Ondertussen ben ik hard aan het werk de laatste proeven van 'Hoe je zwakheid leven brengt' door te nemen. Nu wordt het wel heel werkelijk. Als ik dadelijk deze versie heb teruggestuurd, is de tekst helemaal af. Dan kan het worden opgemaakt, en gedrukt. En dan kan iedereen het lezen. Dat is natuurlijk waarom ik het boek geschreven heb, maar het is ook spannend. Ik weet namelijk bij voorbaat al dat niet iedereen het zal kunnen waarderen. Op facebook volg ik bijvoorbeeld iemand die eerlijk verslag doet van de vragen die hij de laatste tijd bij zijn geloof is gaan stellen - maar in de commentaren onder zijn berichten krijgt hij de wind van voren: hij zou zijn plek in een christelijke organisatie moeten neerleggen, hij zou verantwoording moeten afleggen aan christenen die 'twijfelen aan zijn twijfel', hij zou geen sterk geloof hebben.
Nu weet ik al jaren van mezelf dat ik geen sterk geloof heb. In elk geval niet volgens de definitie die ik daar toen ik opgroeide in een fundamentalistische kerk voor zou hebben gegeven. Voordat ik overspannen werd en die kerk verliet, dacht ik dat geloven gelijk stond aan 'zeker zijn', en 'alles kunnen uitleggen' en 'niet twijfelen'. Ik moest ervan overtuigd zijn dat een aantal uitspraken over de werkelijkheid (opgesteld op basis van een bepaalde uitleg van een verzameling oude geschriften) absoluut, volkomen de werkelijkheid beschreven en dat alternatieve interpretaties en uitspraken over de werkelijkheid niet klopten. Deze zekerheid was niet alleen een acceptatie van kennis, zoals ik zeker was dat een en een twee is, maar een psychologische toestand: een toestand van absolute zekerheid. Die weinig te maken had met wat ik met mijn ogen kon zien, de gegevens die ik kon verzamelen, of de conclusies die mijn verstand daaruit kon trokken. Het was een a priori vaststelling dat ik niks anders in overweging kon nemen als waarheid. Zoals een fundamentalistisch christen ooit op Goedgelovig schreef: "Ik weet 100 procent zeker dat ik nooit zal twijfelen aan Gods bestaan.” Zelf vind ik het nu heel ongezond dit soort voorspellingen te doen. Maar ik herken het principe. Ik dacht ook dat ik nooit zou twijfelen aan het jonge aarde creationisme, of aan het pretribulationistische premillennialisme, of aan Gods bestaan. Niet omdat ik daar echt van overtuigd was (ik kan terugkijkend zeggen dat ik eigenlijk altijd het evolutionistische model overtuigender heb gevonden, en het standaard eindtijdmodel wel erg ingewikkeld, en dat ik ook lang niet altijd Gods aanwezigheid ervoer) maar omdat ik nu eenmaal zo zeker moest zijn.
Ook toen ik de kerk waar ik was opgegroeid allang had verlaten, probeerde ik het 'kaartenhuis van zeker weten' nog overeind te houden. Ik klemde me vast aan religieuze ervaringen, of aan filosofische overwegingen. In die periode sprak ik met een goede vriend over The Matrix Revolutions, die toen in de bios draaide. Hij betoogde dat ook al kunnen we niet zeker weten dat de werkelijkheid een illusie is, het toch zinvol kan zijn om te geloven. Je gelooft immers niet omdat je zeker bent dat het echt zo is, maar omdat je het wilt geloven. Toen was ik nog heel geschokt door die gedachte. Maar ondertussen ben ik me gaan realiseren dat ik maar heel weinig echt zeker kan weten. En dat mijn geloof in God dus weinig met 'zekerheid' als psychologisch fenomeen te maken heeft. Sterker nog: ik ben eigenlijk 'nauwelijks nog gelovig'. Zo beschreef ik het op mijn blog.
Maar de vraag is of dat zo erg is. Is het niet eerder bevrijdend? Onze zekerheid - het proces waarmee we onze eigenwaarde laten afhangen van de onwankelbaarheid van onze psychologische toestand van overtuigd zijn - maakt dat we andersdenkenden als vijand behandelen, mensen die anders of niet geloven alleen beschouwen als evangelisatiedoelwitten en niet als medemensen, en de wereld, anderen en onszelf strak in het kader dwingen dat nodig is voor ons gelijk, zelfs als zij of wij daar eigenlijk niet in passen. Dit beschadigt ons ook. Ons geloof is zo niets anders dan een 'heldenverhaal', waarmee we onszelf proberen te beschermen tegen de dood en tegen betekenisloosheid. Een heldenverhaal waarin wij zelf centraal staan en waaraan nooit getornd mag worden. En waar anderen het slachtoffer van worden. Want als je van mij vraagt net zo zeker te zijn als jij, en mijn vragen bagatelliseert, onderwerp je mij aan jouw 'zingevingsverhaal'.
