Posts tonen met het label drie-eenheid. Alle posts tonen
Posts tonen met het label drie-eenheid. Alle posts tonen

woensdag 30 maart 2011

Boekbespreking: De Ideale Kerk

Het is weer eens bewezen: mond-tot-mondreclame is de beste vorm van marketing. Ik wordt namelijk niet echt enthousiast om een boek te lezen als ik posters met plaatsjes van de auteur zie op bushaltes en reclameborden, of bij advertenties in de krant. Een goede recensie in een krant of tijdschrift weet in elk geval mijn aandacht te trekken, maar resulteert vaak niet in aanschaf van het boek in kwestie. Veel positieve recensies van lezers op een website als Amazon helpen al veel beter. Nog sterker is een aanbeveling op een blog die ik volg. Ik heb al meerdere malen boeken gelezen die voorbijkwamen op de Internetmonkwebsite. Maar de grootste kans dat ik een boek ga lezen, is als een vriend of familielid er niet over kan ophouden, vooral als ik wat betreft interesses en smaak met de betreffende persoon op een lijn zit. Dat was het geval met dit boek van Larry Crabb. Een van mijn broers was er al weken enthousiast over. Hij stuurde me citaten uit het boek, en zei dat hij het snel een tweede keer wilde lezen. Maar gelukkig was hij bereid het eerst aan mij uit te lenen. Omdat ik iets sneller lees dan hij, heeft hij het snel weer terug.

Laat ik om te beginnen zeggen dat ik de Nederlandse titel niet echt geweldig vind. Ik moet erbij denken aan de gevleugelde uitdrukking over de volmaakte kerk. Zodra je die gevonden hebt, is hij niet meer volmaakt. Afgaande op de inhoud van het boek zou Larry Crabb het met die uitspraak volkomen eens zijn. De Engelse titel stemt beter overeen met het betoog: ‘Real Church’. Echtheid, eerlijkheid en waarheid, dat is waar Crabb naar op zoek is. En dat is iets heel anders dan perfectie, dan gelikte organisatie, dan uitwendige idealen. Een rommelige, misschien zelfs ruzie-achtige, elkaar schurende groep mensen die werkelijk op elkaar betrokken zijn, en verlangen naar genade, is een duidelijkere expressie van de kerk van Christus dan een glad geproduceerd optreden op zondagmorgen, waar de aan de buitenkant keurige kerkgangers een boodschap krijgen hoe ze betere christenen kunnen worden, of hoe ze de wereld moeten veranderen, of hoe ze naar de hemel kunnen als ze doodgaan. Dit is dus geen boek met praktische tips over het organiseren van een kerk, en ook geen traktaat hoe mensen zich schuldig moeten voelen als ze de zondagmorgendienst overslaan. Maar dat zullen lezers van deze blog ook niet hebben verwacht van een boek dat hier besproken wordt. Ikzelf zet ook vraagtekens bij de kerk zoals die als instituut is komen vast te liggen. Dat is trouwens waar Crabb het boek mee begint. Hij stelt zichzelf de vraag waarom hij niet meer op zondag naar de dienst wil. De rest van het boek is zijn poging om een antwoord op die vraag te formuleren, en te proberen te schetsen naar wat voor soort gemeenschap hij dan wel verlangt. Dit alles is opgeschreven in korte hoofdstukjes, opgesteld in een conversationele stijl, meer als brieven aan de lezer dan als bijbelstudies of overdenkingen. Dat maakt het boek wat minder diepgravend dan ik zou hebben gewenst, maar wel weer persoonlijker. Het is geen studieboek over de kerk, dat moge duidelijk zijn, maar een gepassioneerde oproep aan kerkleden om het verlangen naar ware christelijke gemeenschap en liefde te laten opbloeien. Het eindigt daarom ook niet met een praktische conclusie, met duidelijke handvatten hoe een ideale kerk is op te zetten, of hoe je gelijkgestemde gelovigen kunt vinden. Crabb zet duidelijker in op de individuele gesteldheid van de christen en de gesteldheid van zijn gemeenschap- het gaat erom de gerichtheid van beiden te onderzoeken, niet om weer een nieuwe structuur van de grond te krijgen. De auteur is niet voor niets psycholoog. Dit maakt het boek naar mijn bescheiden mening ook waardevol voor gelovigen die nog wel enthousiast zijn over hun traditionele gemeente, of die niets zien in huiskerken of groepen (daar is Crabb zelf ook niet onverdeeld enthousiast over). Dit boek heeft geen kritiek op de vorm, maar op de inhoud. En ook de aanbevelingen zijn gericht op de inhoud, niet de vorm. Liefhebbers van de kerk in welke uitingsvorm dan ook hoeven dus niet bang te zijn door dit boek tegen het hoofd te worden gestoten, hoewel de auteur vaak dezelfde vragen stelt als kerkverlaters en ‘post church’-christenen. En zelfs als mensen zelf die vragen niet stellen, lijkt het me geen slechte zaak als ze zich kunnen verplaatsen in de belevingswereld van hen voor wie ze wel leven.
Het kwam overigens wel een beetje als een verrassing om een dergelijk boek te lezen van de hand van Larry Crabb. Hij is per slot van rekening een evangelische veelschrijver op het gebied van pastorale onderwerpen (ik heb meerdere boeken van hem in de kast staan) en wordt door heel wat andere auteurs instemmend geciteerd. Hij was een ‘middle of the road’ christelijke auteur, van wie niet veel schokkends kon komen. In mijn mentale boekenkast had ik hem dus alvast ingedeeld bij de kerkmensen, auteurs die de gangbare evangelische terminologie hanteren, die de standaard dogma’s zonder vragen aannemen en de gang van zaken in de christelijke wereld ondersteunen. Daaruit blijkt overigens dat het lang geleden is dat ik iets van hem gelezen heb, want onder andere in Van Binnen Uit wijst hij er al op dat niet het uiterlijke christelijke gedrag is wat telt, maar de situatie in ons hart, met zijn donkere en lichte plekken. Tijd om dat boek te herlezen, maar dat ter zijde.

