Ik heb het prentenboek ooit in de bibliotheek gelezen, denk ik, toen ik nog behoorlijk jong was. Een verhaal over een jongetje in een wolvenkostuum, die door zijn moeder naar zijn kamer wordt gestuurd. Hij loopt boos heen en weer tussen de vier muren, gevangen in een veel te kleine wereld. Maar dan verandert er iets. Er beginnen plotseling bomen in zijn kamer te groeien. Het tapijt verandert in gras. De jongen gaat op weg. Al snel is er niets meer dat hem aan zijn kamer herinnert. Hij ontdekt een bootje aan de oever en vaart de zee op. En hij komt aan op een eiland met allerlei monsters, die hem hun koning maken.
Ik kan me nog herinneren dat het boek veel indruk maakte op een jongetje met een levendige fantasie als ik. Het had iets episch zelfs. De ontdekking van een nieuwe wereld. De monsters die lang hadden gewacht op een koning, die eindelijk bij hen kwam. De beelden hebben lang door mijn fantasie gespookt. Toen ik heel wat jaren later het boek nog een keer tegenkwam was de magie ervan verdwenen, het had niet meer dezelfde uitwerking op me als de eerste keer dat ik het las. Misschien is dat wat de professor in ‘The Lion, The Witch and the Wardrobe’ bedoelt als hij zegt dat de kinderen niet moeten proberen om weer via de kleerkast in Narnia terecht te komen. Dat zelfs als ze het zouden willen, die toegang voor hen gesloten zal blijven. Dat ze zelfs niet moeten proberen terug te gaan, maar dat als het gebeurt, het iets zal zijn dat ze zal overkomen. Zoals dat ook de eerste keer het geval was. (Nu kan ik de Narnia-boeken zelf wel blijven herlezen, maar dat komt omdat Lewis zo’n goede schrijver is, en zijn beelden zo goed gebruikt. De ervaring van het ‘zelf in Narnia terechtkomen’ die ik me herinner van de eerste keer dat ik het verhaal hoorde, heb ik echter nooit meer op dezelfde manier gehad).
Het verhaal van ‘Max en de maximonsters’ (zoals het boek in het Nederlands heet) sprak dus iets heel dieps in mij aan. De ervaring van het lezen vormde heel even een vervulling van mijn verlangen, van een diep gekoesterde wens. (Tolkien merkt al op dat de beste verhalen ons verlangen vervullen, maar het tegelijk ondraaglijk aanscherpen). Wat was het dan wat mij bij dit verhaal zo raakte? Ik denk dat het de ervaring was dat de eigen, beperkte wereld, waarin je je soms opgesloten voelt, opeens wordt binnengedrongen door een grotere, mooiere en wildere realiteit. Dat je vervolgens maar een stap hoeft te zetten om in die nieuwe, grotere wereld op reis te gaan. En daarbij is die wereld niet iets dat je zelf oproept, maar is het verschijnen ervan iets dat je overkomt. De plotse ontdekking dat het tapijt sopt, en er gras op groeit. De schok dat er op de plek van je bed plotseling een boom staat. Dat je stoel is omgevallen, omdat er nu een struik groeit. En dan te zien dat er geen muur meer is die je tegenhoudt, maar je vrij op reis kunt gaan, in een nieuwe, vrije wereld.
