Een paar weken geleden bezocht ik een goede vriend. In de koffiezaak op het station hebben we bijna een hele middag zitten praten. Het is een goede vriendschap als dat mogelijk is, ook als je over sommige onderwerpen verschillend denkt. Ik kijk dan ook altijd erg uit naar onze momenten samen. Omdat we soms van mening verschillen, word ik door onze gesprekken nogal eens aan het denken gezet. Dit keer was het niet anders. Mijn vriend hield zich namelijk bezig met de eindtijd. Hij had verschillende boeken gelezen over een nieuwe uitleg van de bijbelse profetieën. Hierbij was het idee niet langer dat de Europese Unie de antichrist zou voortbrengen, maar dat het grote rijk waar de profeten over spreken een verbond van moslimlanden zou zijn. Visioenen van Daniel over vier beesten zouden in verband kunnen worden gebracht met vier ruiters uit Openbaring en zouden niet gaan over rijken als Babylonie, Perzie en Macedonie, maar over vier toekomstige wereldrijken in het Midden-Oosten. De eerste daarvan zou al geweest zijn, dat zou de regering van Saddam Hoessein zijn geweest, die eindigde met de Golfoorlog. Deze verklaring zou een aantal nog niet eerder verklaarde zinsneden uit de bijbelgedeelten verduidelijken. Hoe mijn vriend het vertelde leek het heel overtuigend. Maar ikzelf bleef er onrustig bij. Ik heb vroeger ook veel boeken over profetie gelezen, en kon alle gedeeltes uitleggen tot een spoorboekje voor de toekomst. Maar er kwam niks van uit. En bovendien leidde deze fascinatie met de eindtijd bij mij meer tot angst en onrust met betrekking tot de wereld en mensen om mij heen, en een gevoel van tekortschieten met betrekking tot mezelf, want Jezus kon elk moment terugkomen, en was ik dan wel ‘klaar genoeg’? En terwijl mijn vriend deze nieuwe theorie uiteenzette, waar hijzelf voor 90 procent zeker van was, voelde ik dezelfde onrust.
Later op dezelfde dag vroeg ik mijn vriend waar hij zijn fascinatie met de eindtijd vandaan had. Hij bleek ertoe geïnspireerd te zijn door een belangrijk iemand in zijn jeugd. En die was eindtijddeskundige geworden, toen hij tot bekering kwam. Na een gesprek met iemand uit de Vergadering van Gelovigen. De gemeente waarin ik ben opgegroeid. De puzzelstukken vielen op hun plek. Het was voor mij een echt ‘aha’-moment. Daar kwam mijn gevoel vandaan, zelfs terwijl de beleving van de ‘Vergadering’ via meerdere generaties verdund was, in de overtuiging van mijn vriend zat nog genoeg om bij mij een allergische reactie tot stand te brengen.
Op reis terug naar huis moest ik bijna een uur in de bus zitten, omdat de trein niet reed, dus ik had de tijd om na te denken over ons gesprek. Ik realiseerde me dat ik de eindtijdbenadering zoals mijn vriend die voorstond eigenlijk heel gevaarlijk vind. Want deze uitleg van de profetieën verdeelt op dit moment al de wereld in goeden en slechten. In ‘wij’ versus ‘zij’. Christenen zien zichzelf in dit verhaal als een onderdrukte minderheid, en een andere groep wordt de onderdrukker, die ons wil uitroeien, en die wij zouden moeten bestrijden. In eerdere eindtijdscenario’s was het de Sovjet-Unie, de Rooms-Katholieke Kerk, de New Age, of verenigd Europa. Nu zijn het dus de moslims die worden neergezet als de vijand van het koninkrijk van God. Maar als je mensen neerzet als vijand, ga je ze behandelen als vijand. Zelfs mijn vriend had moeite om moslims lief te hebben, gaf hij toe, sinds hij in dit toekomstbeeld geloofde. Hij moest zijn best doen ze te zien als individuen, en ze niet verantwoordelijk te achten (bij voorbaat) voor de onderdrukking in de eindtijd. En hij is niet de enige: uit een recente enquête van de Evangelische Omroep zou blijken dat 14 procent van de christenen vindt dat als Jezus zegt dat we onze naaste moeten liefhebben, het niet om moslims gaat. Bizar! Alsof we nog niks van de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan hebben geleerd. Maar dit is wat ‘wij’/‘zij’-scenario’s altijd doen. En zo creëren we vijandschap waar die eerst niet was. Op een reactie volgt een tegenreactie. De aanslagen op de Twin Towers (om een voorbeeld te noemen van een daad van onze ‘vijanden’) kwamen niet uit het niets. Er was een reden waarom de landen in het Midden-Oosten over de VS spreken als ‘De Grote Satan’. Ironisch genoeg zou dus kunnen blijken dat de vijandschap waarover deze bijbeluitleggers profeteren door hun eigen voorspellingen vergroot wordt. En ‘wij’, de ‘goeien’, graven ons in, proberen ons te beschermen, zorgen voor onszelf, en zoeken naar manieren om onze angst en bezorgdheid in te dammen. Bijvoorbeeld door zo ‘goed’ en ‘heilig’ mogelijk te worden. We gaan onze eigen identiteit beschermen, exclusief maken, we gaan onszelf ‘witter’ voordoen dan we eigenlijk zijn. De boeken van Frank Peretti zijn hier ook een voorbeeld van, met een wel heel ‘zwart-witte’ karaktertekening, die volgens mij het gevolg is van het verdelen van de wereld in ‘goeden’ en ‘slechten’ in een geestelijke strijd.
