We worden als mensen nogal eens ingeperkt door onze ervaring. We kennen de wereld om ons heen. Onze stad, de marktkraampjes, de volle trein op weg naar kantoor. Die ervaren we als werkelijkheid, die heeft voor ons substantie. En van de mensen die we dagelijks zien, hebben we het gevoel dat we ze kennen. We kunnen onszelf op hen projecteren, en ons voorstellen dat ze dezelfde gedachten koesteren, dat ze dezelfde verlangens hebben, dat ze angstig zijn en liefhebben zoals wij dat doen. We ervaren ze als ademende, levende personen en gaan zo met ze om. Maar het wordt anders als we van mensen gescheiden zijn, of het nu is door een fysieke afstand, of door tijd. We lezen over een andere cultuur, bijvoorbeeld die van Japan of van de Inuit, en over hun voor ons aparte gebruiken en hun bevreemdende cultuur. Maar kennis over mensen is niet hetzelfde als het kennen van mensen. De Japanners of de Inuit blijven voor ons abstract. Het zijn eenheden, geen mensen. Een encyclopedie of een volkenkundig museum helpt ons niet over hen te denken als mensen zoals wij, die liefhebben, verdriet hebben, ambitieus zijn of juist niet. Hetzelfde geldt voor de geschiedenis. We kunnen lezen over de middeleeuwen, de volksverhuizingen, de kathedralenbouwers, de epidemieën en de koningen, maar die kennis is onpersoonlijk. Al snel denken we dat mensen in die tijd dommer waren, minder ver ontwikkeld, simpele zielen of onschuldiger. Het is moeilijk over ze te denken als echte, levende, ademende mensen zoals wij. Het blijft een ‘ver van mijn bed show’.
Om de kloof van de abstractie te overbruggen hebben we iets anders nodig dan feiten. Het kan alleen door de mensen echt te ontmoeten. Door op reis te gaan naar een andere cultuur en twee weken bij Indiers te logeren bijvoorbeeld - daardoor krijgen de mensen op dat subcontinent een gezicht. Ze worden individuen, persoonlijkheden. Maar dat is niet altijd mogelijk, vooral niet als de afstand er een is in de tijd. Dan is fictie de aangewezen oplossing. Verhalen laten ons meeleven met individuele mensen, laten ons delen in hun pijn, vreugde en moed, laten ons voelen waarom eer nu zo belangrijk voor hen is, of waarom ze minder geven om welvaart dan wij. Een verhaal stelt ons in staat om ons door middel van de verbeelding te verplaatsen in de schoenen van een ander, en daardoor tegelijkertijd de ander te zien als een mens zoals wij. Dit is een belangrijke functie van fictie. Deskundigen spreken over de ‘theory of mind’ - de wetenschap dat een ander zichzelf als persoon ervaart, net zoals jij dat doet. Het is bekend uit wetenschappelijk onderzoek dat mensen die verhalen lezen, sterker scoren op testen over de ‘theory of mind’ en ook empathischer zijn. Ze zijn ook eerder geneigd om anderen te helpen. Je zou kunnen zeggen dat verhalen ons menselijk maken, of anders gezegd: dat verhalen ons helpen om anderen te zien als mensen.
Dit verklaart waarom historische films mij zo aanspreken. Op een bepaald moment tijdens het kijken realiseer ik me dat deze mensen, met hun worstelingen, hun verlangen en hun twijfel, werkelijk hebben bestaan, bijna vijfhonderd jaar geleden. En andersom, dat de mensen van 1500 jaar geleden waarover ik lees in de geschiedenisboeken geen pionnen waren of robots die een koers volgden die voor hen was vastgelegd (de koers die de geschiedenis nu eenmaal moest lopen om te leiden tot onze tijd), maar dat ze individuen waren die hun eigen ideeën navolgden, met andere concurreerden, en teleurstelling ervoeren of juist grote vreugde. Hoewel de geschiedenis voor mij lijkt vast te staan, was de toekomst voor hen open. Dit ervoer ik bijvoorbeeld bij het kijken van de al wat oudere film Elizabeth.
