Hee, die titel rijmt! Maar het is niet alleen maar cheeky. In de films op basis van de verhalen van Philip K. Dick worden vaak de ogen van de hoofdpersonen geopend en zien ze hoe de wereld echt in elkaar steekt - de werkelijkheid achter hun waarneming. En die werkelijkheid blijkt vaak verontrustend: mensen zijn overgeleverd aan machten buiten hun eigen controle, en hun greep op hun eigen identiteit blijkt maar heel losjes.
Dit thema komt ook terug in de nieuwe film The Adjustment Bureau. Daar wilde ik een recensie over schrijven, maar ik was iets te duf om me erop te concentreren. Daarom ter inleiding maar een aangepaste en langere versie van een artikel dat eerder is verschenen in bijbelstudietijdschrift Bodem. Hopelijk kan ik zo mijn stuk over de nieuwe film wat korter houden.
Ik zei het al in mijn eerdere berichten: het uitgangspunt dat de pijl van de tijd van het verleden afloopt leidt tot een angstig, paranoide wereldbeeld. Een van de SF-schrijvers die dit het best zichtbaar heeft gemaakt is Philip K. Dick (1928 tot 1982). Zijn persoonlijke zoektocht naar betekenis vertaalde zich in aangrijpende, verontrustende verhalen, waarin de grens wordt opgezocht van onze identiteit. Veel van zijn boeken werden verfilmd - en hoewel de verhalen soms worden afgezwakt en er een hollywood ‘happy end’ aan wordt toegevoegd, blijft het wereldbeeld van Dick er nog goed in zichtbaar. De laatste honderd of tweehonderd jaar hebben wetenschap en techniek een hoge vlucht genomen. Opeens kunnen we waarnemen wat er zich afspeelt in de hersenen, kunnen we ingrijpen in het genetisch materiaal van de mens, en kunnen we materie tot op het atoom aan onze wil onderwerpen. Tegelijk heeft het theïstische wereldbeeld dat het grootste deel van de mensheid het grootste deel van haar geschiedenis voor waar hield, in het westen het grootste deel van haar invloed verloren. Het is vervangen door een materialistisch wereldbeeld, waarin er niks is buiten de waarneembare wereld, of hooguit door een deïstisch geloof, dat wel een schepper poneert, maar stelt dat die zich op geen enkele manier meer bezighoudt met zijn creatie. Maar welke gevolgen hebben deze ontwikkelingen voor ons beeld van de menselijke persoon? In mijn artikeltjes van de laatste weken betoogde ik dat de materialistische visie op de werkelijkheid inhoudt dat alles wat gebeurt is te verklaren uit wat er gebeurd is. De pijl van de tijd beweegt zich van het verleden vandaan. Het universum is een klok die afloopt. Het bestaan, ons bestaan, heeft geen doel. De mens is een toevallig bijproduct van de bewegingen van de atomen in het universum, iets dat er net zo goed niet had kunnen zijn, en dat niet gemist zal worden als het onverhoopt verdwijnt. Zelfs als de mens zich op de korte termijn niet vernietigt is er geen hoop die werkelijk reden geeft om te leven. Op de lange termijn winnen de processen van verval, van entropie en van dood. Van het heelal blijft alleen een leegte over. In de totale geschiedenis van de tijd zal het bestaan van het leven minder zijn dan een vonkje, een microseconde, betekenisloos. Van alles wat we bereikt hebben zal niets overblijven. En ondertussen is onze vrije wil een illusie. We denken dat we keuzes kunnen maken, maar wat we kiezen is gedetermineerd door onze genetische samenstelling en de verbindingen tussen hersencellen. Wie onze hersenen zou kunnen meten, zou kunnen voorspellen wat we kiezen. Het is allemaal voor ons bepaald. We denken dat we in staat zijn de waarheid te kennen, maar de waarheid is er niet werkelijk. Onze hersenen kunnen ons voor de gek houden. Wat we denken dat de waarheid is, is alleen wat de evolutie heeft bepaald dat goed is voor onze overleving om over de werkelijkheid te denken. We denken bovendien dat we personen zijn met een eigen identiteit, maar ons ‘ik‘ is fragiel, het kan van ons worden afgenomen, het kan worden geredigeerd, gewijzigd.
