Vorige maand waren mijn vriendin en ik op Castlefest: een driedaags fantasyfestival op de Keukenhof in Lisse (heb geduld, het verband met de film uit de titel zal duidelijk worden). Ook zonder tulpen is dit een prachtig park, met frisse grasvelden en oude bomen, en in het midden een kasteeltje dat zo uit een sprookje zou kunnen komen. Er is een ommuurde tuin met oude kassen en moerbeibomen, en slingerende paden. En deze dagen was er nog meer. Overal kraampjes met boeken, kleren en fantasyattributen, maar ook middeleeuwse ambachten, ouderwets snoep en ‘gebakken lucht’. Houten stalletjes verkochten niet de op festivals gebruikelijke friet, maar heerlijk vlees van een hangende grill, en andere smakelijke hapjes. Er waren meerdere podia, waar folkbands speelden, vaak met oude instrumenten, zoals luiten en draailieren en doedelzakken. Keltisch aandoende klanken dreven over het festivalterrein, soms vrolijk, soms droevig, maar altijd doorleefd. Op andere plekken werden zwaardgevechten nagespeeld, zetten mensen zich aan obscure gezelschapsspelletjes, of brachten auteurs hun eigen boeken aan de man.
Het meest bijzondere aspect van Castlefest waren echter de mensen: veel van de bezoekers gaan namelijk verkleed. Sommigen hebben het hele jaar gewerkt aan hun outfit. We zagen middeleeuwse prinsessen, barbaarse strijders, vampiers en negentiende eeuwse ontdekkingsreizigers, kobolden en feeen, heel wat piraten en steampunk-karakters uitgedost met koperen tandwielen en stoomtechniek. Een bijna authentieke Napoleontische soldaat stond naast een Ierse Druide. Er waren Goths en Metalliefhebbers in hun eigen uitrusting. Er liep zelfs een karakter rond in Star Trek-uniform.
Mijn vriendin en ik keken onze ogen uit. Een van de dingen die ons opviel was dat de kleren van de meeste bezoekers ook echt bij hen pasten. Ze drukten iets uit van hun innerlijk. Je kreeg het idee dat ze op dit festival even konden zijn wie ze werkelijk wilden zijn, dat ze aan de buitenwereld konden laten zien hoe hun binnenwereld eruitzag. Voor veel van hen was dit echter dan de spijkerbroek en overhemd die ze naar kantoor aandeden. Maar tegelijk werd er niemand buitengesloten. Dit festival was niet exclusief voor Gothicliefhebbers, of voor prinsessenfans, of voor steampunkadepten. Ook superhelden waren welkom. Iedereen praatte met iedereen. Het gaf niet of je kleren goedkoop waren of het werk van maanden. Het gaf zelfs niet als je je helemaal niet verkleed had. Niemand werd scheef aangekeken, er viel geen onvertogen woord. Zelfs niet toen het opeens begon te regenen en iedereen met elkaar onder de bomen probeerde te schuilen. Hier werd je geaccepteerd zoals je was. Zelfs leeftijd was geen probleem. Er liepen oude echtparen rond als hun favoriete karakters uit Lord of the Rings, en peuters zagen eruit als Engelse lords, terwijl hun iets oudere broers en zussen naar een poppenkastspel keken.
Iedereen die met een kinderlijke blik van verwondering en verbeelding naar de wereld kijkt, zou zich hier welkom voelen. Dat gevoel kwam pas echt tot uiting voor de podia, waar jong en oud, Goth en elf, meedeed aan de vrolijke volksdansen. Star Wars-liefhebber bewoog arm in arm met Disney-prinses op de muziek. Ik wilde dat ik de dansen kende, want hun plezier was duidelijk zichtbaar. Mijn vriendin en ik besloten dat we volgend jaar naar Castlefest zullen terugkeren, en dat we dan zelf ook verkleed gaan, op een manier die echt bij ons past.