Hier tegenover staat het 'zwak geloven'. Een term die ik voor het eerst tegenkwam bij Ronald van den Oever. Hij schreef: "De kern van het zwakke denken is dat we geen claims meer hebben om krachtige metafysica vast te houden ... Jezus is gekomen om alle bolwerken (machthebbers) van hun kracht te ontdoen. Onze weg is achter Hem aan, de weg van de naastenliefde (charitas) en naastenliefde verzwakt alle macht en bant al het geweld uit." Hij noemt dit zelfs een soort blijde boodschap.
Over de term 'zwak geloven' heb ik lang nagedacht. Uiteindelijk ging ik zelfs op mijn blog een flinke serie schrijven met als titel 'Terug naar de basis'. Daarin schreef ik dat ik ervoor koos in God te geloven en te leven op de manier die daarbij hoort, niet omdat ik er rationeel of emotioneel van overtuigd ben, maar omdat ik het verhaal van God dat zichtbaar is geworden in Jezus het mooiste, beste, meest betekenisvolle verhaal ter wereld vind. Ik verlang naar dit visioen van de werkelijkheid. En dus zal ik blijven geloven, ongeacht of ik het kan bewijzen of niet. Ik moet vaak denken aan de woorden van de ‘marshwiggle’ Puddleglum uit The Silver Chair van C.S. Lewis: “Suppose we have only dreamed, or made up, all those things-trees and grass and sun and moon and stars and Aslan himself. Suppose we have. Then all I can say is that, in that case, the made-up things seem a good deal more important than the real ones. That's why I'm going to stand by the play world. I'm on Aslan's side even if there isn't any Aslan to lead it. I'm going to live as like a Narnian as I can even if there isn't any Narnia.”
En waarom vind ik dit verhaal zo mooi dat ik erin wil leven? Omdat het een verhaal is over zwakheid. Als in de beste sprookjes gaat het niet over de machthebber of de sterke held, maar over de jongste zoon, de zwakke broeder, degene die het onderspit delft. En die toch uit de dood wordt opgewekt. De ontmenselijkende machthebbers van deze wereld worden ontmaskerd als valse verhalen volgend. De lijdende, worstelende verschoppeling blijkt niet vergeten te zijn, en zelfs de dood heeft niet het laatste woord. Dat vind ik gaaf, want ik realiseer me dat ikzelf ook vaak zwak ben. Ik kan geen 100 procent zekerheid in stand houden, ik kan niet beloven nooit aan verleiding toe te geven, ik worstel met slaapproblemen en stressklachten die ik niet zomaar kan overwinnen, en ik kan mijn lichaamsgewicht niet zomaar terugdringen.
Het mooie is dat een van de punten waarin ik mezelf altijd als 'zwak' had ervaren, tijdens het schrijven van bovengenoemde serie blogberichten, toch een succesverhaal werd. Ik kreeg namelijk verkering met Bianca. En later werd ze zelfs mijn vrouw. Maar zij illustreert ook juist weer het punt: ik heb niet mijn best gedaan haar te imponeren. Ik heb zelfs even verkering gehad met een ander. En toch bleef ze van mij houden, gewoon zoals ik ben. Ik hoef voor haar me niet anders voor te doen dan ik ben, hoef niet dingen in huis te repareren die ik niet kan (of wil), hoef niet mijn aquariums de deur uit te doen of mijn stripboeken. En ook als ik klaag over hoofdpijn, of voor de zoveelste keer twijfel over de kerk of over mijn schrijfkwaliteiten, ziet ze me niet als een 'loser', of suggereert ze dat ik aan mezelf moet werken. Ze zegt dan dat ze van me houdt. Punt. En het hoeft waarschijnlijk niet te worden gezegd, maar: ik hou ook van haar. Zoals ze is. Elk moment met haar is een feestje, een prachtige dans van twee mensen die zichzelf aan de ander willen geven. Zoals het ook met God is.