Bij het lezen van dit boek ontdekte ik dat Crabb een verleden heeft gehad bij de Plymouth Brethren (zoals de Vergadering van Gelovigen in de Angelsaksische wereld heet), en daar is weggegaan omdat een nieuwe vrouwelijke bekeerling werd gedwongen hoofdbedekking te dragen. Dat gaf herkenning. Het is trouwens interessant dat meerdere mensen uit de emerging church en organische kerk-hoek banden hebben met de Vergadering. Een opvoeding in deze kerk laat volgens mij bepaalde sporen achter, die leiden tot een ontevredenheid met de vaste vormen en structuren van georganiseerde kerken en een verlangen naar eenvoudig ‘samenkomen rond de Heer’. Dat is wat ik bij mezelf herken, gecombineerd met een zeker onrustig cynisme over het falen van het ‘kerkgenootschap’ dat zo begon volgens het ideaal, maar zelf ook verstarde tot een vorm, een structuur. Ik weet niet of ex-vergaderingbroeders ooit zullen kunnen zeggen dat ze hebben gevonden wat ze zochten. Aan de andere kant: als we dat van iets in deze gebroken, corrupte werkelijkheid zouden zeggen, zouden we aangeven tevreden te zijn met iets minder dan de volmaakte glorie van de Eeuwigheid. Dan is het beter om te blijven verlangen naar meer, wat precies is waar Crabb in dit boek op aanstuurt. De kerk is volgens hem een gemeenschap van christenen die verlangen naar meer dan een ‘beter leven nu’, naar meer dan het liefhebben van God om er zelf beter van te worden. De kerk zou moeten bestaan uit mensen die liefhebben om wille van God. Christenen die er van overtuigd zijn dat God beter is dan enig ander aards substituut. Crabb hamert erop dat wij allemaal verslaafd zijn, ten diepste aan onszelf. We ervaren een diepe leegte, die we op onze eigen voorwaarden proberen te vullen. Een van de manieren om die leegte te vullen is religie: gelikte diensten, emotionele ervaringen. Een ware kerk ontmaskert de leegheid van alle mindere geliefden, en wakkert het verlangen aan naar de Werkelijkheid, de Waarheid waarvoor we zijn geschapen.
Verder bleek Larry Crabb bekend met Brennan Manning, zowel zijn boeken als zijn persoon, een auteur die veel oog heeft voor genade en de onvoorwaardelijke liefde van Jezus voor zondaars, voor zwervers aan de troon van Gods liefde. Crabb pleit in navolging van Manning voor een onthutsende eerlijkheid. Genade is alleen effectief, betoogt hij, als die de hel in ons eigen hart openbaart. Als er een spoortje zelfgenoegzaamheid in ons overblijft, verliest de genade van God zijn glans al. Te vaak doen we ons in de kerk vromer voor dan we zijn, terwijl we in werkelijkheid leeg zijn, zondig, falend. Ik schrijf dit een dag nadat ik zelf weer voor een verleiding ben gevallen, en terwijl ik me bijna misselijk voel van vermoeidheid omdat ik al een tijdlang slecht slaap. Ik ben een wrak en ik heb genade nodig. Genade is niet iets dat mensen mij kunnen geven, maar wel iets waar mijn mede-gelovigen mij aan kunnen herinneren. Maar alleen als zij ook gebroken zijn, eerlijk zijn over hun falen, en hun eigen behoefte aan genade en niets dan genade openlijk erkennen. Belijd elkaar uw zonden (in een wederkerig proces) schrijft Jacobus, en u zult genezing ontvangen. Dat is het visioen dat Crabb schetst. Een aansprekend visioen. Maar ook een visioen dat rauw is, ongepolijst. Een visioen dat van mij vraagt mijn vroomheid vaarwel te zeggen, elke illusie op persoonlijke eer en lof van mensen te laten varen, en mijn hart voor anderen te openen, de lelijkheid van binnen incluis. Pas in deze eerlijkheid, zoals iemand als Manning die beschrijft van groepen van de Anonieme Alcoholisten, in de niets verhullende erkenning van het eigen onvermogen, ontstaat de ruimte voor heling.

