maandag 15 februari 2016

Gedicht: Racen



Racen

Ik blijf staan hijgen, uitgeput,
mijn handen op mijn knieën.
Zij steekt, hart ratelt, mijn keel prikt,
maar hier is geen water. Je roept
me toe dat ik weer verder moet
op zere voeten, moet geven
wat ik nog aan kracht bezit,
die niet voor mezelf gebruiken
maar voor de finish gaan. Dichtbij
zou die nu zijn. Maar dat heb je
duizend keer gezegd. Een leugen
was het steeds, nooit kon ik rusten,
rondkijken waar ik mij bevond
tussen de bergen, zelf kiezen
voor een pad en dan maar kijken
waar dat voert. Wat is er voor mij
achter de eindstreep weggelegd?
Voor jou voldoening, je hebt mij
afdoende opgejaagd. Maar ik ben
opgebrand. Ja, anderen die
rennen met plezier, want dit is
waarvan zij houden. Mijn vreugde
ligt hier niet. Dus ik laat ze mij
voorbijgaan. Dan maar geen beker.
Ik les mijn dorst liever direct
knielend bij de bergbeek koel.