Nadat mijn vriendin en ik samen Tangled hadden gekeken, praatten we nog even na over de film. “Als ik niet op Castlefest was geweest”, zei ze, “had ik gedacht dat zoiets alleen maar in films voorkomt.” We hadden het over een scene halverwege de film, als de karakters terechtkomen in de hoofdstad, waar net een feest aan de gang is. Er klinkt vrolijke muziek, mensen dansen, jong en oud, sommige op blote voeten. Jonge meisjes vlechten bloemen in hun haar. Er wordt gegeten en gedronken. Iemand schildert een prachtig schilderij op straat. Iedereen doet mee, wie nog wat aarzelt wordt in de kring getrokken (anderen liggen in de bibliotheek op de vloer te lezen - er is ook ruimte voor introverte mensen). En aan het eind van het feest worden er honderden, duizenden lampionnen opgelaten, een prachtig gezicht tegen de donkere avondhemel.
Inderdaad, het lijkt te mooi om waar te zijn. Dat kan alleen in een kinderfilm. Wij weten dat het leven niet zo is. We rekenen op teleurstelling, op afwijzing, op frustratie. Dat we in gezelschap van anderen ooit echt onszelf zouden kunnen zijn. En genieten van prachtige kostuums, nagespeelde verhalen, en goede gesprekken lijkt een naïeve droom. En het leven is ook niet altijd zo. Het is niet verwonderlijk dat fantasyliefhebbers in zulke aantallen op Castlefest en de Fantasyfair afkomen - die ongedwongenheid en vreugde ervaren ze niet elke dag. En ook Castlefest is voor sommigen waarschijnlijk een teleurstelling - bijvoorbeeld als je kostuum geruineert raakt door de regen, of omdat je niet van je honingwijn kunt genieten door de wespen (die in augustus nu eenmaal in actie komen).
Maar Castlefest laat wel zien dat het een droom is die werkelijkheid kan worden. Onze verlangens naar schoonheid, avontuur en intimiteit zijn niet tevergeefs. Ze kunnen vervuld worden. Misschien niet volledig, maar we kunnen in elk geval een voorproefje krijgen. Het enige dat we hoeven doen (en tegelijk is dit het moeilijkste wat er is), is “Nee” zeggen tegen mensen en machten die ons voor hun eigen doeleinden weghouden van onze echte verlangens en onze ware identiteit, en ons vervolgens openstellen voor wat goed en waardevol is, voor het Grote Verhaal, voor de Werkelijkheid. Hiertoe moet je alles loslaten waar je je aan vastklampt, je valse zekerheden, de kleine verhalen waar je zelfbeeld van afhangt, het imago dat je aan de wereld toont. Elk masker moet af, anderen zullen je kennen bij je echte naam, er is geen verstoppen meer mogelijk. Dit voelt misschien als sterven, maar alleen zo vind je je ware thuis. Alleen zo kom je werkelijk tot leven.
Tangled is de vijftigste avondvullende animatiefilm van Disney, en past naadloos in de traditie van klassiekers als De Kleine Zeemeermin en Beauty and the Beast. Deze film is gemaakt met de computer en niet getekend, maar voor het verhaal maakt dat geen verschil. De karakters zijn behoorlijk levensecht, met een heldin die niet alleen maar passief is, en een grotere rol voor de held dan in de meeste andere tekenfilms. Er zijn hilarische dieren, die dit keer niet praten, maar door nonverbale communicatie een blijvende indruk achterlaten (het is niet verwonderlijk dat ze de hoofdrol spelen in de korte vervolgfilm Tangled Ever After). De muziek is mooi, met een paar gevoelige en en paar hilarische liedjes, die ikzelf in elk geval lang bleef neuriën. De schurk van het verhaal is slecht, maar heeft nu eens een persoonlijke motivatie, in plaats van over het koninkrijk te willen regeren. Het einde van de film is spannend en emotioneel vervullend. In sommige opzichten is het sprookje misschien wat clichematig (de heldin die met haar liefde een vagebond kan veranderen in een trouwe echtgenoot), maar ik kan eerlijk zeggen dat dit een van mijn favoriete films is, en dat ik hem nog regelmatig ga kijken.
