Crocussen
-eidooiergeel en reclamepaars-
uitgestrooid over het koude gras
als afval, onbescheiden. Mijn oog
wordt als door een magneet getrokken,
schrikt terug. Ik kijk opnieuw, als bij
het zien van bloed, een ongeluk,
gefascineerd, iets dat hier niet hoort
te bestaan. Bijna mismaakt wringt het
mijn kaders open. Ik slaak een zucht
De uitbarstingen van leven zijn
wat normaal is. Niet de winter.