De film speelt zich af in het Engeland van de zestiende eeuw. Net als elders in Europa heeft de reformatie diepe voren getrokken. De film begint met de levende verbranding van drie protestantse ketters. De katholieke koningin Mary Tudor wordt echter opgevolgd door de protestantse Elizabeth. Een levenslustige jonge vrouw, die verliefd is op een sympathieke edelman Sir Robert Dudley. Het ziet er echter naar uit dat haar regering van korte duur zal zijn. Het land is arm en er dreigt oorlog, bijvoorbeeld met bloody Mary, de koningin van Schotland. De katholieke bisschoppen zijn niet blij met haar ideeën over de gewetensvrijheid van individuen en de Paus dringt zelfs aan op een gewelddadige oplossing. De graaf van Norfolk, een van de belangrijkste edelen, aast ondertussen zelf op de troon. De enige manier om haar positie te behouden, is te trouwen. Of met de Franse Graaf van Anjou (die op zijn minst flamboyant is te noemen), of met de Spaanse koning. Haar advisieur William Cecil houdt haar voor dat haar lichaam nu niet meer van zichzelf is, maar van de staat. Ze is een vrouw in een mannenwereld en wordt daar ook regelmatig aan herinnerd. Ondertussen hoopt Sir Robert haar te kunnen blijven zien. De enige die werkelijk haar belangen op het oog lijkt te hebben is Sir Francis Walsingham, die als haar lijfwacht op een doortastende manier afrekent met bedreigingen van binnen en buiten het hof. Uiteindelijk moet de jonge koningin een groot offer brengen om haar land voor onheil te behoeden.
Deze film had makkelijk in het lijstje van mooie films kunnen staan dat ik laatst op mijn blog plaatste. De aankleding van de film is prachtig, met fantastische kostuums en imposante decors. Er speelt ook een heel scala goede acteurs in mee. Van Richard Attenborough (zelf ook regisseur, en broer van David), tot Joseph Fiennes (die later Luther speelde), Geoffrey Rush (zoals altijd briljant) en Christopher Eccleston (gepast dreigend en doortastend, in 2003 Dr. Who.). Emily Mortimer (uit Lars and the Real Girl) is een van de dienstmeisjes van de koningin, en zelfs de latere James Bond Daniel Craig heeft een rolletje. Cate Blanchett is een stralende koningin Elizabeth (deze rol is duidelijk een voorloper van Galadriel), maar een die ook haar doortastendheid overtuigend weet te brengen. Misschien toont de film niet de lelijke kant van de middeleeuwen wat betreft scheve tanden, pest en luizen, maar ketterverbrandingen, martelingen en de gevolgen van de oorlog worden wel in beeld gebracht. Aan het eind van de film wordt er een samenzwering ontmaskerd, maar hoe die precies in elkaar zat was me niet heel duidelijk, en ook niet wat de rol van Sir Robert nu precies was. Ik heb ook begrepen dat de film de volgorde van gebeurtenissen hier en daar omdraait en zich wat vrijheid veroorlooft in de ontmoetingen van de koningin. Dat maakt de film niet minder. Om op abstract niveau te weten wat precies gebeurde kun je vinden op Wikipedia. Om je een beeld te vormen van wat een vrouw van vlees en bloed moet doen en laten op de troon van Engeland in de zestiende eeuw, kijk je deze film.
Tijdens het kijken van de film dacht ik een paar keer: hee, dit soort situaties ken ik uit A Game of Thrones en de vervolgen daarvan. Een strijd om de troonopvolging, verschillende huizen van edelen met conflicterende belangen, diplomatiek inzetten van huwelijken en relaties, en bloederig verraad. Ik verwijs daarom graag naar mijn bespreking van A Game of Thrones. Daarin schreef ik: “Ook al ben je ervan overtuigd dat wat jij wilt bereiken goed en waardevol is, dat het juist is, als je het tot stand wilt brengen op eigen kracht, groeit alleen maar het rijk van de duisternis.” Onze heldenverhalen, waar wij betekenis aan ontlenen, leiden ertoe dat wijzelf onvrij zijn, en dat wij anderen hun vrijheid ontnemen (hun heldenverhaal bedreigt het onze immers). Ik citeer Richard Beck: “This, then, is the great tragedy of human existence: That which makes life worth living--our cultural hero system and the self-esteem it provides--is the very source of evil.” Ditzelfde principe wordt ook op een krachtige wijze in beeld gebracht in deze film. In A Game of Thrones lees je over de gevolgen van de menselijke machtsuitoefening op de zwakken en de machtelozen. Deze film toont de vernietigende effecten ervan op de individuele mens en zijn persoonlijkheid.