Het verhaal draait om Rapunzel, die is opgegroeid in een hoge toren, in een afgezonderde vallei, die ze nog nooit heeft verlaten. Ze schildert, leest, kookt en maakt schoon, zonder over haar situatie te klagen. En elke avond kamt moeder Gothel haar (uitzonderlijk lange) haren, terwijl Rapunzel voor haar zingt. De jonge vrouw weet niet anders dan dat dit is hoe haar leven er hoort uit te zien. Maar er knaagt iets aan haar. Een keer per jaar ziet ze namelijk in de verte gele lichtjes opstijgen, een prachtig schouwspel. Het doet iets met haar. Ze zou dolgraag naar de lichten gaan kijken. Maar volgens haar moeder is de wereld buiten de toren veel te gevaarlijk voor haar, vol enge monsters en gevaarlijke wezens. Op de dag voor haar achttiende verjaardag klimt echter een man tegen haar toren op, de beruchte dief Flynn Rider, op zoek naar een schuilplaats. Hij heeft niet op de aanwezigheid van Rapunzel gerekend. Ze overmeestert de vrijbuiter en verstopt zijn buit. Om die terug te krijgen, moet hij beloven haar mee te nemen naar de opstijgende lichten. En zo verlaat het meisje voor het eerst haar thuis. Ze heeft echter buiten haar moeder gerekend. Het haar van Rapunzel heeft namelijk een magische eigenschap - het kan de effecten van de tijd ongedaan maken. Moeder Gothel gebruikt het om haar jeugdige schoonheid in stand te houden. Ze is bereid over lijken te gaan om haar dochter terug te krijgen in haar toren. Rapunzel ontdekt ondertussen dat de vrouw die ze ‘moeder’ noemde, helemaal geen familie van haar is en dat het geen toeval is dat de avond dat ze de gele lichtjes ziet tegen de donkere hemel, de avond is van haar verjaardag ...
“When will my life begin?”, vraagt Rapunzel zich in het begin van de film af. Ze heeft het niet eens slecht in haar toren. Ze krijgt te eten, heeft een bed, mooie kleren, en verf om mee te schilderen. Ze heeft bovendien een moeder die zegt van haar te houden. “I love you more”, zegt Rapunzel gemeend terug. “I love you most”, antwoordt moeder Gothel. Maar toch is dit bestaan niet helemaal bevredigend. Rapunzel verlangt naar meer. Ze kan niet eens goed onder woorden brengen waar ze dan naar verlangt. Ja, ze wil met eigen ogen de lichten zien die op haar verjaardag verschijnen. Maar dat is maar een van de uitingsvormen van het verlangen, niet het verlangen zelf. Ergens beseft ze dat ze niet bedoeld was voor een leven in eenzame opsluiting. Een leven waarbij ze niet eens het gras onder haar voeten mag voelen, of de regen op haar gezicht. Een leven waarbij ze geen risico mag lopen, geen keuzes voor zichzelf mag maken, geen vrienden mag hebben. Ze verlangt naar echte schoonheid (niet alleen schilderijen op de muur), naar echte relaties (niet alleen een ‘moeder’ die slechts om haar geeft vanwege haar magische haar), naar echte waarheid (in plaats van de ontwijkende antwoorden en valse liefdesverklaringen die ze nu krijgt).
Deze verlangens zijn universeel, betoogt de film. Ieder mens heeft ze, zelfs de boeven en vrijbuiters die samenkomen in herberg The Snugly Duckling - ook die koesteren allemaal een droom, een verlangen naar iets dat echt is en waardevol. Het leven dat ze leiden is een leugen, ze zijn niet zichzelf als ze anderen beroven en met elkaar vechten. Ze zullen pas echt zichzelf worden als ze ontdekken wat hun diepste verlangen is, en daar naar gaan leven. Sommigen zijn zich nog niet van dat diepe verlangen bewust - zoals Flynn Rider, die zegt te dromen van geld en een eiland waar hij op een hangmat kan liggen. Hij verschuilt zich achter een valse identiteit. Maar in de loop van de film ontdekt hij dat ook hij verlangt naar echte schoonheid, waarheid en intimiteit. En dat hij tot leven komt als hij die gaat nastreven - hoe gevaarlijk dat ook is.
