Ik zag Minority Report voor het eerst in Schotland. Ik was er samen met mijn broer op reis met een christelijke reisorganisatie. De film kwam een paar maanden eerder uit aan de overkant van de zee dan in ons kikkerlandje. Ik wilde de film graag zien - ik ben een Steven Spielberg-fan - en omdat mijn broer en ik twee vrienden hadden gemaakt die net als wij filmliefhebbers waren, besloten we de kans niet te laten schieten. Ik herinner me nog dat het een heel eind lopen was vanaf de jeugdherberg waar we overnachtten, en we moesten ook een stuk langs de grote weg. Het was mijn eerste keer in wat ze een ‘multiplex’ noemen, een enorme bioscoop/entertainmentcomplex met heel veel grote zalen. Ik verbaasde me bijvoorbeeld over het fenomeen van ‘bekerhouders’ - tja, ik was nog niet zo lang bioscoopganger. En ik genoot van de reclamefilmpjes met typisch Britse humor. De film zelf was de moeite zeker waard. Toen hij op DVD uitkwam, voegde ik hem snel aan mijn collectie toe.
Waarom ik deze anekdote vertel? Niet omdat ik jullie met autobiografische details wil vermoeien. Nee, het verhaal illustreert iets dat volgens mij bij deze film past, namelijk het fenomeen van de keuzevrijheid. Wij durfden namelijk af te wijken van wat de rest van de groep deed, en te doen wat we zelf graag wilden. Ik moest hier weer aan denken toen ik in de Verenigde Staten eigenlijk ook naar een film wilde, maar mijn reisgenoot niet. Ik was vrij om te gaan, ook als hij in de camper wilde blijven. Maar zomaar in mijn eentje naar de film gaan in de Verenigde Staten was voor mij niet iets natuurlijks - het was makkelijker geweest om ook in de camper te blijven. Maar ik week af van mijn ‘programma’ - mede omdat ik terugdacht aan die keer dat ik in Schotland naar deze film was geweest. Ik was vrij om te kiezen wat ik wilde.
Zoals ik al zei is dit een film van Steven Spielberg - in mijn nederige opinie een van de meest getalenteerde filmmakers ooit. Zijn handelsmerken keren in deze film terug - prachtige, evocatieve beelden (de ‘precogs’ in hun bad met vloeistof, de magneetauto’s aan de zijkant van een gebouw), inventieve en goed gecomponeerde actiescenes (de ontsnappingsscene in de steeg, en de scene met de ballonnen), en menselijke, kwetsbare hoofdpersonen. Ook is het einde zoals bij veel van zijn films wat sentimenteel, maar ik erger me daar niet aan. De film biedt een fascinerend toekomstbeeld, dat ook negen jaar later nog niet is achterhaald - veel van de ontwikkelingen in de film getoond zijn hard werkelijkheid aan het worden (zoals de computers die met gebaren worden aangestuurd). De brainstormsessies met wetenschappers en futuristen hebben hun vruchten afgeworpen. Verder is er een donkere humor (moet je van houden - sommigen zullen opzij kijken bij de scene’s met de ogen of de koelkast). Er wordt goed geacteerd: een intense Tom Cruise (wanneer is hij niet intens?), een onschuldige, verheven Samantha Morton en een irritante, maar toch wel sympathieke Colin Farrell. Helaas vallen je, als je de film vaker ziet, wel wat gaten op in de plot. Bij een van de voornaamste onthullingen blijft helaas onbeantwoordt hoe de dader precies te werk is gegaan, en de beveiliging van het pre crime-kantoor vertoont wel wat gebreken. Voor mij is dat echter niet genoeg om mij het plezier in de film te ontnemen.
John Anderton is een van de belangrijkste agenten van Pre Crime - een organisatie die misdaden kan stoppen voor ze plaatsvinden. Het geheim van deze organisatie is een trio van begaafde individuen, de Precogs (van precognition). In hun dromen zien zij moorden die nog gepleegd moeten worden. Met computers worden de droombeelden van de drie Precogs afgetapt. Vervolgens worden die op grote schermen geanalyseerd, om tijd en plaats van de moord vast te stellen. Het succes van Pre Crime heeft de misdaad in de omgeving van Washington drastisch doen afnemen. Na zes jaar komt nu eindelijk het moment om de hele Verenigde Staten met deze techniek te bestrijken. De minister van Justitie heeft daarom de agent Danny Witwer afgevaardigd om Pre Crime aan een grondig onderzoek te onderwerpen. Want is het systeem wel vlekkeloos? Zijn er geen mensen opgepakt die nooit een moord zouden hebben gepleegd? De oprichter van Pre Crime, Lamar Burgess, maakt zich zorgen. Anderton gebruikt namelijk illegale drugs, om de pijn te verzachten van de verdwijning van zijn zoontje zes jaar geleden, en dat is natuurlijk niet goed voor het imago van een topagent. Al snel is dat probleem nog maar een lachertje, want de precogs doen een nieuwe voorspelling. Over 36 uur zal ene Leo Crow worden vermoord. Door John Anderton. De agent is verbijsterd. Hij kent namelijk helemaal geen Leo Crow. Hij slaat prompt op de vlucht, vastbesloten zijn onschuld te bewijzen. Daarvoor moet hij wel een van de Precogs ontvoeren: Agatha. Haar geest bevat namelijk de ‘minderheidsrapportage’ - de enige aanwijzing dat de moord op Leo Crow niet noodzakelijk Johns toekomst hoeft te zijn ...