Eerst wordt Elizabeth in beeld gebracht als een levendige jonge vrouw. Ze bevindt zich in een idyllische, bijna paradijselijke situatie, waar ze danst met haar geliefde Sir Robert. Ze heeft hoop op een werkelijke relatie met de man met wie ze houdt. (De keren dat deze karakters dansen hebben een symbolisch karakter, denk ik. Ze worden namelijk steeds ongemakkelijker door de film heen). Bovendien is ze werkelijk overtuigd gelovige. Zelfs als ze gevangen wordt genomen en bedreigd wordt, houdt ze vast aan haar protestantse overtuigingen. Wanneer haar zus haar vraagt Engeland katholiek te houden, antwoordt ze dat ze zal handelen zoals haar geweten haar ingeeft. Wanneer ze hoort dat ze koningin wordt, reageert ze met oprechte dankbaarheid aan God. Ze is iemand die kan liefhebben, God en een ander individu. En ze probeert ook zo te regeren, uit het hart, niet uit kille berekening. Maar als koningin bevindt ze zich op een positie waar dat niet is vol te houden. Er wordt van haar verwacht dat ze de positie van Engeland beschermt en verstevigt. Er wordt van haar verwacht dat ze macht uitoefent ten dienste van de staat. Daarvoor moet ze trouwen met iemand die haar maar een of twee keer per jaar zou zien (de koning van Spanje) of met iemand die zich graag als vrouw verkleedt (de Franse Anjou). Haar liefde voor Robert is ondergeschikt aan het verhaal van Engeland. En anderen verwachten dat ze macht uitoefent ten dienste van de kerk, katholiek of protestant. Ze bespeelt de edelen prima, wijst hen op hun hypocrisie, maar het verhaal van de macht krijgt uiteindelijk de overhand. De religieuze machten zijn bereid de toevlucht te nemen tot moord om hun positie te beschermen. En Elizabeth kan hen alleen met de wapenen van de macht bestrijden, en moet daarbij ingaan tegen haar geweten. Ze moet de machiavellistische Walsingham de vrije hand geven om de katholieke samenzweerders te doden. En ze moet de toevlucht nemen tot de subversie van religieuze beeldtaal om haar plek op de troon te behouden. Ze wordt zelf een religieus figuur, om mensen ervan te weerhouden op grond van hun religie tegen Engeland te kiezen. Op dat moment, zegt ze, is ze getrouwd met Engeland. Ze heeft haar lange haren afgeknipt, heeft haar gezicht wit gemaakt, en draagt een witte jurk. Haar levenslustige persoonlijkheid is gesublimeerd, haar liefde voor Robert is weggedrukt. Ze is nu een belichaming van een ideaal, een abstractie, in plaats van een persoon. Ze is haar positie. Dat is wat macht doet met mensen. Dat is de betekenis van het gezegde dat macht corrumpeert, en dat absolute macht absoluut corrumpeert.
De ironie is natuurlijk dat haar beslissing om de maagdelijke koningin te worden succes oplevert voor Engeland. Dat gaat een gouden eeuw in, met ongekende welvaart, succesvolle expansie in de wereld en een Anglicaanse kerk die de staat niet meer bedreigde. Het verhaal van Engeland eindigt met een overwinning. Maar een ‘happy end’ is het volgens mij niet. Want het verhaal van Engeland is niet het Verhaal van de Werkelijkheid. Het is niet het Ware Verhaal. Het is een klein verhaal, en degene die van Engeland zijn eigen verhaal maakt, die zijn leven laat draaien om het succes van Engeland, dient eigenlijk een afgod. Hoe mooi en succesvol Engeland ook is, het is het niet waard dat ook maar een mens zijn of haar geweten dicht schroeit om het te redden. Het is het niet waard dat een mens er een ander mens voor ombrengt, of dat iemand haar eigen liefde ervoor ontkent. Christenen geloven dat ze in een groter verhaal leven. In HET grote verhaal. Daarom zijn ze wel in de wereld, maar niet van de wereld. Hoewel ze leven als burgers van het Romeinse rijk, vereren ze de keizer daarvan niet als God, en worden ze liever uitgestoten dan hun eigen geweten geweld aan te doen. Wie oprecht wil leven in het grote verhaal kan niet tegelijk het wereldsysteem blijven dienen. Niemand kan twee heren dienen, zei Jezus al.