En de eindtijd is niet het enige leerstuk waarbij onder christenen paranoïde ideeën opgeld doen. Je hoeft alleen de CIP-site maar te lezen (waar ik hier geen link naar plaats). De schepping/evolutie-discussie is zo’n leerstuk: jonge aarde-creationisten neigen ertoe wetenschappers en christenen die de evolutie accepteren als vijand af te tekenen. Ze vermoeden een samenzwering die doelbewust feiten verkeerd interpreteert en een atheïstisch wereldbeeld verspreidt. En ze zien zichzelf als de enige echte, ware christenen. Maar door hun houding, zorgen ze er alleen maar voor dat mensen die serieus willen denken, een afkeer krijgen van christenen. In de Vergadering van Gelovigen, waar ik opgroeide, was het ‘not done’ om evolutie te accepteren. Er was wel meer ‘not done’. We zagen onszelf als de enige kerk die functioneerde zoals Jezus het bedoeld was. Onze ‘tafelgemeenschap’ was de enige onvervuilde en zuivere. Andere kerken waren of vrijzinnig, of hadden geen geloofszekerheid. Ze waren de ‘vijand’. Met andere christenen samenwerken was eigenlijk niet mogelijk (mijn opa kreeg kritiek toen hij meewerkte met het oprichten van de EO, omdat hij met andere christenen samenwerkte). Ik bad knielend voor mijn bed of de gelovigen uit andere kerken ‘het licht mochten zien’. En ondertussen was ik er maar wat trots op dat ik de juiste leer had. Ik was beter dan alle anderen. Ik realiseer me pas nu eigenlijk hoeveel sektarische trekken de kerk waar ik opgroeide, eigenlijk had. En alles doortrokken van een paranoïde geest.
Het is niet toevallig dat de huidige ‘eindtijdtheologie’ eigenlijk volledig teruggevoerd kan worden op de grondlegger van de Vergadering van Gelovigen: John Nelson Darby. Vandaar mijn ‘aha-erlebnis’. Ik realiseerde me opeens dat het ‘eindtijddenken’ een uitwas vormde van het paranoïde denken dat ten grondslag ligt aan een sekte, het is een idee dat het ‘wij’/zij’-denken in stand houdt, de eigen groep beschermt en anderen verdacht maakt. Het is ongezond. En onchristelijk.
Natuurlijk zijn christenen niet de enigen die in paranoïde ideeën geloven. Er zijn hele groepen mensen die hun kinderen niet vaccineren, omdat ze een samenzwering vermoeden onder dokters en farmaceuten. Als gevolg hiervan komen besmettelijke kinderziektes zoals polio en mazelen weer terug. Ziekten die veel grotere schade toebrengen dan de vermeende effecten van vaccinatie zouden zijn. En denk aan de klimaatsceptici, die zelfs al is 97 procent van alle klimaatwetenschappers ervan overtuigd dat menselijk ingrijpen leidt tot opwarming van de aarde dat toch niet accepteren. Ze houden vol dat het een samenzwering is van overheden om bedrijvigheid te beperken of vrijheden weg te nemen. Ze menen dat alleen zij de waarheid kennen, en dat dit hen een beentje voor geeft. Ze geloven in een ‘wij’/‘zij’-scenario. Het zijn allemaal samenzweringstheorieën. En het ‘eindtijddenken’ van christenen vertoont, net als het ‘jonge aarde-creationisme’, veel kenmerken van een samenzweringstheorie. Wat al deze samenzweringstheorieën, christelijk en niet christelijk, ook nog eens gemeen hebben, is dat ze zich verspreiden, niet door goed onderbouwde wetenschappelijke artikelen, maar door propaganda. Door folders, dialezingen, facebookberichten, met grote koppen, waarschuwende woorden, leuzen en slogans. Niet door rustige gesprekken en mensen die proberen elkaar te begrijpen. Want als je toch al weet dat je gelijk hebt, hoef je alleen maar zo hard te schreeuwen dat de ander zijn leugens niet kan laten horen.