Ten slotte bleek Crabb ook nog eens geïnspireerd door The Shack (De Uitnodiging). Dit boek van theologie in verhaalvorm heeft veel kritiek over zich heen gekregen (vooral uit gereformeerde hoek), maar is voor mij een prachtige omschrijving (in menselijke taal) van de niet manipulerende, gevende, gelijkwaardige en vooral blijde liefde tussen de personen van de drie-eenheid. Het presenteert de Vader, de Zoon en de Heilige Geest als levende, dynamische en actieve wezens, die elkaar niet overheersen of dienen vanuit een hiërarchische positie, als personen die boven of onder elkaar staan, maar die elkaar dienen uit vrije keuze, vanuit een positie van gelijkheid, en die enorm van elkaar genieten. Dit wordt ook wel de dans van de drie-eenheid genoemd, het diepste wezen van de mysterieuze God die Liefde IS. De God die in zijn diepste wezen wordt gekenmerkt door relatie. Het evangelie volgens deze visie is dat wij, mensen, zijn geschapen om deel uit te maken van deze dans, deze ‘perichoresis’ in theologische taal. Wij hebben er echter voor gekozen om in ons eentje te dansen, om onszelf niet uit te storten in liefde aan anderen, maar de belangrijkste rol voor onszelf te eisen. We hebben gekozen voor hierarchie in plaats van relatie. Maar zolang we ons isoleren van de Goddelijke, dansende gemeenschap zijn we afgesneden van de bron van het leven. Want elk leven in het universum vindt zijn oorsprong en bestemming in het mysterie van de liefde in het hart van de drie-eenheid. De dood en opstanding van Jezus hadden tot doel ons weer op te nemen in die levenbrengende dans. In Jezus werd de muziek van het hart van God zichtbaar, tastbaar, voelbaar. Jezus was de uitgestoken hand van God, waarmee hij ons weer de dansvloer op wil trekken, ons in zijn bewegende, vreugdevolle gemeenschap wil opnemen. En als we ons laten omarmen, ons laten meenemen op de muziek van Gods liefde, komt het leven van God door ons heen tot uitdrukking, dan breidt de dans zich als het ware door ons uit naar buiten. En dan ontstaat de kerk, betoogt Crabb. “God,” zegt hij, “is een feest dat gevierd wordt. En ik ben uitgenodigd op dat feest ... ik kan me naar het feest begeven door niets anders te verlangen dan in mijn diepste wezen gevormd te worden door de Geest, zodat ik tot vreugde van de Vader meer als Jezus zal worden ... Een samenkomst wordt een kerk, wanneer een groep christenen samen de muziek van het hemelse feest en de lach van God zelf hoort, en onhandig met de Drie-eenheid begint te dansen, om zo de hemelse manier van handelen in de relaties en omstandigheden van het leven op aarde te brengen.” Daar zeg ik ‘Amen’ op.