Maar ook de kerk kan het verhaal van iemands leven worden. En ook de kerk blijkt dan een te klein verhaal. Wie zijn leven laat draaien om het succes van een kerk, om het ledenaantal of zelfs het voortbestaan, dienst eigenlijk een afgod. In dit verhaal wordt de katholieke kerk als voorbeeld opgevoerd, maar het geldt eigenlijk ook voor protestante kerken, pinksterkerken en huiskerken (en zelfs voor het idee van kerkloos christen-zijn). Als je leven daarom gaat draaien, en je in naam van de kerk andere mensen pijn doet, uitsluit of veroordeelt, leef je niet langer in het Grote Verhaal. Dan leef je in een verhaal dat geen leven kan brengen. Dat alleen maar tot de dood leidt, voor jou en voor anderen. Walsingham (die zelf niet gelooft, maar denkt dat in het heelal niets anders is dan de mens en diens gedachten), heeft het verschil scherp door. Hij zegt tegen een katholieke priester: “Is your God such a worldly god that he must play at politics in the filth of conspiracy? Is he not divine?” Hij zag in dat deze man niet God diende, maar een god met een kleine ‘g’: de kerk.
Elizabeth besluit het spel mee te spelen. Ze dient Engeland. Ze houdt zich aan de religieuze verhalen van mensen. En ze draagt daarvan de pijnlijke gevolgen. Was er iets anders mogelijk? Ik weet het niet. Wij kunnen ons ook niet uit de wereld terugtrekken. We moeten ook gewoon ons werk doen, onze hypotheek betalen. We zijn deel van allerlei systemen. Maar aan de andere kant zijn we geen burgers maar ‘bijwoners’, vreemdelingen. Ons ware vaderland is het Koninkrijk van God. Ergens in die dubbelheid ligt de waarheid. Als we ons werkelijk geliefd weten, als we ons realiseren dat we leven in het Verhaal dat God vertelt, als onze betekenis rust op Jezus’ dood en opstanding, dan kunnen we de verhalen van Engeland, van de kerk, van onze carrière of onze financiën zien voor wat ze werkelijk zijn: kleine verhalen, gedoemde projecten, vaten die geen water houden. We kunnen ze relativeren. We worden dan niet langer geregeerd door deze verhalen, maar zijn vrij om er voor te kiezen iets te doen dat goed is voor Engeland, of om dat te weigeren. We zijn vrij om te kiezen bij een kerk te horen, maar ook vrij om er weg te gaan als ons geweten dat vraagt. We zijn vrij om anderen als waardevolle individuen te behandelen, in plaats van ze te martelen. We zijn vrij om te leven en lief te hebben, in plaats van ons aan een ideaal te onderwerpen. Ik breng dit niet altijd in praktijk, maar ik verlang er wel naar. Ik wil niet eindigen als Elizabeth. Als gevoelloos standbeeld, in plaats van een geliefd mens.
Om de kloof van de abstractie te overbruggen hebben we iets anders nodig dan feiten. Het kan alleen door de mensen echt te ontmoeten. Door op reis te gaan naar een andere cultuur en twee weken bij Indiers te logeren bijvoorbeeld - daardoor krijgen de mensen op dat subcontinent een gezicht. Ze worden individuen, persoonlijkheden. Maar dat is niet altijd mogelijk, vooral niet als de afstand er een is in de tijd. Dan is fictie de aangewezen oplossing. Verhalen laten ons meeleven met individuele mensen, laten ons delen in hun pijn, vreugde en moed, laten ons voelen waarom eer nu zo belangrijk voor hen is, of waarom ze minder geven om welvaart dan wij. Een verhaal stelt ons in staat om ons door middel van de verbeelding te verplaatsen in de schoenen van een ander, en daardoor tegelijkertijd de ander te zien als een mens zoals wij. Dit is een belangrijke functie van fictie. Deskundigen spreken over de ‘theory of mind’ - de wetenschap dat een ander zichzelf als persoon ervaart, net zoals jij dat doet. Het is bekend uit wetenschappelijk onderzoek dat mensen die verhalen lezen, sterker scoren op testen over de ‘theory of mind’ en ook empathischer zijn. Ze zijn ook eerder geneigd om anderen te helpen. Je zou kunnen zeggen dat verhalen ons menselijk maken, of anders gezegd: dat verhalen ons helpen om anderen te zien als mensen.