Aan dit gesprek met mijn vriend moest ik denken toen ik afgelopen vrijdag de film The Hunger Games - Mockingjay part 1 in de bioscoop bekeek. Dit is een van de beste filmseries van dit moment, en een die veel te zeggen heeft over de tijd waarin we leven. Lees bijvoorbeeld mijn besprekingen van The Hunger Games, en The Hunger Games - Catching Fire. Ook deze film is weer mooi gemaakt, met overtuigende voertuigen, outfits en omgevingen (dit keer vooral het ondergrondse district 13), die een echte wereld suggereren. Die wereld wordt heel serieus genomen. Hier geen grappen en grollen, die afstand zouden creëren. Hooguit een glimlach om Effie Trinket, die de levensstijl van het kapitool niet helemaal kan loslaten. Maar de acteurs menen het. Helaas is Liam Hemsworth nog wel wat karakterloos en leeg. Maar Jennifer Lawrence compenseert het met een sterke hoofdrol. Ze speelt moedig een personage dat door de hel is gegaan en nu niet altijd meer redelijk kan reageren, die boos is, die twijfelt, die haar wereld dreigt kwijt te raken, maar toch, bijna ondanks zichzelf, weer betrokken raakt bij de gebeurtenissen. Ze trekt zeker de aandacht tot zich. Voor deze film is gekozen slechts een deel van het derde boek uit de serie te verfilmen. Wat de inhoud van het verhaal betreft is dat terecht. Ik had nergens het gevoel dat het verhaal ‘sleepte’, maar het einde kwam wel heel erg abrupt. Er wordt opgebouwd naar een climax, die in deze film niet volgt. Wel is het boek zo uitgebreid dat er een spannende slot scene is, maar die is wel heel ‘licht’ vergeleken met de vorige films. Ik denk dat deze film een heel stuk beter wordt als je direct de volgende film er achteraan kunt kijken!
Katniss Everdeen heeft de tweede hongerspelen overleefd. Maar op het nippertje. En al het geweld heeft zijn sporen achtergelaten. Ze wordt gillend wakker uit haar nachtmerries. De andere tribuut uit district 12, Peeta, is bovendien in de greep van het kapitool, en ze weet niet of hij nog leeft of niet. En dat terwijl ze zichzelf beloofd had hem te redden, zelfs als het haar eigen leven zou kosten. Als de president van het verborgen district 13 haar vraagt om een serie propagandafilms te maken, waarbij haar status als overwinnaar in de spelen zal worden uitgebuit om op te roepen tot verzet tegen de onderdrukkers, weigert ze aanvankelijk. Haar zus suggereert haar echter dat ze op deze manier Peeta zou kunnen redden. Dus laat ze zich omtoveren tot de ‘spotgaai’, en trekt ze met een vast camerateam op pad. In het heetst van de strijd weet ze echte emotie op te roepen. En de films blijken succesvol. Het kapitool heeft echter een troef achter de hand. Peeta verschijnt op televisie, en roept op tot vrede. En Katniss realiseert zich dat als ze doorgaat als de ‘spotgaai’, het lot van Peeta wel eens bezegeld zou kunnen zijn … de boosaardige president Snow belooft het haar: dat waar we het meest van houden, wordt onze ondergang.
Kijkend naar de film besefte ik me hoe manipulerend propaganda eigenlijk is. Zelfs als het gebruikt wordt door de zogenaamde ‘goeden’. Er is een hele filmbespreking te schrijven over de vraag of ‘district 13’ niet net zo slecht en onvrij is als het kapitool, alleen dan door een tegenreactie, zoals het communisme een tegenreactie is op het kapitalisme, en atheïsme op fundamentalisme. Maar dat aspect zal naar ik verwacht nog duidelijker zichtbaar worden in de volgende film. Nu wordt de kijker nog geacht in district 13 de hoop van een vrij leven te zien. Hoe dan ook, district 13 wil de andere districten oproepen in opstand te komen, en doet dat door het filmen van Katniss in haar rol als de ‘spotgaai’. Ze wordt opgedirkt, met een kunstig uniform en perfect haar, en in precies de juiste omgeving geplaatst, met digitale beelden en al. Katniss kan niet goed acteren, en daarom reist ze naar plekken waar strijd is of is geweest. Maar ook daar worden de omstandigheden zo gemanipuleerd dat de filmmakers de juiste beelden krijgen. Beelden die gebruikt kunnen worden voor een enkel doel: het ophitsen van het verzet. Is Katniss een realistisch beeld van een verzetsstrijder? Nee. Geen ander heeft zo’n uniform als zij. Het verzet wordt anders voorgesteld dan het is. Maar dat betekent dat de hoop die zij oproept bij haar kijkers ook een gemanipuleerde hoop is. Gemanipuleerd door district 13. En op basis van deze gemanipuleerde beelden zijn mensen bereid tot zelfmoordmissies. De film suggereert dat deze opgezweepte oorlog wel eens tot het einde van de mensheid zou kunnen leiden, en dat het hoe naar het kapitool ook is, voor ons voortbestaan beter zou kunnen zijn niet te vechten. Maar naar die woorden van wijsheid wil niemand meer luisteren. De propaganda werkt. De individuen die voor vrede hadden kunnen kiezen zijn gereduceerd tot pionnen in een spel. De hongerspelen zijn niet gestopt, ze zijn groter geworden. En iedereen is teruggebracht tot een enkele rol: die van vijand, of die van verzetsstrijder. Aan de andere kant wordt Katniss door dezelfde propagandafilms gereduceerd tot symbool. Ze mag niet bang zijn, niet kwetsbaar. Ze mag niet lijden aan post-traumatisch stress syndroom. Ze mag alleen nog maar gezien worden als de ‘spotgaai’. District 13 is overigens niet het enige machtsblok dat de waarheid manipuleert om mensen aan zijn kant te krijgen. President Snow doet hetzelfde. Hij weigert te spreken over rebellen, maar kiest zorgvuldig een woord voor zijn tegenstanders die hun verzet bagatelliseert.
