De afgelopen maanden zat ik niet lekker in mijn vel. Ik sliep niet goed (eigenlijk sinds eind februari of daaromtrent) en was dus vaak moe. Daardoor kreeg ik niet veel gedaan. Niet alleen verwaarloosde ik mijn huishouden, ik kwam ook niet toe aan die activiteiten waar ik normaal energie van krijg. Als ik uit bed kwam, voelde ik me al uitgeput. Ik sleepte mij naar afspraken die ik weken van te voren in mijn agenda had gezet. Op mijn werk was ik niet mijn vrolijke zelf - en ik weet niet of de artikelen die ik in deze periode schreef nou tot hoogtepunten van mijn oeuvre moeten worden gerekend. Het behoeft geen uitleg dat het met mijn humeur niet goed gesteld was toen. Ik kan wel zeggen dat ik me een beetje depressief voelde. Een oogontsteking en een kaakoperatie maakten het allemaal niet makkelijker. Toen ik een keer ook vrijdag had gewerkt, sprak ik ‘s avonds af met een vriend een terrasje te pakken. We vonden een plek voor een biertje. Ik was na een lange week moe, en niet te vrolijk. Maar mijn vriend leek zich eraan te ergeren dat ik wat cynisch reageerde. Volgens hem moest ik ‘gewoon’ van het leven genieten. Ik moest het ‘gewoon’ positief inzien - en niet steeds zo mopperen. Hij deed dat immers ook - ‘gewoon’ genieten.
Aan het gesprek kwam snel een einde. Er was immers niets meer om over te praten. Ik kon niets met zijn advies. Natuurlijk wilde ik me weer eens lekker in mijn vel voelen. Ik wilde weer met energie mijn dag ingaan, en enthousiasme kunnen tonen voor mijn werk. Maar het was niet zo alsof ik een knop in mezelf kon omzetten, waardoor ik opeens weer zou gaan lachen. Mijn gevoel is niet zomaar op commando te veranderen. Het advies van mijn vriend had een averechts effect: het leidde er alleen maar toe dat ik me schuldig ging voelen - want volgens hem had ik mijn negatieve bui alleen aan mezelf te wijten. Ik had ook opeens niets meer tegen mijn vriend te vertellen. Zijn opmerking maakte voor mij duidelijk dat hij me niet serieus nam. Als ik mijn hart voor hem opende, wilde ik geen ineffectieve dooddoener horen. Ik wilde dat hij naar mij zou luisteren. En het idee dat je geforceerd in een blij universum moet leven en van alles maar moet genieten, vond ik maar oppervlakkig. We hadden het nog even over koetjes en kalfjes, en daarna was onze afspraak snel voorbij.
Mensen maken vaker de fout om mensen die zich depressief of verdrietig voelen dergelijke ‘makkelijke’ adviezen te geven.
Op de mockingbirdblog werd verwezen naar tien dingen die je niet tegen iemand met depressie moet zeggen. "Huur gewoon een komische film of neem een massage. Mijn zus is net als jij. Hoe kan jij nou depressief zijn? Je bent zo zelfverzekerd! Mensen in ontwikkelingslanden hebben dit soort problemen helemaal niet. Maar je bent toch gelukkig? Je hebt een partner en kinderen! Je hebt zeker wel medelijden met jezelf. Waarschijnlijk is het gewoon je leeftijd." De schrijver van het stuk had al deze opmerkingen daadwerkelijk gehoord van mensen in zijn omgeving. En ze hadden allemaal hetzelfde effect: ze lieten hem alleen maar slechter over zichzelf denken. Misschien hadden sommige van deze mensen het beste voor met deze patiƫnt. Maar ik vermoed dat bewust of onbewust ook meespeelde dat ze niet te veel met de negatieve emotie geconfronteerd wilden worden. Ze wilden zichzelf goed blijven voelen. Ze wilden de illusie behouden dat ze hun vrolijkheid aan zichzelf te danken hadden, dat ze er zelf verantwoordelijk voor waren. En wellicht zelfs dat ze beter of sterker waren dan iemand die depressief was, omdat het hen wel lukte om van het leven te genieten. Ze wilden niet van hun voetstuk afkomen en naast de gebroken medemens gaan staan.