Natuurlijk verwacht ik niet dat als ik na een lange dag werken thuiskom, dit opeens werkelijk gebeurt, dat ik opeens niet meer in mijn huiskamer sta, met vlekken op het tapijt, een stapel post die eigenlijk moet worden afgewerkt, en een afwas op het aanrecht, maar in een bos, waar het ochtendlicht in schuine stralen door het bladerdak valt, waar overal vogels zingen en waar de frisse geur hangt van bloemen en bladeren. En waar een smal paadje loopt, dat even verderop achter een paar struiken uit het zicht verdwijnt ... De realiteit is weerbarstiger dan mijn verlangens. Maar ik ben gaan zien dat ik mijn verlangen niet hoef te begraven om me aan de werkelijkheid aan te passen. Ik ben gaan zien dat als we verlangens hebben die in deze realiteit niet vervuld kunnen worden, we kennelijk bestemd zijn voor een andere realiteit. Ik ben gaan zien dat ik mag hopen op de volledige vervulling van mijn verlangens, op de tijd van het herstel van alle dingen. Mijn verlangen herinnert me eraan dat de benauwende muren van mijn wereld, de verplichtingen, de onzekerheid, het onbegrip en de teleurstelling, niet de vaste grenzen zijn waar ik ze voor houd, maar dat op een onbewaakt moment de echte wereld, die van avontuur, vreugde, schoonheid en intimiteit, zomaar kan binnendringen, en ik zoals de kinderen in Narnia op weg kan gaan ‘higher up and farther in’. En ondertussen houden verhalen als deze mijn verlangen brandende.
Waarom zo’n lange uitweiding over het boek, als ik bij dit stukje een afbeelding van de filmposter heb staan? Omdat de film niet het gevoel opwekte dat ik als kind had bij het lezen van het boek. Nu was het wellicht een verloren zaak om de ervaring uit mijn kinderjaren herhaald te willen zien, maar deze film sprak niet tot mijn gevoel van verwondering, of ontzag, hij appelleerde niet aan mijn gevoel van avontuur, en gaf me niet de hoop van een groot avontuur. Ja, hij bevatte het gevoel van melancholie bij de Maximonsters, dat ook een kenmerk was van het boek. De boosheid van Max (die ik me niet herinnerde van de eerste keer lezen, maar die wel deel was van het boek) en zijn zelfverheffing tot koning (ook in het boek) waren goed weergegeven. Ook de relatie tussen Max en zijn moeder en zus in het begin van de film was levensecht en geloofwaardig. De film bevatte mooie beelden, vol schoonheid en sentiment. Maar ik mistte het gevoel van de ontdekking van een nieuwe wereld, van het binnentreden in een andere werkelijkheid.
Ik vermoed dat dit voor een deel ligt aan de manier waarop Max in de wereld van de Maximonsters terechtkomt. Hier heeft hij niet de bijna mystieke ervaring waarin zijn kamer om hem heen wegvalt en het bos verschijnt. Hij rent weg van huis, komt aan de oever van een meer, waar een bootje ligt en vaart daarmee de zee op. Misschien dat deze weergave beter werkt in een film, maar hij heeft niet dezelfde impact, in elk geval niet op mij.
Wat ik nog het mooist vond in de film, was de verbeelding van Max. Hij had op zijn slaapkamer een landschap staan, gemaakt van WC-rollen, waartussen legopoppetjes stonden. Ik vond het prachtig, omdat ik wist dat het voor Max een hele wereld was, gemaakt van eenvoudige middelen, maar voor zijn verbeelding echt. Dat herken ik wel. En het doel van de fantasie is niet alleen maar om een wereld te maken waarin alles is zoals jij wilt dat het is (zoals in de film gesuggereerd wordt). Het is niet alleen een vlucht uit de realiteit. Het is ook een uiting van onze menselijke scheppingskracht, waarmee we met de ons gegeven materialen uitdrukking geven aan de wereld waar we naar verlangen. Als we verwachten dat de realiteit zich vomt naar onze idealen, dat wij het allemaal in orde kunnen maken, komen we bedrogen uit. Maar we mogen wel visioenen scheppen van hoe de wereld zou kunnen zijn. Visioenen van de wereld achter de wereld, die zich aan ons kan openbaren waar we ook zijn, ook binnen de vier muren van onze slaapkamer.
N.B. De trailer heeft wel iets magisch, vooral door de muziek van Arcade Fire (en het ontbreken van veel dialoog).