Ik vroeg me na het kijken van de film af of we als christenen wel van ‘propaganda-achtige’ media gebruik moeten maken. Want propaganda is altijd manipulerend, opzwepend, bedoelt om je eigen beoordelingsvermogen te verzwakken, en je in actie te brengen voor het doel van de propagandamaker. En daarmee verdoezelt het de realiteit. Denk maar aan de propagandafilmpjes voor hongersnoden in Afrika. Ik heb nu het beeld dat heel Afrika een poel van verderf is waar altijd iedereen honger heeft, terwijl het steeds maar om gebieden gaat waar een korte tijd hongersnood heerst. De realiteit is niet zo als in de campagnes wordt afgebeeld. En als ik dat ontdek, ga ik ook de campagnes wantrouwen. Net zo geldt het met de onderwerpen die ik hierboven noemde. Nog even afgezien van de theologische onderbouwing van de verschillende eindtijdscenario’s, lijkt me het gevolg van het verspreiden ervan in strijd met de bijbel. Aan de vrucht herkennen we de boom, aldus Jezus. En angst, onrust en het zien van anderen als ‘vijand’ zijn niet wat hij voorstond. Als ik lees wat Jezus over de eindtijd zegt, is hij altijd ‘de-escalerend’. Hij zegt dat we niet naar oorlogen en hongersnoden moeten kijken als aankondiging van de eindtijd. ‘Jullie zullen berichten horen over oorlogen en oorlogsdreiging. Laat dat je dan niet verontrusten, die dingen moeten namelijk gebeuren, al is daarmee het einde nog niet gekomen.’ (Matteus 24:6). Hij waarschuwt voor het proberen te berekenen van de datum van zijn terugkomst. ‘Jullie weten niet op welke dag de Heer komt … de Mensenzoon komt op een tijdstip waarop je het niet verwacht’ (v42,44). Hij weet zelf niet op welke dag hij zal terugkomen. ‘Niemand weet wanneer die dag of dat moment zal aanbreken, de engelen in de hemel niet en de Zoon niet, alleen de Vader’ (Marcus 13:32). Het zal zo plotseling zijn als een bliksem. ‘Zoals een bliksem licht geeft wanneer hij van de ene naar de andere kant van de hemel flitst, zo zal de Mensenzoon verschijnen’ (Lucas 17:24). Hij waarschuwt er ook voor om nu alvast de wereld in ‘goeden’ en ‘slechten’ te verdelen. In de gelijkenis van het graan en het onkruid zegt de heer die het zaad op de akker uitzaaide dat het graan en het onkruid beide samen moeten opgroeien tot aan de oogst, de voltooiing van de wereld. Zijn discipelen wilden maar wat graag alvast vuur uit de hemel laten neerkomen op de ‘slechteriken’, maar Jezus zei ze dat iedereen die niet tegen hem was, voor hem was (vgl Lucas 9:15). Hijzelf bad het over zijn vijanden, degenen die hem kruisigden: ‘Vader, vergeef het hen, want zij weten niet wat ze doen.’ Hij hield ons voor dat aan onze liefde voor elkaar iedereen zou zien dat we zijn leerlingen zijn (Johannes 13:35). In de bergrede noemt hij de vredestichters zalig. Vrede is zelfs een van de vruchten van de heilige Geest in Galaten 5. Dan zouden christenen dus ook vrede moeten stichten. Ja, hij spreekt over zijn wederkomst, zoals ook Paulus dat doet. Maar dat is niet om ons bang te maken, maar om ons gerust te stellen en hoop te geven. ‘Troost elkaar met deze woorden’ (1 Tessalonicenzen 4:18). De de-escalerende houding van Jezus blijkt in tal van bijbelverhalen. Zijn apostelen volgden hem daarin op. En daarmee veranderden ze hun wereld. Niet door propaganda, maar door het voorbeeld dat ze gaven van een ander leven, gesymboliseerd in brood en wijn, en doop.