Ik moest hier laatst aan denken in verband met de kerk. De meeste preken die ik hoor komen erop neer dat de toehoorders meer moeten doen. Ze moeten meer bidden. Meer bijbellezen. Meer evangeliseren. Meer geloven. Dat is de oplossing voor alle problemen. En de mensen in de zaal knikken, en de oudsten herhalen de boodschap instemmend in het afsluitende gebed. Maar, vraag ik me af, als je in de volgende week een onderzoek zou doen onder de gemeenteleden, zou ook maar iemand na zo’n preek meer zijn gaan bidden of bijbellezen? Zou ook maar iemand meer zijn gaan geloven? Zou iemand een seconde langer ‘stille tijd’ zijn gaan houden? Ik denk het niet. Anders zou niet elke zondag dezelfde oproep moeten worden gedaan. De enigen die op basis van zo’n preek meer gaan bidden of bijbellezen zijn de mensen die geneigd zijn zich schuldig te voelen, die slecht over zichzelf denken en die vinden dat ze niet genoeg doen. En bij hen leidt het niet tot verandering in hun leven, maar juist tot meer vermoeidheid, spanning en meer schuldgevoel. Dat doet het in elk geval bij mij (laat ik het persoonlijk houden). Maar niet alleen bij mij. Ik heb vaker verteld van mijn vriend die een keer zei: “De ene zondag hoor ik dat ik hier aan moet werken, de volgende dat ik daaraan moet werken. Maar ik ben nog niet klaar met het ene van vorige week. Er komt elke keer meer bij!”
Vorig jaar op kring hadden we een avond over discipelschap. Een van de kringleden stelde voor om een rondje te doen en dan kon iedereen vertellen wat hij of zij deed aan het volgen van Jezus. Ik voelde me direct ongemakkelijk. Ik meende zeker te weten dat ik veel minder christelijke dingen deed dan mijn kringgenoten. Ik bad vast veel minder, las minder de bijbel, en evangeliseerde minder. Dat moest wel, want ik was de enige van de kring die zich bij preken over deze onderwerpen schuldig voelde. Maar toen we de kring rondgingen bleek dat de een na de ander van mijn kringgenoten nog minder bad of uit de bijbel las dan ik! Ik was -hoe onreligieus ik me ook voelde- nog steeds een van de mensen die het meeste deed! Maar deze mensen hadden allemaal dezelfde preken gehoord als ik, dezelfde oproepen om dagelijks stille tijd te houden, om meer dit te doen en minder dat te doen. Sommige nog veel vaker dan ik. Hun leven was echter niet veranderd.
Ik ben misschien cynisch, maar als je elke week mensen zegt dat ze meer moeten doen, en het leidt er niet toe dat ze meer gaan doen, dan is er iets mis met je boodschap. Waarom blijven leiders en predikers dan toch hetzelfde zeggen? En waarom blijft iedereen ernaar luisteren, week in, week uit?
Ik vermoed dat deze boodschap ons in staat stelt ons beter te voelen dan anderen - net als de ‘goede adviezen’ die aan de depressiepatiĆ«nt werden gegeven. Zelfs als je erbij zegt dat je zelf ook tekortschiet - dan ben je er tenminste bewust van dat je tekortschiet, en ook dat geeft al morele superioriteit. En misschien is voor sommige mensen het horen dat ze te weinig doen, dat ze eigenlijk dit of eigenlijk dat zouden moeten, op een bepaalde manier geruststellend. Het is een soort geestelijke daad, een boetedoening, om in de kerk te zitten en je slecht over jezelf te voelen. Het is de prijs die je betaalt, en als je dat gevoeld hebt kun je gelouterd de week weer in. De boodschap van ‘moeten’ is een ritueel geworden. Maar degenen die het wel proberen, die worstelen met schuld, die weten dat ze het zelf niet kunnen, voelen zich alleen maar slechter - zoals de vrouw van wie Philip Yancey vertelt (ook dit voorbeeld heb ik vaker aangehaald), die op de vraag waarom ze niet met haar probleem naar de kerk was gegaan, antwoordde: “De kerk? Daar zouden ze me alleen maar slechter over mezelf laten denken dan ik al doe.”
