Terugreis
van kantoor. De regen in.
Het donker. Gele vlammen
voor auto's uit weerspiegeld
op nat asfalt. De wind prikt
koud in mijn gezicht. De dag
leek eindeloos. Ik ben
moe, heb trek, maar moet nog ver
reizen. Een volle trein in.
Doet het me allemaal niets.
Want thuis schijnt licht, wacht jij
tot je het slot hoort en dan
zijn we weer bijeen. Niet lang,
een avond slechts. Maar genoeg
om mezelf te vinden, me
schoon te wassen. Te leven.