Dit verklaart waarom historische films mij zo aanspreken. Op een bepaald moment tijdens het kijken realiseer ik me dat deze mensen, met hun worstelingen, hun verlangen en hun twijfel, werkelijk hebben bestaan, bijna vijfhonderd jaar geleden. En andersom, dat de mensen van 1500 jaar geleden waarover ik lees in de geschiedenisboeken geen pionnen waren of robots die een koers volgden die voor hen was vastgelegd (de koers die de geschiedenis nu eenmaal moest lopen om te leiden tot onze tijd), maar dat ze individuen waren die hun eigen ideeën navolgden, met andere concurreerden, en teleurstelling ervoeren of juist grote vreugde. Hoewel de geschiedenis voor mij lijkt vast te staan, was de toekomst voor hen open. Dit ervoer ik bijvoorbeeld bij het kijken van de al wat oudere film Elizabeth.
De film speelt zich af in het Engeland van de zestiende eeuw. Net als elders in Europa heeft de reformatie diepe voren getrokken. De film begint met de levende verbranding van drie protestantse ketters. De katholieke koningin Mary Tudor wordt echter opgevolgd door de protestantse Elizabeth. Een levenslustige jonge vrouw, die verliefd is op een sympathieke edelman Sir Robert Dudley. Het ziet er echter naar uit dat haar regering van korte duur zal zijn. Het land is arm en er dreigt oorlog, bijvoorbeeld met bloody Mary, de koningin van Schotland. De katholieke bisschoppen zijn niet blij met haar ideeën over de gewetensvrijheid van individuen en de Paus dringt zelfs aan op een gewelddadige oplossing. De graaf van Norfolk, een van de belangrijkste edelen, aast ondertussen zelf op de troon. De enige manier om haar positie te behouden, is te trouwen. Of met de Franse Graaf van Anjou (die op zijn minst flamboyant is te noemen), of met de Spaanse koning. Haar advisieur William Cecil houdt haar voor dat haar lichaam nu niet meer van zichzelf is, maar van de staat. Ze is een vrouw in een mannenwereld en wordt daar ook regelmatig aan herinnerd. Ondertussen hoopt Sir Robert haar te kunnen blijven zien. De enige die werkelijk haar belangen op het oog lijkt te hebben is Sir Francis Walsingham, die als haar lijfwacht op een doortastende manier afrekent met bedreigingen van binnen en buiten het hof. Uiteindelijk moet de jonge koningin een groot offer brengen om haar land voor onheil te behoeden.
Deze film had makkelijk in het lijstje van mooie films kunnen staan dat ik laatst op mijn blog plaatste. De aankleding van de film is prachtig, met fantastische kostuums en imposante decors. Er speelt ook een heel scala goede acteurs in mee. Van Richard Attenborough (zelf ook regisseur, en broer van David), tot Joseph Fiennes (die later Luther speelde), Geoffrey Rush (zoals altijd briljant) en Christopher Eccleston (gepast dreigend en doortastend, in 2003 Dr. Who.). Emily Mortimer (uit Lars and the Real Girl) is een van de dienstmeisjes van de koningin, en zelfs de latere James Bond Daniel Craig heeft een rolletje. Cate Blanchett is een stralende koningin Elizabeth (deze rol is duidelijk een voorloper van Galadriel), maar een die ook haar doortastendheid overtuigend weet te brengen. Misschien toont de film niet de lelijke kant van de middeleeuwen wat betreft scheve tanden, pest en luizen, maar ketterverbrandingen, martelingen en de gevolgen van de oorlog worden wel in beeld gebracht. Aan het eind van de film wordt er een samenzwering ontmaskerd, maar hoe die precies in elkaar zat was me niet heel duidelijk, en ook niet wat de rol van Sir Robert nu precies was. Ik heb ook begrepen dat de film de volgorde van gebeurtenissen hier en daar omdraait en zich wat vrijheid veroorlooft in de ontmoetingen van de koningin. Dat maakt de film niet minder. Om op abstract niveau te weten wat precies gebeurde kun je vinden op Wikipedia. Om je een beeld te vormen van wat een vrouw van vlees en bloed moet doen en laten op de troon van Engeland in de zestiende eeuw, kijk je deze film.