Weg dus met de boodschappen van ‘moeten’! Weg dus met die wekelijkse vermaningen. Weg met de religieuze focus op het juiste gedrag. Dit soort oproepen kan ons niet veranderen. Mockingbird wijt dat aan geestelijke entropie, de natuurwet die zegt dat een gesloten systeem aan zichzelf overgelaten alleen maar wanordelijker kan worden. "No matter how hard we try, no matter how tightly we cling to the standards we follow (be it Mosaic Law or modern church expectations or Zen Buddhism or American societal norms or organic environmentalism or political philosophy or new-age scientism), we cannot grow spiritually as closed systems. Trying to ‘will’ oursevles to spirituality by adhering to some form of law will always fail–we will tend to either stay the same or get worse, but certainly no better. Willpower is insufficient to overcome the natural decay of life."
Gelukkig is het goede nieuws niet afhankelijk van ons gedrag. Het goede nieuws is een aankondiging van iets dat al realiteit is: het koninkrijk van God. Het is een blijde boodschap: de regering van God is werkelijkheid geworden. Het herstel en de vernieuwing waar de profeten over spraken, dringt door in de schepping. Alle dingen worden nieuw gemaakt. De wil van God zal gebeuren, op Aarde, zoals in de Hemel. En ik en jij zijn welkom in deze nieuwe realiteit, in het koninkrijk van God. We hoeven het alleen maar te ontvangen, zonder dat we er iets voor hoeven doen. Het is een geschenk, onvoorwaardelijke liefde.
Natuurlijk hoort bij deze realiteit een andere manier van leven - daar is waar bijvoorbeeld een gedeelte als de bergrede over gaat. Je kunt niet tot in het diepst van je ziel geloven dat God je onvoorwaardelijk liefheeft, en dan zelf je medemens haten. Je kunt niet aanvaarden dat God je als persoon boven alles waardevol vindt, en andere mensen als object behandelen. Je kunt niet omgaan met de God die onvervalste werkelijkheid is en zelf blijven liegen. Maar als je werkelijk iets bent gaan begrijpen van het koninkrijk van de liefdevolle God, wil je dat soort dingen niet meer. Dan krijg je er een afkeer van. Je zult fouten maken, je zult tekortschieten, maar je verlangen is veranderd. Je wilt leven als een onderdaan, sterker als kind van de Koning. En omdat je daarnaar verlangt zal steeds meer je gedrag veranderen.
Dwang zal nooit blijvende verandering bewerkstelligen, of het nou harde dwang is of zachte. En de ‘moet’-boodschappen zijn boodschappen van dwang - ze zijn manipulatief: ze laten je slecht over jezelf denken als je in de ogen van de spreker te weinig doet, en goed als je aan de verwachtingen voldoet. Maar de boodschap van Jezus is dat we al aan de verwachting van God voldoen. Dat we dus niet meer over onszelf hoeven oordelen als ‘goed’ of ‘kwaad’ - maar dat we het oordeel van God over ons mogen aanvaarden: we zijn geliefd. Punt. Niets meer en niets minder. En God zal ons nergens toe dwingen. Hij zal ons niet manipuleren door op onze gevoelens te spelen. Hij zal ons niet bang maken met straf, en ons niet proberen te paaien met beloning. Hij laat ons vrij. Want Hij houdt van ons. En de volmaakte liefde drijft de vrees uit, omdat de echte liefde nooit straft.