De diepe verlangens geven aan voor welk leven mensen bestemd zijn - ook al ziet hun leven er nu niet zo uit. Dit is ook voor ons realiteit. We leven niet in een volmaakte wereld en de meeste van onze dromen zien we nooit in vervulling gaan. Dat betekent niet dat onze dromen tevergeefs zijn. Het betekent alleen dat de wereld niet is zoals die bedoeld was. De wereld is vervormd geraakt, door leugens en manipulatie, door zelfzucht, door kleine verhalen. Dit blijkt uit het verhaal van Rapunzel. Ze is namelijk niet in gevangenschap geboren. Ze is de dochter van een koning en een koningin, die van haar hielden, en nog steeds om haar treuren. Ze was bedoeld lid te zijn van een echt gezin. Dat is de werkelijkheid. Het leven dat moeder Gothel haar voorhoudt is een misleiding. Moeder Gothel zegt van Rapunzel te houden, maar in werkelijkheid wil ze alleen iets van Rapunzel gedaan krijgen. Ze is voor haar jeugdige schoonheid en levenskracht van het meisje afhankelijk. En daarom manipuleert ze haar. Ze maakt haar bang voor de buitenwereld, overdrijft de gevaren, en prent haar in dat alleen zij haar ‘dochter’ kan beschermen. “Mother knows best”, zingt ze onheilspellend. Wie inzicht wil krijgen in manipulatietechnieken moet deze film kijken. Het eist van Rapunzel moed om daar tegenin te gaan, om de leugen te ontmaskeren, en op eigen benen te staan. Maar als ze eenmaal de waarheid heeft leren kennen, kan ze onmogelijk meer terug ...
Dit geldt ook voor ons. Jezus vertelde niet voor niets gelijkenissen over het koninkrijk van God. “Dit is de wereld waar jullie voor bedoeld zijn”, is wat hij wilde zeggen. “Het rijk van de wereld, van de Romeinen en de Farizeeën, is een leugen, bedoeld om jullie gevangen te houden. Stap eruit en ga leven als burgers van Gods koninkrijk. Dat is de moeite waard, zelfs al moet je ervoor sterven. Er is namelijk een kracht die religie en politieke macht niet kennen, die sterker is dan de dood. De kracht van opstanding, die werkt in mensen die durven toegeven dat ze zwak zijn, die durven ernaar te verlangen.”
Castlefest is voor mij een beeld van het Koninkrijk, van het leven waarvoor ik bedoeld ben. Een leven van echte schoonheid, echt avontuur, echte relaties. Van dansen op de muziek. Van echt mezelf kunnen zijn, samen met anderen. Ook de kerk is bedoeld om de realiteit van Gods koninkrijk te laten zien aan de wereld. De kerk is een doorbraak van Gods realiteit in de onze, een uiting van Gods regering midden in vijandig terrein. Maar helaas tonen kerken vaak niet het leven en de vreugde die daarbij horen.
De eerste keer dat ik op Castlefest was, nu zes jaar geleden, had ik hoofdpijn. Ik zat op het grasveld een eindje van het hoofdpodium met wat water, om bij te komen. Achter mij hoorde ik mensen over het geloof praten. Ik spitste mijn oren. Maar wat ze zeiden deed mij pijn. Ze gebruikten nogal negatieve woorden over de kerk. De kerk was een plek van hypocrieten, waar ze niks mee te maken wilden hebben. Homo’s en andersdenkenden werden er uitgesloten. Ze vloekten. Ik werd er treurig van. Zo zien mensen de gemeenschap van gelovigen. En ik moest ze gelijk geven - ik ben ook beschadigd in de kerk waar ik opgroeide.
De kerk lijkt vaak meer op moeder Gothel dan op Castlefest. De kerk is een systeem geworden, een organisatie, die afhankelijk is van haar leden. De structuur heeft iets van mensen nodig - geld, inzet, toewijding - om te kunnen bestaan. En zorgt vervolgens dat ze deze dingen krijgt. Door mensen te vertellen dat de buitenwereld slecht is, dat alleen toewijding aan het systeem hen zekerheid kan geven, dat ze geliefd zijn omdat ze zich zo hard inzetten of zoveel geven. Maar het is een valse liefde, zoals die van moeder Gothel. Het instituut gaat boven het individu. De persoon wordt ondergeschikt aan de organisatie, en kan niet zichzelf zijn (veel bezoekers van Castlefest zouden niet worden verwelkomd in een gemiddelde geloofsgemeenschap, in elk geval niet zonder zich aan te passen). Dat is pijnlijk. Zouden we als gelovigen niet moeten vechten om anderen te bevrijden van deze machten buiten hen die hun identiteit afnemen - of het nu religieuze organisaties zijn of politieke, of andere machthebbers? Zouden we niet ons leven voor hen moeten overhebben? Zouden we hen niet in contact willen brengen met het echte leven? Het ware Koninkrijk? Zouden we ze niet gewoon kunnen liefhebben, zoals ze zijn? Is dat niet wat we ten diepste verlangen?