De ironie in de eindtijdvisie van mijn vriend was hoeveel die leek op de retoriek van bijvoorbeeld fundamentalistische moslims, of van rabide atheïsten. Op eigenlijk elke andere propagandist of samenzweerder. Eigenlijk in niets te onderscheiden. En dat terwijl wij worden opgeroepen ‘geheel anders’ te zijn (Efeze 4:20 NBG). Ik denk dat we daarvoor meer kunnen leren van de radicale liefde en acceptatie van Jezus, dan van eindtijdtheorieen. Zelfs als die zouden blijken te kloppen. Want het gaat uiteindelijk niet om het ‘hoe’ en ‘wanneer’, maar om het koninkrijk van God. En dat is geen zaak van ‘eten en drinken [of van eindtijd-scenario's, JK], maar van gerechtigheid, vrede en vreugde door de heilige Geest’ (Romeinen 14:17).
Er is een de-escalerend karakter in deze film. Iemand die steeds eer blijk geeft van onvoorwaardelijke liefde. Die steeds bereid is zichzelf op te offeren, die in deze film zelfs tot in de diepste diepte afdaalt. Iemand die een prachtig beeld is van Christus. Zie daarvoor bijvoorbeeld deze analyse. Op hem wil ik lijken.
Later op dezelfde dag vroeg ik mijn vriend waar hij zijn fascinatie met de eindtijd vandaan had. Hij bleek ertoe geïnspireerd te zijn door een belangrijk iemand in zijn jeugd. En die was eindtijddeskundige geworden, toen hij tot bekering kwam. Na een gesprek met iemand uit de Vergadering van Gelovigen. De gemeente waarin ik ben opgegroeid. De puzzelstukken vielen op hun plek. Het was voor mij een echt ‘aha’-moment. Daar kwam mijn gevoel vandaan, zelfs terwijl de beleving van de ‘Vergadering’ via meerdere generaties verdund was, in de overtuiging van mijn vriend zat nog genoeg om bij mij een allergische reactie tot stand te brengen.
Op reis terug naar huis moest ik bijna een uur in de bus zitten, omdat de trein niet reed, dus ik had de tijd om na te denken over ons gesprek. Ik realiseerde me dat ik de eindtijdbenadering zoals mijn vriend die voorstond eigenlijk heel gevaarlijk vind. Want deze uitleg van de profetieën verdeelt op dit moment al de wereld in goeden en slechten. In ‘wij’ versus ‘zij’. Christenen zien zichzelf in dit verhaal als een onderdrukte minderheid, en een andere groep wordt de onderdrukker, die ons wil uitroeien, en die wij zouden moeten bestrijden. In eerdere eindtijdscenario’s was het de Sovjet-Unie, de Rooms-Katholieke Kerk, de New Age, of verenigd Europa. Nu zijn het dus de moslims die worden neergezet als de vijand van het koninkrijk van God. Maar als je mensen neerzet als vijand, ga je ze behandelen als vijand. Zelfs mijn vriend had moeite om moslims lief te hebben, gaf hij toe, sinds hij in dit toekomstbeeld geloofde. Hij moest zijn best doen ze te zien als individuen, en ze niet verantwoordelijk te achten (bij voorbaat) voor de onderdrukking in de eindtijd. En hij is niet de enige: uit een recente enquête van de Evangelische Omroep zou blijken dat 14 procent van de christenen vindt dat als Jezus zegt dat we onze naaste moeten liefhebben, het niet om moslims gaat. Bizar! Alsof we nog niks van de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan hebben geleerd. Maar dit is wat ‘wij’/‘zij’-scenario’s altijd doen. En zo creëren we vijandschap waar die eerst niet was. Op een reactie volgt een tegenreactie. De aanslagen op de Twin Towers (om een voorbeeld te noemen van een daad van onze ‘vijanden’) kwamen niet uit het niets. Er was een reden waarom de landen in het Midden-Oosten over de VS spreken als ‘De Grote Satan’. Ironisch genoeg zou dus kunnen blijken dat de vijandschap waarover deze bijbeluitleggers profeteren door hun eigen voorspellingen vergroot wordt. En ‘wij’, de ‘goeien’, graven ons in, proberen ons te beschermen, zorgen voor onszelf, en zoeken naar manieren om onze angst en bezorgdheid in te dammen. Bijvoorbeeld door zo ‘goed’ en ‘heilig’ mogelijk te worden. We gaan onze eigen identiteit beschermen, exclusief maken, we gaan onszelf ‘witter’ voordoen dan we eigenlijk zijn. De boeken van Frank Peretti zijn hier ook een voorbeeld van, met een wel heel ‘zwart-witte’ karaktertekening, die volgens mij het gevolg is van het verdelen van de wereld in ‘goeden’ en ‘slechten’ in een geestelijke strijd.