De vraag die in deze film centraal staat is natuurlijk of de toekomst vaststaat. De agenten van Pre Crime gaan daar wel van uit. Als de Precogs hebben voorspeld dat iemand een moord gaat plegen, is dat wat gaat gebeuren. De persoon in kwestie kan in de tussentijd geen andere keuze maken. Zoals een bal die een zet heeft gekregen, honderd procent zeker van de tafel zal vallen, volgt elk mens maar een enkel pad, waar hij of zij niet van kan afwijken. Het feit dat hun daad voorkomen wordt, betekent niet dat het niet zouden hebben gedaan. Dit betekent dat het individu niet in staat is zijn of haar eigen toekomst te veranderen, en dus dat de mens geen vrije wil heeft. Die is op zijn best een illusie - want wat wij gaan kiezen is al vanaf het begin der tijden vastgesteld. Zoals de oprichter van Pre Crime stelt: “We don’t choose the things we believe in. They choose us.” Zelfs ons geloof is niet een keuze die we maken op basis van de beschikbare informatie, maar een onomkeerbaar gevolg van de omstandigheden waarin we verkeren, de invloeden waaraan we blootstaan, van oorzaak en gevolg.
Pre Crime is gebaseerd op een hard determinisme: er is maar een enkele toekomst en die kan volledig uit het verleden voorspeld worden. Wij hebben daar geen invloed op. En de menselijke vrijheid is ook beperkt. Niet voor niets speelt verslaving een rol in deze film. Een verslaafde is niet meer vrij om niet aan zijn of haar verlangen toe te geven. Zijn of haar keuzes worden bepaald door een factor van buitenaf - de substantie of ervaring waaraan de persoon verslaafd is. De persoon is voorspelbaar geworden. Maar de beperking van de menselijke vrijheid is breder. Een van de karakters in de film stelt dat alle levende wezens gelijk zijn: “When the chips are down, when the pressure is on, every creature on the face of the Earth is interested in one thing and one thing only. Its own survival.” Mensen kiezen uiteindelijk altijd voor zichzelf, voor hun eigen belang, voor hun eigen overleving. In dat opzicht zijn ze net zo voorspelbaar als een vogel, een dier of een vleesetende plant. Als de druk maar hoog genoeg is, krijgt de menselijke zelfzucht de overhand - en blijkt dat het idee van beschaving of moraal of vrije wil maar vernis is. De mens is net zo geprogrammeerd als alle andere levende wezens: hij volgt zijn instinct.
De voorspelbaarheid van de menselijke keuzes wordt weerspiegeld door de technologische ontwikkelingen - en niet alleen de pre crime. Iedereen wordt herkend door irisscanners. Reclamezuilen kennen ieders voorkeuren en neigingen. De onvrijheid van mensen wordt uitgebuit door bedrijven en regeringen. Mensen worden nummers, tandwielen in een mechanisch systeem. Mensen en culturen die de mens zien als een voorspelbaar mechanisme, gaan mensen ook op die manier behandelen: als machines. Dus zien de deterministische oprichters van Pre Crime er ook geen been in de drie ‘Precogs’ te behandelen als computers. Naar buiten wordt nog wel de schijn opgehouden dat de twee jonge mannen en de vrouw een normaal leven leiden, maar in werkelijkheid worden ze kunstmatig in slaap gehouden, en zijn hun hersenen gekoppeld aan computers. Ze hebben geen mogelijkheden om op hun omgeving te reageren, en geen rechten meer als individuen. Ze moeten alles zich maar laten welgevallen.
In een eerder artikel suggereerde ik dat het niet alleen materialisten zijn die een deterministisch wereldbeeld hebben, maar dat dit ook geldt voor veel gelovigen. Ook zij geloven dat er maar een toekomst is, die honderd procent vaststaat, en dat mensen daar geen invloed op hebben. Volgens hen is deze toekomst vastgesteld door God. Het enige dat voor mensen overblijft is de paden te volgen die de schepper vanaf het begin van de wereld voor hen heeft uitgestippeld. In Minority Report wordt deze verbinding ook gelegd. De hal waar de drie Precogs hun visioenen zien wordt ‘The Temple’ genoemd. En de agenten spreken over zichzelf als priesters die de goddelijke wil uitvoeren. Interessant genoeg is het een duidelijk christelijk karakter in de film die wijst op de problemen met deze benadering. Hij noemt haar ‘legalistisch’ - het uitgaan van een absoluut verloop van de toekomst leidt ertoe dat de agenten van Precrime absolute macht gaan uitoefenen over de levens van mensen. Gebaseerd op niet meer dan een droom van de Precogs voelen ze zich gerechtvaardigd het levenslot van individuen te beheersen. Ze ontnemen mensen de vrijheid hun eigen toekomst te bepalen, omdat ze geloven dat zij die beter kennen dan de mensen zelf. En ze zijn er nog trots op ook. Net als bij de oude orakels, suggereert de christelijke figuur in de film, ligt de werkelijke macht dus niet bij het orakel zelf, maar bij degene die de visioenen uitlegt, bij de priester. Bij de agent. En in kerken en religieuze instellingen met een wettisch, deterministisch wereldbeeld: bij de religieuze machthebber, bij degene die de wet uitlegt.