Laat al het moeten en niet moeten varen, laat elke dwang en plicht los -hoe eng dat ook voelt (zo voelt het in elk geval voor mij)- en realiseer je dat het niets verandert aan de liefde van God voor jou. Zijn liefde is werkelijk onvoorwaardelijk. We moeten niet meer bidden. We moeten niet meer bijbellezen. We moeten niet meer evangeliseren. We hebben alles al (‘Al het mijne is het uwe’, zei de vader tegen de broer die buiten het feest bleef staan). Laten we ophouden met die pogingen om onszelf geliefd te maken. En laten we de waarheid dat we geliefd zijn tot in onze diepste vezels laten doordringen. Laten we tot op het bot gaan voelen hoe goed de werkelijkheid van God eigenlijk is, hoe radicaal anders dan onze menselijke machtssystemen, hoe verfrissend, hoe betoverend.
Het lijkt onwerkelijk, een ideaal. En dat is natuurlijk wat het is. Als het iets was dat wij konden bereiken met onze inspanning, zou het niet anders zijn dan welke religie ook. Als wij het konden organiseren, als het iets was dat wij ‘moesten‘ doen, zou het een menselijk systeem zijn als alle anderen. Het punt is nu juist dat wij dit niet kunnen bewerkstelligen. Dat het onze verwachtingen maar ook onze vaardigheden ver te boven gaat. We moeten het niet eens willen proberen. In plaats daarvan mogen we het accepteren als Gods realiteit. We mogen in die werkelijkheid gaan leven, in een werkelijkheid die op geen enkele manier van ons afhangt. En dan zal ons gedrag gaan veranderen. Omdat we onder de indruk komen van de liefde van God, zullen we ernaar gaan verlangen om meer naar Hem te luisteren. We zullen met Hem willen communiceren. We zullen zijn woord willen lezen. En we zullen anderen over Hem willen vertellen, omdat we zo enthousiast zijn geworden over deze prachtige God en zijn koninkrijk. We zullen andere mensen gaan liefhebben, omdat we zelf Gods liefde hebben ervaren. We zullen gaan strijden voor gerechtigheid, omdat we onder de indruk zijn geraakt van Gods gerechtigheid. We zullen schoonheid gaan maken en najagen, omdat we een glimp hebben opgevangen van de schoonheid van Gods aangezicht. We zullen de zonde gaan haten, omdat we hebben gezien hoeveel schade die toebrengt aan Gods visioen. Dit is de bron van verandering.
In de kerk zou dus het goede nieuws moeten klinken. Niet alleen voor mensen die nog niet geloven, maar voor iedereen. Steeds weer moeten we het horen, steeds weer moet het ons voor ogen worden geschilderd. Steeds weer moeten we onder de indruk komen van deze werkelijkheid. Dan zullen we er namelijk naar gaan verlangen. En het verlangen is het enige dat nodig is voor verandering.
Later dit weekeinde meer over de manier waarop Jezus mensen naar het koninkrijk deed verlangen.
Aan het gesprek kwam snel een einde. Er was immers niets meer om over te praten. Ik kon niets met zijn advies. Natuurlijk wilde ik me weer eens lekker in mijn vel voelen. Ik wilde weer met energie mijn dag ingaan, en enthousiasme kunnen tonen voor mijn werk. Maar het was niet zo alsof ik een knop in mezelf kon omzetten, waardoor ik opeens weer zou gaan lachen. Mijn gevoel is niet zomaar op commando te veranderen. Het advies van mijn vriend had een averechts effect: het leidde er alleen maar toe dat ik me schuldig ging voelen - want volgens hem had ik mijn negatieve bui alleen aan mezelf te wijten. Ik had ook opeens niets meer tegen mijn vriend te vertellen. Zijn opmerking maakte voor mij duidelijk dat hij me niet serieus nam. Als ik mijn hart voor hem opende, wilde ik geen ineffectieve dooddoener horen. Ik wilde dat hij naar mij zou luisteren. En het idee dat je geforceerd in een blij universum moet leven en van alles maar moet genieten, vond ik maar oppervlakkig. We hadden het nog even over koetjes en kalfjes, en daarna was onze afspraak snel voorbij.