Hoe dit alles vorm krijgt in de praktijk? Dat kan meen ik, met Larry Crabb, op allerlei manieren. Dat kan in de rituelen van een orthodoxe of katholieke kerk, in de gezangen en de liturgie van een traditionele protestantse kerk, in de aanbidding van een evangelische gemeente, of in een gesprek van persoon tot persoon, van hart tot hart, met iemand die ook de muziek van God heeft gehoord zoals die is geopenbaard in Jezus. Er is niet een enkele vorm die ‘goed’ is of ‘slecht’. Waar het om gaat zijn mensen die de muziek hebben gehoord, en sindsdien ten diepste naar niets anders meer verlangen.

zaterdag 11 december 2010

De dans van de liefde 1: De grondslag van het universum

Ik weet niet hoe zoiets bij jullie gaat, maar soms kom je opeens tot een nieuw inzicht, in een flits, als je van de trein naar huis loopt, of onder de douche staat. En dat nieuwe inzicht is zo helder, dat je jezelf de vraag stelt waarom je daar nooit eerder bewust van was. Het is allemaal zo duidelijk! Het is natuurlijk niet de bedoeling van deze blog om de natuur van inspiratie en intuïtie te ontleden, want A. daarvoor ben ik filosofisch niet genoeg onderlegd en B. deze blog wordt al lang genoeg zonder. Ik merk alleen op dat ik geloof dat als er een niet materiële waarheid is buiten ons om, dit volgens mij de manier is waarop we die leren kennen. Ik neem dit soort inzichten daarom graag serieus.

De laatste weken drongen er op de hierboven beschreven manier twee waarheden tot me door. Als eerste realiseerde ik me opeens dat mijn plezier in het leven is gebaseerd op mijn relaties. Het contact met andere mensen is wat het de moeite waard maakt elke dag weer mijn bed uit te komen. Het inzicht kwam toen ik nadacht over een film die ik had gekocht, en hoe ik ernaar uitzag die aan een vriend van me te laten zien. Ik wilde mijn plezier om die film delen met mijn vriend, en ik wist dat dit nog veel belangrijker was dan de film op zichzelf. En ik besefte dat ik uitkeek naar momenten van interactie: met de collega tegenover me aan het bureau, met wie ik soms hartelijk kan lachen, in de groep tijdens de koffiepauze, op de kring van de kerk (en vooral bij de fris erna), met een vriend van de bios terug naar het treinstation lopend. Ik wil mijn leven met mensen delen, en delen in hun leven. Ik wil mijn ideeën en creativiteit aan anderen geven, en genieten van hun overdenkingen en kunstwerken. Ik wil mijn hart openen, en voel me vereerd als anderen me een blik in hun eigen hart geven. En ik ervaar het als een groot gemis, een diepe pijn, dat ik aan het eind van de dag thuiskom in een donker appartement, zelf de lichtknop moet aanzetten en niemand mij vraagt hoe mijn dag was. Als ik een heel weekeinde alleen thuis zit, komen de muren op mij af. Natuurlijk heb ik soms behoefte aan wat privacy en afzondering, maar dat is om me op te laden, zodat ik later weer onder de mensen kan zijn.
Ik ben natuurlijk niet uniek in mijn waardering van intermenselijke contacten. Mensen zijn sociale wezens, daar is iedereen, theïst of atheïst, het over eens. Het ontbreken van intimiteit met anderen is zelfs schadelijk voor ons. Alleen zijn is een bron van stress (daar is eenzame opsluiting als straf ook op gebaseerd). In de laatste Psychologie las ik een artikel over mensen die nooit een relatie gehad hebben. Daarin stond onder andere dat getrouwde mensen minder rugpijn hebben, minder hoofdpijn en minder stress dan vrijgezellen, en zelfs minder vaak kanker krijgen of hart en vaatziekten. Uiteindelijk leven ze ook langer dan vrijgezellen! Getrouwde stellen waarderen hun leven gemiddeld met een 7,9, vrijgezellen met een 6,6. En mensen met een partner zijn ook nog eens succesvoller in hun werk. De veilige plek van de relatie geeft mensen een basis om de wereld te verkennen, initiatief te nemen en risico aan te kunnen. Gelukkig voor mij, zegt het artikel, kunnen goede vriendschappen het gemis van een liefdesrelatie grotendeels compenseren.