En de eindtijd is niet het enige leerstuk waarbij onder christenen paranoïde ideeën opgeld doen. Je hoeft alleen de CIP-site maar te lezen (waar ik hier geen link naar plaats). De schepping/evolutie-discussie is zo’n leerstuk: jonge aarde-creationisten neigen ertoe wetenschappers en christenen die de evolutie accepteren als vijand af te tekenen. Ze vermoeden een samenzwering die doelbewust feiten verkeerd interpreteert en een atheïstisch wereldbeeld verspreidt. En ze zien zichzelf als de enige echte, ware christenen. Maar door hun houding, zorgen ze er alleen maar voor dat mensen die serieus willen denken, een afkeer krijgen van christenen. In de Vergadering van Gelovigen, waar ik opgroeide, was het ‘not done’ om evolutie te accepteren. Er was wel meer ‘not done’. We zagen onszelf als de enige kerk die functioneerde zoals Jezus het bedoeld was. Onze ‘tafelgemeenschap’ was de enige onvervuilde en zuivere. Andere kerken waren of vrijzinnig, of hadden geen geloofszekerheid. Ze waren de ‘vijand’. Met andere christenen samenwerken was eigenlijk niet mogelijk (mijn opa kreeg kritiek toen hij meewerkte met het oprichten van de EO, omdat hij met andere christenen samenwerkte). Ik bad knielend voor mijn bed of de gelovigen uit andere kerken ‘het licht mochten zien’. En ondertussen was ik er maar wat trots op dat ik de juiste leer had. Ik was beter dan alle anderen. Ik realiseer me pas nu eigenlijk hoeveel sektarische trekken de kerk waar ik opgroeide, eigenlijk had. En alles doortrokken van een paranoïde geest.
Het is niet toevallig dat de huidige ‘eindtijdtheologie’ eigenlijk volledig teruggevoerd kan worden op de grondlegger van de Vergadering van Gelovigen: John Nelson Darby. Vandaar mijn ‘aha-erlebnis’. Ik realiseerde me opeens dat het ‘eindtijddenken’ een uitwas vormde van het paranoïde denken dat ten grondslag ligt aan een sekte, het is een idee dat het ‘wij’/zij’-denken in stand houdt, de eigen groep beschermt en anderen verdacht maakt. Het is ongezond. En onchristelijk.
Natuurlijk zijn christenen niet de enigen die in paranoïde ideeën geloven. Er zijn hele groepen mensen die hun kinderen niet vaccineren, omdat ze een samenzwering vermoeden onder dokters en farmaceuten. Als gevolg hiervan komen besmettelijke kinderziektes zoals polio en mazelen weer terug. Ziekten die veel grotere schade toebrengen dan de vermeende effecten van vaccinatie zouden zijn. En denk aan de klimaatsceptici, die zelfs al is 97 procent van alle klimaatwetenschappers ervan overtuigd dat menselijk ingrijpen leidt tot opwarming van de aarde dat toch niet accepteren. Ze houden vol dat het een samenzwering is van overheden om bedrijvigheid te beperken of vrijheden weg te nemen. Ze menen dat alleen zij de waarheid kennen, en dat dit hen een beentje voor geeft. Ze geloven in een ‘wij’/‘zij’-scenario. Het zijn allemaal samenzweringstheorieën. En het ‘eindtijddenken’ van christenen vertoont, net als het ‘jonge aarde-creationisme’, veel kenmerken van een samenzweringstheorie. Wat al deze samenzweringstheorieën, christelijk en niet christelijk, ook nog eens gemeen hebben, is dat ze zich verspreiden, niet door goed onderbouwde wetenschappelijke artikelen, maar door propaganda. Door folders, dialezingen, facebookberichten, met grote koppen, waarschuwende woorden, leuzen en slogans. Niet door rustige gesprekken en mensen die proberen elkaar te begrijpen. Want als je toch al weet dat je gelijk hebt, hoef je alleen maar zo hard te schreeuwen dat de ander zijn leugens niet kan laten horen.
Aan dit gesprek met mijn vriend moest ik denken toen ik afgelopen vrijdag de film The Hunger Games - Mockingjay part 1 in de bioscoop bekeek. Dit is een van de beste filmseries van dit moment, en een die veel te zeggen heeft over de tijd waarin we leven. Lees bijvoorbeeld mijn besprekingen van The Hunger Games, en The Hunger Games - Catching Fire. Ook deze film is weer mooi gemaakt, met overtuigende voertuigen, outfits en omgevingen (dit keer vooral het ondergrondse district 13), die een echte wereld suggereren. Die wereld wordt heel serieus genomen. Hier geen grappen en grollen, die afstand zouden creëren. Hooguit een glimlach om Effie Trinket, die de levensstijl van het kapitool niet helemaal kan loslaten. Maar de acteurs menen het. Helaas is Liam Hemsworth nog wel wat karakterloos en leeg. Maar Jennifer Lawrence compenseert het met een sterke hoofdrol. Ze speelt moedig een personage dat door de hel is gegaan en nu niet altijd meer redelijk kan reageren, die boos is, die twijfelt, die haar wereld dreigt kwijt te raken, maar toch, bijna ondanks zichzelf, weer betrokken raakt bij de gebeurtenissen. Ze trekt zeker de aandacht tot zich. Voor deze film is gekozen slechts een deel van het derde boek uit de serie te verfilmen. Wat de inhoud van het verhaal betreft is dat terecht. Ik had nergens het gevoel dat het verhaal ‘sleepte’, maar het einde kwam wel heel erg abrupt. Er wordt opgebouwd naar een climax, die in deze film niet volgt. Wel is het boek zo uitgebreid dat er een spannende slot scene is, maar die is wel heel ‘licht’ vergeleken met de vorige films. Ik denk dat deze film een heel stuk beter wordt als je direct de volgende film er achteraan kunt kijken!