C.S. Lewis zei al dat God onze verlangens niet te groot vindt, maar eerder te klein. Daar wordt ik aan herinnerd bij een film als Tangled, en bij een evenement als Castlefest. Zolang we iets minder verlangen dan Gods werkelijkheid, blijven we gevangen in een leugen.
Het meest bijzondere aspect van Castlefest waren echter de mensen: veel van de bezoekers gaan namelijk verkleed. Sommigen hebben het hele jaar gewerkt aan hun outfit. We zagen middeleeuwse prinsessen, barbaarse strijders, vampiers en negentiende eeuwse ontdekkingsreizigers, kobolden en feeen, heel wat piraten en steampunk-karakters uitgedost met koperen tandwielen en stoomtechniek. Een bijna authentieke Napoleontische soldaat stond naast een Ierse Druide. Er waren Goths en Metalliefhebbers in hun eigen uitrusting. Er liep zelfs een karakter rond in Star Trek-uniform.
Mijn vriendin en ik keken onze ogen uit. Een van de dingen die ons opviel was dat de kleren van de meeste bezoekers ook echt bij hen pasten. Ze drukten iets uit van hun innerlijk. Je kreeg het idee dat ze op dit festival even konden zijn wie ze werkelijk wilden zijn, dat ze aan de buitenwereld konden laten zien hoe hun binnenwereld eruitzag. Voor veel van hen was dit echter dan de spijkerbroek en overhemd die ze naar kantoor aandeden. Maar tegelijk werd er niemand buitengesloten. Dit festival was niet exclusief voor Gothicliefhebbers, of voor prinsessenfans, of voor steampunkadepten. Ook superhelden waren welkom. Iedereen praatte met iedereen. Het gaf niet of je kleren goedkoop waren of het werk van maanden. Het gaf zelfs niet als je je helemaal niet verkleed had. Niemand werd scheef aangekeken, er viel geen onvertogen woord. Zelfs niet toen het opeens begon te regenen en iedereen met elkaar onder de bomen probeerde te schuilen. Hier werd je geaccepteerd zoals je was. Zelfs leeftijd was geen probleem. Er liepen oude echtparen rond als hun favoriete karakters uit Lord of the Rings, en peuters zagen eruit als Engelse lords, terwijl hun iets oudere broers en zussen naar een poppenkastspel keken.
Iedereen die met een kinderlijke blik van verwondering en verbeelding naar de wereld kijkt, zou zich hier welkom voelen. Dat gevoel kwam pas echt tot uiting voor de podia, waar jong en oud, Goth en elf, meedeed aan de vrolijke volksdansen. Star Wars-liefhebber bewoog arm in arm met Disney-prinses op de muziek. Ik wilde dat ik de dansen kende, want hun plezier was duidelijk zichtbaar. Mijn vriendin en ik besloten dat we volgend jaar naar Castlefest zullen terugkeren, en dat we dan zelf ook verkleed gaan, op een manier die echt bij ons past.
Nadat mijn vriendin en ik samen Tangled hadden gekeken, praatten we nog even na over de film. “Als ik niet op Castlefest was geweest”, zei ze, “had ik gedacht dat zoiets alleen maar in films voorkomt.” We hadden het over een scene halverwege de film, als de karakters terechtkomen in de hoofdstad, waar net een feest aan de gang is. Er klinkt vrolijke muziek, mensen dansen, jong en oud, sommige op blote voeten. Jonge meisjes vlechten bloemen in hun haar. Er wordt gegeten en gedronken. Iemand schildert een prachtig schilderij op straat. Iedereen doet mee, wie nog wat aarzelt wordt in de kring getrokken (anderen liggen in de bibliotheek op de vloer te lezen - er is ook ruimte voor introverte mensen). En aan het eind van het feest worden er honderden, duizenden lampionnen opgelaten, een prachtig gezicht tegen de donkere avondhemel.