Tijdens het kijken van de film dacht ik een paar keer: hee, dit soort situaties ken ik uit A Game of Thrones en de vervolgen daarvan. Een strijd om de troonopvolging, verschillende huizen van edelen met conflicterende belangen, diplomatiek inzetten van huwelijken en relaties, en bloederig verraad. Ik verwijs daarom graag naar mijn bespreking van A Game of Thrones. Daarin schreef ik: “Ook al ben je ervan overtuigd dat wat jij wilt bereiken goed en waardevol is, dat het juist is, als je het tot stand wilt brengen op eigen kracht, groeit alleen maar het rijk van de duisternis.” Onze heldenverhalen, waar wij betekenis aan ontlenen, leiden ertoe dat wijzelf onvrij zijn, en dat wij anderen hun vrijheid ontnemen (hun heldenverhaal bedreigt het onze immers). Ik citeer Richard Beck: “This, then, is the great tragedy of human existence: That which makes life worth living--our cultural hero system and the self-esteem it provides--is the very source of evil.” Ditzelfde principe wordt ook op een krachtige wijze in beeld gebracht in deze film. In A Game of Thrones lees je over de gevolgen van de menselijke machtsuitoefening op de zwakken en de machtelozen. Deze film toont de vernietigende effecten ervan op de individuele mens en zijn persoonlijkheid.
Eerst wordt Elizabeth in beeld gebracht als een levendige jonge vrouw. Ze bevindt zich in een idyllische, bijna paradijselijke situatie, waar ze danst met haar geliefde Sir Robert. Ze heeft hoop op een werkelijke relatie met de man met wie ze houdt. (De keren dat deze karakters dansen hebben een symbolisch karakter, denk ik. Ze worden namelijk steeds ongemakkelijker door de film heen). Bovendien is ze werkelijk overtuigd gelovige. Zelfs als ze gevangen wordt genomen en bedreigd wordt, houdt ze vast aan haar protestantse overtuigingen. Wanneer haar zus haar vraagt Engeland katholiek te houden, antwoordt ze dat ze zal handelen zoals haar geweten haar ingeeft. Wanneer ze hoort dat ze koningin wordt, reageert ze met oprechte dankbaarheid aan God. Ze is iemand die kan liefhebben, God en een ander individu. En ze probeert ook zo te regeren, uit het hart, niet uit kille berekening. Maar als koningin bevindt ze zich op een positie waar dat niet is vol te houden. Er wordt van haar verwacht dat ze de positie van Engeland beschermt en verstevigt. Er wordt van haar verwacht dat ze macht uitoefent ten dienste van de staat. Daarvoor moet ze trouwen met iemand die haar maar een of twee keer per jaar zou zien (de koning van Spanje) of met iemand die zich graag als vrouw verkleedt (de Franse Anjou). Haar liefde voor Robert is ondergeschikt aan het verhaal van Engeland. En anderen verwachten dat ze macht uitoefent ten dienste van de kerk, katholiek of protestant. Ze bespeelt de edelen prima, wijst hen op hun hypocrisie, maar het verhaal van de macht krijgt uiteindelijk de overhand. De religieuze machten zijn bereid de toevlucht te nemen tot moord om hun positie te beschermen. En Elizabeth kan hen alleen met de wapenen van de macht bestrijden, en moet daarbij ingaan tegen haar geweten. Ze moet de machiavellistische Walsingham de vrije hand geven om de katholieke samenzweerders te doden. En ze moet de toevlucht nemen tot de subversie van religieuze beeldtaal om haar plek op de troon te behouden. Ze wordt zelf een religieus figuur, om mensen ervan te weerhouden op grond van hun religie tegen Engeland te kiezen. Op dat moment, zegt ze, is ze getrouwd met Engeland. Ze heeft haar lange haren afgeknipt, heeft haar gezicht wit gemaakt, en draagt een witte jurk. Haar levenslustige persoonlijkheid is gesublimeerd, haar liefde voor Robert is weggedrukt. Ze is nu een belichaming van een ideaal, een abstractie, in plaats van een persoon. Ze is haar positie. Dat is wat macht doet met mensen. Dat is de betekenis van het gezegde dat macht corrumpeert, en dat absolute macht absoluut corrumpeert.