Katniss Everdeen heeft de tweede hongerspelen overleefd. Maar op het nippertje. En al het geweld heeft zijn sporen achtergelaten. Ze wordt gillend wakker uit haar nachtmerries. De andere tribuut uit district 12, Peeta, is bovendien in de greep van het kapitool, en ze weet niet of hij nog leeft of niet. En dat terwijl ze zichzelf beloofd had hem te redden, zelfs als het haar eigen leven zou kosten. Als de president van het verborgen district 13 haar vraagt om een serie propagandafilms te maken, waarbij haar status als overwinnaar in de spelen zal worden uitgebuit om op te roepen tot verzet tegen de onderdrukkers, weigert ze aanvankelijk. Haar zus suggereert haar echter dat ze op deze manier Peeta zou kunnen redden. Dus laat ze zich omtoveren tot de ‘spotgaai’, en trekt ze met een vast camerateam op pad. In het heetst van de strijd weet ze echte emotie op te roepen. En de films blijken succesvol. Het kapitool heeft echter een troef achter de hand. Peeta verschijnt op televisie, en roept op tot vrede. En Katniss realiseert zich dat als ze doorgaat als de ‘spotgaai’, het lot van Peeta wel eens bezegeld zou kunnen zijn … de boosaardige president Snow belooft het haar: dat waar we het meest van houden, wordt onze ondergang.
Kijkend naar de film besefte ik me hoe manipulerend propaganda eigenlijk is. Zelfs als het gebruikt wordt door de zogenaamde ‘goeden’. Er is een hele filmbespreking te schrijven over de vraag of ‘district 13’ niet net zo slecht en onvrij is als het kapitool, alleen dan door een tegenreactie, zoals het communisme een tegenreactie is op het kapitalisme, en atheïsme op fundamentalisme. Maar dat aspect zal naar ik verwacht nog duidelijker zichtbaar worden in de volgende film. Nu wordt de kijker nog geacht in district 13 de hoop van een vrij leven te zien. Hoe dan ook, district 13 wil de andere districten oproepen in opstand te komen, en doet dat door het filmen van Katniss in haar rol als de ‘spotgaai’. Ze wordt opgedirkt, met een kunstig uniform en perfect haar, en in precies de juiste omgeving geplaatst, met digitale beelden en al. Katniss kan niet goed acteren, en daarom reist ze naar plekken waar strijd is of is geweest. Maar ook daar worden de omstandigheden zo gemanipuleerd dat de filmmakers de juiste beelden krijgen. Beelden die gebruikt kunnen worden voor een enkel doel: het ophitsen van het verzet. Is Katniss een realistisch beeld van een verzetsstrijder? Nee. Geen ander heeft zo’n uniform als zij. Het verzet wordt anders voorgesteld dan het is. Maar dat betekent dat de hoop die zij oproept bij haar kijkers ook een gemanipuleerde hoop is. Gemanipuleerd door district 13. En op basis van deze gemanipuleerde beelden zijn mensen bereid tot zelfmoordmissies. De film suggereert dat deze opgezweepte oorlog wel eens tot het einde van de mensheid zou kunnen leiden, en dat het hoe naar het kapitool ook is, voor ons voortbestaan beter zou kunnen zijn niet te vechten. Maar naar die woorden van wijsheid wil niemand meer luisteren. De propaganda werkt. De individuen die voor vrede hadden kunnen kiezen zijn gereduceerd tot pionnen in een spel. De hongerspelen zijn niet gestopt, ze zijn groter geworden. En iedereen is teruggebracht tot een enkele rol: die van vijand, of die van verzetsstrijder. Aan de andere kant wordt Katniss door dezelfde propagandafilms gereduceerd tot symbool. Ze mag niet bang zijn, niet kwetsbaar. Ze mag niet lijden aan post-traumatisch stress syndroom. Ze mag alleen nog maar gezien worden als de ‘spotgaai’. District 13 is overigens niet het enige machtsblok dat de waarheid manipuleert om mensen aan zijn kant te krijgen. President Snow doet hetzelfde. Hij weigert te spreken over rebellen, maar kiest zorgvuldig een woord voor zijn tegenstanders die hun verzet bagatelliseert.