Inderdaad, het lijkt te mooi om waar te zijn. Dat kan alleen in een kinderfilm. Wij weten dat het leven niet zo is. We rekenen op teleurstelling, op afwijzing, op frustratie. Dat we in gezelschap van anderen ooit echt onszelf zouden kunnen zijn. En genieten van prachtige kostuums, nagespeelde verhalen, en goede gesprekken lijkt een naïeve droom. En het leven is ook niet altijd zo. Het is niet verwonderlijk dat fantasyliefhebbers in zulke aantallen op Castlefest en de Fantasyfair afkomen - die ongedwongenheid en vreugde ervaren ze niet elke dag. En ook Castlefest is voor sommigen waarschijnlijk een teleurstelling - bijvoorbeeld als je kostuum geruineert raakt door de regen, of omdat je niet van je honingwijn kunt genieten door de wespen (die in augustus nu eenmaal in actie komen).
Maar Castlefest laat wel zien dat het een droom is die werkelijkheid kan worden. Onze verlangens naar schoonheid, avontuur en intimiteit zijn niet tevergeefs. Ze kunnen vervuld worden. Misschien niet volledig, maar we kunnen in elk geval een voorproefje krijgen. Het enige dat we hoeven doen (en tegelijk is dit het moeilijkste wat er is), is “Nee” zeggen tegen mensen en machten die ons voor hun eigen doeleinden weghouden van onze echte verlangens en onze ware identiteit, en ons vervolgens openstellen voor wat goed en waardevol is, voor het Grote Verhaal, voor de Werkelijkheid. Hiertoe moet je alles loslaten waar je je aan vastklampt, je valse zekerheden, de kleine verhalen waar je zelfbeeld van afhangt, het imago dat je aan de wereld toont. Elk masker moet af, anderen zullen je kennen bij je echte naam, er is geen verstoppen meer mogelijk. Dit voelt misschien als sterven, maar alleen zo vind je je ware thuis. Alleen zo kom je werkelijk tot leven.
Tangled is de vijftigste avondvullende animatiefilm van Disney, en past naadloos in de traditie van klassiekers als De Kleine Zeemeermin en Beauty and the Beast. Deze film is gemaakt met de computer en niet getekend, maar voor het verhaal maakt dat geen verschil. De karakters zijn behoorlijk levensecht, met een heldin die niet alleen maar passief is, en een grotere rol voor de held dan in de meeste andere tekenfilms. Er zijn hilarische dieren, die dit keer niet praten, maar door nonverbale communicatie een blijvende indruk achterlaten (het is niet verwonderlijk dat ze de hoofdrol spelen in de korte vervolgfilm Tangled Ever After). De muziek is mooi, met een paar gevoelige en en paar hilarische liedjes, die ikzelf in elk geval lang bleef neuriën. De schurk van het verhaal is slecht, maar heeft nu eens een persoonlijke motivatie, in plaats van over het koninkrijk te willen regeren. Het einde van de film is spannend en emotioneel vervullend. In sommige opzichten is het sprookje misschien wat clichematig (de heldin die met haar liefde een vagebond kan veranderen in een trouwe echtgenoot), maar ik kan eerlijk zeggen dat dit een van mijn favoriete films is, en dat ik hem nog regelmatig ga kijken.
Het verhaal draait om Rapunzel, die is opgegroeid in een hoge toren, in een afgezonderde vallei, die ze nog nooit heeft verlaten. Ze schildert, leest, kookt en maakt schoon, zonder over haar situatie te klagen. En elke avond kamt moeder Gothel haar (uitzonderlijk lange) haren, terwijl Rapunzel voor haar zingt. De jonge vrouw weet niet anders dan dat dit is hoe haar leven er hoort uit te zien. Maar er knaagt iets aan haar. Een keer per jaar ziet ze namelijk in de verte gele lichtjes opstijgen, een prachtig schouwspel. Het doet iets met haar. Ze zou dolgraag naar de lichten gaan kijken. Maar volgens haar moeder is de wereld buiten de toren veel te gevaarlijk voor haar, vol enge monsters en gevaarlijke wezens. Op de dag voor haar achttiende verjaardag klimt echter een man tegen haar toren op, de beruchte dief Flynn Rider, op zoek naar een schuilplaats. Hij heeft niet op de aanwezigheid van Rapunzel gerekend. Ze overmeestert de vrijbuiter en verstopt zijn buit. Om die terug te krijgen, moet hij beloven haar mee te nemen naar de opstijgende lichten. En zo verlaat het meisje voor het eerst haar thuis. Ze heeft echter buiten haar moeder gerekend. Het haar van Rapunzel heeft namelijk een magische eigenschap - het kan de effecten van de tijd ongedaan maken. Moeder Gothel gebruikt het om haar jeugdige schoonheid in stand te houden. Ze is bereid over lijken te gaan om haar dochter terug te krijgen in haar toren. Rapunzel ontdekt ondertussen dat de vrouw die ze ‘moeder’ noemde, helemaal geen familie van haar is en dat het geen toeval is dat de avond dat ze de gele lichtjes ziet tegen de donkere hemel, de avond is van haar verjaardag ...