Een van de bekendste verfilmingen va de boeken van Dick is Blade Runner, waarin een detective op zoek gaat naar een groep mensachtige robots. Zij zijn op Aarde op zoek naar hun maker: ze zijn namelijk gemaakt om zeven jaar te functioneren en die periode is nu bijna voorbij. De robots willen echter niet dood. Ze hebben nog dromen, idealen en verlangens, die ze niet willen kwijtraken. Ze willen niet dat hun identiteit wordt uitgewist. Het einde van de film suggereert dat ook de hoofdpersoon een robot is. Hij wist dat zelf niet - dus wat was zijn ware identiteit? Maar zelfs al was hij geen robot, in een opzicht kwam hij overeen met de wezens die hij opjoeg en was hij aan ze gelijk: ook mensen zijn eindig. We hebben net als de robots, maar één zekerheid, en dat is dat we zullen sterven. Na tachtig of negentig jaar in plaats van na vier of vijf jaar, maar dood is dood. Toch, als de mens een machine is, als onze persoonlijkheid iets mechanisch is, waarom blijven we ons dan toch met elke vezel in ons vastklampen aan het leven? Net als de robots in deze film dat doen?
De film Total Recall speelt met de vraag of we kunnen vertrouwen op ons geheugen. Een man heeft geen geld om een vakantie naar Mars te betalen, en kiest in plaats daarvan voor een valse herinnering. Maar terwijl die wordt aangebracht, komt een andere herinnering boven: namelijk dat hij als geheim agent op Mars heeft gewerkt. Vastbesloten om de waarheid te achterhalen, reist hij naar de rode planeet en verhindert daar een terroristische aanslag. Maar hoort dit niet gewoon bij de valse herinnering? In één van de spannendste scènes staat plotseling de vrouw van de hoofdpersoon op Mars. Volgens haar is er iets misgegaan met de procedure en is wat hij om zich heen ziet slechts een illusie. Wat moet hij doen? Wie heeft er gelijk? Ook onze herinneringen zijn gekleurd. We verlenen allemaal een eigen interpretatie aan wat we meemaken. Onze vrienden of vijanden zagen dezelfde gebeurtenissen in een totaal ander licht. Wiens verklaring komt overeen met de werkelijkheid? Of moeten we maar geloven dat onze visie de enige juiste is, en die van anderen negeren?
In de film Impostor wordt Spencer Olham gevangengenomen. Hij weet dat hij onschuldig is. Volgens de autoriteiten is hij echter een biologische bom, door de vijand gebouwd om in de beschermde samenleving te infiltreren. Hij wordt dan ook meedogenloos opgejaagd. Deze film moet het niet hebben van het spektakel of schitterende computereffecten, maar het verhaal is ijzersterk, net als de vragen die het oproept. Is wat we over onszelf geloven wel realiteit? Zijn we wie we denken dat we zijn? En als we daaraan twijfelen, wat is dan nog de betekenis van onze relaties? De hoofdpersoon leefde in de overtuiging dat hij een huis had, vrienden, en een vrouw, iemand van wie hij hield en die van hem hield. Maar al die zekerheden vallen nu weg. Zijn huis wordt ingenomen, zijn vrienden achtervolgen hem en zijn vrouw geeft hem aan bij de politie. Wanhopig probeert Spencer Olham te bewijzen dat hij is wie hij denkt dat hij is. Maar kan hij wel eerlijk zijn tegen zichzelf? Of sluit hij nog steeds zijn ogen voor de waarheid?
De titel van A Scanner Darkly verwijst naar 1 Korintiers 13:12: “Nu kijken we ... in een wazige spiegel.” Het gaat in deze film net als in het gedeelte uit de bijbel over de vraag of we onszelf wel kennen, en als we onszelf denken te kennen, of die kennis wel betrouwbaar is. Een narcotica-agent wordt op het spoor gezet van een beruchte drugsdealer. Maar hij doet een schokkende ontdekking: hij is het zelf! Onder invloed van bewustzijnsveranderende middelen doen mensen dingen die ze niet zouden doen als ze nuchter waren. Soms vertonen ze zelfs een totaal ander karakter. Naderhand weten ze er echter niets meer van. Maar van hoeveel wat wijzelf dagelijks denken en doen, zijn we ons werkelijk bewust? Hoeveel van onze werkelijke overtuigingen en motivaties houden wij achter voor onszelf? En als we onszelf niet helemaal kunnen kennen, hoe belangrijk is dan nog onze bewuste persoonlijkheid? De manier waarop deze film gemaakt is – tekeningen die gemaakt zijn over de opnames van de acteurs heen – draagt bij aan het gevoel van vervreemding.