De ironie is natuurlijk dat haar beslissing om de maagdelijke koningin te worden succes oplevert voor Engeland. Dat gaat een gouden eeuw in, met ongekende welvaart, succesvolle expansie in de wereld en een Anglicaanse kerk die de staat niet meer bedreigde. Het verhaal van Engeland eindigt met een overwinning. Maar een ‘happy end’ is het volgens mij niet. Want het verhaal van Engeland is niet het Verhaal van de Werkelijkheid. Het is niet het Ware Verhaal. Het is een klein verhaal, en degene die van Engeland zijn eigen verhaal maakt, die zijn leven laat draaien om het succes van Engeland, dient eigenlijk een afgod. Hoe mooi en succesvol Engeland ook is, het is het niet waard dat ook maar een mens zijn of haar geweten dicht schroeit om het te redden. Het is het niet waard dat een mens er een ander mens voor ombrengt, of dat iemand haar eigen liefde ervoor ontkent. Christenen geloven dat ze in een groter verhaal leven. In HET grote verhaal. Daarom zijn ze wel in de wereld, maar niet van de wereld. Hoewel ze leven als burgers van het Romeinse rijk, vereren ze de keizer daarvan niet als God, en worden ze liever uitgestoten dan hun eigen geweten geweld aan te doen. Wie oprecht wil leven in het grote verhaal kan niet tegelijk het wereldsysteem blijven dienen. Niemand kan twee heren dienen, zei Jezus al.
Maar ook de kerk kan het verhaal van iemands leven worden. En ook de kerk blijkt dan een te klein verhaal. Wie zijn leven laat draaien om het succes van een kerk, om het ledenaantal of zelfs het voortbestaan, dienst eigenlijk een afgod. In dit verhaal wordt de katholieke kerk als voorbeeld opgevoerd, maar het geldt eigenlijk ook voor protestante kerken, pinksterkerken en huiskerken (en zelfs voor het idee van kerkloos christen-zijn). Als je leven daarom gaat draaien, en je in naam van de kerk andere mensen pijn doet, uitsluit of veroordeelt, leef je niet langer in het Grote Verhaal. Dan leef je in een verhaal dat geen leven kan brengen. Dat alleen maar tot de dood leidt, voor jou en voor anderen. Walsingham (die zelf niet gelooft, maar denkt dat in het heelal niets anders is dan de mens en diens gedachten), heeft het verschil scherp door. Hij zegt tegen een katholieke priester: “Is your God such a worldly god that he must play at politics in the filth of conspiracy? Is he not divine?” Hij zag in dat deze man niet God diende, maar een god met een kleine ‘g’: de kerk.
Elizabeth besluit het spel mee te spelen. Ze dient Engeland. Ze houdt zich aan de religieuze verhalen van mensen. En ze draagt daarvan de pijnlijke gevolgen. Was er iets anders mogelijk? Ik weet het niet. Wij kunnen ons ook niet uit de wereld terugtrekken. We moeten ook gewoon ons werk doen, onze hypotheek betalen. We zijn deel van allerlei systemen. Maar aan de andere kant zijn we geen burgers maar ‘bijwoners’, vreemdelingen. Ons ware vaderland is het Koninkrijk van God. Ergens in die dubbelheid ligt de waarheid. Als we ons werkelijk geliefd weten, als we ons realiseren dat we leven in het Verhaal dat God vertelt, als onze betekenis rust op Jezus’ dood en opstanding, dan kunnen we de verhalen van Engeland, van de kerk, van onze carrière of onze financiën zien voor wat ze werkelijk zijn: kleine verhalen, gedoemde projecten, vaten die geen water houden. We kunnen ze relativeren. We worden dan niet langer geregeerd door deze verhalen, maar zijn vrij om er voor te kiezen iets te doen dat goed is voor Engeland, of om dat te weigeren. We zijn vrij om te kiezen bij een kerk te horen, maar ook vrij om er weg te gaan als ons geweten dat vraagt. We zijn vrij om anderen als waardevolle individuen te behandelen, in plaats van ze te martelen. We zijn vrij om te leven en lief te hebben, in plaats van ons aan een ideaal te onderwerpen. Ik breng dit niet altijd in praktijk, maar ik verlang er wel naar. Ik wil niet eindigen als Elizabeth. Als gevoelloos standbeeld, in plaats van een geliefd mens.