“When will my life begin?”, vraagt Rapunzel zich in het begin van de film af. Ze heeft het niet eens slecht in haar toren. Ze krijgt te eten, heeft een bed, mooie kleren, en verf om mee te schilderen. Ze heeft bovendien een moeder die zegt van haar te houden. “I love you more”, zegt Rapunzel gemeend terug. “I love you most”, antwoordt moeder Gothel. Maar toch is dit bestaan niet helemaal bevredigend. Rapunzel verlangt naar meer. Ze kan niet eens goed onder woorden brengen waar ze dan naar verlangt. Ja, ze wil met eigen ogen de lichten zien die op haar verjaardag verschijnen. Maar dat is maar een van de uitingsvormen van het verlangen, niet het verlangen zelf. Ergens beseft ze dat ze niet bedoeld was voor een leven in eenzame opsluiting. Een leven waarbij ze niet eens het gras onder haar voeten mag voelen, of de regen op haar gezicht. Een leven waarbij ze geen risico mag lopen, geen keuzes voor zichzelf mag maken, geen vrienden mag hebben. Ze verlangt naar echte schoonheid (niet alleen schilderijen op de muur), naar echte relaties (niet alleen een ‘moeder’ die slechts om haar geeft vanwege haar magische haar), naar echte waarheid (in plaats van de ontwijkende antwoorden en valse liefdesverklaringen die ze nu krijgt).
Deze verlangens zijn universeel, betoogt de film. Ieder mens heeft ze, zelfs de boeven en vrijbuiters die samenkomen in herberg The Snugly Duckling - ook die koesteren allemaal een droom, een verlangen naar iets dat echt is en waardevol. Het leven dat ze leiden is een leugen, ze zijn niet zichzelf als ze anderen beroven en met elkaar vechten. Ze zullen pas echt zichzelf worden als ze ontdekken wat hun diepste verlangen is, en daar naar gaan leven. Sommigen zijn zich nog niet van dat diepe verlangen bewust - zoals Flynn Rider, die zegt te dromen van geld en een eiland waar hij op een hangmat kan liggen. Hij verschuilt zich achter een valse identiteit. Maar in de loop van de film ontdekt hij dat ook hij verlangt naar echte schoonheid, waarheid en intimiteit. En dat hij tot leven komt als hij die gaat nastreven - hoe gevaarlijk dat ook is.
De diepe verlangens geven aan voor welk leven mensen bestemd zijn - ook al ziet hun leven er nu niet zo uit. Dit is ook voor ons realiteit. We leven niet in een volmaakte wereld en de meeste van onze dromen zien we nooit in vervulling gaan. Dat betekent niet dat onze dromen tevergeefs zijn. Het betekent alleen dat de wereld niet is zoals die bedoeld was. De wereld is vervormd geraakt, door leugens en manipulatie, door zelfzucht, door kleine verhalen. Dit blijkt uit het verhaal van Rapunzel. Ze is namelijk niet in gevangenschap geboren. Ze is de dochter van een koning en een koningin, die van haar hielden, en nog steeds om haar treuren. Ze was bedoeld lid te zijn van een echt gezin. Dat is de werkelijkheid. Het leven dat moeder Gothel haar voorhoudt is een misleiding. Moeder Gothel zegt van Rapunzel te houden, maar in werkelijkheid wil ze alleen iets van Rapunzel gedaan krijgen. Ze is voor haar jeugdige schoonheid en levenskracht van het meisje afhankelijk. En daarom manipuleert ze haar. Ze maakt haar bang voor de buitenwereld, overdrijft de gevaren, en prent haar in dat alleen zij haar ‘dochter’ kan beschermen. “Mother knows best”, zingt ze onheilspellend. Wie inzicht wil krijgen in manipulatietechnieken moet deze film kijken. Het eist van Rapunzel moed om daar tegenin te gaan, om de leugen te ontmaskeren, en op eigen benen te staan. Maar als ze eenmaal de waarheid heeft leren kennen, kan ze onmogelijk meer terug ...