In de toekomst die wordt getoond in Minority Report zijn er mensen die de toekomst kunnen waarnemen. De politie maakt van hen gebruik om criminelen te arresteren voor ze hun misdaad hebben kunnen plegen. Alles gaat goed, tot de naam van de belangrijkste agent uit het systeem komt rollen. Maar hij is helemaal niet van plan iemand te vermoorden! Dus slaat hij op de vlucht. Hoe dichter hij bij de voorspelde tijd komt, hoe groter zijn onzekerheid. Heeft hij zelf ook maar enige invloed op zijn toekomst? Of ligt alles wat hij zal zeggen en doen al van tevoren vast? Wordt hij door zijn omstandigheden en zijn psychologie gedwongen te doen wat hij doet? Is zijn gevoel van controle daarom niet meer dan een illusie? Een andere lijn in het verhaal onderstreept dit thema. Overal bevinden zich namelijk camera’s die het netvlies scannen van voorbijgangers. Aan de hand daarvan verschijnen op de billboards aangepaste reclames: de computers voorspellen wat ieders voorkeuren zijn en welke producten ze zullen kiezen. Iemands identiteit is te berekenen. Wie wil ontsnappen aan het systeem heeft (letterlijk) nieuwe ogen nodig.
Wat we van onze werkelijkheid kunnen waarnemen, de kennis uit de wetenschap en techniek, geeft ons weinig reden onszelf te beschouwen als betekenisvolle personen. We hebben geen basis om te geloven dat we zinvolle keuzes kunnen maken en verantwoordelijkheid kunnen dragen voor onze bestemming. Het beeld dat Philip K. Dick schetst in zijn verhalen, komt overeen met de boodschap van de bijbel. De mens die zich van God heeft afgekeerd, die zichzelf heeft bevorderd tot de enige maatstaf van moraliteit, waarheid en betekenis, wordt in Spreuken beschouwd als een ‘dwaas’. Paulus spreekt over een ‘rampzalig mens’, die zolang hij aan zichzelf is overgelaten, gevangen is in een ‘bestaan ten dode’ (Romeinen 7:24, Willibrordvertaling). De enige manier om aan deze impasse te ontsnappen, is onszelf te zien als personen, gemaakt naar Gods gelijkenis, met wie Hij een relatie wil aangaan van wederzijdse liefde. De enige reden voor werkelijke hoop is te zien dat het bestaan, de werkelijkheid, een doel heeft, een toekomst, die God heeft beloofd, en waar wij aan mogen meewerken. De pijl van de tijd wijst ergens naartoe. Deze waarheid is er echter niet een die we kunnen zien met onze lichamelijke ogen. We moeten erop vertrouwen. De enige manier om haar waar te nemen is met de ogen van het geloof.
Dit thema komt ook terug in de nieuwe film The Adjustment Bureau. Daar wilde ik een recensie over schrijven, maar ik was iets te duf om me erop te concentreren. Daarom ter inleiding maar een aangepaste en langere versie van een artikel dat eerder is verschenen in bijbelstudietijdschrift Bodem. Hopelijk kan ik zo mijn stuk over de nieuwe film wat korter houden.
Ik zei het al in mijn eerdere berichten: het uitgangspunt dat de pijl van de tijd van het verleden afloopt leidt tot een angstig, paranoide wereldbeeld. Een van de SF-schrijvers die dit het best zichtbaar heeft gemaakt is Philip K. Dick (1928 tot 1982). Zijn persoonlijke zoektocht naar betekenis vertaalde zich in aangrijpende, verontrustende verhalen, waarin de grens wordt opgezocht van onze identiteit. Veel van zijn boeken werden verfilmd - en hoewel de verhalen soms worden afgezwakt en er een hollywood ‘happy end’ aan wordt toegevoegd, blijft het wereldbeeld van Dick er nog goed in zichtbaar. De laatste honderd of tweehonderd jaar hebben wetenschap en techniek een hoge vlucht genomen. Opeens kunnen we waarnemen wat er zich afspeelt in de hersenen, kunnen we ingrijpen in het genetisch materiaal van de mens, en kunnen we materie tot op het atoom aan onze wil onderwerpen. Tegelijk heeft het theïstische wereldbeeld dat het grootste deel van de mensheid het grootste deel van haar geschiedenis voor waar hield, in het westen het grootste deel van haar invloed verloren. Het is vervangen door een materialistisch wereldbeeld, waarin er niks is buiten de waarneembare wereld, of hooguit door een deïstisch geloof, dat