Mensen maken vaker de fout om mensen die zich depressief of verdrietig voelen dergelijke ‘makkelijke’ adviezen te geven.
Op de mockingbirdblog werd verwezen naar tien dingen die je niet tegen iemand met depressie moet zeggen. "Huur gewoon een komische film of neem een massage. Mijn zus is net als jij. Hoe kan jij nou depressief zijn? Je bent zo zelfverzekerd! Mensen in ontwikkelingslanden hebben dit soort problemen helemaal niet. Maar je bent toch gelukkig? Je hebt een partner en kinderen! Je hebt zeker wel medelijden met jezelf. Waarschijnlijk is het gewoon je leeftijd." De schrijver van het stuk had al deze opmerkingen daadwerkelijk gehoord van mensen in zijn omgeving. En ze hadden allemaal hetzelfde effect: ze lieten hem alleen maar slechter over zichzelf denken. Misschien hadden sommige van deze mensen het beste voor met deze patiƫnt. Maar ik vermoed dat bewust of onbewust ook meespeelde dat ze niet te veel met de negatieve emotie geconfronteerd wilden worden. Ze wilden zichzelf goed blijven voelen. Ze wilden de illusie behouden dat ze hun vrolijkheid aan zichzelf te danken hadden, dat ze er zelf verantwoordelijk voor waren. En wellicht zelfs dat ze beter of sterker waren dan iemand die depressief was, omdat het hen wel lukte om van het leven te genieten. Ze wilden niet van hun voetstuk afkomen en naast de gebroken medemens gaan staan.
Ik moest hier laatst aan denken in verband met de kerk. De meeste preken die ik hoor komen erop neer dat de toehoorders meer moeten doen. Ze moeten meer bidden. Meer bijbellezen. Meer evangeliseren. Meer geloven. Dat is de oplossing voor alle problemen. En de mensen in de zaal knikken, en de oudsten herhalen de boodschap instemmend in het afsluitende gebed. Maar, vraag ik me af, als je in de volgende week een onderzoek zou doen onder de gemeenteleden, zou ook maar iemand na zo’n preek meer zijn gaan bidden of bijbellezen? Zou ook maar iemand meer zijn gaan geloven? Zou iemand een seconde langer ‘stille tijd’ zijn gaan houden? Ik denk het niet. Anders zou niet elke zondag dezelfde oproep moeten worden gedaan. De enigen die op basis van zo’n preek meer gaan bidden of bijbellezen zijn de mensen die geneigd zijn zich schuldig te voelen, die slecht over zichzelf denken en die vinden dat ze niet genoeg doen. En bij hen leidt het niet tot verandering in hun leven, maar juist tot meer vermoeidheid, spanning en meer schuldgevoel. Dat doet het in elk geval bij mij (laat ik het persoonlijk houden). Maar niet alleen bij mij. Ik heb vaker verteld van mijn vriend die een keer zei: “De ene zondag hoor ik dat ik hier aan moet werken, de volgende dat ik daaraan moet werken. Maar ik ben nog niet klaar met het ene van vorige week. Er komt elke keer meer bij!”
Vorig jaar op kring hadden we een avond over discipelschap. Een van de kringleden stelde voor om een rondje te doen en dan kon iedereen vertellen wat hij of zij deed aan het volgen van Jezus. Ik voelde me direct ongemakkelijk. Ik meende zeker te weten dat ik veel minder christelijke dingen deed dan mijn kringgenoten. Ik bad vast veel minder, las minder de bijbel, en evangeliseerde minder. Dat moest wel, want ik was de enige van de kring die zich bij preken over deze onderwerpen schuldig voelde. Maar toen we de kring rondgingen bleek dat de een na de ander van mijn kringgenoten nog minder bad of uit de bijbel las dan ik! Ik was -hoe onreligieus ik me ook voelde- nog steeds een van de mensen die het meeste deed! Maar deze mensen hadden allemaal dezelfde preken gehoord als ik, dezelfde oproepen om dagelijks stille tijd te houden, om meer dit te doen en minder dat te doen. Sommige nog veel vaker dan ik. Hun leven was echter niet veranderd.