Ik vroeg me na het kijken van de film af of we als christenen wel van ‘propaganda-achtige’ media gebruik moeten maken. Want propaganda is altijd manipulerend, opzwepend, bedoelt om je eigen beoordelingsvermogen te verzwakken, en je in actie te brengen voor het doel van de propagandamaker. En daarmee verdoezelt het de realiteit. Denk maar aan de propagandafilmpjes voor hongersnoden in Afrika. Ik heb nu het beeld dat heel Afrika een poel van verderf is waar altijd iedereen honger heeft, terwijl het steeds maar om gebieden gaat waar een korte tijd hongersnood heerst. De realiteit is niet zo als in de campagnes wordt afgebeeld. En als ik dat ontdek, ga ik ook de campagnes wantrouwen. Net zo geldt het met de onderwerpen die ik hierboven noemde. Nog even afgezien van de theologische onderbouwing van de verschillende eindtijdscenario’s, lijkt me het gevolg van het verspreiden ervan in strijd met de bijbel. Aan de vrucht herkennen we de boom, aldus Jezus. En angst, onrust en het zien van anderen als ‘vijand’ zijn niet wat hij voorstond. Als ik lees wat Jezus over de eindtijd zegt, is hij altijd ‘de-escalerend’. Hij zegt dat we niet naar oorlogen en hongersnoden moeten kijken als aankondiging van de eindtijd. ‘Jullie zullen berichten horen over oorlogen en oorlogsdreiging. Laat dat je dan niet verontrusten, die dingen moeten namelijk gebeuren, al is daarmee het einde nog niet gekomen.’ (Matteus 24:6). Hij waarschuwt voor het proberen te berekenen van de datum van zijn terugkomst. ‘Jullie weten niet op welke dag de Heer komt … de Mensenzoon komt op een tijdstip waarop je het niet verwacht’ (v42,44). Hij weet zelf niet op welke dag hij zal terugkomen. ‘Niemand weet wanneer die dag of dat moment zal aanbreken, de engelen in de hemel niet en de Zoon niet, alleen de Vader’ (Marcus 13:32). Het zal zo plotseling zijn als een bliksem. ‘Zoals een bliksem licht geeft wanneer hij van de ene naar de andere kant van de hemel flitst, zo zal de Mensenzoon verschijnen’ (Lucas 17:24). Hij waarschuwt er ook voor om nu alvast de wereld in ‘goeden’ en ‘slechten’ te verdelen. In de gelijkenis van het graan en het onkruid zegt de heer die het zaad op de akker uitzaaide dat het graan en het onkruid beide samen moeten opgroeien tot aan de oogst, de voltooiing van de wereld. Zijn discipelen wilden maar wat graag alvast vuur uit de hemel laten neerkomen op de ‘slechteriken’, maar Jezus zei ze dat iedereen die niet tegen hem was, voor hem was (vgl Lucas 9:15). Hijzelf bad het over zijn vijanden, degenen die hem kruisigden: ‘Vader, vergeef het hen, want zij weten niet wat ze doen.’ Hij hield ons voor dat aan onze liefde voor elkaar iedereen zou zien dat we zijn leerlingen zijn (Johannes 13:35). In de bergrede noemt hij de vredestichters zalig. Vrede is zelfs een van de vruchten van de heilige Geest in Galaten 5. Dan zouden christenen dus ook vrede moeten stichten. Ja, hij spreekt over zijn wederkomst, zoals ook Paulus dat doet. Maar dat is niet om ons bang te maken, maar om ons gerust te stellen en hoop te geven. ‘Troost elkaar met deze woorden’ (1 Tessalonicenzen 4:18). De de-escalerende houding van Jezus blijkt in tal van bijbelverhalen. Zijn apostelen volgden hem daarin op. En daarmee veranderden ze hun wereld. Niet door propaganda, maar door het voorbeeld dat ze gaven van een ander leven, gesymboliseerd in brood en wijn, en doop.
De ironie in de eindtijdvisie van mijn vriend was hoeveel die leek op de retoriek van bijvoorbeeld fundamentalistische moslims, of van rabide atheïsten. Op eigenlijk elke andere propagandist of samenzweerder. Eigenlijk in niets te onderscheiden. En dat terwijl wij worden opgeroepen ‘geheel anders’ te zijn (Efeze 4:20 NBG). Ik denk dat we daarvoor meer kunnen leren van de radicale liefde en acceptatie van Jezus, dan van eindtijdtheorieen. Zelfs als die zouden blijken te kloppen. Want het gaat uiteindelijk niet om het ‘hoe’ en ‘wanneer’, maar om het koninkrijk van God. En dat is geen zaak van ‘eten en drinken [of van eindtijd-scenario's, JK], maar van gerechtigheid, vrede en vreugde door de heilige Geest’ (Romeinen 14:17).
Er is een de-escalerend karakter in deze film. Iemand die steeds eer blijk geeft van onvoorwaardelijke liefde. Die steeds bereid is zichzelf op te offeren, die in deze film zelfs tot in de diepste diepte afdaalt. Iemand die een prachtig beeld is van Christus. Zie daarvoor bijvoorbeeld deze analyse. Op hem wil ik lijken.