Hoe belangrijk relaties zijn, wordt geïllustreerd door recent wetenschappelijk onderzoek. Het was al langer bekend dat mensen die een religie aanhangen, gelukkiger zijn dan mensen die niet geloven. Nu blijkt echter dat dit niets te maken heeft met het geloof in een god of goden op zichzelf, en niets met de rituelen en het geloof in leven na de dood, maar dat dit vooral kan worden verklaard door het sociale aspect van veel religies. Het samen optrekken met anderen is wat ons gelukkige mensen maakt, niet de theologie. Voor christenen hoeft dit geen schok te betekenen, omdat juist de relaties met anderen in het christelijke geloof centraal staan. In de kern gaat het namelijk voor christenen niet om een juiste theologie, om het aannemen van geloofswaarheden, en een paradijselijke toestand na de dood. Nee, de kern van de christelijke overtuiging is de liefde - de intieme omgang van gelijkwaardige individuen, die van zichzelf geven aan de ander, en zijn of haar uniciteit vieren. Het hart van het christelijke geloof is niet een hiërarchie, waarbij een partij macht uitoefent over de ander, beloont bij gehoorzaamheid en straft bij ongehoorzaamheid. Nee, de kern is een eeuwige dans tussen gelijken, waarbij niemand zichzelf op de eerste plaats zet, maar waar de ander op het voetstuk staat.
Dit is hoe de mens geschapen is. Genesis 2:18 stelt: "Het is niet goed dat de mens alleen is." God laat het de mens voelen: in zijn eentje is hij incompleet. En dan maakt Hij de vrouw. Volgens de Joodse uitleggers niet uit Adams hoofd, waardoor zij boven hem zou staan, en niet uit Adams voeten, waardoor zij zijn voetveeg zou zijn, maar uit zijn zijde, waardoor ze gelijkwaardig aan hem zou zijn, en werkelijk naast hem zou staan. Pas in relatie was de mens compleet. Daarom zegt Genesis 1:27: "God schiep de mens als zijn evenbeeld ... mannelijk en vrouwelijk schiep hij de mensen." Alleen als twee-eenheid was de mens wie hij bedoeld was: het evenbeeld van God.

Daar komen we bij de kern - want liefdevolle relaties tussen gelijken zijn niet alleen kern van de menselijke ervaring, ze zijn werkelijk de kern van alles wat er is. Ze zijn het hart van wie God is. De God van de bijbel is geen monolithische macht boven de mensen, als een vorst of een heerser, die straft en beloont. De God van de bijbel is een gemeenschap, de drie-eenheid. Drie personen, met een individuele eigenheid, een eigen wezen, die een eenheid vormen door hun liefde voor elkaar. Op dit gebied schieten menselijke woorden tekort, en is bescheidenheid passend, maar wat we weten is dat de Vader, de Zoon en de Geest elkaar liefhebben en van zichzelf aan elkaar geven. De Zoon doet wat de Vader wil, en offert zelfs zijn leven voor Hem op. De Vader geeft zijn glorie aan de Zoon en geeft hem de naam boven alle namen. De Geest zoekt geen aanbidding voor zichzelf, maar verricht het werk van God in de wereld. Elk van de drie zoekt uit eigen beweging, ongedwongen, in vrijheid, het beste voor de anderen. Er is een voortdurende uitwisseling van liefde, van blijdschap, van leven. Het is een eeuwige dans. En uit deze dans komt alles voort wat er is: elk atoom, elk sterrenstelsel komt overvloeien uit deze oneindige bron van gevende liefde. Elke intimiteit, elke schoonheid vindt hierin zijn oorsprong. Omdat de drie dansers elk niet op zichzelf gericht zijn, maar op de ander, is het hun verlangen dat de dans zich uitbreidt, tot in de eeuwigheid.