Dit heeft twee gevolgen: de mensen die onder de toekomstvoorspellers of wetsuitleggers vallen, worden minder dan personen. Ik heb op deze blog vaker geschreven over de kerk waar individuen en onderlinge relaties ondergeschikt worden gemaakt aan de organisatie. Ik denk dat je in die gevallen vaak een ten diepste deterministisch wereldbeeld zult aantreffen. In deze film worden de toekomstige moordenaars voorzien van een ‘halo’ (een religieus symbool!) die hen hun keuzevrijheid afneemt. De ‘heiligen’ worden opgeslagen in een grote zaal, waar de gevangenbewaarder op zijn orgel muziek speelt ‘om hen te kalmeren’. ‘Welcome to my flock’, zegt hij tegen een nieuwe gevangene. Het enige dat de mensen in zijn schare nog kunnen, is dromen van een betere toekomst, maar ze kunnen zelf geen enkele invloed meer uitoefenen op hun omgeving. Ze zijn dus eigenlijk in dezelfde staat gebracht als de Precogs zelf.
Want dat is het tweede gevolg van een deterministisch wereldbeeld: ook God wordt niet meer gezien als een persoon. Ook God is niet meer vrij om zijn plan te veranderen, om in te grijpen, om voor een nieuwe weg te kiezen. Hij is mechanisch geworden: een instantie die de toekomst voorspelt, en die elke keer hetzelfde antwoord geeft. Hij is niet meer dynamisch, bewegend, maar Hij is statisch, stilstaand. De onbewogen beweger. Hij is niet meer interactief, relationeel, maar hermetisch gesloten en ontoegankelijk. Hij is monolithisch geworden, in plaats van een gemeenschap van drie in een. En ondertussen buiten kwaadwillende mensen in zijn naam het systeem uit, om hun eigen doeleinden te dienen door goedgelovigen te manipuleren. God is een macht geworden die kan worden gemanipuleerd.
Maar uiteindelijk suggereert deze film dat mensen wel degelijk kunnen kiezen. Ze zijn in staat hun toekomst te veranderen. Ze zijn wel degelijk vrij. De deterministen houden er geen rekening mee dat mensen niet altijd voorspelbaar zijn. Ze rekenen er niet op dat iemand een verslaving kan overwinnen. Ze rekenen er niet op dat iemand ervoor kan kiezen de trekker niet over te halen.En daardoor worden ze zwak. Want mensen zijn geen machines, mensen zijn personen. En dat zijn ze omdat ze zijn geschapen naar het beeld en de gelijkenis van een persoonlijke God. Een God die niet wordt gebonden door een vaste toekomst, die niet onderworpen is aan een programma, maar die tot mensen spreekt, en die actief in situaties ingrijpt. Een God met wie mensen kunnen omgaan, van persoon tot persoon, met wie mensen een relatie kunnen hebben. Een relatie in het nu, in het heden, en niet in de toekomst. Ik moest denken aan een voorval dat ik beschrijf in mijn boek Indrukwekkende Vrijheid. Toen ik een keer een belangrijke beslissing moest nemen, probeerde ik erachter te komen wat precies de wil van God was. Maar hoe ik die avond ook bad en naar God luisterde, ik kreeg geen duidelijkheid. Uiteindelijk gaf ik het op. Ik wilde net weglopen, toen als een heldere gedachte in mij opkwam: ‘God is geen orakel. Hij leidt in het proces.’ Hij wilde dat ik hem niet behandelde als een computer, maar als een persoon.
In de film kiest John Anderton ervoor een van de Precogs als persoon te behandelen. Zij vertelt hem dan niet meer wat er gaat gebeuren, maar geeft hem suggesties in het moment zelf. En ze roept hem op om lief te hebben. Want inderdaad: de menselijke vrijheid is beperkt. Onze zelfzucht bindt ons. Slechts een ding kan ons ertoe brengen te handelen buiten onze zelfzuchtige programmering om. Dat is de liefde voor iets of iemand buiten onszelf. De liefde van een moeder voor haar kinderen. De liefde van een vader voor zijn zoon. “Er is zoveel liefde in dit huis”, verzucht een karakter uiteindelijk aan het eind van de film. Liefde maakt vrij.