Ik ben misschien cynisch, maar als je elke week mensen zegt dat ze meer moeten doen, en het leidt er niet toe dat ze meer gaan doen, dan is er iets mis met je boodschap. Waarom blijven leiders en predikers dan toch hetzelfde zeggen? En waarom blijft iedereen ernaar luisteren, week in, week uit?
Ik vermoed dat deze boodschap ons in staat stelt ons beter te voelen dan anderen - net als de ‘goede adviezen’ die aan de depressiepatiĆ«nt werden gegeven. Zelfs als je erbij zegt dat je zelf ook tekortschiet - dan ben je er tenminste bewust van dat je tekortschiet, en ook dat geeft al morele superioriteit. En misschien is voor sommige mensen het horen dat ze te weinig doen, dat ze eigenlijk dit of eigenlijk dat zouden moeten, op een bepaalde manier geruststellend. Het is een soort geestelijke daad, een boetedoening, om in de kerk te zitten en je slecht over jezelf te voelen. Het is de prijs die je betaalt, en als je dat gevoeld hebt kun je gelouterd de week weer in. De boodschap van ‘moeten’ is een ritueel geworden. Maar degenen die het wel proberen, die worstelen met schuld, die weten dat ze het zelf niet kunnen, voelen zich alleen maar slechter - zoals de vrouw van wie Philip Yancey vertelt (ook dit voorbeeld heb ik vaker aangehaald), die op de vraag waarom ze niet met haar probleem naar de kerk was gegaan, antwoordde: “De kerk? Daar zouden ze me alleen maar slechter over mezelf laten denken dan ik al doe.”
Weg dus met de boodschappen van ‘moeten’! Weg dus met die wekelijkse vermaningen. Weg met de religieuze focus op het juiste gedrag. Dit soort oproepen kan ons niet veranderen. Mockingbird wijt dat aan geestelijke entropie, de natuurwet die zegt dat een gesloten systeem aan zichzelf overgelaten alleen maar wanordelijker kan worden. "No matter how hard we try, no matter how tightly we cling to the standards we follow (be it Mosaic Law or modern church expectations or Zen Buddhism or American societal norms or organic environmentalism or political philosophy or new-age scientism), we cannot grow spiritually as closed systems. Trying to ‘will’ oursevles to spirituality by adhering to some form of law will always fail–we will tend to either stay the same or get worse, but certainly no better. Willpower is insufficient to overcome the natural decay of life."
Gelukkig is het goede nieuws niet afhankelijk van ons gedrag. Het goede nieuws is een aankondiging van iets dat al realiteit is: het koninkrijk van God. Het is een blijde boodschap: de regering van God is werkelijkheid geworden. Het herstel en de vernieuwing waar de profeten over spraken, dringt door in de schepping. Alle dingen worden nieuw gemaakt. De wil van God zal gebeuren, op Aarde, zoals in de Hemel. En ik en jij zijn welkom in deze nieuwe realiteit, in het koninkrijk van God. We hoeven het alleen maar te ontvangen, zonder dat we er iets voor hoeven doen. Het is een geschenk, onvoorwaardelijke liefde.
Natuurlijk hoort bij deze realiteit een andere manier van leven - daar is waar bijvoorbeeld een gedeelte als de bergrede over gaat. Je kunt niet tot in het diepst van je ziel geloven dat God je onvoorwaardelijk liefheeft, en dan zelf je medemens haten. Je kunt niet aanvaarden dat God je als persoon boven alles waardevol vindt, en andere mensen als object behandelen. Je kunt niet omgaan met de God die onvervalste werkelijkheid is en zelf blijven liegen. Maar als je werkelijk iets bent gaan begrijpen van het koninkrijk van de liefdevolle God, wil je dat soort dingen niet meer. Dan krijg je er een afkeer van. Je zult fouten maken, je zult tekortschieten, maar je verlangen is veranderd. Je wilt leven als een onderdaan, sterker als kind van de Koning. En omdat je daarnaar verlangt zal steeds meer je gedrag veranderen.