wel een schepper poneert, maar stelt dat die zich op geen enkele manier meer bezighoudt met zijn creatie. Maar welke gevolgen hebben deze ontwikkelingen voor ons beeld van de menselijke persoon? In mijn artikeltjes van de laatste weken betoogde ik dat de materialistische visie op de werkelijkheid inhoudt dat alles wat gebeurt is te verklaren uit wat er gebeurd is. De pijl van de tijd beweegt zich van het verleden vandaan. Het universum is een klok die afloopt. Het bestaan, ons bestaan, heeft geen doel. De mens is een toevallig bijproduct van de bewegingen van de atomen in het universum, iets dat er net zo goed niet had kunnen zijn, en dat niet gemist zal worden als het onverhoopt verdwijnt. Zelfs als de mens zich op de korte termijn niet vernietigt is er geen hoop die werkelijk reden geeft om te leven. Op de lange termijn winnen de processen van verval, van entropie en van dood. Van het heelal blijft alleen een leegte over. In de totale geschiedenis van de tijd zal het bestaan van het leven minder zijn dan een vonkje, een microseconde, betekenisloos. Van alles wat we bereikt hebben zal niets overblijven. En ondertussen is onze vrije wil een illusie. We denken dat we keuzes kunnen maken, maar wat we kiezen is gedetermineerd door onze genetische samenstelling en de verbindingen tussen hersencellen. Wie onze hersenen zou kunnen meten, zou kunnen voorspellen wat we kiezen. Het is allemaal voor ons bepaald. We denken dat we in staat zijn de waarheid te kennen, maar de waarheid is er niet werkelijk. Onze hersenen kunnen ons voor de gek houden. Wat we denken dat de waarheid is, is alleen wat de evolutie heeft bepaald dat goed is voor onze overleving om over de werkelijkheid te denken. We denken bovendien dat we personen zijn met een eigen identiteit, maar ons ‘ik‘ is fragiel, het kan van ons worden afgenomen, het kan worden geredigeerd, gewijzigd.
Een van de bekendste verfilmingen va de boeken van Dick is Blade Runner, waarin een detective op zoek gaat naar een groep mensachtige robots. Zij zijn op Aarde op zoek naar hun maker: ze zijn namelijk gemaakt om zeven jaar te functioneren en die periode is nu bijna voorbij. De robots willen echter niet dood. Ze hebben nog dromen, idealen en verlangens, die ze niet willen kwijtraken. Ze willen niet dat hun identiteit wordt uitgewist. Het einde van de film suggereert dat ook de hoofdpersoon een robot is. Hij wist dat zelf niet - dus wat was zijn ware identiteit? Maar zelfs al was hij geen robot, in een opzicht kwam hij overeen met de wezens die hij opjoeg en was hij aan ze gelijk: ook mensen zijn eindig. We hebben net als de robots, maar één zekerheid, en dat is dat we zullen sterven. Na tachtig of negentig jaar in plaats van na vier of vijf jaar, maar dood is dood. Toch, als de mens een machine is, als onze persoonlijkheid iets mechanisch is, waarom blijven we ons dan toch met elke vezel in ons vastklampen aan het leven? Net als de robots in deze film dat doen?
De film Total Recall speelt met de vraag of we kunnen vertrouwen op ons geheugen. Een man heeft geen geld om een vakantie naar Mars te betalen, en kiest in plaats daarvan voor een valse herinnering. Maar terwijl die wordt aangebracht, komt een andere herinnering boven: namelijk dat hij als geheim agent op Mars heeft gewerkt. Vastbesloten om de waarheid te achterhalen, reist hij naar de rode planeet en verhindert daar een terroristische aanslag. Maar hoort dit niet gewoon bij de valse herinnering? In één van de spannendste scènes staat plotseling de vrouw van de hoofdpersoon op Mars. Volgens haar is er iets misgegaan met de procedure en is wat hij om zich heen ziet slechts een illusie. Wat moet hij doen? Wie heeft er gelijk? Ook onze herinneringen zijn gekleurd. We verlenen allemaal een eigen interpretatie aan wat we meemaken. Onze vrienden of vijanden zagen dezelfde gebeurtenissen in een totaal ander licht. Wiens verklaring komt overeen met de werkelijkheid? Of moeten we maar geloven dat onze visie de enige juiste is, en die van anderen negeren?