Dit geldt ook voor ons. Jezus vertelde niet voor niets gelijkenissen over het koninkrijk van God. “Dit is de wereld waar jullie voor bedoeld zijn”, is wat hij wilde zeggen. “Het rijk van de wereld, van de Romeinen en de Farizeeën, is een leugen, bedoeld om jullie gevangen te houden. Stap eruit en ga leven als burgers van Gods koninkrijk. Dat is de moeite waard, zelfs al moet je ervoor sterven. Er is namelijk een kracht die religie en politieke macht niet kennen, die sterker is dan de dood. De kracht van opstanding, die werkt in mensen die durven toegeven dat ze zwak zijn, die durven ernaar te verlangen.”
Castlefest is voor mij een beeld van het Koninkrijk, van het leven waarvoor ik bedoeld ben. Een leven van echte schoonheid, echt avontuur, echte relaties. Van dansen op de muziek. Van echt mezelf kunnen zijn, samen met anderen. Ook de kerk is bedoeld om de realiteit van Gods koninkrijk te laten zien aan de wereld. De kerk is een doorbraak van Gods realiteit in de onze, een uiting van Gods regering midden in vijandig terrein. Maar helaas tonen kerken vaak niet het leven en de vreugde die daarbij horen.
De eerste keer dat ik op Castlefest was, nu zes jaar geleden, had ik hoofdpijn. Ik zat op het grasveld een eindje van het hoofdpodium met wat water, om bij te komen. Achter mij hoorde ik mensen over het geloof praten. Ik spitste mijn oren. Maar wat ze zeiden deed mij pijn. Ze gebruikten nogal negatieve woorden over de kerk. De kerk was een plek van hypocrieten, waar ze niks mee te maken wilden hebben. Homo’s en andersdenkenden werden er uitgesloten. Ze vloekten. Ik werd er treurig van. Zo zien mensen de gemeenschap van gelovigen. En ik moest ze gelijk geven - ik ben ook beschadigd in de kerk waar ik opgroeide.
De kerk lijkt vaak meer op moeder Gothel dan op Castlefest. De kerk is een systeem geworden, een organisatie, die afhankelijk is van haar leden. De structuur heeft iets van mensen nodig - geld, inzet, toewijding - om te kunnen bestaan. En zorgt vervolgens dat ze deze dingen krijgt. Door mensen te vertellen dat de buitenwereld slecht is, dat alleen toewijding aan het systeem hen zekerheid kan geven, dat ze geliefd zijn omdat ze zich zo hard inzetten of zoveel geven. Maar het is een valse liefde, zoals die van moeder Gothel. Het instituut gaat boven het individu. De persoon wordt ondergeschikt aan de organisatie, en kan niet zichzelf zijn (veel bezoekers van Castlefest zouden niet worden verwelkomd in een gemiddelde geloofsgemeenschap, in elk geval niet zonder zich aan te passen). Dat is pijnlijk. Zouden we als gelovigen niet moeten vechten om anderen te bevrijden van deze machten buiten hen die hun identiteit afnemen - of het nu religieuze organisaties zijn of politieke, of andere machthebbers? Zouden we niet ons leven voor hen moeten overhebben? Zouden we hen niet in contact willen brengen met het echte leven? Het ware Koninkrijk? Zouden we ze niet gewoon kunnen liefhebben, zoals ze zijn? Is dat niet wat we ten diepste verlangen?
C.S. Lewis zei al dat God onze verlangens niet te groot vindt, maar eerder te klein. Daar wordt ik aan herinnerd bij een film als Tangled, en bij een evenement als Castlefest. Zolang we iets minder verlangen dan Gods werkelijkheid, blijven we gevangen in een leugen.