijl het steeds maar om gebieden gaat waar een korte tijd hongersnood heerst. De realiteit is niet zo als in de campagnes wordt afgebeeld. En als ik dat ontdek, ga ik ook de campagnes wantrouwen. Net zo geldt het met de onderwerpen die ik hierboven noemde. Nog even afgezien van de theologische onderbouwing van de verschillende eindtijdscenario’s, lijkt me het gevolg van het verspreiden ervan in strijd met de bijbel. Aan de vrucht herkennen we de boom, aldus Jezus. En angst, onrust en het zien van anderen als ‘vijand’ zijn niet wat hij voorstond. Als ik lees wat Jezus over de eindtijd zegt, is hij altijd ‘de-escalerend’. Hij zegt dat we niet naar oorlogen en hongersnoden moeten kijken als aankondiging van de eindtijd. ‘Jullie zullen berichten horen over oorlogen en oorlogsdreiging. Laat dat je dan niet verontrusten, die dingen moeten namelijk gebeuren, al is daarmee het einde nog niet gekomen.’ (Matteus 24:6). Hij waarschuwt voor het proberen te berekenen van de datum van zijn terugkomst. ‘Jullie weten niet op welke dag de Heer komt … de Mensenzoon komt op een tijdstip waarop je het niet verwacht’ (v42,44). Hij weet zelf niet op welke dag hij zal terugkomen. ‘Niemand weet wanneer die dag of dat moment zal aanbreken, de engelen in de hemel niet en de Zoon niet, alleen de Vader’ (Marcus 13:32). Het zal zo plotseling zijn als een bliksem. ‘Zoals een bliksem licht geeft wanneer hij van de ene naar de andere kant van de hemel flitst, zo zal de Mensenzoon verschijnen’ (Lucas 17:24). Hij waarschuwt er ook voor om nu alvast de wereld in ‘goeden’ en ‘slechten’ te verdelen. In de gelijkenis van het graan en het onkruid zegt de heer die het zaad op de akker uitzaaide dat het graan en het onkruid beide samen moeten opgroeien tot aan de oogst, de voltooiing van de wereld. Zijn discipelen wilden maar wat graag alvast vuur uit de hemel laten neerkomen op de ‘slechteriken’, maar Jezus zei ze dat iedereen die niet tegen hem was, voor hem was (vgl Lucas 9:15). Hijzelf bad het over zijn vijanden, degenen die hem kruisigden: ‘Vader, vergeef het hen, want zij weten niet wat ze doen.’ Hij hield ons voor dat aan onze liefde voor elkaar iedereen zou zien dat we zijn leerlingen zijn (Johannes 13:35). In de bergrede noemt hij de vredestichters zalig. Vrede is zelfs een van de vruchten van de heilige Geest in Galaten 5. Dan zouden christenen dus ook vrede moeten stichten. Ja, hij spreekt over zijn wederkomst, zoals ook Paulus dat doet. Maar dat is niet om ons bang te maken, maar om ons gerust te stellen en hoop te geven. ‘Troost elkaar met deze woorden’ (1 Tessalonicenzen 4:18). De de-escalerende houding van Jezus blijkt in tal van bijbelverhalen. Zijn apostelen volgden hem daarin op. En daarmee veranderden ze hun wereld. Niet door propaganda, maar door het voorbeeld dat ze gaven van een ander leven, gesymboliseerd in brood en wijn, en doop.
De ironie in de eindtijdvisie van mijn vriend was hoeveel die leek op de retoriek van bijvoorbeeld fundamentalistische moslims, of van rabide atheïsten. Op eigenlijk elke andere propagandist of samenzweerder. Eigenlijk in niets te onderscheiden. En dat terwijl wij worden opgeroepen ‘geheel anders’ te zijn (Efeze 4:20 NBG). Ik denk dat we daarvoor meer kunnen leren van de radicale liefde en acceptatie van Jezus, dan van eindtijdtheorieen. Zelfs als die zouden blijken te kloppen. Want het gaat uiteindelijk niet om het ‘hoe’ en ‘wanneer’, maar om het koninkrijk van God. En dat is geen zaak van ‘eten en drinken [of van eindtijd-scenario's, JK], maar van gerechtigheid, vrede en vreugde door de heilige Geest’ (Romeinen 14:17).
Er is een de-escalerend karakter in deze film. Iemand die steeds eer blijk geeft van onvoorwaardelijke liefde. Die steeds bereid is zichzelf op te offeren, die in deze film zelfs tot in de diepste diepte afdaalt. Iemand die een prachtig beeld is van Christus. Zie daarvoor bijvoorbeeld deze analyse. Op hem wil ik lijken.