In de film Impostor wordt Spencer Olham gevangengenomen. Hij weet dat hij onschuldig is. Volgens de autoriteiten is hij echter een biologische bom, door de vijand gebouwd om in de beschermde samenleving te infiltreren. Hij wordt dan ook meedogenloos opgejaagd. Deze film moet het niet hebben van het spektakel of schitterende computereffecten, maar het verhaal is ijzersterk, net als de vragen die het oproept. Is wat we over onszelf geloven wel realiteit? Zijn we wie we denken dat we zijn? En als we daaraan twijfelen, wat is dan nog de betekenis van onze relaties? De hoofdpersoon leefde in de overtuiging dat hij een huis had, vrienden, en een vrouw, iemand van wie hij hield en die van hem hield. Maar al die zekerheden vallen nu weg. Zijn huis wordt ingenomen, zijn vrienden achtervolgen hem en zijn vrouw geeft hem aan bij de politie. Wanhopig probeert Spencer Olham te bewijzen dat hij is wie hij denkt dat hij is. Maar kan hij wel eerlijk zijn tegen zichzelf? Of sluit hij nog steeds zijn ogen voor de waarheid?
De titel van A Scanner Darkly verwijst naar 1 Korintiers 13:12: “Nu kijken we ... in een wazige spiegel.” Het gaat in deze film net als in het gedeelte uit de bijbel over de vraag of we onszelf wel kennen, en als we onszelf denken te kennen, of die kennis wel betrouwbaar is. Een narcotica-agent wordt op het spoor gezet van een beruchte drugsdealer. Maar hij doet een schokkende ontdekking: hij is het zelf! Onder invloed van bewustzijnsveranderende middelen doen mensen dingen die ze niet zouden doen als ze nuchter waren. Soms vertonen ze zelfs een totaal ander karakter. Naderhand weten ze er echter niets meer van. Maar van hoeveel wat wijzelf dagelijks denken en doen, zijn we ons werkelijk bewust? Hoeveel van onze werkelijke overtuigingen en motivaties houden wij achter voor onszelf? En als we onszelf niet helemaal kunnen kennen, hoe belangrijk is dan nog onze bewuste persoonlijkheid? De manier waarop deze film gemaakt is – tekeningen die gemaakt zijn over de opnames van de acteurs heen – draagt bij aan het gevoel van vervreemding.
In de toekomst die wordt getoond in Minority Report zijn er mensen die de toekomst kunnen waarnemen. De politie maakt van hen gebruik om criminelen te arresteren voor ze hun misdaad hebben kunnen plegen. Alles gaat goed, tot de naam van de belangrijkste agent uit het systeem komt rollen. Maar hij is helemaal niet van plan iemand te vermoorden! Dus slaat hij op de vlucht. Hoe dichter hij bij de voorspelde tijd komt, hoe groter zijn onzekerheid. Heeft hij zelf ook maar enige invloed op zijn toekomst? Of ligt alles wat hij zal zeggen en doen al van tevoren vast? Wordt hij door zijn omstandigheden en zijn psychologie gedwongen te doen wat hij doet? Is zijn gevoel van controle daarom niet meer dan een illusie? Een andere lijn in het verhaal onderstreept dit thema. Overal bevinden zich namelijk camera’s die het netvlies scannen van voorbijgangers. Aan de hand daarvan verschijnen op de billboards aangepaste reclames: de computers voorspellen wat ieders voorkeuren zijn en welke producten ze zullen kiezen. Iemands identiteit is te berekenen. Wie wil ontsnappen aan het systeem heeft (letterlijk) nieuwe ogen nodig.
Wat we van onze werkelijkheid kunnen waarnemen, de kennis uit de wetenschap en techniek, geeft ons weinig reden onszelf te beschouwen als betekenisvolle personen. We hebben geen basis om te geloven dat we zinvolle keuzes kunnen maken en verantwoordelijkheid kunnen dragen voor onze bestemming. Het beeld dat Philip K. Dick schetst in zijn verhalen, komt overeen met de boodschap van de bijbel. De mens die zich van God heeft afgekeerd, die zichzelf heeft bevorderd tot de enige maatstaf van moraliteit, waarheid en betekenis, wordt in Spreuken beschouwd als een ‘dwaas’. Paulus spreekt over een ‘rampzalig mens’, die zolang hij aan zichzelf is overgelaten, gevangen is in een ‘bestaan ten dode’ (Romeinen 7:24, Willibrordvertaling). De enige manier om aan deze impasse te ontsnappen, is onszelf te zien als personen, gemaakt naar Gods gelijkenis, met wie Hij een relatie wil aangaan van wederzijdse liefde. De enige reden voor werkelijke hoop is te zien dat het bestaan, de werkelijkheid, een doel heeft, een toekomst, die God heeft beloofd, en waar wij aan mogen meewerken. De pijl van de tijd wijst ergens naartoe. Deze waarheid is er echter niet een die we kunnen zien met onze lichamelijke ogen. We moeten erop vertrouwen. De enige manier om haar waar te nemen is met de ogen van het geloof.