Er waren een aantal lezers die mijn blog aandachtig volgden, en die ook behoorlijk onder de indruk waren van de serie 'Terug naar de basis'. Hans Zellenrath schreef in een reactie: 'Je bent een echte schrijver die moet schrijven, een innerlijke noodzaak. Prachtig weergegeven. Deze bijdragen op je blogs zouden een mooi en interessant boek zijn. Eerlijk en in zwakheid sterk. Dat je jezelf niet spaart maar ons toont in afhankelijkheid, zwakheid maar ook in grandeur en geloof in Hem die alles omvat.' Ook Daniel de Wolf bleek heel enthousiast over mijn ideeën en stimuleerde me er een boek van te maken. En in het voorjaar van 2012 heb ik dat dus ook gedaan, maar daarover later meer!
(wordt vervolgd)
Nu weet ik al jaren van mezelf dat ik geen sterk geloof heb. In elk geval niet volgens de definitie die ik daar toen ik opgroeide in een fundamentalistische kerk voor zou hebben gegeven. Voordat ik overspannen werd en die kerk verliet, dacht ik dat geloven gelijk stond aan 'zeker zijn', en 'alles kunnen uitleggen' en 'niet twijfelen'. Ik moest ervan overtuigd zijn dat een aantal uitspraken over de werkelijkheid (opgesteld op basis van een bepaalde uitleg van een verzameling oude geschriften) absoluut, volkomen de werkelijkheid beschreven en dat alternatieve interpretaties en uitspraken over de werkelijkheid niet klopten. Deze zekerheid was niet alleen een acceptatie van kennis, zoals ik zeker was dat een en een twee is, maar een psychologische toestand: een toestand van absolute zekerheid. Die weinig te maken had met wat ik met mijn ogen kon zien, de gegevens die ik kon verzamelen, of de conclusies die mijn verstand daaruit kon trokken. Het was een a priori vaststelling dat ik niks anders in overweging kon nemen als waarheid. Zoals een fundamentalistisch christen ooit op Goedgelovig schreef: "Ik weet 100 procent zeker dat ik nooit zal twijfelen aan Gods bestaan.” Zelf vind ik het nu heel ongezond dit soort voorspellingen te doen. Maar ik herken het principe. Ik dacht ook dat ik nooit zou twijfelen aan het jonge aarde creationisme, of aan het pretribulationistische premillennialisme, of aan Gods bestaan. Niet omdat ik daar echt van overtuigd was (ik kan terugkijkend zeggen dat ik eigenlijk altijd het evolutionistische model overtuigender heb gevonden, en het standaard eindtijdmodel wel erg ingewikkeld, en dat ik ook lang niet altijd Gods aanwezigheid ervoer) maar omdat ik nu eenmaal zo zeker moest zijn.
Ook toen ik de kerk waar ik was opgegroeid allang had verlaten, probeerde ik het 'kaartenhuis van zeker weten' nog overeind te houden. Ik klemde me vast aan religieuze ervaringen, of aan filosofische overwegingen. In die periode sprak ik met een goede vriend over The Matrix Revolutions, die toen in de bios draaide. Hij betoogde dat ook al kunnen we niet zeker weten dat de werkelijkheid een illusie is, het toch zinvol kan zijn om te geloven. Je gelooft immers niet omdat je zeker bent dat het echt zo is, maar omdat je het wilt geloven. Toen was ik nog heel geschokt door die gedachte. Maar ondertussen ben ik me gaan realiseren dat ik maar heel weinig echt zeker kan weten. En dat mijn geloof in God dus weinig met 'zekerheid' als psychologisch fenomeen te maken heeft. Sterker nog: ik ben eigenlijk 'nauwelijks nog gelovig'. Zo beschreef ik het op mijn blog.
Maar de vraag is of dat zo erg is. Is het niet eerder bevrijdend? Onze zekerheid - het proces waarmee we onze eigenwaarde laten afhangen van de onwankelbaarheid van onze psychologische toestand van overtuigd zijn - maakt dat we andersdenkenden als vijand behandelen, mensen die anders of niet geloven alleen beschouwen als evangelisatiedoelwitten en niet als medemensen, en de wereld, anderen en onszelf strak in het kader dwingen dat nodig is voor ons gelijk, zelfs als zij of wij daar eigenlijk niet in passen. Dit beschadigt ons ook. Ons geloof is zo niets anders dan een 'heldenverhaal', waarmee we onszelf proberen te beschermen tegen de dood en tegen betekenisloosheid. Een heldenverhaal waarin wij zelf centraal staan en waaraan nooit getornd mag worden. En waar anderen het slachtoffer van worden. Want als je van mij vraagt net zo zeker te zijn als jij, en mijn vragen bagatelliseert, onderwerp je mij aan jouw 'zingevingsverhaal'.