Daarom kan Johannes in zijn eerste brief tot twee keer toe zeggen dat God liefde IS. Hij heeft niet alleen lief. Hij IS liefde. De liefde IS het wezen van de drie-eenheid. Relaties ZIJN de basis van het universum. En wij worden door deze drie-eenheid opgeroepen ons aan te sluiten bij zijn dans. Dat doen we in de eerste plaats door God lief te hebben. Niet uit een opdracht, of omdat we anders gestraft zouden worden, of om een beloning te verdienen. Nee, omdat God ons liefheeft. Hij steekt zijn hand naar ons uit, en nodigt ons uit om ons aan te sluiten bij het dansende gezelschap. Hij biedt ons zijn vreugde, zijn vrede, zijn leven aan. Zonder kleine lettertjes, zonder addertjes onder het gras. Zonder dat we er iets voor terug hoeven doen. Het enige dat we hoeven doen is zijn liefde te ontvangen, er als een kind voor open te staan. En dan kan het niet anders of wij gaan ook liefhebben. We gaan zelf ook uitdelen van onszelf aan anderen.
We breiden de dans uit door relaties aan te gaan met onze medemensen. In het lachen met een collega, in een serieus gesprek bij de koffie, in intimiteit met een geliefde, daarin komt de eeuwige dans van de drie-eenheid tot uitdrukking. Relaties en vriendschappen zijn geen bijzaken. Ze zijn geen luxe, waar we het ook wel zonder kunnen stellen. Het is niet leuk 'voor erbij'. Nee, dit is waar we voor zijn geschapen. Ze zijn het belangrijkste dat er is. Naar de film gaan met een kennis van Twitter is dus niet alleen maar een prettige afleiding van een zaterdag vol vervelende klusjes, nee, het is een glorieuze, ernstige zaak, een uiting van de dans die aan het universum ten grondslag ligt. En tegelijk, omdat het een dans is, is het een feest. Je kunt het niet doen met een uitgestreken gezicht, omdat het nu eenmaal een plicht is. Het is serieus, maar het is tegelijk luchtig, frivool, een bron van vreugde. Je moet er bij lachen, elkaar in de zij stoten, en elkaar een arm om de schouders slaan.

De bijbel gebruikt voor de kerk ook beelden van gemeenschap en relaties. Een lichaam, waarbij ieder onderdeel verschilt van de anderen, maar dat toch niet kan bestaan zonder ook maar het minste van die organen. Een gezin, een huwelijk, een kudde. Kerk (om maar weer een stokpaardje te bereiden) draait niet om de structuur, de orde van de dienst, het gebouw of de leerstellingen. Waar het om draait zijn de relaties. De liefde die de gelovigen hebben voor elkaar. Daaraan zou de wereld immers kunnen zien wie de discipelen van Jezus waren!
Ik geloof dan ook niet dat de structuren in de eeuwigheid zullen blijven bestaan. De vormen, de gewoontes, de organisaties - ze zullen als kaf vergaan. Maar de relaties, de liefde, die is eeuwig. We zullen allemaal worden opgenomen in de dans van de drie-eenheid. We zullen hand in hand meebewegen in dat voortdurend veranderende, nooit statische patroon van gevende liefde. We zullen het leven ontvangen dat ons voortdurend gegeven wordt door de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, en we zullen voortdurend onze eigen liefde, onze aanbidding en onze glorie geven aan de personen van de Godheid, en aan onze mede-mensen die net als wij opgaan in de dans. Van die glorieuze toekomst zijn onze relaties en vriendschappen nu maar een zwakke afspiegeling. Maar tegelijk zijn ze een voorbode van wat nog gaat komen. En dat motiveert mij om mijn angst te overwinnen, mijn twijfel aan mezelf te negeren, en initiatief te nemen om relaties aan te gaan. Want dat is volgens mij wat het betekent in God te geloven.

(Het feit is helaas dat relaties ook een bron van pijn en moeite zijn, en vaak niet voldoen aan het ideaal van de drie-eenheid. De reden daarvoor ligt bij onszelf, in ons hart. De barrière in ons om lief te hebben en liefde te ontvangen moet eerst worden afgebroken. Wat dat betekent, komt aan de orde in het tweede deel van dit bericht.)