donderdag 23 april 2015

Gedicht: Museum


Museum

Ze kijken me aan vanuit
hun glazen dozen met hun
kralenogen. Vacht verkleurd.
De mooiste veren grijs
onder het stof. Houding stijf
hun poot gebogen, valse grijns.
Hun naam gespeld op geel papier
in spinnenpoten, de datum
en de vinder er zorgvuldig
bij geplaatst. Zo wachten ze
geduldig, maar de optocht
trekt aan hen voorbij, nietsziend
met kromme schouders, fluisterend
over buurvrouw, koffie, werk.
Kinderen die vragen wanneer
ze weer naar buiten mogen. Licht
van hun schermen doet de schaduw
dansen tot aan sluitingstijd.
Het doek valt opnieuw. Dit was hun
kans om te bestaan. Hun laatste
glorie. In de schemering
worden ze opnieuw begraven.