Hier tegenover staat het 'zwak geloven'. Een term die ik voor het eerst tegenkwam bij Ronald van den Oever. Hij schreef: "De kern van het zwakke denken is dat we geen claims meer hebben om krachtige metafysica vast te houden ... Jezus is gekomen om alle bolwerken (machthebbers) van hun kracht te ontdoen. Onze weg is achter Hem aan, de weg van de naastenliefde (charitas) en naastenliefde verzwakt alle macht en bant al het geweld uit." Hij noemt dit zelfs een soort blijde boodschap.
Over de term 'zwak geloven' heb ik lang nagedacht. Uiteindelijk ging ik zelfs op mijn blog een flinke serie schrijven met als titel 'Terug naar de basis'. Daarin schreef ik dat ik ervoor koos in God te geloven en te leven op de manier die daarbij hoort, niet omdat ik er rationeel of emotioneel van overtuigd ben, maar omdat ik het verhaal van God dat zichtbaar is geworden in Jezus het mooiste, beste, meest betekenisvolle verhaal ter wereld vind. Ik verlang naar dit visioen van de werkelijkheid. En dus zal ik blijven geloven, ongeacht of ik het kan bewijzen of niet. Ik moet vaak denken aan de woorden van de ‘marshwiggle’ Puddleglum uit The Silver Chair van C.S. Lewis: “Suppose we have only dreamed, or made up, all those things-trees and grass and sun and moon and stars and Aslan himself. Suppose we have. Then all I can say is that, in that case, the made-up things seem a good deal more important than the real ones. That's why I'm going to stand by the play world. I'm on Aslan's side even if there isn't any Aslan to lead it. I'm going to live as like a Narnian as I can even if there isn't any Narnia.”
En waarom vind ik dit verhaal zo mooi dat ik erin wil leven? Omdat het een verhaal is over zwakheid. Als in de beste sprookjes gaat het niet over de machthebber of de sterke held, maar over de jongste zoon, de zwakke broeder, degene die het onderspit delft. En die toch uit de dood wordt opgewekt. De ontmenselijkende machthebbers van deze wereld worden ontmaskerd als valse verhalen volgend. De lijdende, worstelende verschoppeling blijkt niet vergeten te zijn, en zelfs de dood heeft niet het laatste woord. Dat vind ik gaaf, want ik realiseer me dat ikzelf ook vaak zwak ben. Ik kan geen 100 procent zekerheid in stand houden, ik kan niet beloven nooit aan verleiding toe te geven, ik worstel met slaapproblemen en stressklachten die ik niet zomaar kan overwinnen, en ik kan mijn lichaamsgewicht niet zomaar terugdringen.
Het mooie is dat een van de punten waarin ik mezelf altijd als 'zwak' had ervaren, tijdens het schrijven van bovengenoemde serie blogberichten, toch een succesverhaal werd. Ik kreeg namelijk verkering met Bianca. En later werd ze zelfs mijn vrouw. Maar zij illustreert ook juist weer het punt: ik heb niet mijn best gedaan haar te imponeren. Ik heb zelfs even verkering gehad met een ander. En toch bleef ze van mij houden, gewoon zoals ik ben. Ik hoef voor haar me niet anders voor te doen dan ik ben, hoef niet dingen in huis te repareren die ik niet kan (of wil), hoef niet mijn aquariums de deur uit te doen of mijn stripboeken. En ook als ik klaag over hoofdpijn, of voor de zoveelste keer twijfel over de kerk of over mijn schrijfkwaliteiten, ziet ze me niet als een 'loser', of suggereert ze dat ik aan mezelf moet werken. Ze zegt dan dat ze van me houdt. Punt. En het hoeft waarschijnlijk niet te worden gezegd, maar: ik hou ook van haar. Zoals ze is. Elk moment met haar is een feestje, een prachtige dans van twee mensen die zichzelf aan de ander willen geven. Zoals het ook met God is.
Er waren een aantal lezers die mijn blog aandachtig volgden, en die ook behoorlijk onder de indruk waren van de serie 'Terug naar de basis'. Hans Zellenrath schreef in een reactie: 'Je bent een echte schrijver die moet schrijven, een innerlijke noodzaak. Prachtig weergegeven. Deze bijdragen op je blogs zouden een mooi en interessant boek zijn. Eerlijk en in zwakheid sterk. Dat je jezelf niet spaart maar ons toont in afhankelijkheid, zwakheid maar ook in grandeur en geloof in Hem die alles omvat.' Ook Daniel de Wolf bleek heel enthousiast over mijn ideeën en stimuleerde me er een boek van te maken. En in het voorjaar van 2012 heb ik dat dus ook gedaan, maar daarover later meer!
(wordt vervolgd)