Dwang zal nooit blijvende verandering bewerkstelligen, of het nou harde dwang is of zachte. En de ‘moet’-boodschappen zijn boodschappen van dwang - ze zijn manipulatief: ze laten je slecht over jezelf denken als je in de ogen van de spreker te weinig doet, en goed als je aan de verwachtingen voldoet. Maar de boodschap van Jezus is dat we al aan de verwachting van God voldoen. Dat we dus niet meer over onszelf hoeven oordelen als ‘goed’ of ‘kwaad’ - maar dat we het oordeel van God over ons mogen aanvaarden: we zijn geliefd. Punt. Niets meer en niets minder. En God zal ons nergens toe dwingen. Hij zal ons niet manipuleren door op onze gevoelens te spelen. Hij zal ons niet bang maken met straf, en ons niet proberen te paaien met beloning. Hij laat ons vrij. Want Hij houdt van ons. En de volmaakte liefde drijft de vrees uit, omdat de echte liefde nooit straft.
Laat al het moeten en niet moeten varen, laat elke dwang en plicht los -hoe eng dat ook voelt (zo voelt het in elk geval voor mij)- en realiseer je dat het niets verandert aan de liefde van God voor jou. Zijn liefde is werkelijk onvoorwaardelijk. We moeten niet meer bidden. We moeten niet meer bijbellezen. We moeten niet meer evangeliseren. We hebben alles al (‘Al het mijne is het uwe’, zei de vader tegen de broer die buiten het feest bleef staan). Laten we ophouden met die pogingen om onszelf geliefd te maken. En laten we de waarheid dat we geliefd zijn tot in onze diepste vezels laten doordringen. Laten we tot op het bot gaan voelen hoe goed de werkelijkheid van God eigenlijk is, hoe radicaal anders dan onze menselijke machtssystemen, hoe verfrissend, hoe betoverend.
Het lijkt onwerkelijk, een ideaal. En dat is natuurlijk wat het is. Als het iets was dat wij konden bereiken met onze inspanning, zou het niet anders zijn dan welke religie ook. Als wij het konden organiseren, als het iets was dat wij ‘moesten‘ doen, zou het een menselijk systeem zijn als alle anderen. Het punt is nu juist dat wij dit niet kunnen bewerkstelligen. Dat het onze verwachtingen maar ook onze vaardigheden ver te boven gaat. We moeten het niet eens willen proberen. In plaats daarvan mogen we het accepteren als Gods realiteit. We mogen in die werkelijkheid gaan leven, in een werkelijkheid die op geen enkele manier van ons afhangt. En dan zal ons gedrag gaan veranderen. Omdat we onder de indruk komen van de liefde van God, zullen we ernaar gaan verlangen om meer naar Hem te luisteren. We zullen met Hem willen communiceren. We zullen zijn woord willen lezen. En we zullen anderen over Hem willen vertellen, omdat we zo enthousiast zijn geworden over deze prachtige God en zijn koninkrijk. We zullen andere mensen gaan liefhebben, omdat we zelf Gods liefde hebben ervaren. We zullen gaan strijden voor gerechtigheid, omdat we onder de indruk zijn geraakt van Gods gerechtigheid. We zullen schoonheid gaan maken en najagen, omdat we een glimp hebben opgevangen van de schoonheid van Gods aangezicht. We zullen de zonde gaan haten, omdat we hebben gezien hoeveel schade die toebrengt aan Gods visioen. Dit is de bron van verandering.
In de kerk zou dus het goede nieuws moeten klinken. Niet alleen voor mensen die nog niet geloven, maar voor iedereen. Steeds weer moeten we het horen, steeds weer moet het ons voor ogen worden geschilderd. Steeds weer moeten we onder de indruk komen van deze werkelijkheid. Dan zullen we er namelijk naar gaan verlangen. En het verlangen is het enige dat nodig is voor verandering.
Later dit weekeinde meer over de manier waarop Jezus mensen naar het koninkrijk deed verlangen.